Regeling vervalt per 01-01-2027

Beleidsregels bijzondere bijstand alleenverdienersproblematiek 2022, 2023, 2024 Drechtsteden

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 09-06-2025 t/m 31-12-2026 met terugwerkende kracht vanaf 01-06-2025

Intitulé

Beleidsregels bijzondere bijstand alleenverdienersproblematiek 2022, 2023, 2024 Drechtsteden

Het Dagelijks Bestuur,

overwegende dat

het gewenst is om beleidsregels vast te stellen voor de verstrekking van een vaste tegemoetkoming in het kader van de alleenverdienersproblematiek aan gezinnen die huur- en zorgtoeslag missen door de samenloop van fiscaliteit, sociale zekerheid en toeslagen;

gelet op

het bepaalde in artikelen 4:81, eerste lid, 4:83 en 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht; titel 4.3 van de Algemene wet Bestuursrecht en artikel 35 van de Participatiewet

b e s l u i t:

vast te stellen de Beleidsregels bijzondere bijstand alleenverdienersproblematiek 2022, 2023, 2024 Drechtsteden

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet (Pw), het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      Belastbaar loon: ‘bedrag of loon voor de loonheffingen (LH of LB)’, of ‘fiscaal loon’.

    • b.

      Dagelijks Bestuur: het Dagelijks Bestuur van de GR Sociaal;

    • c.

      De wet: Participatiewet;

    • d.

      Gezin: gehuwden en samenwonenden die volgens de Wet op de Inkomstenbelasting en de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) als fiscaal partner worden aangemerkt en waarvan:

      • i.

        een van de partners een inkomen heeft en de andere partner geen of slechts een heel laag inkomen heeft; en

      • ii.

        de minstverdienende partner (meestal) geboren is na 1962 die vanwege de afbouw van de algemene heffingskorting minstverdienende partner niet in aanmerking komt voor de algemene heffingskorting minstverdienende partner;

    • e.

      De Drechtsteden: Alblasserdam, Dordrecht, Hardinxveld-Giessendam, Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht of Zwijndrecht

    • f.

      Toeslagenjaar: het kalenderjaar waarin de aanvrager recht heeft op huur- en/of zorgtoeslag van de Dienst Toeslagen;

    • g.

      Toetsingsinkomen:

      • i.

        bij een aangifte Inkomstenbelasting met definitieve vaststelling door de Belastingdienst, is het toetsingsinkomen gelijk aan het verzamelinkomen uit de definitieve aanslag Inkomstenbelasting;

      • ii.

        als er nog geen definitieve vaststelling Inkomstenbelasting door de Belastingdienst is, of er is geen aangifte Inkomstenbelasting gedaan, is het toetsingsinkomen gelijk aan het belastbare loon volgens de jaaropgaven en/of inkomensspecificaties;

    • h.

      Vergelijkbaar gezin: Daarbij worden zij vergeleken met een gezin dat in alle voor de Participatiewet en toeslagen relevante kenmerken gelijk is.

Artikel 2. Doelgroep

  • 1.

    Bijzondere bijstand kan worden toegekend aan een gezin dat in desbetreffend toeslagenjaar:

    • a.

      een inkomen heeft uit een uitkering, niet zijnde een uitkering op grond van de wet, eventueel aangevuld met algemene bijstand op grond van artikel 19 van de wet; en

    • b.

      vergeleken met een vergelijkbaar gezin voor wie algemene bijstand op grond van artikel 19 van de wet de enige bron van inkomen is, een lager bedrag aan tegemoetkomingen ontvangt op grond van de Wet op de zorgtoeslag en de Wet op de huurtoeslag, als gevolg van de asynchroniteit van de afbouw van de dubbele algemene heffingskorting, zoals bedoeld in artikel 37, tweede lid, van de wet ten opzichte van de afbouw van de dubbele algemene heffingskorting, zoals bedoeld in artikel 8.9 van de Wet Inkomstenbelasting 2001; en

    • c.

      hierdoor in een toeslagenjaar een besteedbaar inkomen geniet dat lager ligt dan het inkomen van een vergelijkbaar gezin met een volledige bijstandsuitkering.

  • 2.

    Tot het gezin wordt niet gerekend de persoon die op de datum van aanvraag:

    • a.

      niet woonachtig is in de Drechtsteden;

    • b.

      is ingeschreven in de basisregistratie personen als ingezetene met alleen een briefadres.

  • 3.

    Voor de toepassing van deze regeling wordt aangesloten bij het vermogen zoals dat in het betreffende peiljaar is vastgesteld door de Dienst Toeslagen.

  • 4.

    De ‘Beleidsregels minimabeleid Drechtsteden’ zijn niet van toepassing op aanvragen die voortvloeien uit deze beleidsregels.

Artikel 3. Hoogte van de individuele bijzondere bijstand alleenverdienersproblematiek en wijze van uitbetaling

  • 1.

    De hoogte van de individuele bijzondere bijstand alleenverdienersproblematiek wordt bepaald op:

    • a.

      voor het toeslagenjaar 2022: het bedrag aan huur- en/of zorgtoeslag dat de Dienst Toeslagen van het gezin terugvordert of verrekent ten gevolge van deze problematiek;

    • b.

      voor de toeslagenjaren 2023 en 2024: het verschil tussen het bedrag aan huur- en/of zorgtoeslag waarop een vergelijkbaar gezin met uitsluitend algemene periodieke bijstand in een toeslagenjaar recht heeft uitgaande van de huurlasten op 1 juli 2023, respectievelijk 1 juli 2024, en het bedrag aan huur- en zorgtoeslag waarop het gezin volgens de beschikking van de Dienst Toeslagen recht heeft. Het recht op bijzondere bijstand wordt beoordeeld op basis van:

      • i.

        toeslagenjaar 2023: definitieve beschikking Dienst Toeslagen over het jaar 2023;

      • ii.

        toeslagenjaar 2024: voorlopige of definitieve beschikking Dienst Toeslagen over het jaar 2024.

  • 2.

    Voor de berekening van het recht op bijzondere bijstand als bedoeld in het eerste lid, onder b, wordt gebruikgemaakt van de Proefberekening Toeslagen. Bij de te maken vergelijking tussen de aan aanvrager feitelijk toegekende huur- en zorgtoeslag met die van een vergelijkbaar gezin dat in een toeslagenjaar uitsluitend algemene periodieke bijstand heeft ontvangen, wordt bij de uitvraag van het toetsingsinkomen in de Proefberekening uitgegaan van het toetsingsinkomen voor een vergelijkbaar bijstandsgezin. Als er in een toetsingsjaar sprake is van thuiswonende kinderen en/of medebewoners wordt uitgegaan van het belastbaar Pw-inkomen rekening houdend met de kostendelersnorm, zoals bedoeld in artikel 22a van de wet.

  • 3.

    De bijzondere bijstand waarop recht bestaat wordt per toeslagenjaar als één bedrag toegekend en uitgekeerd.

  • 4.

    Bij toepassing van artikel 4, zevende lid, krijgt een ex-fiscaal partner 50% uitbetaald van de bijzondere bijstand waarop beide ex-fiscaal partners recht hebben. Als de (ex)partner overleden is, krijgt de aanvrager 100% uitgekeerd.

Artikel 4. Aanvraag

  • 1.

    In tegenstelling tot artikel 44 lid 1 van de wet kan bijzondere bijstand met terugwerkende kracht vanaf het toeslagenjaar toegekend worden.

  • 2.

    De aanvraag voor bijzondere bijstand kan via het beschikbaar gestelde formulier worden ingediend bij het Dagelijks Bestuur.

  • 3.

    Voor de toepassing van het woonplaatsbeginsel, als bedoeld in artikel 40, eerste lid, van de wet is de aanvraagdatum bepalend en niet de datum waarop de kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt aangevraagd zich voordoen, of hebben voorgedaan.

  • 4.

    Een aanvraag voor bijzondere bijstand betrekking hebbend op de toeslagenjaren 2022, 2023 en/of 2024 moet uiterlijk zijn ingediend voor 1 april 2026.

  • 5.

    Voor het doen van een aanvraag is het tonen van legitimatie verplicht.

  • 6.

    Bij de aanvraag moeten de volgende gegevens meegestuurd worden:

    • a.

      algemeen: een kopie van een bankpas of recent bankafschrift met daarop het rekeningnummer en de tenaamstelling.

    • b.

      aanvraag over het toeslagenjaar 2022:

      • i.

        de definitieve beschikking van Dienst Toeslagen met berekeningsspecificatie waaruit het terug te vorderen, of te verrekenen, bedrag aan huur- en zorgtoeslag over het toeslagenjaar 2022 blijkt;

      • ii.

        als uit de definitieve beschikking van Dienst Toeslagen, bedoeld onder i, niet de hoogte blijkt van het zogenaamde toetsingsinkomen van de:

        • 1.

          aanvrager en partner, en

        • 2.

          eventuele thuiswonende kinderen en medebewoners voor wat betreft het onderdeel huurtoeslag, dan aanvullend bewijsstukken van het toetsingsinkomen over 2022 van aanvrager, partner en de eventuele kinderen en medebewoners.

    • c.

      Aanvraag over het toeslagenjaar 2023:

      • i.

        de definitieve beschikking van de Dienst Toeslagen met berekeningsspecificatie over het toeslagenjaar 2023;

      • ii.

        voor de bepaling van het recht op huurtoeslag: informatie of er buiten de aanvragers nog andere mensen inwonen, zoals kinderen en medebewoners met hun naam en geboortedata;

      • iii.

        als uit de definitieve beschikking van Dienst Toeslagen, bedoeld onder i, niet de hoogte blijkt van het zogenaamde toetsingsinkomen van de:

        • 1.

          aanvrager en partner, en

        • 2.

          eventuele thuiswonende kinderen en medebewoners voor wat betreft het onderdeel huurtoeslag,

        • 3.

          dan aanvullend bewijsstukken van het toetsingsinkomen over 2023 van aanvrager, partner en de eventuele kinderen en medebewoners;

      • iv.

        de huurspecificatie per 1 juli 2023 waarop de kale huur en de servicekosten vermeld staan.

    • d.

      Aanvraag over het toeslagenjaar 2024:

      • i.

        de voorlopige beschikking van de Dienst Toeslagen met berekeningsspecificatie over het toeslagenjaar 2024;

      • ii.

        voor de bepaling van het recht op huurtoeslag: informatie of er buiten de aanvragers nog andere mensen inwonen, zoals kinderen en medebewoners met hun naam en geboortedata;

      • iii.

        als uit de voorlopige beschikking van Dienst Toeslagen, bedoeld onder i, niet de hoogte blijkt van het zogenaamde toetsingsinkomen van de:

        • 1.

          aanvrager en partner, en

        • 2.

          eventuele thuiswonende kinderen en medebewoners voor wat betreft het onderdeel huurtoeslag,

  • dan aanvullend de meest recente inkomensspecificatie(s) over 2024 van aanvrager, partner en de eventuele kinderen en medebewoners,

    • iv.

      de huurspecificatie per 1 juli 2024 waarop de kale huur en de servicekosten vermeld staan.

  • 7.

    Als in het toeslagenjaar waarop de aanvraag bijzondere bijstand betrekking heeft sprake was van fiscaal partnerschap, maar door verbreking van die relatie het fiscaal partnerschap niet meer bestaat, anders dan door overlijden, dan moeten beide partners ieder voor zich de aanvraag bijzondere bijstand voor dat betreffende toeslagenjaar indienen.

 

Artikel 5. Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Beleidsregels alleenverdienersproblematiek 2022, 2023, 2024 Drechtsteden’.

  • 2.

    Deze beleidsregels treden met terugwerkende kracht in werking op 1 juni 2025.

  • 3.

    Deze beleidsregels eindigen per 1 januari 2027.

 

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het Dagelijks Bestuur van 2 juni 2025,

G. von Grumbkow, C.C. van Benschop

waarnemend secretaris, voorzitter