Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR740311
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR740311/1
Jaarverslag VTH 2024
Geldend van 12-06-2025 t/m heden
Intitulé
Jaarverslag VTH 2024Hoofdstuk 1. Inleiding
1.1 Algemeen
Voor u ligt het jaarverslag VTH 2024. Tegelijkertijd is het uitvoerings- en handhavingsprogramma fysieke leefomgeving 2025-2026 (hierna: uitvoeringsprogramma) en de uitvoering- en handhavingsstrategie omgevingsrecht gemeente Westerwolde 2025-2029 (hierna: U&HS) opgesteld. Deze stukken zijn inmiddels vastgesteld door het college.
De U&HS is dus gelijktijdig met het uitvoeringsprogramma vastgesteld. Het eerdere VTH-beleid was namelijk aan actualisatie toe en is herzien in het licht van recente maatschappelijke ontwikkelingen, evenals de invoering van de Omgevingswet (hierna: Ow) en de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (hierna: Wkb). Na evaluatie van het oude beleid zijn onder andere de doelstellingen herijkt en aangescherpt. Daarbij is een nieuwe risicoanalyse opgesteld.
In het jaarverslag wordt teruggeblikt op de uitvoering van de VTH-taken in 2024, waarbij mede zal worden gekeken naar het voorgaande uitvoeringsprogramma 2023-2024. De acties, verbeterpunten en ontwikkelingen worden meegenomen richting het volgende jaar. In het nieuwe uitvoeringsprogramma wordt hier namelijk rekening mee gehouden. Ook nieuwe ontwikkelingen die van invloed zijn voor het uitvoeringsprogramma worden meegenomen.
In de U&HS heeft de gemeente Westerwolde vastgelegd hoe zij haar rol, en die van haar inwoners, invult op het gebied van Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (hierna: VTH). Het uitvoeringsprogramma geeft inzicht in de taken die de gemeente op het gebied van VTH in 2025-2026 gaat uitvoeren. Het uitvoeringsprogramma is de uitwerking van de U&HS. Met deze documenten streeft de gemeente naar duidelijkheid en transparantie over haar VTH-beleid en de uitvoering daarvan. Dit draagt bij aan het begrip en de betrokkenheid van inwoners, bedrijven en andere belanghebbenden.
1.2 Wettelijk kader & procescriteria
In het omgevingsrecht zijn er regels waar overheden zich aan moeten houden bij het uitvoeren van VTH-taken. Deze regels zijn er om de veiligheid en gezondheid van mens en natuur binnen de fysieke leefomgeving te beschermen.
Eisen aan de inrichting van deze processen zijn wettelijk vastgelegd in het Omgevingsbesluit. Dit zijn de zogenaamde procescriteria. De procescriteria bevatten de eisen die gesteld worden aan de sluitende beleidscyclus: de zogenaamde ´BIG-8´-cyclus. De provincie beoordeelt of gemeenten het uitvoeren van de wettelijke VTH-taken adequaat uitvoert. Met de U&HS, het uitvoeringsprogramma en het jaarverslag wordt invulling gegeven aan deze wettelijke verplichtingen.
Daarnaast wordt met het vaststellen van een uitvoeringsprogramma voldaan aan de plicht die voortvloeit uit art. 7.3 van het Besluit Omgevingsrecht.
1.3 Interbestuurlijk toezicht
De provincie beoordeelt onze taakuitvoering rondom toezicht en handhaving omgevingsrecht (interbestuurlijk toezicht). Zo wordt jaarlijks gemonitord en gerapporteerd aan Gedeputeerde Staten of het gemeentelijk beleid nog actueel is, of er een uitvoeringsprogramma is opgesteld en of de uitvoering wordt gemonitord en geëvalueerd (in een jaarverslag). Deze beoordeling heeft in 2024 plaatsgevonden. Met betrekking tot het voorgaande uitvoeringsprogramma VTH 2023-2024 en de voorgaande uitvoerings- en handhavingsstrategie 2023-2027 heeft Gedeputeerde Staten opmerkingen gemaakt over onze uitvoeringsorganisatie (de kwaliteitscriteria) en over de beleidscyclus (de ontbrekende onderdelen daarin). Deze zijn hieronder beschreven. Deze onderdelen zijn vervolgens binnen de gemeente opgepakt.
Beleid: De huidige uitvoerings- en handhavingsstrategie (UHS) is onvoldoende concreet en bevat bijvoorbeeld geen actuele risicoanalyse van de leefomgeving. De gemeente is samen met een adviesbureau bezig met de actualisatie van de risicoanalyse. Op basis hiervan kan de UHS verder uitgewerkt worden. |
Actie 1: De gemeente actualiseert uiterlijk in het eerste kwartaal 2025 de risicoanalyse. De gemeente informeert de provincie uiterlijk in het derde kwartaal 2025 over de verdere uitwerking van de risicoanalyse naar een UHS. |
Uitvoeringsprogramma: Het huidige uitvoeringsprogramma is voor de jaren 2023 (deels) en 2024 vastgesteld. Dit betekent dat voor 2025 een nieuw uitvoeringsprogramma vastgesteld moet worden. |
Actie 2: De provincie gaat ervan uit dat de gemeente uiterlijk in het eerste kwartaal 2025 het uitvoeringsprogramma 2025 vaststelt. |
Jaarrapportage en evaluatie: De gemeente heeft tot aan 2023 geen jaarrapportage en evaluatie vastgesteld, vanwege het ontbreken van een uitvoeringsprogramma. Voor de jaren 2023 (deels) en 2024 heeft de gemeente wel een uitvoeringsprogramma vastgesteld. |
Actie 3: De provincie gaat ervan uit dat over 2023 (deels) en 2024 op basis van het uitvoeringsprogramma de verplichte jaarrapportage met evaluatie voor 1 mei 2025 worden vastgesteld. |
1.4 Leeswijzer
In hoofdstuk 2 wordt uiteengezet welke VTH-taken deel uitmaken van de beleids- en uitvoeringscyclus, wie verantwoordelijk is voor de uitvoering en welke actuele ontwikkelingen spelen binnen het vakgebied Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving.
Hoofdstuk 3 gaat in op de missie en doelstellingen die de gemeente in 2024 heeft gehanteerd bij de uitvoering van de VTH-taken.
In hoofdstuk 4 vindt u het jaarverslag over 2024. Hier blikken we terug op de uitgevoerde VTH-werkzaamheden, gebaseerd op het uitvoeringsprogramma VTH 2023-2024 als uitgangspunt.
Hoofdstuk 2. VTH-beleid
2.1 Welke taken voeren we uit?
De uitvoering van de VTH-taken komt voort uit de bevoegdheid, dan wel verplichting die de gemeente heeft op basis van bepaalde wetten en regelgeving. Het gaat over wet- en regelgeving die betrekking heeft op de fysieke leefomgeving in een zo breed mogelijke zin. De wettelijke basistaken en milieutaken worden uitgevoerd door de Omgevingsdienst Groningen.
Concreet zijn dit de volgende landelijke en gemeentelijke kaders:
Landelijk:
- •
Omgevingswet
- -
Besluit kwaliteit leefomgeving
- -
Besluit activiteiten leefomgeving
- -
Besluit bouwwerken leefomgeving
- -
Omgevingsregeling
- -
Omgevingsbesluit
- -
- •
Algemene wet bestuursrecht
- •
Wet kwaliteitsborging voor het bouwen
- •
Erfgoedwet
- •
Gemeentewet
- •
Huisvestingswet 2014
- •
Alcoholwet
- •
Wet Bibob
- •
Opiumwet
- •
Vuurwerkbesluit
- •
Wegenverkeerswet 1994
- •
Wet op de kansspelen
Gemeentelijk:
- •
Verordening uitvoering en handhaving Omgevingsrecht gemeente Westerwolde 2025
- •
De uitvoering- en handhavingsstrategie omgevingsrecht gemeente Westerwolde 2025-2029
- •
Het uitvoering- en handhavingsprogramma fysieke leefomgeving 2025-2026
- •
Verordening speelautomatenhallen Westerwolde 2025
- •
Algemene Plaatselijke verordening gemeente Westerwolde 2023
- •
Winkeltijdenverordening gemeente Westerwolde 2024
- •
Evenementenbeleid Westerwolde 2020
- •
Standplaatsenbeleid gemeente Westerwolde
- •
Beleidsregels voor de aanvraag- en selectieprocedure schaarse vergunningen Westerwolde 2025
- •
Nadere regels tijdelijke reclame-uitingen in de openbare ruimte gemeente Westerwolde
- •
Beleid geluid in de openbare orde
- •
Nadere regels terrassen 2023
- •
Participatiegids gemeente Westerwolde
- •
Bouwverordening gemeente Westerwolde
Welke VTH-taken de gemeente Westerwolde precies uitvoert en hoe hieraan concreet invulling wordt gegeven, staat beschreven in de taakbladen van het uitvoeringsprogramma.
2.2 Wie voeren de VTH-taken uit?
Veel gemeentelijke taken voert de gemeente Westerwolde zelf uit. Sommige specifieke taken besteedt de gemeente echter uit aan verbonden partijen. In de volgende paragrafen lichten we toe welke taken zijn uitbesteed. Deze onderdelen zijn afgestemd met de verbonden partijen. In het uitvoeringsprogramma staat vermeld welke middelen hiervoor zijn gereserveerd.
2.2.1 ODG
De gemeente Westerwolde heeft naast het verplichte basistakenpakket, ook de milieutaken ondergebracht bij de ODG. De ODG heeft dus het mandaat om namens ons milieutaken uit te voeren. Bij gecombineerde aanvragen (bijvoorbeeld bouw en milieu) blijft het casemanagement bij de gemeente, tenzij het zwaartepunt van de aanvraag op het onderdeel milieu ligt. Op dergelijke dossiers wordt nauw samengewerkt. Ook vindt er met de ODG regelmatig overleg plaats, zowel over algemene aangelegenheden als over specifieke dossiers.
2.2.2 VRG
De VRG voert, op basis van de Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Groningen, werkzaamheden uit op het gebied van brandweerzorg en crisisbeheersing in de provincie Groningen. De VRG werkt intensief samen met gemeenten in de provincie om veiligheid, brandveiligheid en crisisbeheersing te waarborgen. Via het Algemeen Bestuur worden veiligheidsvraagstukken besproken met externe partners zoals het Openbaar Ministerie en de politie. Onderwerpen als crisisbeheersing en huisvesting staan daarbij centraal. Daarnaast bespreken we de samenwerking met de VRG in ambtelijke overleggen met de ketenpartners en specifieke gevallen is er contact op dossierniveau.
2.2.3 RBW
De gemeente Westerwolde werkt nauw samen met de Regionale Brandweer, die onderdeel is van de Veiligheidsregio Groningen. Deze samenwerking richt zich op het waarborgen van brandveiligheid en effectieve incidentbestrijding binnen de gemeentegrenzen. De Regionale Brandweer ondersteunt de lokale brandweerposten in de gemeente Westerwolde met materieel, opleiding en expertise om een snelle en adequate respons bij calamiteiten te garanderen. Daarnaast wordt er gezamenlijk gewerkt aan preventieve maatregelen en risicobeoordelingen om de veiligheid van inwoners te verhogen.
2.2.4 GGD
De gemeente Westerwolde en de GGD Groningen werken nauw samen om de gezondheid en het welzijn van de inwoners te bevorderen. Een belangrijk initiatief is de inzet van een wijk-GGD'er, die fungeert als schakel tussen bewoners en diverse zorg- en welzijnsorganisaties. Deze professional werkt samen met coördinatoren Zorg en Veiligheid en de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (hierna: OGGz) van de gemeente om vroegtijdig signalen van onbegrepen gedrag op te vangen en passende ondersteuning te bieden.
Voor het fysieke domein zijn er afspraken gemaakt voor de samenwerking tussen de GGD en de gemeente. De afgesproken samenwerking is vastgelegd in een document van het Regionaal Platform Omgevingswet Groningen. Daarbij is afgesproken dat de GGD verantwoordelijk is voor advisering rondom gezondheidsaspecten. Bij visie, plannen en vergunningen kan de GGD meedenken.
Daarnaast is de afdeling Medische Milieukunde van de GGD bekend met onder andere gezondheidseffecten van diverse stoffen, en kan hierover adviseren. Dat kan bij de aanvraag van een vergunning, bij vragen tijdens het gebruik of in het geval er lozingen zijn geconstateerd en er sprake is van ongerustheid bij omwonenden.
2.2.5 GHOR
De VRG en de Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio (hierna: GHOR) werken nauw samen om de veiligheid en gezondheid tijdens evenementen in de provincie te waarborgen. De GHOR adviseert namens de Directeur Publieke Gezondheid gemeenten over gezondheidsrisico's bij evenementen. Het omvat een analyse van mogelijke gezondheidsrisico's, een capaciteitsanalyse en aanbevelingen voor maatregelen om problemen te voorkomen. GHOR adviseert naast evenementen ook in het kader van de Omgevingswet op de thema’s toegankelijkheid van zorg, zelfredzaamheid en fysieke veiligheid in relatie tot de witte keten. Daarnaast is de GHOR de geneeskundige tak van de multidisciplinaire samenwerking. Bij een ramp, crisis of groot incident moeten de slachtoffers snel en goed geholpen worden. Op dit gebied is de GHOR de spin in het web van de rampenbestrijding in de gezondheidszorg. De GHOR coördineert en regisseert de samenwerking tussen de verschillende zorginstellingen en organisaties.
2.2.6 Politie
De samenwerking tussen politie en gemeenten richt zich op het handhaven van openbare orde, veiligheid en het bestrijden van criminaliteit. De politie adviseert de gemeente onder andere over woonoverlast en het waarborgen van de veiligheid bij evenementen.
De burgemeester is verantwoordelijk voor de openbare orde en werkt daarvoor nauw samen met de politie en het Openbaar Ministerie in de lokale driehoek. In de driehoek vindt afstemming plaats over de aanpak van bijvoorbeeld jeugdproblematiek. Ook werken buitengewoon opsporingsambtenaren (hierna: boa’s) met de politie bij handhaving van lokale regels. Preventieve acties en informatie-uitwisseling versterken de gezamenlijke inzet voor een veilige en leefbare gemeente.
2.3 Welke ontwikkelingen zijn er in het vakgebied?
We benoemen hieronder de belangrijkste en alleen de landelijke ontwikkelingen. Daarbij gaan we in op de ontwikkelingen die van invloed zijn op het vakgebied. Andere ontwikkelingen, die zeker niet onbelangrijk zijn, worden behandeld in het uitvoeringsprogramma (en in de uitvoerings- en handhavingsstrategie 2025-2029). In het uitvoeringsprogramma worden de activiteiten opgenomen die inspelen op relevante ontwikkelingen in dat jaar.
2.3.1 Omgevingswet
De Omgevingswet vereenvoudigt het stelsel van wetgeving voor de ontwikkeling en het beheer van de leefomgeving, door tientallen wetten en honderden regels te bundelen in één nieuwe wet. De wet gaat over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving en bevat regels over de ruimtelijke ordening, infrastructuur, bouwen, monumenten, milieu, natuur en brandveiligheid. Met het vernieuwen van het omgevingsrecht wil de wetgever vier verbeteringen bereiken: het vergroten van de inzichtelijkheid, het centraal stellen van de leefomgeving, ruimte voor lokaal maatwerk en snellere besluitvorming.
De Omgevingswet brengt ingrijpende veranderingen met zich mee, wat aanpassingen vereist in organisatiestructuren en werkprocessen. De wet legt vooral nadruk op de houding en werkwijze, en minder op de invoering van juridisch-planologische instrumenten. Het beleid richt zich op deregulering en het hanteren van doelvoorschriften. Deze grotere vrijheid vraagt echter ook om meer maatwerk en overleg, wat meer tijd kan kosten.
2.3.2 Wet kwaliteitsborging voor het bouwen
Gelijktijdig met de Omgevingswet is de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen ingevoerd. Hoewel het college verantwoordelijk blijft voor het toezicht op de bestaande bouw en bouw- en sloopveiligheid, worden een hoeveelheid toezichts- en toetsingstaken overdragen aan de private kwaliteitsborger. Vooralsnog betreft dit alleen de nieuwbouw van gevolgklasse 1 bouwwerken. De kwaliteitsborger toetst of een bouwplan aan de technische regels voldoet. Het bevoegd gezag treedt - in beginsel - alleen nog op, op aangeven van de kwaliteitsborger.
2.3.3 Arbeidsmarkt
De gemeente Westerwolde heeft, net als op regionaal en landelijk niveau, te maken met een krappe arbeidsmarkt, zowel op het gebied van vergunningverlening als toezicht en handhaving. De gemeente probeert hiermee proactief om te gaan. Er worden daarom nieuwe medewerkers opgeleid op het gebied van vergunningverlening. Daarnaast wordt door tijdelijke inhuur extra kennis en capaciteit ingebracht, wat helpt om acute personeelsproblemen op te vangen. Onder andere de invoering van de Omgevingswet en het op orde brengen van de systemen, heeft ervoor gezorgd dat er extra capaciteit nodig was. Het doel is om een team met vaste medewerkers te hebben.
2.3.4 Klimaat, energie en stikstof
De gemeente staat voor grote uitdagingen door klimaatverandering, de energietransitie en de stikstofproblematiek. Warmere en drogere zomers, hevige regenval en bodemuitdroging hebben impact op natuur, landbouw, gebouwen en openbare ruimte. Tegelijk vraagt de overstap naar hernieuwbare energie, zoals vastgelegd in de Regionale Energie- en Klimaatstrategie (hierna: REKS), om zorgvuldige ruimtelijke inpassing en strengere energie-eisen voor gebouwen. Daarnaast zorgt de stikstofproblematiek, versterkt door recente rechterlijke uitspraken, voor onzekerheid bij bouw- en agrarische activiteiten, met directe gevolgen voor gemeentelijk beleid en vergunningverlening.
2.3.5 Nieuwe kwaliteitscriteria 3.0
Om de kwaliteit van de uitvoering van de VTH-taken te optimaliseren en borgen, zijn landelijk de kwaliteitscriteria in het leven geroepen. De nieuwe kwaliteitscriteria 3.0 zijn meegenomen in het uitvoeringsprogramma. Hierin, en ook in de U&HS, wordt beschreven hoe we omgaan met de kwaliteitscriteria. We verantwoorden in welke mate we voldoen aan de kwaliteitscriteria en waar we niet voldoen, leggen we dat uit.
2.3.6 Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht (LHSO)
De inwerkingtreding van de Omgevingswet is de aanleiding voor het vaststellen van de Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht (hierna: LHSO). De LHSO heeft een breder werkingsbereik dan zijn voorganger, de Landelijke handhavingsstrategie (hierna: LHS) uit 2014. Een deel van de taken, het basistakenpakket, moet worden uitgevoerd door de regionale omgevingsdiensten. Voor die basistaken stellen de bestuursorganen die in een omgevingsdienst deelnemen gezamenlijk handhavingsstrategie vast. De gemeente heeft in de huidige U&HS zich ook aangesloten bij de LHSO.
De kwaliteitscriteria hebben zowel betrekking op de kwaliteit van de organisatie (robuustheid van de taakuitvoering) als de kwaliteit van de medewerkers (kennis en ervaring). Voor de organisatie betekent dit dat er een sluitende beleidscyclus is, een inhoudelijke ondergrens en dat de taken belegd worden bij organisaties die continuïteit in de uitvoering kunnen garanderen. Op medewerkersniveau betekent dit o.a. dat voldoende deskundigheid en ‘vlieguren’ (frequente uitvoering) gevraagd worden om de taken adequaat uit te kunnen voeren.
2.3.7 De Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur (de Wet Bibob)
De Wet Bibob helpt overheidsinstanties bij het voorkomen dat vergunningen, subsidies of aanbestedingen worden misbruikt voor criminele activiteiten. Door integriteitsonderzoek kunnen bestuursorganen beslissen om aanvragen te weigeren of bestaande besluiten in te trekken als er een risico is op criminele beïnvloeding.
2.3.8 Wetsvoorstel ‘Wet versterking regie volkshuisvesting’
In de Tweede Kamer ligt het wetsvoorstel 'Wet versterking regie volkshuisvesting'. Het wetsvoorstel is ontworpen om het rijk, provincies en gemeenten meer wettelijke instrumenten te bieden voor gezamenlijke en regionale sturing op het gebied van volkshuisvesting. Als deze wet wordt vastgesteld, worden gemeenten verplicht om een urgentieregeling op te stellen in de vorm van een huisvestingsverordening, met daarin aan aantal verplichte urgentie categorieën. Urgent woningzoekenden zullen dan met voorrang op regulier woningzoekenden gehuisvest worden.
Hoofdstuk 3. Doelstellingen
3.1 Missie en doelstellingen
In de uitvoering- en handhavingsstrategie 2023-2027 is vastgelegd wat we belangrijk vinden als het gaat om de uitvoering van de VTH-taken. De volgende missie is daarbij opgesteld: ‘We zetten ons in voor een leefbare, veilige en aantrekkelijke gemeente. We moedigen initiatieven vanuit de samenleving aan en bieden waar mogelijk ruimte voor ontwikkelingen. We vinden het belangrijk om samen met inwoners, bedrijven en ketenpartners te werken aan onze doelen. De uitvoering van onze VTH-taken vindt plaats vanuit de overtuiging dat het stimuleren van eigen verantwoordelijkheid en een goede naleving van wet- regelgeving bijdraagt aan onze missie.’
Daarbij zijn de volgende doelen gesteld:
Doel 1: Onze dienstverlening is van hoge kwaliteit.
Dit betekent onder meer het volgende:
- -
De producten (bijvoorbeeld vergunningen en sanctiebesluiten) zijn in overeenstemming met de wettelijke eisen en zijn geschreven in begrijpelijke taal.
- -
Aanvragen en meldingen worden in principe binnen de wettelijke termijnen afgehandeld.
- -
Voor inwoners, bedrijven en andere belanghebbenden is er één aanspreekpersoon.
- -
Er wordt vanuit mogelijkheden en oplossingen gewerkt. De grondhouding is niet ‘nee, tenzij’, maar ‘ja, mits’. In overleg met initiatiefnemers wordt maatwerk geleverd. Als, ondanks deze positieve grondhouding, een initiatief geen doorgang kan vinden, wordt duidelijk uitgelegd waarom dat het geval is.
Doel 2: Meer inzetten op toezicht, minder op handhaving
Dit betekent onder meer het volgende:
- -
De toezichthouders zijn zichtbaar aanwezig in de gemeente.
- -
Bij geconstateerde overtredingen leggen toezichthouders het nut en de noodzaak van de overtreden regels uit. Er wordt gestreefd naar oplossingen zonder dat dit tot handhavingstrajecten leidt.
- -
Tegen overtredingen van geringe aard en ernst wordt in beginsel niet handhavend opgetreden, ook niet als daar klachten of handhavingsverzoeken aan ten grondslag liggen. Dit geldt tevens voor overtredingen waartegen handhavend optreden anderszins onevenredig is.
3.2 Prioriteiten en risicoanalyse
Om risico’s te kunnen inschatten moet jaarlijks een risicoanalyse worden uitgevoerd. De risicoanalyse vormt de basis voor het uitvoeringsprogramma. Gelet op de noodzakelijke taak om eerst de basis op orde te krijgen, sluiten we met het uitvoeringsprogramma 2023-2024 aan bij de algemene doelen van de U&HS 2023-2027 en gebruiken we de risicoanalyse van voorgaande jaren. In het uitvoering- en handhavingsprogramma fysieke leefomgeving 2025-2026 zal ongetwijfeld meer duidelijk zijn en stellen we een passende risicoanalyse op.
Hoofdstuk 4. Wat hebben we gedaan in 2024?
In de tweede helft van 2023 is het uitvoeringsprogramma 2023-2024 vastgesteld. Hoewel de taken in dit programma niet expliciet zijn gekoppeld aan de doelen uit de uitvoerings- en handhavingsstrategie 2023-2027, en de omschrijvingen van de taken niet even concreet waren, zal een evaluatie worden opgesteld op basis van het uitvoeringsprogramma 2023-2024 en de uitvoering van de VTH-taken in 2024. In deze evaluatie wordt getracht aansluiting te vinden bij de doelstellingen van de uitvoering- en handhavingsstrategie 2023-2027.
Aan het eind van 2024 is een begin gemaakt met het op orde brengen van het VTH-beleid. In het verleden ontbrak een volledig overzicht van het aantal verleende vergunningen en meldingen, onder andere als gevolg van beperkte capaciteit. Inmiddels is er meer inzicht verkregen in deze gegevens, wat een concrete basis biedt om op voort te bouwen. Dit stelt ons in staat om gerichter te sturen en vervolgstappen te zetten.
In dit hoofdstuk zullen we het programma en de uitvoeringsorganisatie, zoals beschreven in het uitvoeringsprogramma 2023–2024, evalueren. Daarbij trachten we dit zo concreet mogelijk te duiden.
4.1 Evaluatie programma vergunningverlening APV en bijzondere wetten 2024
Afgelopen jaar zijn er bij APV vooral vergunningaanvragen voor evenementen binnengekomen. Dit besloeg een groot deel van de werkvoorraad. In beginsel zijn de aanvragen binnen de wettelijke termijn behandeld. Dit lukte echter niet altijd wanneer moest worden gewacht op aanvullende stukken of advies. Daarnaast heeft er afgelopen jaar voornamelijk routinematig toezicht plaatsgevonden op evenementen en de Alcoholwet. Sinds de inhuur van twee boa’s eind 2024, is een begin gemaakt met de meer zichtbare aanwezigheid van de boa’s.
De vergunningverleners hebben er dit jaar op gestuurd dat de aanvragers één aanspreekpersoon hebben. Daarnaast hebben de vergunningverleners, samen met de beleidsmedewerker VTH, gezorgd voor het actualiseren van de verschillende verordeningen en beleidsregels. Hiermee wordt verdergegaan in 2025, nu nog niet alle verordeningen en beleidsregels geactualiseerd zijn. Ook in 2024 is aandacht besteed aan het zorgen dat vergunningen voldoen aan de wettelijke kaders en toegankelijk zijn door gebruik van begrijpelijke taal. Dit blijft een belangrijk aandachtspunt.
Daarnaast is in 2024 een begin gemaakt met de aanvraagprocedures voor vergunningen op grond van de APV en bijzondere wetten te digitaliseren. Dit vergemakkelijkt het proces, zorgt voor snellere en efficiëntere afhandeling en biedt meer inzicht in de status van de aanvraag. Het digitaliseren van vergunningaanvragen vereist in 2025 nog wel aandacht.
4.1.1 Wat hebben we gemeten in 2024
Vergunningen en meldingen APV en Bijzondere wetten |
Aantal |
informatieverzoeken |
30 |
melding klein evenement |
60 |
categorie A: een regulier evenement |
70 |
categorie B: een evenement met verhoogde aandacht |
30 |
categorie C: een risico-evenement |
2 |
exploitatievergunning |
15 |
alcoholvergunning |
15 |
ontheffing art. 35 Alcoholwet |
65 |
ontheffing winkeltijden |
2 |
ontheffing kamperen buiten kampeerterrein |
10 |
standplaatsvergunning |
15 |
collectevergunning |
10 |
doorlopende collectevergunning |
10 |
verklaring van geen bezwaar |
25 |
kennisgeving incidententele activiteit |
10 |
vreugdevuren (paasvuur) |
6 |
vuurstoken (snoeihout) |
10 |
wet op de kansspelen |
5 |
klein kansspel |
20 |
overbrengingsvergunning (wet wapens en munitie) |
1 |
voorwerp op of aan de weg plaatsen (2:11 APV) |
5 |
Toezicht op APV en Bijzondere wetten |
Aantal |
parkeren (vergunningen, blauwe zone, gehandicapten parkeerplaatsen, wrakken) |
65 |
overlast jeugd |
150 |
caravans/aanhangers |
30 |
overlast honden |
15 |
overlast afval |
50 |
administratieve afhandelingen |
50 |
overig APV |
50 |
toezicht Alcoholwet |
50 |
vuurwerk incidenteel |
20 |
4.2 Evaluatie programma vergunningverlening BOUW/RO 2024
Afgelopen jaar zijn er bij BOUW/RO vooral vergunningaanvragen voor omgevingsvergunningen voor de ruimtelijke bouwactiviteit binnengekomen. Daarnaast was er eind 2023 een stijging in het aantal aanvragen zichtbaar in aanloop naar de invoering van de Omgevingswet begin 2024. De aanvragen zijn binnen de wettelijke termijnen afgehandeld. We merken wel dat de behandeling steeds meer tijd kost door de toegenomen complexiteit sinds de invoering van de Omgevingswet in 2024. Dit heeft niet alleen impact op onze interne processen, maar ook op onze burgers en bedrijven, die merkbaar moeten wennen aan de veranderingen. Hierdoor is er een groeiende behoefte aan extra begeleiding en informatievoorziening, wat vraagt om een intensievere inzet van onze medewerkers.
Om de handhaving binnen het omgevingsrecht te versterken, is eind 2024 gekozen voor de inzet/inhuur van een gespecialiseerde handhavingsjurist op het domein BOUW en Ruimtelijke Ordening (hierna: RO). Deze gerichte inzet heeft bijgedragen aan een verbetering van de kwaliteit van de handhaving. Door een duidelijke taakverdeling aan te brengen tussen de handhavingsjurist APV en de handhavingsjurist BOUW/RO, is de capaciteit efficiënter benut. Dit heeft geleid tot meer focus op het omgevingsrecht en een toegenomen zichtbaarheid van onze toezichthouders in de gemeente.
Om de transparantie en toegankelijkheid te waarborgen, zijn alle vergunningen en bijbehorende documenten afgelopen jaar aangepast aan de nieuwste regelgeving. Bovendien streven we ernaar om zoveel mogelijk begrijpelijke taal (B1-niveau) te hanteren, in lijn met het gemeentelijke programma dat gericht is op het verbeteren van de helderheid van onze communicatie.
Daarnaast hechten we waarde aan een duidelijk aanspreekpunt voor inwoners. Daarom wordt in een zo vroeg mogelijk stadium gecommuniceerd wie als contactpersoon fungeert. Ook bij het aanvragen van vergunningen en handhavingsverzoeken wordt eveneens gestreefd naar een vast aanspreekpunt.
In 2024 heeft de invoering van de Omgevingswet de grondslag van veel vergunningen, correspondentie en de beoordeling van aanvragen dus ingrijpend veranderd. Hoewel veel processen inhoudelijk grotendeels hetzelfde zijn gebleven, vergt het telkens opnieuw onderzoek hoe deze binnen de Omgevingswet zijn vastgelegd. Daarnaast zijn ook veel zaken op een nieuwe manier geregeld en gelden er specifieke overgangsregels binnen de zogenoemde ‘bruidschat’ en het tijdelijke deel van het omgevingsplan. Dit zorgt ervoor dat bij elke aanvraag extra tijd nodig is om de juiste toepassing van de regelgeving te bepalen.
Uit ervaringen in gemeenten, zoals blijkt uit een recente raadsbrief van de gemeente Groningen, blijkt dat de invoering van de Omgevingswet geen grote problemen heeft veroorzaakt in de vergunningverlening. Wel vraagt het systeem aanzienlijk meer tijd en inspanning van zowel ambtenaren als aanvragers. De opstartproblemen van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (hierna: DSO), die vooraf werden verwacht, zijn afgelopen jaar bevestigd. De vergunningchecks zijn door de bundeling van vragen van diverse bevoegde instanties complex en daardoor minder toegankelijk, vooral voor burgers. Ook op landelijk niveau zijn er zorgen over de gevolgen voor de vergunningverlening. Doorlooptijden zijn toegenomen, en het aantal ingediende aanvragen blijft achter. Dit komt deels doordat gemeenten tijd nodig hebben om te wennen aan de nieuwe wetgeving en deels doordat de Omgevingswet de gehele fysieke leefomgeving behelst. Hierdoor moeten onderbouwingen uitgebreider worden geformuleerd, wat zowel voor initiatiefnemers als ambtenaren meer capaciteit kost. Het juridische en digitale stelsel van de Omgevingswet is dus uiterst complex. Het bundelen van 26 wetten, de samenvoeging van digitale loketten en de ontwikkeling van nieuwe software vormden de afgelopen jaren een grote uitdaging, wat leidde tot vijf keer uitstel van de wet. De ambities moesten door met name de complexiteit van het digitale systeem bij de invoering al worden bijgesteld. De verwachting is dat, zodra het stelsel over enkele jaren goed functioneert, deze ambities beter kunnen worden waargemaakt.
Sinds de invoering van de Omgevingswet is het Digitaal Stelsel Omgevingswet in de gemeente ook in gebruik genomen, waarmee een groot deel van de verzoeken, aanvragen en meldingen wordt ingediend en gecommuniceerd. Dit systeem faciliteert niet alleen de interactie tussen aanvragers en overheidsinstanties, maar ook de samenwerking met ketenpartners zoals Omgevingsdiensten, Provincies en Waterschappen. Hoewel alle gegevens worden gearchiveerd in ons zaaksysteem Decos JOIN, vindt een belangrijk deel van de registratie en behandeling plaats via de applicatie Digitale Checklisten (hierna: DC). De implementatie vergde veel inspanning, maar levert steeds meer gebruiksgemak en tijdswinst op. De komende jaren blijft de focus liggen op verdere uitbreiding en optimalisatie van de processen binnen het DSO en DC om de efficiëntie en toegankelijkheid te blijven verbeteren.
Daarnaast is de ‘ja, mits’-houding, die uit de Omgevingswet komt, het afgelopen jaar binnen de gemeente verder aangescherpt en verbeterd. Er wordt geprobeerd zo veel mogelijk mee te denken met de burgers. Ook hebben we ons afgelopen jaar ingezet om de interne terugkoppeling te verbeteren, zodat een duidelijke en complete boodschap aan de burger teruggegeven kan worden.
4.2.1 Wat hebben we gemeten in 2024
Informatievoorziening, vergunningen en meldingen Omgevingswet |
Aantal |
terugbelverzoeken |
1000 |
informatieverzoeken |
150 |
conceptverzoeken |
|
eerste vooroverleg |
150 |
principeverzoek |
20 |
|
|
bouwactiviteit (bouwtechnisch deel) |
|
bouwkosten minder dan 200.000 |
70 |
bouwkosten 200.000 - 500.000 |
30 |
bouwkosten 500.000 - 2.000.000 |
10 |
bouwkosten 2.000.000 - of meer |
2 |
|
|
omgevingsplanactiviteit (ruimtelijk bouwactiviteit) |
|
bouwkosten minder dan 200.000 |
130 |
bouwkosten 200.000 - 500.000 |
70 |
bouwkosten 500.000 - 2.000.000 |
10 |
bouwkosten 2.000.000 - of meer |
2 |
|
|
overige omgevingsvergunningen |
|
omgevingsplanactiviteit kappen |
130 |
omgevingsplanactiviteit uitweg/uitrit |
30 |
omgevingsplanactiviteit aanlegactiviteiten |
10 |
slopen van een bouwwerk |
2 |
omgevingsplanactiviteit wijzigingen rijksmonumenten |
5 |
omgevingsplanactiviteit wijzigingen monumenten |
0 |
|
|
meldingen |
|
gebruiksmelding (brandveilig gebruik) |
14 |
bouwmelding Wkb |
20 |
melding mba's |
100 |
informatieplichten |
20 |
melding verwijdering asbest (particulieren 35m2) |
190 |
sloopmelding (meer dan 10 kub en/of asbest) |
100 |
Toezicht op verleende omgevingsvergunningen Omgevingswet |
Aantal |
controles I in het kader van handhavings(verzoeken) |
50 |
(Ambtshalve) controles (o.a. klachten, eigen constatering en projecten) |
70 |
controles in het kader van omgevingsvergunningen (ruimtelijk) |
212 |
controles in het kader van intrekkingen |
50 |
controles in het kader van omgevingsvergunningen (bouwtechnisch) |
112 |
controles bij bouwmeldingen en gereedmelding - WKB |
12 |
controles in het kader van brandveiligheid |
15 |
toezicht op Wet goed verhuurderschap |
3 |
toezicht op erfgoed |
10 |
toezicht op Rotte Kiezen |
|
controles voor BAG en WOZ |
30 |
toezicht BBL exploitatievergunning |
15 |
toezicht inrichtingseisen alcoholwet |
15 |
toezicht op kapvergunningen met herplantplicht |
75 |
toezicht inritvergunningen en aanlegvergunningen |
40 |
sloop werkzaamheden (geen asbest) |
5 |
4.3 Evaluatie juridisch advies 2024
De werkvoorraad is met betrekking tot bezwaar- en beroepszaken in 2024 toegenomen. Om de afhandeling van deze toenemende stroom aan zaken beter te kunnen organiseren, zijn de handhavingstaken verdeeld over twee juristen: één voor APV en bijzondere wetten en één voor BOUW/RO. Dankzij deze splitsing kon iedere jurist zich meer verdiepen in een specifiek domein en daarin verdere expertise opbouwen. Dit heeft bijgedragen aan de kwaliteit van het handhavingsproces.
4.3.1 Wat hebben we gemeten in 2024
Juridische aspecten VTH |
Aantal |
handhavingsverzoek Bouwen & RO |
70 |
handhavingsverzoek APV & Bijzondere wetten |
29 |
bezwaar, beroep, hoger beroep Bouwen & RO |
45 |
bezwaar, beroep, hoger beroep APV & Bijzondere wetten |
9 |
bibob-toetsing |
6 |
intrekken vergunning Bouwen & RO |
10 |
intrekken vergunning APV & Bijzondere wetten |
1 |
juridisch advies |
25 |
4.4 Evaluatie projecten 2024
In 2024 hebben wij gewerkt aan verschillende projecten binnen diverse thema’s. Eén van de projecten was de aanpak van zogenoemde "rotte kiezen". Rotte kiezen hebben een negatieve invloed op de woon- en leefomgeving. De doelstelling van de Aanpak Rotte Kiezen (hierna: ARK) is het terugdringen van het aantal rotte kiezen, om waardedaling van omliggend panden te voorkomen en de leefbaarheid in de omgeving te vergroten. De aanpak is een combinatie van de zachte hand en de harde hand. Als met de zachte hand geen voortgang wordt geboekt, of als de zachte hand wordt weggeslagen, dan zet gemeente haar mogelijkheden tot handhaving en toezicht in – de harde hand. In dit kader hebben we ons in 2023 beziggehouden met acht cases, waarvan er drie zijn afgehandeld. Van de vijf resterende cases waren in 2024 er vier een kwestie van handhaving en toezicht. De doelstelling was om in 2023 en 2024 zeven rotte kiezen ter hand te nemen. Aan deze doelstelling is dus voldaan.
Daarnaast hebben we in 2024 gewerkt aan drie projecten rondom rommelerven. Dit betrof locaties waar sprake was van een opeenstapeling van achterstallig onderhoud, vervallen bebouwing of andere problematiek. Eén rommelerf is opgeruimd onder een last onder bestuursdwang, en bij twee andere rommelerven is op dit moment een last onder dwangsom opgelegd. Daarmee zijn in 2024 meer dan twee rommelerven ter hand genomen, wat meer is dan de prognose uit het uitvoeringsprogramma 2023-2024.
In 2024 zijn er drie bestuurlijke controle dagen gehouden in het kader van ondermijning, waarbij inspecties hebben plaatsgevonden in verband met een nachtregister, een boerenbedrijf en een autobedrijf. Er zijn dus bezoeken gebracht aan meerdere adressen. De oorspronkelijke prognose was het gedurende vier dagen in 2024 boerenbedrijven onderwerpen aan integrale controles met een specifieke focus op ondermijning. Daar is niet geheel aan voldaan, maar de afwijking ten opzichte van de oorspronkelijke prognose is gering.
In 2024 hebben we gewerkt aan het thema van permanente bewoning op recreatieparken, met projecten op villapark Weddermeer, parc Emslandermeer en camping de Iembarg. Voor Emslandermeer en Weddermeer voert MB-ALL de controles uit en stelt de brieven op, waarna wij deze brieven naar de bewoners sturen. Voor camping de Iembarg nemen wij de controles en de brieven zelf voor onze rekening. In 2024 zijn constateringbrieven en voornemens voor last onder dwangsom naar de bewoners van de parken gestuurd. Op Iemberg zijn de meeste bewoners inmiddels vertrokken. Het project in de parken Emslandermeer en Weddermeer zijn grootschaliger. De handhaving op permanente bewoning van recreatieverblijven is echter momenteel opgeschort vanwege onduidelijkheid vanuit minister Keijzer.
4.4.1 Wat hebben we gemeten in 2024
Projecten VTH |
Aantal |
Rotte kiezen |
5 |
Rommelerven |
3 |
Ondermijning |
3 |
toezicht achterstallig onderhoud bouwen |
280 |
Intrekken van vergunningen bij project achterstallig onderhoud |
50 |
Permanente bewoning recreatieverblijven |
3 parken |
4.5 Evaluatie uitvoeringsorganisatie 2024
Omschrijving |
Toelichting in uitvoeringsprogramma 2023-2024 |
Evaluatie |
Het bestuursorgaan richt zijn organisatie zodanig in dat een goede uitvoering van de uitvoerings- en handhavingsstrategie, en het uitvoeringsprogramma gewaarborgd is. |
In juli 2023 is de Uitvoerings- en handhavingsstrategie 2023-2027 vastgesteld. Tevens is in juli het uitvoeringsprogramma voor de resterende maanden van 2023 en voor 2024 vastgesteld. De uitvoering hiervan wordt gemonitord en geëvalueerd. Op basis van de evaluatie kan de uitvoerings- en handhavingsstrategie en/of het uitvoeringsprogramma worden bijgesteld. |
Er is op dit moment een uitvoering- en handhavingsstrategie 2023-2027 en een uitvoeringsprogramma 2023-2024, maar deze voldoen niet aan de Omgevingswet en het Omgevingsbesluit. Daarnaast is het laatste uitvoeringsprogramma gestoeld op oude VTH beleidsplannen. Ook is er in het jaar 2024 geen jaarverslag gemaakt van het jaar daarvoor. |
Het bestuursorgaan draagt er in ieder geval zorg voor dat:
|
|
|
Het bestuursorgaan draagt tevens zorg voor:
|
|
|
Het bestuursorgaan draagt er zorg voor dat:
|
|
|
Het bestuursorgaan bewaakt resultaten en voortgang van:
|
Gedurende het jaar vindt monitoring van het uitvoeringsprogramma plaats. |
In 2024 heeft geen monitoring van het uitvoeringsprogramma plaatsgevonden. |
Het bestuursorgaan draagt zorg voor de registratie van gegevens die zijn verkregen in het kader van de uitvoering en handhaving |
Registratie vindt plaats in het zaaksysteem en ondersteunende applicaties. |
In 2024 heeft registratie van gegevens plaatsgevonden in het zaaksysteem en ondersteunende applicaties. |
Het bestuursorgaan rapporteert periodiek over:
|
Dit vindt zijn beslag in het jaarverslag. |
In het jaar 2024 is er geen jaarverslag gemaakt van het jaar daarvoor. |
Het bestuursorgaan evalueert jaarlijks of de activiteiten die zijn opgenomen in het uitvoeringsprogramma zijn uitgevoerd en in hoeverre deze activiteiten hebben bijgedragen aan het bereiken van de gestelde doelen. |
Dit vindt zijn beslag in het jaarverslag. |
In het jaar 2024 is er geen jaarverslag gemaakt van het jaar daarvoor. |
Het bestuursorgaan deelt de rapportage mee aan de gemeenteraad. |
Jaarlijks wordt het jaarverslag te kennisneming aan de gemeenteraad aangeboden. |
In het jaar 2024 is er geen jaarverslag gemaakt van het jaar daarvoor. |
Hoofdstuk 5. Wat gaan we doen in 2025?
5.1 Algemeen
De lessen die we hebben geleerd in het voorgaande jaar nemen we mee in het komende jaar. Dit hoofdstuk beschrijft in het kort wat het komende jaar in het uitvoeringsprogramma komt. Het bijgevoegde uitvoeringsprogramma zal in gedetailleerde zin de taken/activiteiten voor 2025-2026 beschrijven. De activiteiten komen niet enkel voort uit de geleerde lessen van afgelopen jaar, maar komen ook uit de U&H strategie en daarin opgenomen lange termijn doelstellingen.
5.2 Algemeen: actualiseren van het VTH-beleid
Begin 2025 zetten we in op het actualiseren van ons beleid voor VTH. Dit is nodig om aan te sluiten bij de eisen van de Omgevingswet en het Omgevingsbesluit. Zoals de evaluatie van het uitvoeringsprogramma 2023-2024 duidelijk maakte, voldoen we hier niet aan. We stellen daarom een nieuwe risicoanalyse, een uitvoering- en handhavingsstrategie en een uitvoeringsprogramma op. Dit zorgt voor een doelgerichte inzet van toezicht en handhaving, passend bij de actuele ontwikkelingen.
Volgens het Omgevingsbesluit zijn bestuursorganen verplicht om een uitvoering- en handhavingsstrategie (artikel 13.3) en een uitvoeringsprogramma (artikel 13.4) vast te stellen, gebaseerd op een actuele risicoanalyse (artikel 13.5). Met deze actualisatie waarborgen we dat ons VTH-beleid bijdraagt aan een veilige, gezonde en duurzame leefomgeving, en voldoen we aan de werkwijze die de Omgevingswet/Omgevingsbesluit verlangt.
5.3 Gedetailleerd: taakbladen
Voor 2025-2026 is een uitvoeringsprogramma opgesteld waarin per productblad de VTH-taken de volgende onderdelen zo concreet mogelijk beschreven:
- -
Toelichting taak en werkwijze
- -
Prognose
- -
Omvang taak en benodigde capaciteit
- -
Indicatoren
- -
Koppeling met strategisch doel en subdoelstellingen.
De volgende werkzaamheden zijn daarbij uitgewerkt:
- -
Informatievoorziening, vergunningen en meldingen Omgevingswet
- -
Vergunningen en meldingen APV en Bijzondere wetten
- -
Toezicht op verleende omgevingsvergunningen Omgevingswet
- -
Toezicht en handhaving op basis van APV en Bijzondere wetten
- -
Juridische aspecten VTH
- -
Projecten VTH
- -
Algemene ondersteuning VTH
We brengen nu dus duidelijk in kaart welke specifieke taken er in 2025-2026 liggen, wat de verwachtingen zijn, welke capaciteit beschikbaar is en wat er aanvullend nodig zal zijn. Daarbij leggen we een directe link met de doelen uit de uitvoering- en handhavingsstrategie 2025-2029. Op deze manier kunnen we de VTH-taken op een zorgvuldige en onderbouwde manier in de toekomst evalueren.
Ondertekening
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl