Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR740285
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR740285/1
Beleidsregel Tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek gemeente Bunschoten 2025, 2026 en 2027
Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 11-06-2025 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2025
Intitulé
Beleidsregel Tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek gemeente Bunschoten 2025, 2026 en 2027Burgemeester en wethouders van de gemeente Bunschoten;
Overwegende dat het wenselijk is om aan te geven in welke situaties en onder welke voorwaarden een huishouden een vaste tegemoetkoming kan worden verstrekt of geweigerd;
Gelet op artikel 78gg Participatiewet
Besluiten vast te stellen de
Beleidsregel Tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek gemeente Bunschoten2025, 2026 en 2027
Artikel 1. Begripsbepalingen
-
1.1
- •
In deze beleidsregel wordt verstaan onder Alleenverdiener: het huishouden dat:
- a.
een inkomen heeft uit een uitkering, niet zijnde een uitkering op grond van artikel 19 Participatiewet, eventueel aangevuld met een uitkering op grond van de Participatiewet en;
- b.
vergeleken met een vergelijkbaar huishouden, waarvoor het inkomen uit enkel een uitkering op grond van artikel 19 Participatiewet bestaat, een lager bedrag aan tegemoetkomingen met toepassing van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen ontvangt, als gevolg van de verschillende afbouwpaden van de dubbele algemene heffingskorting, bedoeld in artikel 37, tweede lid, Participatiewet en in artikel 8.9 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en;
- c.
een netto-inkomen en tegemoetkomingen met toepassing van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen ontvangt dat in totaal lager ligt dan bij een vergelijkbaar huishouden waarvoor het inkomen uit een uitkering enkel bestaat uit een uitkering op grond van artikel 19 Participatiewet, vanwege hetgeen genoemd is onder sub b.
- a.
- •
Huishouden: twee personen die fiscaal partner en toeslagpartner van elkaar zijn voor het jaar waarop de tegemoetkoming betrekking heeft.
- •
Vaste tegemoetkoming: het bedrag dat over de kalenderjaren 2025, 2026 en 2027 per jaar wordt vastgesteld bij ministeriële regeling in het kader van artikel 78gg, Participatiewet.
- •
TOEGANG
Artikel 2 Ambtshalve toekenning
-
2.1 Het college kent aan ieder huishouden waarvan voor het betreffende kalenderjaar het Burgerservicenummer van de meestverdienende partner is verstrekt aan het college op grond van artikel 78gg, vijfde lid, Participatiewet, ambtshalve de vaste tegemoetkoming voor dat kalenderjaar toe.
-
2.2 Het college kent de vaste tegemoetkoming over 2025, 2026 en/of 2027 ambtshalve toe aan het huishouden, indien:
- a.
het huishouden voor 2025, 2026 en/of 2027 nog geen vaste tegemoetkoming toegekend heeft gekregen;
- b.
voor 2025, 2026 en 2027 het Burgerservicenummer van de meestverdienende partner in het huishouden niet is verstrekt aan het college op grond van artikel 78gg, vijfde lid, Participatiewet;
- c.
op basis van de bij het college bekende gegevens het college vermoedt dat het huishouden aanspraak kan maken op de vaste tegemoetkoming;
- d.
er zich tussentijds geen relevante wijzigingen hebben voorgedaan in de situatie van het huishouden of de achterliggende wetten; en
- e.
de meestverdienende partner ingeschreven staat in de gemeente.
- a.
Artikel 3 Aanvraag zelfmelder
-
3.1 Het huishouden kan een aanvraag om een vaste tegemoetkoming indienen bij het college.
-
3.2 De aanvraag om een vaste tegemoetkoming kan vormvrij worden ingediend bij het college.
-
3.3 Het college beoordeelt of de aanvrager, als bedoeld in artikel 1.1 alleenverdiener is.
-
3.4 Het college beoordeelt of de meestverdienende partner in het huishouden op de datum van aanvraag inwoner van de gemeente is en het huishouden voor het betreffende jaar nog geen vaste tegemoetkoming heeft ontvangen.
-
3.5 Bij de vaststelling van het inkomen om te bepalen of het huishouden tot de doelgroep van alleenverdieners behoort, telt alleen het inkomen van beide fiscale - en toeslagpartners mee.
-
3.6 Als er sprake is van een vast maandinkomen, toetst het college het inkomen van de meest recente maand van het jaar voorafgaand aan de datum van aanvraag. Het college rekent dit maandinkomen om naar een verwacht jaarinkomen. .
-
3.7 Als er sprake is van een variabel maandinkomen, toetst het college het inkomen van de meest recente drie achtereenvolgende maanden voorafgaand aan de datum van aanvraag. Het college rekent deze maandinkomens om naar een verwacht jaarinkomen.
-
3.8 Als de definitieve aanslag inkomstenbelasting of definitieve beschikking voor toeslagen over het kalenderjaar waarover de vaste tegemoetkoming wordt aangevraagd al bekend is, dan gebruikt het college het belastbaar jaarinkomen waar deze aanslag of beschikking op is gebaseerd.
-
3.9 Bij de vaststelling van het vermogen hanteert het college de vermogensgrens van de zorgtoeslag zoals die geldt voor het kalenderjaar waarover de vaste tegemoetkoming wordt aangevraagd.
Het peilmoment van het vermogen is 1 januari van het kalenderjaar waarover de vaste tegemoetkoming wordt aangevraagd.
-
3.10 De vaste tegemoetkoming over de kalenderjaren 2025, 2026 en 2027 wordt uiterlijk 31 december 2028 aangevraagd.
TOEKENNING EN VERSTREKKING
Artikel 4 Toekenning
-
4.1 Het college kent de vaste tegemoetkoming eenmaal voor het betreffende kalenderjaar toe en voor het gehele bedrag.
Artikel 5 Verstrekking
-
5.1 Het college verstrekt de vaste tegemoetkoming in één keer. De verstrekking voor het betreffende kalenderjaar blijft geldig als het huishouden uit de gemeente verhuist.
SLOTBEPALINGEN
Artikel 6 Ingangsdatum
-
6.1 Deze beleidsregel treedt met terugwerkende kracht in werking met ingang van 1 januari 2025.
Artikel 7 Titel
-
7.1 Deze beleidsregel worden aangehaald als: Beleidsregel Tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek gemeente Bunschoten 2025, 2026 en 2027.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bunschoten op 27 mei 2025
Het college van burgemeester en wethouders,
namens deze:
drs. J. Jennekens
Gemeentesecretaris
J. Geurts
Burgemeester
1. Algemeen toelichting
Achtergrond:
Iedereen in Nederland heeft recht op een besteedbaar inkomen op het bestaansminimum. Dit bedrag is afhankelijk van leeftijd en leefsituatie. Mensen met lage inkomens krijgen extra ondersteuning door middel van toeslagen. Een groep huishoudens ontvangt door een ongelukkige samenloop van wet- en regelgeving te weinig toeslagen. Dit heeft nadelige gevolgen voor het netto-inkomen van deze huishoudens. Zij ontvangen een netto-inkomen dat lager is dan een vergelijkbaar (echt)paar met bijstand en maximale toeslagen. Daarmee komen zij netto uit onder het bestaansminimum. Deze omstandigheden noemen we de Alleenverdienersproblematiek.
Deze problematiek ontstond in 2009 toen de overdraagbaarheid van de Algemene Heffingskorting gefaseerd werd afgebouwd (volledige afbouw in 2023), en daarbij een andere afbouw volgde dan de bijstandsuitkering (volledige afbouw in 2039). Het wegnemen van deze ongewenste situatie wordt in 3 fasen gecorrigeerd waarbij het rijk gemeenten heeft verzocht hierbij te ondersteunen in fase 1 en 2.
- •
Fase 1: Gemeenten helpen het rijk in 2023 en 2024 met een oplossing via individuele bijzondere bijstand. Hiervoor is een handelingsperspectief geboden.
- •
Fase 2: Gemeenten helpen het rijk in 2025, 2026 en 2027 met (de uitvoering van) de Wet tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek.
- •
Fase 3: Vanaf 2028 is door de Belastingdienst een definitieve oplossing voorzien via de fiscaliteit (de inkomstenbelasting).
De beleidsregel die nu voorligt hebben betrekking op fase 2, de Wet tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek (Wtrap). Deze tijdelijke wet is op 1 januari 2025 in werking getreden. De wet is een aparte regeling binnen de Participatiewet en biedt de wettelijke grondslag om de bij de Belastingdienst bekende huishoudens met alleenverdienersproblematiek over de jaren 2025, 2026 en 2027 ambtshalve een vaste tegemoetkoming te betalen. De vaste tegemoetkoming wordt jaarlijks bij ministeriële regeling vastgesteld door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Voor het kalenderjaar 2025 is de tegemoetkoming vastgesteld op € 1.000,- per huishouden. Het Inlichtingenbureau deelt de bij de Belastingdienst bekende Burgerservicenummers van de meestverdienende partner van de betrokken huishoudens via het gegevensportaal met onze gemeente. Huishoudens waarvan onze gemeente het vermoeden heeft dat zij tot de doelgroep behoren kunnen uitgenodigd worden om een aanvraag voor de vaste tegemoetkoming te doen. Huishoudens die zelf het vermoeden hebben tot de doelgroep te behoren kunnen op eigen initiatief een aanvraag doen (zogenaamde zelfmelders).
Afronding
De meeste huishoudens ontvangen in het najaar van 2028 hun definitieve beschikking toeslagen over 2027. Dat geeft de alleenverdieners tot 1 januari 2029 de tijd om een aanvraag in te dienen.
2. Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1: Begripsbepalingen
Dit artikel geeft een definitie voor de begrippen alleenverdiener, huishouden en vaste tegemoetkoming.
Artikel 2: Ambtshalve toekenning
Artikel 2.1: Ambtshalve toekennen aan huishoudens die op de lijst van de Belastingdienst staan
Ieder huishouden waarvan het BSN van de meestverdienende partner staat vermeld op de lijst van de Belastingdienst wordt ambtshalve de vaste tegemoetkoming toegekend. De Wtrap biedt hier een grondslag voor.
Artikel 2.2: Ambtshalve toekennen aan reeds bekende huishoudens die niet op de lijst van de Belastingdienst staan
De bekende huishoudens uit fase I in 2025 krijgen het bedrag ambtshalve uitgekeerd. Wanneer in fase II een huishouden bekend is/wordt, kan er alleen voor de jaren in fase II ambtshalve uitgekeerd worden.
Met ‘bekend’ worden huishoudens bedoeld waarvan de gemeente voor een eerder jaar heeft vastgesteld dat het een alleenverdienerhuishouden was en een tegemoetkoming heeft uitgekeerd. Deze huishoudens kunnen in het huidige jaar weer alleenverdienerhuishouden zijn maar niet op de lijst staan, omdat deze lijst gebaseerd is op gegevens van eerdere jaren.
De voorwaarden zijn dat beide personen op het moment van toekennen in leven zijn, de meestverdienende partner inwoner is van de gemeente, en er zich tussentijds geen relevante wijzigingen hebben voorgedaan in de situatie van het huishouden of de achterliggende wetten. Deze voorwaarden zijn opgenomen in de beleidsregel.
Artikel 3: Aanvraag zelfmelder
Alle andere huishoudens die vermoeden dat zij tot de doelgroep van de alleenverdieners behoren kunnen zelf een aanvraag indienen. Dit artikel bepaalt daarbij wat de criteria zijn om te bepalen of het huishouden recht heeft op de vaste tegemoetkoming.
Artikel 3.6 en 3.7: Voor de berekening van het inkomen zijn er twee opties:
- •
Bij een vast maandelijks inkomen: Hiervoor geldt een referteperiode van één maand.
- •
Bij een variabel maandelijks inkomen: Hiervoor geldt een referteperiode van de drie meest recente maanden.
Het vaste of variabele inkomen wordt vervolgens naar een jaarinkomen omgerekend.
Artikel 3.9: Bij de vaststelling van de lijst door de Belastingdienst voor ambtshalve toekenning van de tegemoetkoming, is rekening gehouden met de vermogensgrenzen van de toeslagen. Het is vanwege rechtsgelijkheid en de bedoeling van de regeling belangrijk dat gemeenten ook voor zelfmelders met deze vermogensgrenzen rekening houden. In de beleidsregel is daarom de vermogensgrens van de zorgtoeslag opgenomen als criterium bij de beoordeling of een huishouden tot de doelgroep alleenverdienersproblematiek behoort.
Artikel 4: Toekenning
De toekenning van de vaste tegemoetkoming is eenmaal per kalenderjaar voor het hele bedrag.
Om te voorkomen dat alleenverdienerhuishoudens in geval van verhuizing tussen de wal en het schip belanden, wordt voor alle ambtshalve toekenningen geadviseerd als peildatum voor de woonplaats de datum waarop de definitieve lijst van de Belastingdienst is gebaseerd, te hanteren. Voor 2025 is dat 15 januari 2025. De meestverdienende partner, waarvan het BSN op de lijst staat vermeld, was op die datum inwoner van de gemeente.
Artikel 5: Verstrekking
De gemeente kan kiezen of vaste tegemoetkoming in één keer of verdeeld over de resterende maanden in het kalenderjaarjaar wordt verstrekt en, indien van toepassing, onder aftrek van reeds betaalde bedragen. De VNG adviseert de vaste tegemoetkoming in één keer uit te betalen.
Ook als de inwoner gedurende het jaar verhuist, blijft de gemeente die de vaste tegemoetkoming heeft toegekend, de nog te betalen bedragen uitkeren.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl