Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR740226
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR740226/1
Geldend van 05-06-2025 t/m heden
Voorwoord

‘Regeren is vooruitzien’ luidt een bekend gezegde. Dat geldt zeker voor onze leefomgeving. Veranderingen in de fysieke leefomgeving kosten tijd. Bij veranderingen kan gedacht worden aan een veranderende woonbehoefte, nieuwe wensen vanuit ondernemers, of het verder inrichten van de buitenruimte om mogelijkheden te bieden voor een gezonde levensstijl. Daarom is het belangrijk om ver vooruit te kijken, koers te bepalen en op tijd bij te sturen als de samenleving daarom vraagt. Op die manier zorgen we ervoor dat het ook in de toekomst prettig wonen, werken en recreëren is in onze gemeente.
In deze omgevingsvisie doen we dit door richtinggevende keuzes te maken voor de lange termijn. Het gaat hier om een periode van ongeveer 30 jaar. Dit doen we door verder te kijken dan ons eigen vakgebied van de leefomgeving en door altijd samen te werken met andere vakgebieden als dat nuttig kan zijn. In deze omgevingsvisie stellen wij de volgende vragen:
- a.
Wat is de stand van Papendrecht en welke uitdagingen komen er op ons af?
- b.
Welke ambities heeft Papendrecht voor de toekomst?
- c.
Welke doelen hebben wij als Papendrecht en wat zijn hierbij de prioriteiten?
De omgevingsvisie is nadrukkelijk geen afvinklijst. Het is een uitnodiging aan iedereen die in Papendrecht woont, werkt of regelmatig op bezoek komt om bij te dragen aan de ambities. In deze omgevingsvisie staan kaders voor de toekomst en handvatten voor iedereen om met ideeën te komen en deze zelf, of samen met de gemeente uit te voeren. Zo bouwen we samen aan een gemeente waar het ook in de toekomst prettig verblijven is.
Leeswijzer

De omgevingsvisie bestaat uit 5 hoofdstukken:
1. De omgevingsvisie van de gemeente Papendrecht
2. Stand van Papendrecht
3. Onze ambities
4. Hier gaan we voor
5. Vervolg en uitvoering
In hoofdstuk 1 leggen we uit hoe en waarom deze omgevingsvisie tot stand is gekomen.
In hoofdstuk 2 kijken we naar de historie en huidige stand van Papendrecht. Waar blinken wij in uit? Welke uitdagingen zijn er voor Papendrecht?
In hoofdstuk 3 beschrijven we op basis van de inzichten uit hoofdstuk 2 welke vier ambities wij hebben voor de toekomst.
In hoofdstuk 4 worden achtereenvolgens alle vier de ambities behandeld. Per ambitie zijn doelstellingen gegeven die bijdragen aan het verwezenlijken van de ambitie.
In hoofdstuk 5 wordt aangegeven hoe we verder gaan met de omgevingsvisie. Hoe staat de omgevingsvisie in verhouding tot ander beleid en hoe houden we de omgevingsvisie voor de lange termijn relevant?
1. De omgevingsvisie van de gemeente Papendrecht

Op 1 januari 2024 is de Omgevingswet in werking getreden. Deze wet vervangt 26 wetten op het gebied van de leefomgeving. Het gaat, onder andere, om wetten over bouwen, gezondheid, water, ruimtelijke ordening en natuur. De komst van de Omgevingswet is de grootste wetswijziging van de afgelopen 170 jaar.
Artikel 1.3 van de Omgevingswet bepaalt dat de Omgevingswet nodig is met het oog op duurzame ontwikkeling, de bewoonbaarheid van het land en de bescherming van het leefmilieu. Concreet worden met de Omgevingswet vier hoofddoelen nagestreefd:
- a.
Verduidelijken van de wetgeving over de leefomgeving. Voor inwoners, ondernemers, maatschappelijke organisaties en de overheid moet de wetgeving overzichtelijker, voorspelbaarder en gebruiksvriendelijker worden.
- b.
Meer samenhang in beleid, besluitvorming en regelgeving over de leefomgeving.
- c.
Meer flexibiliteit mogelijk maken om doelen voor een goede leefomgeving te bereiken.
- d.
Het versnellen en verbeteren van besluitvorming over aanvragen en projecten in de leefomgeving.
De Omgevingswet bestaat uit zes kerninstrumenten (figuur 1): de omgevingsvisie, programma’s, het omgevingsplan, algemene regels, omgevingsvergunningen en projectbesluiten.
De invoering van de Omgevingswet verplicht gemeenten een omgevingsvisie te hebben. Bij het opstellen van de omgevingsvisie krijgen gemeenten veel keuzevrijheid, maar moeten wel voldoen aan een aantal randvoorwaarden:
Het moet de hoofdlijnen van de kwaliteit van de fysieke leefomgeving beschrijven.
Het moet de hoofdlijnen van de voorgenomen ontwikkeling, gebruik, beheer, bescherming en behoud van het grondgebied beschrijven.
Het moet de hoofdzaken beschrijven van het integrale beleid voor de fysieke leefomgeving.

Van de omgevingsvisie 1.0 naar een omgevingsvisie 2.0
Op 21 januari 2021 heeft de gemeenteraad de eerste omgevingsvisie van de gemeente Papendrecht vastgesteld. Deze omgevingsvisie 1.0 is grotendeels tot stand gekomen op basis van een uitgebreid participatietraject. In interviews en vraaggesprekken op straat, in het theater en op het voetbal- en korfbalveld zijn onze inwoners bevraagd over de toekomst van Papendrecht. Tijdens groepsinterviews zijn diverse organisaties, zoals seniorenbond ‘De Ertepeller’ en ‘Papendrecht Verrast’ gevraagd naar hun mening. Daarnaast zijn de ‘Dag van de toekomst’ en het ‘Papendrechtcafé’ georganiseerd om zoveel mogelijk informatie op te halen.
Inmiddels zijn we drieënhalf jaar verder en is de Omgevingswet een feit. In die drieënhalf jaar hebben wij, net als de rest van Nederland, veel geleerd over de Omgevingswet. Het blijkt dat we met de omgevingsvisie 1.0 niet uit de voeten kunnen, omdat hij onvoldoende aansluit op de manier van werken onder de Omgevingswet. Daarom hebben we deze nieuwe omgevingsvisie geschreven. De uitkomsten van de participatie zijn zonder beperking meegenomen in de omgevingsvisie 2.0.
Relatie met de nationale- en provinciale omgevingsvisie
Niet alleen wij stellen een omgevingsvisie op. Ook het Rijk en de provincie Zuid-Holland hebben een omgevingsvisie opgesteld. Bij het schrijven van de omgevingsvisie van Papendrecht hebben we rekening gehouden met de beleidskeuzes die in zowel de nationale als de provinciale omgevingsvisie staan. De Nationale omgevingsvisie (Novi) geeft een beeld van Nederland over ongeveer 75 jaar. Voor alle regio’s in Nederland wordt gestreefd naar een balans tussen wonen, werken en voorzieningen. Het uitgangspunt is om de fysieke leefomgeving vorm te geven op basis van lokale kenmerken en kwaliteiten. Er worden vier nationale belangen genoemd:
- a.
Ruimte voor klimaatadaptatie en energietransitie
- b.
Duurzaam economisch groeipotentieel
- c.
Sterke en gezonde steden en regio’s
- d.
Toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied
Deze nationale belangen zijn uitgewerkt in beleidskeuzes. Bij het schrijven van deze omgevingsvisie is rekening gehouden met de beleidskeuzes in de Novi.
De omgevingsvisie Zuid-Holland schetst een perspectief tot 2050. Een grote uitdaging vormt de grote vraag naar ruimte terwijl de beschikbare ruimte beperkt is. Daarom moet gezocht worden naar een integrale aanpak om de kwaliteit van voorzieningen, de infrastructuur en groen in en om de stad te versterken. Voor onze regio zijn een aantal opgaven van belang. In de Alblasserwaard moeten bodemdaling en verzakkingsschade beperkt blijven. Daarnaast wordt gewerkt aan 10% groenblauwe dooradering en moet er voldoende zoetwater beschikbaar blijven.
Regionale samenwerking
Regionale samenwerking is minimaal zo belangrijk als samenwerking met het Rijk en de Provincie. Wij werken onder andere samen in Drechtsteden verband, met onze individuele buurgemeenten en binnen de veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid. Als Drechtsteden stellen we gezamenlijk beleid op met betrekking tot onze regionale positie. Hierin geven wij aan hoe wij gezamenlijk kijken naar een goede balans voor de ruimtelijke functies in ons gebied. De kwaliteit van leven en brede welvaart zijn daarbij leidende principes. Op deze manier geven wij niet alleen uitvoering aan de opgaven van het Rijk en de Provincie, maar geven wij als regio ook aan wat wij van deze overheden verwachten. Als Drechtsteden werken wij ook samen binnen de Smart Delta Drechtsteden. Hierin wordt samengewerkt aan thema’s als economie, woningbouw, mobiliteit, milieu en energie. Bij de Smart Delta zijn ook marktpartijen en onderwijsinstellingen betrokken.
Rollen van de gemeente
In plaats van zelf initiatieven te nemen, kiest de gemeente steeds vaker voor een faciliterende houding bij initiatieven die inwoners, bedrijven of andere organisaties starten. De gemeente kan nu en in de toekomst grofweg drie rollen aannemen:
- a.
de regierol: in deze rol coördineren wij de realisatie van een project of initiatief. Wij hebben bijvoorbeeld de regie bij het opstellen van de omgevingsvisie en een omgevingsplan;
- b.
de faciliterende rol: voor initiatieven in de fysieke leefomgeving laten wij de regierol steeds vaker aan initiatiefnemers over en nemen wij zelf een faciliterende rol in. De gemeente neemt deel als belanghebbende en bewaakt het algemeen belang;
- c.
de regulerende rol: Om het algemeen belang te dienen toetst de gemeente aanvragen voor omgevingsvergunningen aan beleid en wet- en regelgeving en beoordeelt zij of het participatietraject zorgvuldig is doorlopen. De gemeente hakt knopen door en maakt bij ieder besluit duidelijk hoe ze de verschillende belangen tegen elkaar afweegt. Als eindbeslisser bepaalt zij of een initiatief daadwerkelijk door mag gaan.
Zorgplichten voor de leefomgeving
De Omgevingswet bevat een algemene zorgplicht. Dit houdt in dat overheden, bedrijven én inwoners verantwoordelijk zijn voor een veilige en gezonde fysieke leefomgeving. Dus niet alleen de overheid. De zorgplicht gaat uit van het beginsel dat iedereen zich aan de regels houdt en eigen verantwoordelijkheid neemt. Naast de algemene zorgplicht is in de Omgevingswet ook een algemeen verbod opgenomen (artikel 1.7 sub a Omgevingswet). Het is verboden om een activiteit te verrichten of na te laten als daardoor aanzienlijke nadelige gevolgen voor de fysieke leefomgeving dreigen te ontstaan. Bijvoorbeeld een milieuverontreiniging die aanzienlijke schade aan de kwaliteit van lucht, bodem of water veroorzaakt.
Naast de algemene zorgplicht zijn er ook een aantal specifieke zorgplichten opgenomen in de omgevingswet. Een aantal voorbeelden hiervan zijn:
zorg voor veiligheid tegen overstromingen;
het bestrijden van wateroverlast;
zorg voor voldoende en schoon (zoet)water voor verschillende functies;
zorg voor de volksgezondheid in stedelijke en rurale gebieden en met name het bestrijden van hittestress en ziekten en plagen die verbonden zijn met klimaatverandering;
bescherming van natuur en landschap tegen verdroging en vermindering van de biodiversiteit;
zorg voor het behoud van het functioneren van essentiële netwerken (drinkwater, gas, elektriciteit, riolering, internet, etcetera) en infrastructuur;
zorg voor de inzameling en transport van stedelijk afvalwater;
zorg voor de verwerking van afvloeiend hemelwater;
zorg voor het beperken van nadelige gevolgen voor de grondwaterstand.
Status en totstandkoming
Nadenken over de toekomst doe je niet alleen, maar samen. Bij de totstandkoming van de omgevingsvisie 1.0 en andere beleidsstukken zoals de Regionale Energiestrategie, het Mobiliteitsplan en de Visie wonen en zorg voor senioren, zijn inwoners, ondernemers en maatschappelijke partners actief betrokken. Deze omgevingsvisie begint dus niet vanaf nul, maar bouwt voort op wat er allemaal is. Iedereen krijgt de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen. Iedere zienswijze zal puntsgewijs worden samengevat en er zal worden aangegeven in hoeverre ieder punt leidt tot aanpassing van de omgevingsvisie.
In de omgevingsvisie legt de gemeenteraad haar ambities en doelstellingen voor de lange termijn vast. Daarmee is de omgevingsvisie het belangrijkste instrument van de gemeenteraad om te sturen op de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving. De ambtelijke organisatie stelt op basis van de omgevingsvisie programma’s en het omgevingsplan op. Deze vormen de basis voor onze dienstverlening naar inwoners, ondernemers en andere gebruikers. Het is dus belangrijk dat de omgevingsvisie altijd actueel is. Daarom wordt hij ongeveer iedere twee jaar gewijzigd vastgesteld. De gemeenteraad heeft bepaald dat bij iedere gewijzigde vaststelling participatie moet plaatsvinden. Hoe uitgebreid de participatie wordt opgezet hangt af van de impact die de wijzigingen hebben op de samenleving.
2. Stand van Papendrecht
Inleiding

Wij zijn een middelgrote gemeente en groots in verscheidenheid. Naast belangrijke bedrijventerreinen met grote werkgevers, is er een divers onderwijs-, winkel- en sportaanbod. Wij hebben een groot aantal parken, en ten noorden van de A15 en Betuwelijn liggen een klein agrarisch landschap en natuurgebied. Daarnaast hebben wij diverse woonwijken met veel groen en water. Het dijklint springt eruit als de cultuurhistorische ruggengraat van het dorp.
In dit hoofdstuk blikken we kort terug op de geschiedenis van Papendrecht en kijken vervolgens naar waar we nu staan. Wat is kenmerkend voor Papendrecht? Waar blinken wij in uit? Welke aandachtspunten hebben wij? De omgevingsvisie 1.0 is in samenspraak met onze inwoners tot stand gekomen en vormt de basis voor deze omgevingsvisie 2.0. We kijken vooruit tot 2050. Dat is nog ver weg, maar we willen ons richten op de toekomst om zo trends en ontwikkelingen te benutten.
2.1 Papendrecht toen
Voor Papendrecht zijn de rivier en de grillen van het water altijd bepalend geweest. Tot de tiende eeuw was er alleen maar water en moeras. Een echt oer-landschap. Vanaf de elfde eeuw begonnen de eerste veenontginningen en droogleggingen in de Alblasserwaard. Dit gebeurde onder andere door het graven van sloten en greppels en door dijken aan te leggen om de eerste huizen te beschermen tegen overstromingen. Het aantal droogleggingen en dijken nam in de loop van de eeuwen steeds verder toe. Zo ontstond steeds meer grond die droog genoeg was voor landbouw en om te wonen. Op de dijk die om de Alblasserwaard werd gelegd ontstond Papendrecht. Tot de Tweede Wereldoorlog bestond Papendrecht vrijwel alleen uit bebouwing langs het dijklint.
De opzet en het karakter van Papendrecht veranderden drastisch na de watersnoodramp van 1953. Tijdens deze ramp brak de dijk bij Noordhoek, waardoor twee mensen om het leven kwamen en 1300 mensen geëvacueerd moesten worden. Naar aanleiding van de watersnoodramp werd het deltaplan uitgevoerd. Voor Papenrecht betekende dit dat de dijk verlegd en versterkt werd. Vanaf halverwege de jaren ’70 werden veel dijkwoningen gesloopt om de dijk te verzwaren en vanaf de jaren ‘80 werden de buitendijkse gebieden ingedijkt door de aanleg van een nieuwe dijk. De rivier ‘de Geul’ werd afgedamd en een groot deel van het oude dijklint verloor haar functie als beschermer tegen het water.
Vanaf de jaren ‘50 breidde Papendrecht snel uit. Er kwamen één voor één woonwijken in de polder bij. Ook groeide het oppervlak aan bedrijven hard. Het ging vaak om watergebonden bedrijvigheid. Met name op het nieuwe buitendijkse industrieterrein Oosteind. In het nieuwe millennium zijn de wijken Oostpolder, Merwehoofd en Land van Matena gebouwd. Daarmee is het volledige grondgebied ten zuiden van de A15 bebouwd of als park ingericht. Alleen de Vriesenpolder is nog een open landschap.

2.2 Papendrecht nu
De veranderende wereld
We zijn op allerlei manieren verbonden met de wereld om ons heen. Ontwikkelingen die soms wereldwijd spelen, bepalen mede onze mogelijkheden voor de toekomst. Zo worden, in de meeste westerse landen, tegenwoordig veel minder kinderen geboren dan voorheen.
Tegelijkertijd blijft de bevolking van Nederland de komende decennia naar verwachting groeien. De bevolking groeit op dit moment vooral door migratie en een stijgende levensverwachting. In 2040 is een kwart van de bevolking 65 jaar of ouder. Dit leidt tot een steeds grotere groep senioren en steeds kleinere groep jonge mensen. Dit zorgt enerzijds voor een krimpende beroepsbevolking, waardoor er structurele krapte op de arbeidsmarkt ontstaat. Anderzijds groeit de zorgvraag, waardoor er steeds meer geld en medewerkers in de zorg nodig zijn. De kwaliteit van de zorg in stand houden en de zorgkosten in toom houden vormen daarom een enorme uitdaging.
Verder is er een toename van één- en tweepersoons huishoudens, ook worden mensen ouder en het overheidsbeleid richt zich op zo lang mogelijk zelfstandig wonen. Dat betekent dat er meer huizen nodig zijn om hetzelfde aantal mensen te huisvesten dan vroeger. De beperkte doorstroommogelijkheden naar geschikte woningen voor senioren heeft een negatief effect op de woningmarkt. Doorstroming is van belang voor starters, gezinnen en het huisvesten van verschillende doelgroepen zoals statushouders en arbeidsmigranten. Ook worden er op dit moment minder woningen gebouwd dan de afgelopen jaren. Door de schaarste aan woningen zal er veel vraag zijn naar zowel koop- als huurwoningen. De vraag naar specifieke woonproducten als zorggeschikte- en gelijkvloerse woningen neemt naar verwachting toe.
Wereldwijd groeit de welvaart door. Hierdoor worden grondstoffen en ruimte steeds schaarser. In sommige industrieën is al een structureel tekort aan grondstoffen. Het gaat vaak om metalen en fossiele brandstoffen. De agrarische sector produceert steeds intensiever en de vraag naar ruimte neemt toe. Om gezondheidsrisico’s te beperken en biodiversiteit te beschermen, zorgt dit enerzijds voor gebruik beperkende maatregelen rondom agrarische bedrijven, terwijl deze ruimte anderzijds hard nodig is voor nieuwe woningen, nieuwe natuur en recreatiemogelijkheden. Een leefomgeving met ruimte voor bewegen en recreëren is een aantrekkelijke omgeving. Tenslotte heeft de toegenomen welvaart geleid tot meer vervuiling van de leefomgeving. Het gaat onder andere om luchtvervuiling en micro-plastics die in de leefomgeving terecht komen.
Bij de verbranding van fossiele brandstoffen komt CO² vrij. Dit zorgt voor opwarming van de aarde en klimaatverandering. Mensen en dieren stoten CO² uit, maar veruit de meeste CO² wordt uitgestoten bij de verbranding van olie, gas en kolen. Mobiliteit veroorzaakt in Nederland 22% van de CO² uitstoot. 75% van deze uitstoot komt voor rekening van het wegverkeer. De toenemende hoeveelheid CO² in de atmosfeer heeft overal ter wereld consequenties en leidt in Nederland tot extremer weer, langere periodes van hitte en droogte of veel neerslag in een korte tijd, met als gevolg een negatieve invloed op onze fysieke leefomgeving. Daarnaast zal de zeespiegel verder stijgen en zullen de rivierstanden hogere pieken krijgen. In het Klimaatakkoord heeft het Rijk afgesproken om in 2050, tenminste 95% minder CO² uit te stoten dan in 1990.
Globalisering houdt in dat landen en bedrijven over de hele wereld meer samenwerken en afhankelijk van elkaar zijn. Concreet betekent dit dat je voor de productie van een auto onderdelen gebruikt die uit verschillende landen komen. In Nederland groeit de kenniseconomie nog steeds, waardoor de lonen hoger liggen dan in veel andere landen. De maakindustrie verplaatst steeds meer naar lagelonenlanden, waar goedkoper kan worden geproduceerd. Ook staan veel mensen steeds individualistischer in het leven. Ze gamen bijvoorbeeld met mensen van over de hele wereld, maar weten niet wie hun buren zijn. Dit zorgt voor minder sociale cohesie, waardoor mensen minder op elkaar letten en er vaker alleen voor staan. Tijdens de coronapandemie werd de afhankelijkheid van bepaalde producten uit het buitenland pijnlijk duidelijk. Mede daardoor wordt steeds kritischer gekeken naar globalisering.
Bodem en water
De Papendrechtse bodem is in de loop van tienduizenden jaren gevormd. Hij is voedselrijk en zorgt voor relatief veel voedingsstoffen in het oppervlaktewater. Dit is gunstig voor de groei van planten en algen. Doordat water stroomt blijft er beweging en daarmee ook zuurstof in het water. Omdat Papendrecht in een rivierdelta ligt bestaat de bodem vooral uit rivier- en zeeklei. Van noord naar zuid kronkelt een zandafzetting door ons grondgebied. In Land van Matena is dit van oost naar west het geval. Grotere veenafzettingen beginnen ten noordoosten van Papendrecht. In de bodem zijn voedingstoffen aanwezig voor groei en bloei. Het gaat om organische koolstoffen en mineralen. Levensvormen die veel voorkomen zijn schimmels, bacteriën en kleinere organismen. Hoe klein ook, het bodemleven is belangrijk voor de natuur boven het maaiveld.
Door menselijke activiteiten is de belasting van de bodem steeds verder toegenomen. Het gaat om vervuiling, bodemdaling en tenslotte ondergrondse infrastructuur en bouwwerken. Bodemvervuiling bestaat bijvoorbeeld uit het lozen van afvalwater, storten van vuilnis, slijtage van autobanden en lekkages van ondergrondse tanks en leidingen. Door oxidatie en afspoelend regenwater zijn ook lood en zink in de bodem terecht gekomen. Tenslotte dalen ook vanuit de lucht stoffen op de bodem neer. De bodemdaling in Papenrecht is zo’n één tot enkele millimeters per jaar. Dit komt door ontwatering en toegevoegd gewicht. Ontwatering heeft voor een lagere grondwaterstand gezorgd, waardoor een grotere druk op de kleilaag is ontstaan en plantenresten opdrogen. Extra gewicht wordt toegevoegd door nieuwe bouwwerken, zoals huizen, het toevoegen van zand om bouwwerken en bestrating te ondersteunen. Ontwatering en het toevoegen van gewicht zorgen er allebei voor dat de kleilaag langzaam in elkaar wordt gedrukt en plantenresten verdwijnen. Ondergrondse infrastructuur en bouwwerken bestaan uit kabels en leidingen voor telecommunicatie, water, gas, elektriciteit, drainage, riolering, parkeergarages, kelders, wegfunderingen, waterberging, ondergrondse afvalbakken, het warmtenet en funderingen voor gebouwen. Door de drukte in de bodem is er in het dorp steeds minder plek voor boomwortels.
Ruimtelijke structuur van de gemeente Papendrecht
Het grondgebied van de gemeente Papendrecht is één van de kleinste van Nederland. Omdat we toch nog zo’n 32.000 inwoners hebben, is bijna ons hele grondgebied bebouwde kom. Zoals te zien op figuur 2 is alleen de Vriesenpolder nog open gebied. De A15 en Betuwelijn lopen in onze gemeente naast elkaar. Samen vormen zij een duidelijke grens tussen het bebouwd gebied van Papendrecht en het open landschap van de Alblasserwaard. Naast de A15 is de N3 een bovenlokale belangrijke verkeersader. Binnen de gemeente zijn de Burgemeester Keijzerweg en de Veerweg de belangrijkste wegen. Papendrecht grenst via land aan de gemeenten Sliedrecht, Alblasserdam en Molenlanden. Met de Merwedebrug hebben we een directe verbinding met Dordrecht. Alle Drechtsteden samen vormen een agglomeratie van ruim 270.000 inwoners.
Karakteristiek voor Papendrecht is het oude dijklint. Omdat hier eeuwenlang bijna alle bebouwing geconcentreerd was, is hier een grote diversiteit aan bebouwing, functies en cultuurhistorische elementen te vinden. Verder vallen de relatief grote industrieterreinen Oosteind, Nieuwland Parc, Slobbengors en Noordhoek op. Wij hebben drie wijkwinkelcentra en met De Meent hebben wij een winkelcentrum met een regionale functie binnen onze grenzen. Naast detailhandel en dienstverlening is horeca een verrijkende functie binnen het dorpscentrum. In Papendrecht zijn onder andere twaalf basisscholen, twee scholengemeenschappen, een theater, bibliotheek, vier sporthallen, twaalf gymzalen en een zwembad. Woningcorporatie Woonkracht10 bezit ongeveer 4000 sociale huurwoningen binnen onze gemeente. Sinds het verleggen van de waterkerende dijk heeft Papendrecht zich op een nieuwe manier aan de rivier verbonden. Zo zijn direct langs de rivier het sport- en recreatiepark Slobbengors en de woonwijk Merwehoofd ontwikkeld.

Waarin blinken wij uit?
Wij zijn geen grote stad, maar ook geen plattelandsdorp. Toch is het beste van beide werelden nooit ver weg. Papendrecht ligt als gemeente redelijk centraal in het land. We zijn onderdeel van de Randstad. Voor alle grootstedelijke voorzieningen kunnen we naar Rotterdam, of de brug over naar Dordrecht. Rust, ruimte en natuur zijn nog dichterbij te vinden. Het landschap van de Alblasserwaard begint al in de Vriesenpolder en met de Biesbosch wonen we in de buurt van één van de belangrijkste natuur- en recreatiegebieden van Nederland.
Onze economie is onderscheidend. We hebben een divers bedrijfsaanbod in diverse economische sectoren. Er is ruim voldoende werkgelegenheid. Naast bedrijven in de maritieme- en luchtvaartsector onderscheidt Papendrecht zich door het grote aantal bedrijven in de weg- en waterbouw, de industrie en de zakelijke dienstverlening en detailhandel. Per 10.000 inwoners hebben wij minder bedrijfsvestigingen dan gemiddeld. Toch is de werkgelegenheid bovengemiddeld. Dat komt doordat wij een aantal grote (internationale) bedrijven hebben, met veel medewerkers in dienst.
De dorpse cultuur is nog sterk aanwezig. Ons dorp heeft een duidelijke identiteit. Niet alleen door het dijklint met al haar historie, maar ook omdat veel inwoners naar elkaar omzien. Bewoners kennen en begroeten elkaar vaak en er zijn veel vrijwilligers. Zij vervullen een belangrijke verbindende rol bij onder andere kerken, sportverenigingen, culturele activiteiten en in de zorg. Daarnaast heeft Papendrecht een bovengemiddeld hoog aantal mantelzorgers. Er is een ruim aanbod aan horeca, moderne sportfaciliteiten en winkels voor de niet-dagelijkse boodschappen. Wij hebben drie waterbushaltes en zelfs voor een bezoek aan een theater hoef je Papendrecht niet uit. Wij blinken daarmee uit in wandel- en beweegmogelijkheden!
Tot slot is ook onze aantrekkelijke buitenruimte een belangrijke troef. We hebben een lang dijklint waar cultuurhistorie nadrukkelijk aanwezig is. Onder andere twee Rijksmonumenten: een middeleeuwse huisterp en een veertiende-eeuwse klok op de Nederlands hervormde kerk. Daarnaast hebben we een rivieroever die op steeds meer plaatsen is ingericht om te wandelen, fietsen of gewoon van het uitzicht te genieten. Om te recreëren of even in het groen te zijn, kunnen mensen de Vriesenpolder in, maar ook gewoon naar één van de mooie parken om de hoek. Wij blinken daarmee uit in wandel- en beweegmogelijkheden.
Welke aandachtspunten heeft onze gemeente?
Je kunt je alleen goed voorbereiden op de toekomst als je durft te zeggen wat extra aandacht nodig heeft. De ligging van Papendrecht brengt namelijk ook extra risico’s met zich mee voor gezondheid en veiligheid. Door de aanwezigheid van belangrijke wegen en industrie is de luchtkwaliteit onvoldoende en wordt meer geluidsoverlast ervaren dan gemiddeld. Daarnaast worden de mogelijkheden voor woningbouw en functies waar mensen langere tijd verblijven beperkt door de risico’s die buisleidingen, routes voor gevaarlijke stoffen en hoogspanningsleidingen met zich meebrengen. Ongeveer de helft van alle klachten over verkeersveiligheid heeft betrekking op de inrichting van verkeerslocaties. Onder andere door onze ligging nabij ontsluitingswegen kan Papendrecht aantrekkelijk zijn voor ondermijnende of criminele activiteiten. Tenslotte is Papendrecht kwetsbaar bij een overstroming door hoge waterstanden in de rivier, of een dijkdoorbraak. Als het mis gaat, staat ons dorp snel en diep onder water.
Een ander aandachtspunt vormt de grote behoefte aan zorg. In Papendrecht wonen relatief veel meer senioren dan in Nederland en de Drechtsteden.
In figuur 3 wordt de verwachte groei aan senioren tussen 2021 en 2040 weergegeven. Bijna de helft van onze senioren is matig tot zeer ernstig eenzaam. Ook steeds meer jonge mensen voelen zich eenzaam. Ondanks dat het aantal inwoners waarschijnlijk weinig verandert, neemt de woningbehoefte verder toe omdat de huishoudens steeds kleiner worden. Tegelijkertijd hebben wij weinig ruimte om binnen onze bebouwde kom uit te breiden.
Het gebrek aan nieuwe uitleglocaties voor bedrijfsterreinen en verdichtingsmogelijkheden binnen bestaande terreinen is ook een aandachtspunt voor onze economische positie. Bedrijven die snel willen groeien kunnen moeilijk uitbreiden. Inkrimping of vertrek van een grote werkgever kan grote impact hebben op onze economische positie en de werkgelegenheid. De detailhandel is het afgelopen decennium in transitie. Onder andere door de sterke toename van internetverkopen en stijgende kosten. Uitbreiding van het winkelaanbod, of een gebrek aan vernieuwing is een risico voor het winkelaanbod en de uitstraling en het functioneren van onze winkelcentra.
Tenslotte zijn er een aantal aandachtspunten voor onze buitenruimte en de bereikbaarheid. Een groot deel van onze buitenruimte is ingericht in de jaren ‘60 en ‘70. Daarmee nadert de buitenruimte in deze gebieden het einde van haar technische levensduur. Er is behoefte aan ruimte voor voorzieningen om te sporten en bewegen, maar de ruimte is beperkt. Ondanks dat wij veel groen en water hebben, kunnen groengebieden en waterpartijen nog beter met elkaar verbonden worden. Hetzelfde geldt voor de aantrekkelijkheid van de dijk en haar verbinding met de rivier. Deze is de afgelopen decennia sterk verbeterd, waarbij de kwaliteit sterk afhangt van je plek op de dijk. De meeste fietspaden liggen langs drukke wegen en straten. Dit maakt fietsen minder aantrekkelijk. Ook is in Papendrecht het aanbod aan openbaar vervoer ondermaats. Jonge mensen vinden dat er te weinig te doen is in Papendrecht, maar kunnen ’s avonds ook moeilijk naar huis vanuit andere gemeenten. Mensen die slecht ter been zijn, moeten soms lang lopen naar de dichtstbijzijnde bushalte en bussen rijden ‘s avonds niet lang door.

3. Onze ambities

Met onze gemeente, onze pluspunten, aandachtspunten en de veranderende wereld in ons achterhoofd kunnen we vooruitkijken naar Papendrecht in 2050. Hoe ziet ons dorp er dan uit? Waar werken we? En hoe maken we elkaar ervan bewust dat we ons moeten voorbereiden op de toekomst?
Wij beschrijven ons toekomstbeeld aan de hand van de volgende ambities:
- a.
Een gezonde en veilige leefomgeving voor mens en natuur
- b.
Klimaatbestendig en bijna energieneutraal
- c.
Ruime mogelijkheden voor werken en vrijetijdsbesteding
- d.
Onze woningvoorraad en woonomgeving veranderen mee met de samenstelling van onze bevolking
Een gezonde en veilige leefomgeving voor mens en natuur
In 2050 hebben wij de basis op orde. De natuur floreert doordat groengebieden via routes met elkaar verbonden zijn. Hierdoor kunnen planten, dieren en andere organismen zich goed verspreiden. Vaak zijn deze ecologische routes en plekken gecombineerd met wandel- en fietsroutes en verblijfsplekken. De kwaliteit van de natuur sluit naadloos aan bij de gebieds- en bodemkenmerken ter plaatse. Soms ontkomen we er niet aan om de bodem aan te tasten voor de bouw van woningen, of de aanleg van infrastructuur. Dit is tot een minimum beperkt. Omdat verontreinigingen die een onacceptabel risico voor mensen en natuur vormden zijn verwijderd, is de bodemkwaliteit zo veel mogelijk op orde.
Onze inwoners leven in een gezondere en veiligere leefomgeving en toch hebben wij nog steeds een grote werkgelegenheid op onze bedrijfsterreinen. Dit komt omdat Papendrecht is ingedeeld in verschillende gebieden, waarbij activiteiten die gevaar of overlast opleveren zijn gescheiden van plekken waar mensen wonen en verblijven. De vestiging van nieuwe bedrijven en de verplaatsing van bestaande bedrijven die hinder veroorzaken voor de gezondheid en veiligheid gebeurt zo ver mogelijk af van onze woongebieden. Bedrijven voldoen aan de eisen die gesteld zijn op het gebied van veiligheid en milieu, zoals voor lucht-, bodem- en waterkwaliteit. We handelen vanuit de gedachte ‘beter voorkomen dan genezen’, waarbij we een gezonde balans nastreven tussen economische belangen en de gezondheid en veiligheid van onze inwoners.
Verplaatsen in Papendrecht gebeurt veilig. Met onderling goed verbonden wandel- en fietspaden verplaatsen de inwoners zich vooral goed te voet en per fiets. Belangrijke routes voor fietsers en automobilisten zijn van elkaar gescheiden, oversteekplaatsen voor voetgangers zijn overzichtelijk en de inrichting van verkeersituaties rondom scholen, gezondheids- en winkelcentra en sportvoorzieningen is extra verbeterd. De meest kwetsbare verkeersdeelnemers hebben de meeste aandacht gekregen. Ook in het donker voelen Papendrechters zich veilig op straat, omdat de juiste balans is gevonden in de hoeveelheid verlichting in de openbare ruimte. Hierbij is rekening gehouden met veiligheidsbeleving, overlast en criminaliteit én de nachtrust voor mens en natuur.
Ondanks dat de zeespiegel is gestegen en de afvoer van de rivieren soms veel hoger is dan we nu gewend zijn, zorgen de dijken langs de rivier voor veiligheid. Zij zijn waar nodig versterkt. Hierbij is zoveel mogelijk rekening gehouden met de belangen van bewoners en ondernemers. Waar het niet anders kon, zijn radicale keuzes voor technische en ruimtelijke oplossingen gemaakt. Bij privébezit ligt de verantwoordelijkheid om maatregelen tegen hoog water te nemen, bij inwoners en ondernemers, maar de gemeente informeert en communiceert over de risico’s en maatregelen en ondersteunt bij calamiteiten. Vluchtroutes en vluchtlocaties in het geval van een overstroming zijn algemeen bekend.
Klimaatbestendig en bijna energieneutraal
De inrichting van de openbare ruimte en private percelen zijn aangepast aan het veranderde klimaat. Daardoor is het nog steeds fijn wonen en werken in ons dorp. Als je in 2050 een ballonvaart over Papendrecht zou maken, ziet het dorp er dan ook heel anders uit. Daken liggen vol met zonnepanelen, waardoor veel huizen zelfvoorzienend zijn in hun elektriciteitsbehoefte. Daarnaast zijn wijken en buurten zoveel mogelijk zelfvoorzienend. Daarbij is het dorp veel groener geworden. In buurten en wijken zijn aantrekkelijke schaduwrijke locaties zoals (school)pleinen, parken en ontmoetingsplekken te zien. Naast groene daken is ook de bestaande groen- en waterstructuur aangepast. Met name de rijen bomen langs wandel- en fietsroutes springen eruit.
Eenmaal terug op de grond vallen ook kleinere veranderingen op. Er zijn meer wadi’s aanwezig om water op te vangen en meer gazon en beplantingsvakken om water langer vast te houden. Alle overbodige verharding is vervangen door groen en er zijn meer natuurvriendelijke oevers aangelegd. Verder slingert er minder zwerfafval op straat en in het openbaar groen. Dat het weer extremer wordt is zeker, maar hoeveel extremer is onbekend. Bij de keuze van typen planten en bomen wordt daar rekening mee gehouden. Zo is ervoor gezorgd dat het groen goed aansluit bij dieren, insecten en andere organismen die passen bij het warmere klimaat.
Buiten het zicht van de meeste bezoekers zullen in 2050 nog veel meer veranderingen zijn doorgevoerd. Alle huizen en andere gebouwen zijn van het gas af en hebben naar de maatstaven van nu een hoog energielabel. Alle wijken zijn aangesloten op het warmtenet, zijn allelectric of hebben een aansluiting voor duurzaam gas. Woningen zijn ingericht om koel te blijven, of er is een koele plek in de omgeving van de woning. De afvalproductie is sterk beperkt en bijna alle producten die we gebruiken zijn gemaakt van hergebruikt materiaal.
De inrichting van de openbare ruimte en kenmerken van de bodem hebben ervoor gezorgd dat klimaatverandering niet leidt tot grote schommelingen van grondwaterstanden. Het opvangen van neerslag en vertraagd afgeven aan de bodem gebeurt bij voorkeur op de plek waar het valt. Voor een groot deel onder onze rijbanen en in grotere groenvoorzieningen.
Ruime mogelijkheden voor werken en vrijetijdsbesteding
In 2050 is Papendrecht nog steeds een dorp met een sterke identiteit en aantrekkelijke woon- en werkgebieden. De mogelijkheden voor ondernemers om te ondernemen en voor inwoners om hun vrije tijd goed in Papendrecht te besteden zijn wel flink toegenomen. De totale oppervlakte aan bedrijfsvloeren is ongeveer gelijk gebleven. Wel is de verdeling over Papendrecht en de manier van produceren sterk veranderd. Industriële bedrijven die relatief veel overlast veroorzaken, zijn alleen nog op de grote bedrijfsterreinen te vinden. De bedrijven die de meeste overlast veroorzaken hebben de ruimte op het midden van deze terreinen. Bedrijven die minder overlast veroorzaken zijn juist bij elkaar in de buurt te vinden, zodat er meer aanloop is ontstaan. Bedrijfskavels aan het water worden voor watergebonden bedrijvigheid gebruikt, zodat optimaal gebruik wordt gemaakt van vervoersmogelijkheden en kansen die ligging aan het water biedt.
We hebben een bruisend centrum waar winkels, horeca en maatschappelijke functies gemengd zijn. Dit zorgt voor de aanloop van veel mensen, die het bezoek aan verschillende functies kunnen combineren. Met horeca, terrassen, groen en (culturele) evenementen is de Markt echt de centrale ontmoetingsplek van Papendrecht geworden. Een plek waar inwoners elkaar ontmoeten, ontspannen en graag hun vrije tijd doorbrengen. Er is een directe verbinding van de Markt en De Meent naar de jachthaven. Zowel de jachthaven als de verbindingsroute zijn een stuk aantrekkelijker geworden. Het aantal vierkante meter aan winkels is niet toegenomen, het aantal winkels binnen deze vloeroppervlakte mogelijk wel. De Meent heeft wel haar functie als regionaal verzorgend centrum behouden, door het diverse niet-dagelijkse aanbod.
Ook de mogelijkheden om buiten het centrum vrije tijd te besteden zijn toegenomen. Deze mogelijkheden draaien vooral om sporten en bewegen in de openbare ruimte en zijn voornamelijk gratis toegankelijk. Binnen- het groenblauwe netwerk is het aantrekkelijk en veilig wandelen en fietsen. Er ligt een aantrekkelijk skatepark, voor zowel skaters, steppers als bmx-ers. Ook in-line skaters en wielrenners kunnen mooie routes afleggen. Alle leeftijdsgroepen worden uitgedaagd om te bewegen. Zo is er voor kinderen een diversiteit aan speeltuinen. Voor jongeren, (jong)volwassenen en senioren zijn er sportveldjes, fitnesstoestellen en beweegtuinen. Daarnaast zijn er voldoende bankjes langs goed toegankelijke wandel- en fietspaden. Er is zoveel mogelijk rekening gehouden met mensen die een beperking ervaren. We hebben nog steeds een zwembad, sporthallen en voldoende gymzalen die aangepast zijn aan eisen en wensen van de tijd en sportvelden om georganiseerd te sporten.
Onze woningvoorraad en woonomgeving veranderen mee met de samenstelling van onze bevolking
Papendrecht heeft in 2050 een voorsprong binnen de regio en heeft alle voorzieningen voor regelmatig gebruik te bieden, die haar inwoners nodig hebben. Het aantal jonge mensen en senioren is in balans. Dit zien we niet alleen terug op straat , maar ook in het voorzieningenaanbod. Er zijn scholen, sportvoorzieningen en uitgaansgelegenheden (cultuur en horeca), maar ook buurthuizen en zorgvoorzieningen. Behalve dat jonge mensen senioren ondersteunen, omdat zij in de zorg werken, is er gelegenheid om elkaar in de buitenruimte te ontmoeten. In de buitenruimte is het voor iedereen goed toeven. Zo zijn er ruime mogelijkheden om te sporten en bewegen. Mensen maken gebruik van goed begaanbare fiets- en voetpaden. Op warme dagen is het met name voor senioren goed uit te houden, mede omdat er veel meer bomen aanwezig zijn. Ondertussen zijn er speeltuinen en sporttoestellen in de buitenruimte aanwezig.
De groenblauwe structuur is overal versterkt. Soms zijn nieuwe verbindingen gemaakt, verharding voor auto’s is op veel plekken ingeruild voor groen en de kwaliteit van het groen en water is verbeterd. Hier hebben niet alleen mensen profijt van, maar ook planten en dieren. Mensen hebben bijvoorbeeld meer wandelroutes en meer plekken om in de buitenruimte met elkaar af te spreken. Dieren kunnen zich makkelijker verplaatsen en hebben meer voedselbronnen tot hun beschikking. De groenblauwe structuur vormt een buffer voor de effecten van het extremere weer. De energietransitie is ver gevorderd, maar in de buitenruimte is hier weinig van te merken. Voorzieningen voor elektriciteit zijn zoveel mogelijk weggewerkt, of gecombineerd met andere voorzieningen.
Een belangrijke manier om de balans tussen jong en oud te bewaren is het bouwen voor doorstroming. In welke levensfase iemand zich ook bevindt: er zijn mogelijkheden om door te stromen. Er zijn voldoende appartementjes waar jongeren kunnen starten, eengezinswoningen en geschikte woningen voor senioren. Soms verandert de vraag naar woningen snel. Daarom wordt regelmatig meegewerkt aan alternatieve woonvormen, zoals meergeneratiewoningen en flexwoningen. Daarmee is een plek verzekerd voor de oorspronkelijke Papendrechters, maar ook voor bijzondere doelgroepen en jonge mensen van buiten Papendrecht. Voor deze laatste groep is Papendrecht aantrekkelijk vanwege de ruimte in combinatie met het goede voorzieningenniveau én vanwege de diverse woon- en werkmilieus. In navolging van het dijklint hebben ook andere buurten een duidelijkere identiteit gekregen en is er meer functiemenging aanwezig..
4. Hier gaan we voor!
Overzicht ambities en doelstellingen


4.1 Een gezonde en veilige leefomgeving voor mens en natuur
4.1.1 Bodem en water vormen de basis
De bodem is het fundament van ons leven. Onze woningen en infrastructuur staan erop of erin. Met het groen wat erin is geworteld zorgt de bodem voor groei en bloei. In de bodem bevindt zich vocht en water. Een ander essentieel onderdeel van het leven. Bodemkenmerken bepalen het niveau van het water. In onze laaggelegen regio met relatief veel klei en veen in de ondergrond bepalen watergangen onze waterhuishouding. Samen met de dijken noodzakelijk om te kunnen wonen in een delta van grote rivieren.
Bodemkenmerken
Onze bodem bestaat voornamelijk uit rivier- en zeeklei. Dit komt door de eeuwenlange afzettingen door de rivieren. De zandafzettingen die door deze kleigronden lopen zijn archeologisch interessant tot zo’n vijf meter onder het maaiveld. Ook de omgeving van de Kerkbuurt en Dijkstraat heeft een hoge archeologische verwachting.
Bodemecologie
We moeten zuinig zijn op onze bodem. Om de kwaliteit van natuur en ecologie te waarborgen zorgen we dat er voldoende voedingsstoffen in de bodem aanwezig zijn. Waar mogelijk en noodzakelijk versterken en verrijken we de bodem.
Wij stellen de volgende prioriteiten:
zoveel mogelijk intact laten van de bodemstructuur. Onnodig graven wordt voorkomen;
zo min mogelijk verplaatsen van grond. Mengen van grond doen we alleen als het de bodem verrijkt;
zorgen dat het percentage organisch materiaal in de bodem toeneemt, door hiermee rekening te houden bij keuzes in ontwerp, beheer en onderhoud van ruimtelijke ontwikkelingen
Bodemkwaliteit
Onze bodem is door menselijke activiteiten steeds verder vervuild geraakt. We moeten ons bewust zijn van de kwaliteit van onze bodem. De kwaliteit van de bodem mag geen risico’s opleveren voor mensen en de biodiversiteit.
Wij stellen de volgende prioriteiten:
de bodemkwaliteit in Papendrecht levert geen ontoelaatbare risico’s voor de volksgezondheid op;
kwaliteit van de bodem past bij de functie waarvoor de bodem gebruikt wordt;
beschermen we onze inwoners bij ontoelaatbare risico’s. Dit doen we door saneren van de verontreiniging, isoleren van de verontreiniging of verandering van het gebruik van een plek;
aandacht voor verbetering van de bodemkwaliteit bij nieuwe ontwikkelingen;
meegeven voorschriften voor materiaalgebruik bij ruimtelijke ontwikkelingen.
Bodemdaling
Om Papendrecht leefbaar te houden blijven wij in de toekomst water aan de bodem onttrekken, bouwwerken bouwen en bestrating aanleggen. Dit betekent dat bodemdaling blijft bestaan. Hier willen wij verstandig mee omgaan. Om hoogteverschil te voorkomen schenken we extra aandacht aan de overgang tussen gefundeerde en ongefundeerde delen van de leefomgeving.
Wij stellen de volgende prioriteiten:
eisen stellen om bodemdaling en restzettingen bij nieuwe ontwikkelingen in de toekomst te beperken;
voorkomen van extra druk op de bodem, op plekken die het meest gevoelig zijn voor bodemdaling;
rekening houden met bodemdaling en overgangen tussen gefundeerde en ongefundeerde elementen, bij de inrichtings- en materiaalkeuzes voor de buitenruimte;
aandacht blijven geven aan de toegankelijkheid van belangrijke routes voor voetgangers, openbare gebouwen en zorg-, ouderen-, en winkelcentra;
bodemdaling, en daarmee de toegankelijkheid van de openbare ruimte, is een onderdeel van de planning en inrichting bij ruimtelijke ontwikkelingen.
Bodemfuncties
De bodem is een samenstelling van grondsoorten aangevuld met mineralen, verontreinigingen en vocht. De aanwezigheid van (energie) infrastructuur en bouwwerken, als parkeergarages en kelders, in de bodem zullen toenemen. Onder andere de energietransitie zal steeds meer ruimte in de bodem vragen. Het gaat met name om extra leidingen voor bijvoorbeeld het warmtenet. Op grote diepte is er plek voor warmte- en koude uitwisseling. Op bepaalde plekken, met name onder straten, wordt het behoorlijk druk in de bodem. Dit mag niet ten koste gaan van de andere functies die de bodem heeft, bijvoorbeeld de ruimte voor boomwortels. Dit vraagt om keuzes.
Wij stellen de volgende prioriteiten:
rekening houden met de toekomstige ondergrondse ruimtevraag bij ruimtelijke ontwikkelingen;
zoeken naar geschikte plekken in het straatprofiel als ondergrondse infrastructuur en objecten een (te) grote beperking voor bomen vormen. Dit kan bijvoorbeeld ten koste gaan van parkeerplekken;
op zoek gaan naar oplossingen in situaties waar de ligging van kabels en leidingen niet ideaal is;
zorgen voor ordening bij een toename van verschillende functies in de diepere ondergrond -zo’n 15 tot 40 meter diep-, zoals energieuitwisseling en wateropslag
Waterhuishouding
De waterhuishouding van Papendrecht bestaat uit een systeem van watergangen, (hemel)waterriolering, drainage en voorzieningen die het water vasthouden. De zorgtaak voor het goed functioneren van de waterhuishouding ligt bij de gemeente Papendrecht en het waterschap Rivierenland. Het waterschap bepaalt de minimale afmetingen van watergangen. Het gaat om de breedte van de bodem, de oevers en de diepte van het water. Door middel van peilbesluiten stelt het waterschap ook het waterniveau in de watergangen vast. De gemeente zorgt voor de afvoer van regenwater dat valt op de openbare ruimte én op particuliere percelen, voor zover het regenwater hier redelijkerwijs niet kan worden verwerkt. Drainage in de openbare ruimte zorgt ervoor dat grondwaterstanden niet te hoog of te laag worden. Waterberging bij overvloedige neerslag en waterbeschikbaarheid bij droogte worden in paragraaf 4.2.1 besproken.
Wij stellen de volgende prioriteiten:
zoveel mogelijk gescheiden inzamelen van afvalwater en hemelwater;
voorkomen dat bepaalde (bouw)materialen zorgen voor een verslechtering van de waterkwaliteit;
verminderen van de kwetsbaarheid van de water-ecologie door ingrepen in het watersysteem en bewustwordingsacties onder bewoners;
informeren en stimuleren van inwoners en woningeigenaren om hemelwater van daken en tuinen op eigen perceel op te vangen en te verwerken;
onderzoeken of bepaalde waterverbindingen of ‘rondpompen van water’ een verbetering van de waterkwaliteit geeft.
4.1.2 Voldoende biodiversiteit in onze hele gemeente
Voldoende biodiversiteit betekent dat er voldoende verschillende planten, dieren en
andere organismen aanwezig zijn in een ecosysteem. Verschillende typen planten, dieren
en andere organismen noemen we soorten. Een ecosysteem bestaat uit de wisselwerking
tussen de soorten in een bepaald gebied. Over het algemeen geldt: hoe groter de biodiversiteit
hoe beter een ecosysteem werkt.
Biodiversiteit is niet alleen belangrijk voor de natuur, maar ook voor mensen. Voldoende
biodiversiteit levert een bijdrage aan alle vier de ambities die wij als gemeente
in deze omgevingsvisie hebben opgeschreven. De bijdrage van soorten en uiteindelijk
het ecosysteem worden door het Rijk ecosysteemdiensten genoemd. In figuur 5 zijn voorbeelden
van ecosysteemdiensten gegeven.
Het gaat niet goed met de biodiversiteit. Het aantal soorten planten, dieren en micro-organismen nemen af. Wij willen de biodiversiteit op de volgende manieren vergroten:
de groen- en waterstructuur versterken;
biodiversiteit op particulier terrein stimuleren;
meer bomen in de openbare ruimte.

De groen- en waterstructuur versterken
Een gezond ecosysteem in Papendrecht heeft een robuust netwerk van groen en water nodig. Een robuust netwerk in Papendrecht en in de wijken, dat goed aansluit op de regionale ecologische structuur. Het robuuste netwerk dient te bestaan uit verblijfsgebieden en verbindingen. De verbindingen bestaan uit lijnvormige groen- en waterstructuren waarlangs soorten zich kunnen verplaatsen. Voor watergebonden soorten kunnen deze bijvoorbeeld bestaan uit lange sloten met ecologische oevers. Bij de netwerken moeten we zorgen voor verplaatsingsmogelijkheden door de lucht, over land, in het water en in de bodem. We voorkomen onderbrekingen in deze verbindingen, omdat deze een barrière vormen voor verplaatsing.
De verschillende soorten stellen specifieke eisen aan deze verbindingen. Voor vleermuizen is het bijvoorbeeld belangrijk dat er lijnvormige boomstructuren zijn die zo min mogelijk worden onderbroken. Onder andere voor vogels is de ecologische verbinding tussen het Alblasserbos bij Alblasserdam en de Sophiapolder in de Noord belangrijk. Andere belangrijke groen- en waterstructuren zijn de groenzone langs de A15, de twee rivieren met hun dijken en oevers, de bermen en bomenlanen langs grote wegen zoals de Burgemeester Keijzerweg, de Veerweg, de Kennedylaan en het aan de N3 geclusterde groen. Daarnaast zijn voor watergebonden soorten de grotere watergangen belangrijk. Vooral op plekken waar ze een schuine oever hebben kan extra winst worden geboekt voor biodiversiteit.
Naast verbindingszones zijn verblijfsgebieden en verblijfsplaatsen voor soorten belangrijk. Voor vleermuizen bevinden die zich bijvoorbeeld in ruimtes in gebouwen of in holtes in bomen. Belangrijke verblijfsgebieden voor andere soorten zijn onder andere de wat rustigere parken, zoals bijvoorbeeld Park Noordhoekse wiel en de Tiendzone. De gebouwde omgeving is vooral voor gebouw gebonden soorten zoals vleermuizen, huiszwaluwen en huismussen belangrijk als verblijfs- en voortplantingsplekken. Wij geven de gebouwde omgeving extra aandacht, omdat deze steeds minder verblijfs- en voortplantingsplekken heeft.
Wij stellen de volgende prioriteiten:
behouden, beschermen en versterken van groene en blauwe verbindingen en gebieden die belangrijk zijn voor de biodiversiteit;
bij ruimtelijke ontwikkelingen, in de buurt van groene en blauwe verbindingen vormt het versterken van de aanwezige structuren een uitgangspunt;
meer in beeld brengen waar in Papendrecht de natuurwaarden hoog zijn, of waar sprake is van kansen op versterking van de biodiversiteit, of het wegnemen van ecologische barrières;
plaatselijke 'icoonsoorten', zoals bijvoorbeeld merel, gierzwaluw en vleermuis als doelsoort gebruiken in projecten. Dat betekent dat per project wordt bekeken op welke manier rekening kan worden gehouden met de verschillende soorten. Bijvoorbeeld bij de inrichting van groen en het creëren of versterken van schuilgelegenheden, voedselbronnen of voortplantingsplaatsen;
natuurvriendelijk beheer van water en groen;
kiezen voor toepassing van inheems groen, in belangrijke ecologische structuren;
rekening houden met het veranderende klimaat, bij de soortkeuze en standplaats van bomen. We planten bomen die hier over vijftig jaar nog steeds kunnen leven.
Biodiversiteit op particulier terrein stimuleren
Een groot deel van Papendrecht bestaat uit particuliere tuinen en daken. Voor veel planten en dieren is het al een grote verbetering als bewoners en eigenaren van woningen en terreinen aandacht geven aan ecologie. Nestkasten, groene daken, groene gevels en het verwijderen van overbodige verharding in de tuin kunnen door perceeleigenaren worden uitgevoerd. Ook bij de keuze van beplanting en bomen is het mogelijk meer rekening te houden met het versterken van de biodiversiteit.
Wij stellen de volgende prioriteiten:
natuur-inclusief bouwen is de nieuwe norm (dit betekent dat ecologische voorzieningen, zoals nestkasten verplicht onderdeel worden van op te leveren gebouwen, terreinen en tuinen);
informeren en stimuleren van bewoners en eigenaren van bestaande gebouwen om nestvoorzieningen en gevelgroen aan te brengen. Via educatie stimuleren wij dit bij scholen en openbare gebouwen;
voorlichting aan en acties met bewoners om tot meer vaste planten, struiken en bomen te komen die bijdragen aan het vergroten van de ecologie in Papendrecht;
stimuleren van meer groen en water en minder verharding op private terreinen, in tuinen, op daken en langs gevels;
afspraken maken met de woningcorporatie over mogelijke ecologische inrichting bij verhuizingen en mogelijkheden voor huurders;
aanleggen van groen en gedeeltelijk ontharden van (school) pleinen. Elk groter plein krijgt voor minimaal 15% een bodem die niet uit verharding bestaat;
aandacht voor communicatie die past bij de te bereiken doelgroepen. Alle activiteiten die we doen dragen bij aan blijvende effecten op lange(re) termijn.
Bomen in de openbare ruimte
In de gemeente Papendrecht hanteren we voor bomen en schaduw de 3‑30‑300 vuistregel. Dit betekent dat iemand vanuit een woning minimaal 3 bomen kan zien, minimaal 30% van de openbare ruimte schaduw van een boom ontvangt en binnen 300 meter altijd een koele plek in het groen aanwezig is. Zo'n groene plek is minimaal 200 m² groot, met minimaal 40% schaduw. Er zijn mogelijkheden om te zitten, eventueel gecombineerd met mogelijkheden om te spelen en ontmoeten. Bij voorkeur ontstaat de schaduw door aanwezige bomen.
Wij stellen de volgende prioriteiten:
hanteren van de 3‑30‑300 regel bij nieuwe ontwikkelingen. Bij het creëren van verblijfsplekken in de openbare ruimte is het percentage schaduw 40%;
bomen in de openbare ruimte en schaduw kunnen zorgen voor minder licht in woningen of schaduw op daken met zonnepanelen. Hiermee wordt rekening gehouden bij de locatiekeuze van een boom en de keuze van het type boom;
proberen om gezonde bomen van enige omvang te behouden, bij de herinrichting van straten. Met name vanwege de waardevolle ecosysteemdiensten, die oudere en vooral grote bomen hebben.
4.1.3 Een leefomgeving met zo min mogelijk milieuhinder
Milieuhinder die veroorzaakt is of veroorzaakt wordt door anderen kan een grote invloed hebben op de gezondheid en woonplezier van mensen die in de buurt wonen, werken of verblijven. Veel milieuhinder wordt veroorzaakt door industriële bedrijven en verkeer. Wij hebben twee gezoneerde industrieterreinen: Oosteind en Aan de Noord. Noordhoek en Slobbengors zijn onze grote bedrijfsterreinen.
Daarnaast zijn er nog kleine bedrijfsterreinen en losse bedrijven. Omdat milieuhinder niet beperkt blijft tot gemeentegrenzen maken wij afspraken met de regio, provincie en het Rijk. Binnen milieuhinder zijn de grootste thema's lucht en geur, bodem, PFAS, wegverkeerslawaai en bedrijvigheid.
Lucht en geur
De overheid monitort de luchtkwaliteit vooral in de zogenoemde aandachtsgebieden. Papendrecht valt binnen het aandachtsgebied Rotterdam/Dordrecht. Het gaat om gebieden waar een te hoge concentratie stikstofdioxide en fijnstof aanwezig zijn. De Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) heeft richtwaarden voor luchtkwaliteit opgesteld voor gebieden waar mensen wonen of meerdere uren verblijven. Papendrecht heeft samen met veel andere overheden (Rijk, provincies en gemeenten) in het Schone Lucht Akkoord (SLA) afgesproken toe te werken naar de WHO-advieswaarden in 2030.
Fijnstof is een belangrijke oorzaak van een slechte luchtkwaliteit. In 2016 leefden de mensen in Nederland gemiddeld 9 maanden korter door fijnstof in de lucht. Vooral in de winter zit er soms teveel fijnstof in de lucht. Dit komt door het stoken van houtskool, open haarden en rond de jaarwisseling ook vuurwerk. Veel fijnstof wordt uitgestoten door verkeer dat rijdt of vaart op brandstof, maar ook door de slijtage van banden. De slijtage van banden gaat bij elektrische voertuigen sneller, omdat deze voertuigen zwaarder zijn. Geurhinder is in onze gemeente beperkt tot gebieden rond bedrijfsterreinen, horecagelegenheden en de waterzuivering.
Wij stellen de volgende prioriteiten:
het minimaal respecteren van afspraken die zijn gemaakt in SLA-verband;
meer gebruik maken van de routewijzer houtstook om de overlast van houtstook te verminderen;
meer vuurwerkvrije zones;
naar andere oplossingen zoeken, als bewustwording creëren en informeren onvoldoende resultaat opleveren;
stimuleren om elektrische voertuigen te kopen, door zoveel mogelijk mee te werken aan het plaatsen van laadpalen en bijbehorende infrastructuur;
uitvoeren van het STOMP-principe uit het kader op pagina 36;
blijven toestaan dat geurhinder rond industrie- en bedrijfsterreinen in beperkte mate aanwezig is;
beperken geurhinder door horeca, door middelvoorschriften te geven.
Bodem
De oorzaak van milieuhinder door bodemvervuiling kan aan veel verschillende stoffen liggen. In Papendrecht vragen lood en PFAS extra aandacht. In het algemeen geldt dat de eisen aan bodemvervuiling niet overal even hoog zijn. Op plaatsen waar mensen kort verblijven accepteren wij bijvoorbeeld iets meer bodemvervuiling dan bij woningen of kinderspeelplaatsen.
PFAS
PFAS is een verzamelterm voor een groot aantal chemische stoffen die door de mens zijn gemaakt. Het wordt steeds duidelijker dat PFAS een bedreiging vormt voor de kwaliteit van bodem en water. Omdat Papendrecht in de dominante windrichting van één van de grootste PFAS-bronnen van Nederland ligt (DuPont/Chemours), is deze bedreiging bij ons en onze buurgemeenten groter dan in de rest van Nederland. Daarom heeft dit veel aandacht van de gemeente. De gemeente houdt de impact van PFAS op de gezondheid in de gaten en zal haar burgers daar goed over informeren. Voor maatregelen zijn wij grotendeels afhankelijk van hogere overheden.
aansprakelijk stellen van Chemours voor de geleden schade en het opruimen van de schade die zij in het verleden hebben veroorzaakt;
voor de huidige uitstoot door Chemours zijn we kritisch bij vergunningverlening waarbij de provincie bevoegd gezag is;
wij dringen er bij het Rijk en de Europese Unie op aan dat de uitstoot van PFAS zo snel mogelijk wordt beperkt;
bij het bepalen van gemeentelijk beleid waarbij PFAS een rol speelt, staat de gezondheid van de inwoners altijd centraal.
Wegverkeerslawaai
Wij willen zo veel mogelijk aan de richtlijnen voor geluidsbelasting van de WHO advieswaarden voldoen. Hiervoor nemen wij maatregelen bij het inrichten van wegen en bij het zoeken naar locaties voor nieuwe functies, zoals wonen. Om gevoelige functies, zoals wonen ook mogelijk te maken langs de drukke wegen, zoals de Burgemeester Keijzerweg en de Veerweg maken wij een uitzondering door hier onder voorwaarden woningen en maatschappelijke functies toe te staan. In het kader op pagina 36 is het STOMP-principe toegelicht. Door dit principe uit te voeren neemt het aantal verplaatsingen met voertuigen af en maken zij minder lawaai, omdat er gemiddeld langzamer wordt gereden.
Wij stellen de volgende prioriteiten:
waar nodig, passen wij in bestaande situaties en bij nieuwe ontwikkelingen stil asfalt toe. In bestaande situaties geven wij prioriteit aan plekken waar de gezondheidsrisico's groot zijn;
kiezen wij zoveel mogelijk voor locaties waar de geluidsbelasting laag is, bij het toevoegen van gevoelige functies, zoals wonen en scholen;
op locaties waar de geluidsbelasting hoog is onderzoeken we of deze geschikt zijn voor bedrijven, extensieve vormen van recreatie en sommige vormen van sport- en spellocaties;
gevoelige functies worden toegestaan langs drukke wegen, onder de voorwaarden dat de zijde aan de weg voldoende geluidsisolatie krijgt en tenminste één zijde geluidsluw is en er een geluidluwe buitenruimte aanwezig is.
Bedrijvigheid
Wij willen bedrijven op industrieterreinen en de grote bedrijfsterreinen zo min mogelijk beperken in hun bedrijfsvoering. Om (geluids)overlast te beperken wordt altijd eerst naar de daarvoor best beschikbare technieken gekeken. We vinden het wenselijk dat bedrijven die weinig hinder veroorzaken aan de randen van bedrijfsterreinen liggen, terwijl bedrijven die veel hinder veroorzaken dieper op de bedrijfsterreinen liggen (zogenaamde inwaartse zonering). Als de kans zich voordoet stimuleren we bedrijven om zich op een geschikte locatie te vestigen. Bij de bestaande inwaartse zonering voor industrieterrein Oosteind is geluid nog niet meegenomen.
Wij stellen de volgende prioriteiten:
waar mogelijk verminderen wij de belasting op nabijgelegen woongebieden, onder andere via inwaartse zonering en de toepassing van best beschikbare technieken;
er wordt rekening gehouden met piekbelastingen, bij de toedeling van gebruiksruimte voor geluid;
opnieuw onderzoeken wat een passende geluidsruimte is voor industrieterrein Oosteind;
stimuleren van bedrijven die veel geluid produceren, om te verplaatsen naar industrieterreinen. 'Grote lawaaimakers' mogen zich alleen vestigen op onze gezoneerde industrieterreinen: Oosteind en Aan de Noord.
4.1.4 Een veilige leefomgeving
Een veilige leefomgeving gaat over de afwezigheid van mogelijke oorzaken van gevaar. Hierbij worden incidenten met zeer ernstige gevolgen, waarbij meerdere doden en zwaar gewonden vallen, voorkomen. Veiligheid is dus een eerste levensbehoefte. Er zijn een heleboel mogelijke oorzaken van gevaar. Voor onze gemeente leveren overstromingsgevaar, verkeer en een onveilige openbare ruimte de grootste externe veiligheidsrisico's. In de onderstaande paragrafen geven wij aan hoe wij deze gevaren verder willen beperken, of blijven vermijden.
Externe veiligheidsrisico’s
Externe veiligheid is het risico op ongevallen met gevaarlijke stoffen door transport, productie, gebruik en opslag. Met de A15, N3, Burgemeester Keijzerweg, Betuwelijn, Merwede, ondergrondse buisleidingen en industrie hebben wij relatief veel risicobronnen binnen onze grenzen (figuur 6). Naast industrie ontstaat risico door het vervoer van gevaarlijke stoffen. De gevaren zijn beperkt, omdat in het verleden rekening is gehouden met deze risicobronnen. Wij willen dat bestaande risico's nooit groter worden. Als we de kans krijgen verkleinen wij de risico's verder. We maken verder een onderscheid in drie gebieden, met een eigen risicoprofiel:
- a.
Intensief gebied: Het gaat hier om het industriegebied op de grens met Alblasserdam, waar de afstand tot gevoelige functies, zoals wonen relatief groot is. Om het gevaar bij een incident te beperken, concentreren wij risicovolle activiteiten hier.
- b.
Gemengd gebied: Het gaat met name om de gebieden die langs de routes voor het vervoer van gevaarlijke stoffen lopen. Hier worden activiteiten, waar veel mensen langere tijd verblijven, of mensen die verminderd zelfredzaam zijn alleen onder voorwaarden toegestaan. Bij de constructie van gebouwen en de inrichting van de omgeving wordt daarbij rekening gehouden met het verhoogde risico.
- c.
Risicoluw gebied: Het gaat hier vooral om het centrum en de woonwijken, waar risicobronnen op voldoende afstand liggen.

Wij stellen de volgende prioriteiten:
geen medewerking aan de vestiging of uitbreiding van bedrijven als daardoor de aandachtsgebieden en/of plaatsgebonden risicocontouren groter worden;
zeer kwetsbare gebouwen, zoals scholen en seniorencomplexen, ontwikkelen we op afstand van risicobronnen;
rekening houden bij de constructie van gebouwen en de inrichting van de omgeving, met aandachtsgebieden en aangewezen voorschriftengebieden, bij het toevoegen van activiteiten waar veel mensen langere tijd verblijven;
nieuwe activiteiten van bedrijven die de externe veiligheidsrisico's vergroten zijn onwenselijk. Daarom is er geen ambitie voor het aantrekken van dergelijke bedrijven;
vervoer van gevaarlijke stoffen vindt zoveel mogelijk plaats buiten de bebouwde kom en in geval van route-plichtige stoffen, over de gemeentelijke aangewezen routes voor gevaarlijke stoffen;
voldoende bereikbaarheid en bestrijdbaarheid voor hulpdiensten;
inwoners en gebruikers worden actief geïnformeerd over risico's.
Waterveiligheid
Papendrecht ligt grotendeels onder zeeniveau. Dat maakt ons kwetsbaar voor een overstroming vanuit zee of van de rivieren. De bescherming van het binnendijkse gebied is de verantwoordelijkheid van Rijkswaterstaat en het waterschap. Het verkleinen van het overstromingsrisico gebeurt op drie manieren:
- a.
Dijkverdediging: De buitenste dijk van Papendrecht vormt de primaire waterkering. Vanwege veroudering en klimaatverandering wordt de dijk periodiek versterkt. De volgende dijkverzwaring wordt voor 2050 afgerond. Wij staan buitendijks geen nieuwe gebouwen toe. Binnen de beschermingszone van de dijk wordt per initiatief beoordeeld in hoeverre nieuwe bouwwerken mogelijk zijn. Kleine bouwwerken en tijdelijke bouwwerken zijn onder voorwaarden soms mogelijk.
- b.
Gebiedsinrichting: Als er ooit een overstroming plaatsvindt moet onze gemeente zo ingericht zijn dat mensen aan het water kunnen ontsnappen. Er moeten voldoende autowegen blijven en deze moeten ook goed met elkaar verbonden zijn, zodat mensen snel per auto kunnen vluchten. Daarnaast moeten er verspreid over het dorp hoge gebouwen zijn waar mensen heen kunnen vluchten. Extra aandacht gaat uit naar voorzieningen voor mensen die minder zelfredzaam zijn, zoals scholen, seniorencomplexen en bedrijven die met gevaarlijke stoffen werken.
- c.
Crisisbeheersing: Communicatie over de risico's en vluchtmogelijkheden bij een overstroming en voorbereidingen die men zelf kan treffen (bijvoorbeeld noodpakketten).
Wij stellen de volgende prioriteiten:
de volgende dijkverzwaring wordt voor 2050 afgerond;
buitendijks geen nieuwe gebouwen toestaan en terughoudend zijn bij het toestaan van nieuwe bouwwerken in de beschermingszone van de dijk;
verhoogd aanleggen van uitvalswegen en nutsvoorzieningen, anticiperend op extreem weer als gevolg van klimaatverandering;
er blijven voldoende autowegen en deze moeten ook goed met elkaar verbonden zijn en begaanbaar blijven, zodat mensen snel per auto kunnen vluchten;
verspreid over het dorp staan hoge gebouwen waar mensen heen kunnen vluchten;
inwoners worden actief geïnformeerd over de risico's en vluchtmogelijkheden bij een overstroming.
Verkeersveiligheid
In het verkeer vallen teveel slachtoffers. Daarom willen wij de verkeersveiligheid vergroten. Dit doen we door in te zetten op Duurzaam Veilig Wegverkeer, het STOMP-principe toe te passen én door bewustwording bij verkeersdeelnemers te vergroten. Duurzaam Veilig Wegverkeer (DVW) is een initiatief van de gezamenlijke overheden. Doel is om ernstige ongevallen te voorkomen door de verkeersomgeving zo veilig mogelijk in te richten. De meeste ongevallen ontstaan door menselijke fouten. Technologie wordt ingezet om de invloed van menselijk handelen te verkleinen en zo de verkeersveiligheid te vergroten. DVW hanteert de volgende uitgangspunten:
Functionaliteit: wegen worden gebruikt waarvoor ze bedoeld zijn
Homogeniteit: conflicten tussen weggebruikers zoveel mogelijk voorkomen door snelheid, richting of massa goed op elkaar af te stemmen.
Herkenbaarheid/uniformiteit: voorspelbaar en consequent maken van verkeerssituaties.
Mate van impact: voorkomen van ernstig letsel bij ongevallen.
Het STOMP-principe is de nieuwe basis voor de ruimtelijke inpassing van mobiliteit en helpt ons keuzes te maken bij leefbaarheidsknelpunten, waaronder verkeersveiligheid. Hierbij vormt de auto niet langer het uitgangspunt. In het kader op pagina 36 is een toelichting op dit principe gegeven, waaronder een prioritering van de verschillende middelen van vervoer.
Wij stellen de volgende prioriteiten:
gebruiken CROW-richtlijnen om de uitgangspunten van DVW toe te passen. In deze richtlijnen staat onder andere beschreven welke herkenbaarheidskenmerken belangrijk zijn en hoe een veilig en uniform wegbeeld kan worden ontwikkeld;
bewustwording vergroten door communicatie en voorlichting over verkeersveiligheid via bijvoorbeeld scholen en handhaving bij verkeersovertredingen.
Sociale veiligheid
Sociale veiligheid gaat over bescherming tegen gevaar dat veroorzaakt wordt door menselijk handelen in de openbare ruimte. Soms gaat het over een gevoel van veiligheid en over mogelijk bedreigende handelingen. Het bestaat uit objectieve veiligheid (de mate waarin criminaliteit en overlast voorkomt) en de subjectieve veiligheid, ook wel het gevoel van veiligheid. Wij werken samen met onze partners aan het verminderen van overlast en criminaliteit. Daarnaast proberen wij zowel de objectieve veiligheid als het gevoel van veiligheid te vergroten bij het herinrichten van de openbare ruimte.
Wij stellen de volgende prioriteiten:
waar mogelijk vergroten we de sociale veiligheid in de openbare ruimte bij ruimtelijke ontwikkelingen;
betrekken interne en externe partners op het gebied van sociale veiligheid bij nieuwe ontwikkelingen;
met uitzondering van parken wordt, waar mogelijk, extra verlichting aangebracht op plekken waar we het gevoel van veiligheid willen vergroten.
STOMP-principe
In hoofdstuk 4 worden alle doelstellingen besproken die we moeten halen om onze ambities waar te maken. De manier waarop wij ons in Papendrecht verplaatsen is medebepalend voor de mate waarin wij die doelstellingen kunnen halen.
Het gaat met name om de doelstellingen:
'een leefomgeving zonder milieuhinder';
'een veilige leefomgeving';
'een bijdrage leveren aan het beperken van de uitstoot van broeikasgassen';
'ons vestigingsklimaat is onderscheidend binnen de regio';
'onze leefomgeving nodigt uit om naar buiten te gaan en te bewegen'; • 'een aantrekkelijke buitenruimte in de woonomgeving'.
Om deze doelstellingen te halen hanteren wij het STOMP-principe waarbij we inzetten op de actieve vervoerswijzen. Dit principe bestaat uit de volgende voorkeursvolgorde:
- a.
Stappen: wandelen heeft een positief effect op de omgeving en op het welzijn van mensen. Er is geen sprake van luchtvervuiling of de uitstoot van broeikasgassen, maar draagt wel bij aan een goede fysieke en mentale gezondheid en levert amper gevaar op voor andere weggebruikers.
- b.
Trappen: de fiets is een gezond, duurzaam en kansrijk alternatief voor vervanging van de auto(rit). Dit levert een positieve bijdrage aan de leefbaarheid.
- c.
Openbaar vervoer: we zetten in op hoogfrequent en flexibel openbaar vervoer. Als aanvulling op lopen en fietsen is openbaar vervoer cruciaal als alternatief voor de auto. Wij stimuleren verdichting van het netwerk en een intensivering van de dienstregeling.
- d.
Mobility as a service: mobiliteit is steeds meer een flexibele en slimme dienst geworden, waarbij elektrische (deel)voertuigen, openbaar vervoer en persoonlijke data-gestuurde reisadviezen een grote rol spelen.
- e.
Personenauto: de auto blijft, maar we willen de auto niet of minder op plaatsen, waar deze overlast veroorzaakt en/of de leefbaarheid en verkeersveiligheid onder druk zet. De transitie in mobiliteit betekent in de toekomst mogelijk minder vraag naar ruimte door autoverkeer. Dit biedt kansen voor het verbeteren van de leefbaarheid in Papendrecht.
Het 'Mobiliteitsplan Papendrecht 2035' maakt formeel onderdeel uit van deze omgevingsvisie.
Wij stellen de volgende prioriteiten:
verbeteren van de wandelmogelijkheden in woonwijken en werkgebieden;
uitbreiden van het fietsnetwerk met goede en snelle fietsverbindingen naar lokale en regionale knooppunten;
meer en comfortabelere fietsenstallingen;
een fijnmazig openbaar vervoernetwerk én hoogfrequentie duurzame verbindingen met Dordrecht, Rotterdam en Utrecht;
uitbreiden van 30 km/u gebieden;
vrachtverkeer is alleen welkom als hun herkomst of bestemming binnen Papendrecht ligt;
het centrum, wijkwinkelcentra en bedrijventerreinen blijven voldoende bereikbaar voor (vracht)verkeer;
onderzoeken mogelijkheden om vrachtvervoer naar de Betuwelijn en de Merwede te verplaatsen;
blijven investeren in verkeersveiligheid (zie paragraaf 4.1.4);
we volgen nieuwe ontwikkelingen rondom bezorgdiensten, alternatieven voor fossiele brandstoffen en bevoorrading.
4.2 Klimaatbestendig en bijna energieneutraal
4.2.1 Aanpassen van onze leefomgeving aan de veranderende weersomstandigheden
Om de doelen in onze omgevingsvisie te halen moeten we rekening houden met het veranderende klimaat. Het beperken van CO2-uitstoot zal klimaatverandering verminderen, maar niet voorkomen. Het klimaat zal daarom in 2050 een stuk extremer zijn. Er zal vaker in korte tijd veel regen vallen en we krijgen te maken met lange perioden van hitte en droogte. Deze veranderingen zorgen ervoor dat de kans op overstromingen, wateroverlast, droogteschade en hittestress toeneemt. Dat levert risico’s op voor onze gezondheid, biodiversiteit, veiligheid en economie. Om deze risico’s te beperken moeten we de fysieke leefomgeving anders inrichten. Hierbij hanteren wij vier principes:
- a.
We leggen de prioriteit bij de mensen en delen van Papendrecht waar klimaatverandering het meeste risico veroorzaakt.
- b.
Door maatregelen te combineren met andere ontwikkelingen in onze gemeente, zorgen we dat we zuinig omgaan met de beschikbare ruimte en middelen.
- c.
Maatregelen hoeven niet altijd financiële meerwaarde op te leveren, maar moeten wel altijd bijdragen aan een aantrekkelijk en leefbaar Papendrecht.
- d.
Basis op orde: we behouden het huidige groen, water en de riolering.
Bewustwording is de eerste stap naar verandering!
Voor onze gemeente staat verantwoordelijk omgaan met behoeften van huidige en toekomstige generaties centraal. Op basis van de ambities en doelen in deze omgevingsvisie willen wij besluiten nemen met het oog op een toekomstbestendige gemeente. Wij willen economie, natuur, leefbaarheid en veiligheid met elkaar in balans brengen. Om dit te bereiken moet iedereen zich ervan bewust worden dat het anders moet. Bewustwording is inzicht krijgen in een situatie. Beseffen dat er iets aan de hand is. Beseffen dat bepaalde besluiten en handelingen beter of anders kunnen. Beseffen dat je met sommige onderwerpen maar beter aan de slag kunt gaan. Bewustwording is een leerproces. Bewust betekent in feite ‘weten’. En wanneer we ons bewust zijn van ons handelen, dan moeten we ook bereid zijn om ons handelen aan te passen.
Klimaatrechtvaardigheid en samenwerking
Sommige mensen krijgen meer last van klimaatverandering dan anderen. Daarnaast kunnen sommige mensen de kosten die nodig zijn om maatregelen te nemen makkelijker betalen dan anderen. Zorgen dat de één niet meer last heeft van klimaatverandering dan de ander en zorgen dat het nemen van maatregelen voor iedereen betaalbaar blijft, noemen we klimaatrechtvaardigheid. Wij willen nog meer samenwerken om mensen te informeren over de klimaatverandering, maatregelen die genomen kunnen worden en om voor klimaatrechtvaardigheid te zorgen.
Overkoepelende prioriteiten
hanteren van de 3/30/300 regel. Dit betekent dat iedereen vanuit zijn of haar huis uitzicht heeft op drie bomen, in een buurt woont waar 30% van het oppervlak wordt bedekt door kronen van bomen en waar binnen 300 meter een park(je) aanwezig is;
streven naar zoveel mogelijk groene daken, om water vast te houden en te isoleren;
bij vervanging van groen wordt altijd bekeken hoe het groen meer klimaatadaptief kan worden ingericht.
Wij stellen de volgende prioriteiten:
de gemeente treft de noodzakelijke maatregelen;
onderzoeken of we barrières kunnen wegnemen door bijvoorbeeld tegels gratis op te halen of een klimaatadaptatietoolbox met mogelijke maatregelen te verspreiden;
ewustwording vergroten door voorlichting, educatie en enthousiasmeren met voorbeelden;
meer samenwerking zoeken met inwoners, ondernemers, Woonkracht10 en andere overheden;
we zorgen voor een klimaatbestendige inrichting, bij ruimtelijke ontwikkelingen.
Waterberging bij veel neerslag
In het verleden hebben delen van Papendrecht te maken gehad met wateroverlast en waterschade door hevige neerslag. Inmiddels zijn de meest kwetsbare plekken aangepakt, maar omdat hevige neerslag vaker voor zal komen, kunnen wij niet stil blijven zitten. Het zonder meer uitbreiden van bestaande water- en rioolsystemen is niet mogelijk. De ruimte op maaiveld en ondergronds is beperkt. Om toekomstige overlast en schade te voorkomen en bluswater beschikbaar te hebben in geval van brand, wordt hemelwater anders verwerkt.
Wij stellen de volgende prioriteiten:
zoveel mogelijk vasthouden van hemelwater op de plek waar het valt en vertraagd afvoeren. Dit betekent bijvoorbeeld waterberging onder wegen en in het groen;
opvangen van hemelwater op eigen terrein, bij nieuwe ontwikkelingen;
stimuleren dat particulieren en gebouw- en terreineigenaren hemelwater op eigen terrein vasthouden. Dit kan door waterberging op (groene) daken, onder terreinverharding of door minder bodem af te dekken.
Water vasthouden om verdroging te voorkomen
Ondanks onze ligging in een delta is Papendrecht kwetsbaar voor een slechte waterkwaliteit. In geval van weinig neerslag is er het risico op droogte, een gebrek aan zuurstof in het water en te weinig doorspoeling van ons watersysteem. Dit heeft verschillende effecten. Voor de Gantel betekent een lager waterpeil dat de aanwezige drijvende woningen scheef komen te liggen. Ondanks dat onze bodem voor een groot deel uit klei bestaat en vocht relatief lang vast kan houden, is ons groen ook kwetsbaar bij te lange perioden van droogte. Tenslotte zorgt een tekort aan water in combinatie met hitte voor een verslechtering van de waterkwaliteit.
Wij stellen de volgende prioriteiten:
het waterpeil in de Gantel daalt niet verder dan het kritische niveau voor de drijvende woningen;
extra inlaat van oppervlaktewater bij Papendrecht;
in de gaten houden waar verdroging tot problemen kan leiden en maatregelen treffen op plekken waar dat nodig is;
aanvullen van grondwaterstanden door drainage die verbonden is met het oppervlaktewater;
zorgen dat de bodem meer vocht vasthoudt voor droge perioden, door meer aandacht voor goede bodemecologie en klimaatadaptieve inrichting van de buitenruimte.
Hittestress voorkomen
Wij willen voorkomen dat mensen gezondheidsrisico's lopen of dat hun levenskwaliteit wordt beperkt door hitte. Locaties waar veel kwetsbare mensen verblijven hebben extra aandacht nodig. Verder willen wij ook de natuur beschermen tegen hitte. De belangrijkste manier om de risico's door hitte te beperken is de aanwezigheid van bomen.
Wij stellen de volgende prioriteiten:
extra bomen planten op locaties waar dat een positief effect heeft en mogelijk is;
zorgen voor voldoende schaduwrijke wandel- en fietsroutes;
bij zoveel mogelijk inwoners onder de aandacht brengen van het lokale hitteplan;
we verkennen hoe we kwetsbare beplanting kunnen beschermen tegen langdurige droogte en in hoeverre extra water geven daarbij nodig is.
Klimaatadaptieve woningen
Veel maatregelen om ons aan te passen aan het veranderende klimaat kunnen worden genomen in woningen. Het gaat meestal om isolerende maatregelen om te zorgen voor koele woningen in de zomer en warme woningen in de winter. Er zit veel verschil tussen de hoeveelheid isolatie van verschillende typen woningen. Daarom willen wij als gemeente meer doen dan wettelijk verplicht is. Het beperken van het aantal woningen dat slecht geïsoleerd is, vormt een belangrijke stap naar klimaatrechtvaardigheid.
4.2.2 Een bijdrage leveren aan het beperken van de uitstoot van broeikasgassen
In 2050 willen wij vrijwel geen broeikasgassen uitstoten. Daarom willen wij in 2050 bijna energieneutraal zijn. We spreken daarbij uit dat we als gemeente in 2050 volledig klimaatneutraal willen zijn. Wij richten ons op energiebesparing en het vervangen van energie die is opgewekt met fossiele brandstoffen door schone energie. Het Rijk verwacht van ons dat alle huizen en gebouwen in 2050 goed geïsoleerd zijn en dat warmte en elektriciteit worden opgewekt zonder het gebruik van fossiele brandstoffen.
Energiebesparing
De eerste stap naar een energieneutrale gemeente is het besparen op energieverbruik. Energie die niet wordt gebruikt, hoeft immers niet te worden opgewekt. Er zijn grofweg twee manieren om energie te besparen. In de eerste plaats kunnen mensen hun gedrag aanpassen, door bijvoorbeeld de verwarming een graadje lager te zetten. Daarnaast kunnen woningen en andere gebouwen beter geïsoleerd worden. Om gedrag aan te passen moeten mensen zich bewust worden van de noodzaak om energie te besparen. Dit wordt besproken in het kader op pagina 37.
Er is veel verschil in de mate waarin woningen zijn geïsoleerd. Daarnaast is het nemen van isolerende maatregelen sterk afhankelijk van de financiële mogelijkheden van mensen. Daarom speelt rechtvaardigheid ook bij energiebesparing een belangrijke rol. Iedereen moet mee kunnen doen. Ook geven wij het goede voorbeeld door gemeentelijk vastgoed goed te isoleren en om eisen op te nemen in het accommodatiebeleid voor gebouwen als scholen, sportzalen en buurthuizen.
Wij stellen de volgende prioriteiten:
kiezen van de best haalbare en meest betaalbare maatregelen bij isoleren;
stimuleren van het aanleggen van groene daken;
ondersteunen van duurzaamheidsmaatregelen voor huishoudens met een laag inkomen;
inzicht bieden aan woningeigenaren in maatregelen om te verduurzamen;
zoveel mogelijk gebruik maken van elektrische of uitstoot-arme machines;
volledig energieneutraal maken van gebouwen in beheer van de gemeente.
Energie van fossiele brandstoffen vervangen
In 2050 worden gebouwen in Nederland niet meer met aardgas verwarmd. Ondanks energiebesparing zullen we echter nog steeds energie nodig hebben. Op dit moment zijn er, afhankelijk van je buurt of huis, voor gebouweigenaren drie alternatieven voor gas:
- a.
Het warmtenet: dit is een netwerk van ondergrondse leidingen die warm water aanvoeren naar woningen en andere gebouwen en afgekoeld water weer afvoeren naar de warmtebron. Dit kan een warmtecentrale zijn, waar bijvoorbeeld slib wordt verbrand, maar ook restwarmte die ontstaat door industriële productie.
- b.
All-electric: dit betekent dat alle warmte wordt geproduceerd via het elektriciteitsnet. Via een warmte-opwekinstallatie wordt dan elektriciteit omzet in warmte. Een warmtepomp is een voorbeeld van zo'n opwekinstallatie.
- c.
Duurzaam gas: het gaat dan om vormen van gas die niet leiden tot de uitstoot van extra broeikasgassen. Bekende voorbeelden zijn waterstofgas en biogas, waarbij voor biogas dierlijke en plantaardige materialen worden omgezet in gas.
Naast de energievoorziening in woningen en andere gebouwen, willen wij ook de uitstoot van het verkeer verminderen.
Wij stellen de volgende prioriteiten:
bij het stellen van eisen kiezen wij de best haalbare, meest betaalbare en veilige maatregelen;
beleid altijd aanpassen aan de best beschikbare technische mogelijkheden;
gebruiken van duurzame bronnen, zoals slibverbranding en geothermie, voor het warmtenet in Papendrecht;
inwoners blijven informeren over de beperkte capaciteit van het elektriciteitsnet, totdat er voldoende ruimte is;
wijken waar geen warmtenet komt, voorbereiden op all-electric;
bewoners in buurten met all-electric informeren over gedeelde warmtepompen;
overgaan op duurzaam gas in delen van onze gemeente waar een warmtenet, all-electric en eventuele nieuwe warmtebronnen niet haalbaar zijn;
het elektriciteitsnet heeft voldoende capaciteit;
stimuleren van alternatieve vervoerswijzen voor de auto, volgens het STOMP-principe (kader op pagina 36);
onderzoeken in hoeverre de industrie kan bijdragen aan het warmtenet en in warmte-koude opslag kan voorzien.
Energie opwekken, zonder fossiele brandstoffen
Papendrecht is een kleine gemeente en we hebben ook ruimte nodig voor de andere doelstellingen. Daarom zijn de mogelijkheden om zonder behulp van fossiele brandstoffen energie op te wekken binnen onze eigen gemeente nog beperkt. Op dit moment gaat het alleen om zonnepanelen. Wel gaan we onderzoeken of er in de toekomst op andere manieren schone energie kan worden opgewekt zoals bijvoorbeeld thermische energie uit oppervlaktewater. Behalve de ruimte in de fysieke leefomgeving is ook de ruimte op het elektriciteitsnet beperkt. Om te voorkomen dat we niet kunnen meewerken aan duurzame initiatieven willen we zo snel mogelijk maatregelen treffen om de capaciteit te vergroten.
Wij stellen de volgende prioriteiten:
zonnepanelen komen op daken;
met het waterschap kijken of stroming in het water gebruikt kan worden om energie op te wekken;
samen met onze partners zorgen dat de capaciteit van het elektriciteitsnetwerk voldoende vergroot wordt;
er komen geen windmolens in of nabij onze gemeente, met een ashoogte, hoger dan vijftien meter.
4.2.3 Zo circulair mogelijk omgaan met grondstoffen
Ons gebruik van grondstoffen en materialen draagt bij aan de uitstoot van broeikasgassen. Door efficiënt en duurzaam om te gaan met materialen en grondstoffen willen wij deze bijdrage beperken. Dit noemen we de transitie naar een circulaire economie. We werken aan een circulaire economie door:
afval te voorkomen, oftewel minder weg te gooien en af te danken;
afval die toch ontstaat zoveel mogelijk opnieuw te gebruiken in de bestaande vorm;
overig afval uit elkaar te halen en onderdelen opnieuw te gebruiken of verwerken.
Hier moet iedereen aan bijdragen. Bijvoorbeeld wij als gemeente door onze bedrijfsvoering aan te passen, de industrie, maar ook inwoners in de manier waarop zij omgaan met afval en recycling. Een circulaire economie levert een belangrijke bijdrage aan vier grote maatschappelijke opgaven:
- a.
Het tegengaan van klimaatverandering, door de uitstoot van broeikasgassen te voorkomen tijdens het maken en gebruiken van producten en na het einde van de levensduur.
- b.
Een schoner milieu en een schonere leefomgeving, door minder schadelijke effecten van het winnen en produceren van primairgrondstoffen.
- c.
Het herstel van biodiversiteit, door minder landgebruik voor primaire grondstofwinning en -teelt.
- d.
Een grotere leveringszekerheid van grondstoffen.
We streven ernaar in 2050 te voldoen aan de principes van de circulaire economie. We hebben steeds minder nieuwe grondstoffen nodig en hebben onze afvalproductie drastisch beperkt. We hebben dan alleen nog grondstoffen nodig om van het restmateriaal van oude producten, nieuwe producten te maken. In figuur 7 is te zien hoe grondstoffen worden verwerkt in een lineaire economie, een economie waarbij recycling wordt toegepast en een volledig circulaire economie. Goed circulair denken betekent dat bij alle vier de fasen circulariteit een belangrijke afweging is.

Circulair bouwen
De bouw in Nederland is verantwoordelijk voor de helft van het Nederlandse materiaalgebruik. Daarom krijgt circulair bouwen steeds meer de aandacht vanuit de overheid en de bouwsector. Circulair bouwen houdt in dat bij de bouw, sloop en renovatie van gebouwen principes uit de circulaire economie worden gehanteerd.
Wij stellen de volgende prioriteiten:
inspannen om in 2030 minimaal de helft van de woningen te bouwen met circulaire onderdelen;
op korte termijn verkennen en benutten we de kansen voor biobased bouwen;
hanteren van 'Het Nieuwe Normaal (HNN)' om prestaties bij circulair bouwen te meten en vergelijken en bij al onze projecten vragen naar de circulaire prestaties.
Afval
Afvalinzameling is een zorgplicht van de gemeente. Daarom zorgen we ervoor dat afval gescheiden kan worden aangeleverd en zodanig in de productieketen wordt ingebracht dat zoveel mogelijk afval gerecycled kan worden. Wij hanteren daarbij tien afvalstromen. Afval dat niet gescheiden ingeleverd kan worden is restafval. Een bijzondere vorm van afval is zwerfafval. Dit is afval die mensen bewust of onbewust achterlaten in de fysieke leefomgeving. Zwerfafval kan schadelijk zijn voor mensen en dieren, vooral als plastic uit elkaar valt in microplastics. Wij zijn daarom erg blij dat een groot aantal vrijwilligers helpt met het opruimen van zwerfafval en zullen deze hulp blijven ondersteunen. Om de hoeveelheid afval te verminderen, afval beter te scheiden en zwerfafval tegen te gaan, is het belangrijk dat mensen de noodzaak daarvan inzien. Daarnaast weten zij wat de mogelijkheden zijn om minder afval te produceren en hoe je afval moet scheiden. Communicatie naar alle inwoners is daarom belangrijk.
Wij stellen de volgende prioriteiten:
de ontwikkeling van nieuwe technieken in de gaten houden en pilots uitvoeren om restafval in de toekomst beter te kunnen scheiden;
afhankelijk van de mogelijkheden verzamelen wij de verschillende afvalstromen op verschillende locaties. Een deel in een container bij huis, een deel in de buurt en een deel bij het gemeentelijke afvalbrengstation;
bij nieuwe appartementen wordt de inzameling bij huis anders georganiseerd. Papier, karton, plastic, blik en drinkkarton worden inpandig in rolcontainers op de begane grond verzameld. GFT wordt buiten verzameld in een cocon.
vervuilers moeten zelf de kosten voor het schoonmaken of opruimen betalen;
de wegwerpmogelijkheden voor de verschillende afvalstromen worden afgestemd op het type woonomgeving;
inzetten van afvalcoaches om gedrag rond afval te verbeteren;
zwerfafval wordt tegengegaan;
onze bouwprojecten hebben een circulair karakter;
pilots uitvoeren om afvalscheiding te verfijnen;
bij opdrachtverlening, voor onder andere ingrepen in de fysieke leefomgeving, houden we rekening met onze circulariteitsambities;
4.3 Ruime mogelijkheden voor werken en vrijetijdsbesteding

4.3.1 Ons vestigingsklimaat is onderscheidend binnen de regio
Een goed draaiende economie levert welvaart en welzijn op. Welvaart, omdat mensen geld hebben om in hun materiele behoeften te voorzien en welzijn, omdat werken veel mensen een gevoel van zingeving geeft. Zakelijke dienstverlening en de technologische maakindustrie in de maritieme sector, weg- en waterbouw zijn de belangrijkste sectoren binnen onze economie. De belangrijkste economische doelen vanuit de regio Drechtsteden zijn het faciliteren van bedrijfsontwikkeling en het vergroten van de innovatiekracht van bestaande bedrijven. Deze doelen samen moeten ongeveer 30.000 extra banen in de regio opleveren.
Wij onderscheiden ons als gemeente het meest met de aanwezigheid van watergebonden bedrijvigheid en maritiem georiënteerde industrie. Toch heeft het voor een goed draaiende economie geen zin om alleen naar onze gemeente te kijken. Daarom willen wij een bijdrage aan de regionale, landelijke en Europese economie leveren die past binnen de mogelijkheden in onze gemeente en bij de behoefte van onze inwoners. Een economisch sterke en stabiele gemeente met aantrekkelijke werkomgevingen is dan het resultaat.
Bedrijventerreinen en winkelcentra als werklocatie
Wij hebben een klein grondgebied. Daarom stimuleren wij het verbeteren van locaties waar economische activiteiten mogelijk zijn. Omdat er weinig beschikbare ruimte is, breiden wij het aantal locaties niet uit. De bestaande locaties willen wij zeker niet inperken. Om bedrijfsgroei te accommoderen zetten we de beschikbare ruimte zo efficiënt mogelijk in. Wij verwachten een beperkte toename van het aantal inwoners. Om te zorgen dat het horeca- en winkelbestand financieel gezond blijft en leegstand wordt voorkomen, breiden wij het aantal vierkante meters detailhandel niet uit. Wel zetten we graag in op uitbreiding van het aantal vierkante meters horeca.
Om ondernemers te ondersteunen en overlast voor omwonenden te voorkomen willen wij duidelijke keuzes maken over functiemenging. Ondernemingen die een relatief grote impact op hun omgeving hebben, willen we zoveel mogelijk laten clusteren. Het gaat vooral om bedrijvigheid op industrie- en bedrijfsterreinen. Op bedrijfslocaties langs het water stimuleren wij zoveel mogelijk watergebonden activiteiten. Ondernemingen die relatief weinig overlast veroorzaken en baat hebben bij de aanwezigheid van veel mensen gaan we juist mixen. Het gaat met name om horeca, detailhandel, dienstverlening, maatschappelijke en culturele functies. Deze functies clusteren we zoveel mogelijk in het centrum. De behoefte aan uitbreiding van de hoeveelheid kantoorruimte is klein.
Wij stellen de volgende prioriteiten:
er wordt alleen nog extra vierkante meters solitair kantooroppervlak toegevoegd als deze ondergeschikt is aan bedrijfsactiviteiten;
transformatie van kantoorruimte naar woningen is onder voorwaarden mogelijk;
het aantal vierkante meters detailhandel mag voorlopig in de wijkwinkelcentra niet toenemen, in het centrum alleen onder voorwaarden;
het uitgangspunt is: detailhandel in de niet-dagelijkse sector, zoals kleding- of multimediawinkels, in het centrum;
per wijkwinkelcentrum is één supermarkt toegestaan;
nieuwe detailhandelsontwikkeling is alleen toegestaan binnen de contouren van de bestaande centra;
mogelijkheid onderzoeken om bepaalde vormen van detailhandel toe te staan op de Biezen en Kattestaart;
het aantal vierkante meters detailhandel op de bedrijventerreinen wordt niet uitgebreid;
geen nieuwe commerciële opslagruimtes die bedoeld zijn voor verhuur aan derden;
op bedrijventerreinen niet meewerken aan de transformatie van bedrijfsruimtes naar woningen;
op bedrijventerreinen vanaf milieucategorie 3, geldt voor nieuwe bedrijvigheid een minimale milieucategorie;
standplaatsen worden zoveel mogelijk opgenomen in de markt in het centrum. In andere gevallen wordt het aantal standplaatsen voor kramen bepaald op basis van de impact op de omgeving en op basis van de ondernemers ter plekke;
in heel de gemeente Papendrecht wordt het gebruik van panden als coffeeshop expliciet uitgesloten.
Samen staan we sterker
Wij willen ondernemers zo goed mogelijk helpen. Soms kunnen wij als gemeente een actieve bijdrage leveren en soms kunnen wij ondernemers wijzen op de samenwerkingsmogelijkheden die er zijn. Wij willen samen de aantrekkingskracht van werkgebieden vergroten. Het gaat in ieder geval om de winkelcentra, bedrijventerreinen en Papendrecht als toplocatie voor de maritieme sector. In het laatste geval doen wij dat vooral in samenwerking met de Drechtsteden, de regio en het Rijk. Waar mogelijk brengen wij vertegenwoordigers van sectoren met elkaar in contact.
Een heel andere vorm van samenwerking is die tussen ondernemers en het onderwijs. Dit levert niet alleen werk- en stageplekken op voor leerlingen en studenten, maar zorgt ook voor binding met de gemeente en de regio. Op deze manier hopen we dat jongeren die in onze gemeente geboren zijn, ook als volwassene vaker in ons dorp blijven wonen.
Wij stellen de volgende prioriteiten:
versterken van kennisdeling en samenwerking tussen economische sectoren;
onze aantrekkelijke woonomgeving inzetten als gunstige vestigingsplaatsfactor;
binnen een goede toedeling van functies aan locaties, zoveel mogelijk meewerken aan initiatieven van ondernemers in de fysieke leefomgeving;
een goede bereikbaarheid. Hierbij vormt het STOMP-principe het uitgangspunt en de waterbus een troef;
als gemeente besteden wij opdrachten zoveel mogelijk lokaal of regionaal aan.
4.3.2 Een levendig centrumgebied
Wij zijn een dorp met een eigen karakter en een rijke geschiedenis. Ook liggen wij in een regio waar dorpen langs de rivier steeds meer aan elkaar vastgroeien en inwoners steeds vaker gebruik maken van voorzieningen in de verschillende dorpen en Dordrecht. Om onze eigen identiteit te bewaren is het belangrijk dat we een centrum hebben waar mensen veel voorzieningen hebben, graag verblijven en zich thuis voelen. Een centrum als centrale ontmoetingsplek voor Papendrecht. Ondanks dat wij inmiddels een centrum hebben dat goed functioneert, willen wij het centrum nog een stuk aantrekkelijker maken om te bezoeken, om te verblijven en om elkaar te ontmoeten.
Om het centrum nog aantrekkelijker en levendig te maken zijn al een aantal keuzes
gemaakt. We kiezen voor functies die veel publiek aantrekken. Denk aan recreatieve
functies, winkels, horeca met of zonder terrassen, dienstverlening en maatschappelijke
functies.
Om dit toekomstbestendig te maken en ook wonen toe te kunnen voegen in het centrum,
hebben we extra ruimte nodig. Daarom willen we in het centrum in hogere dichtheden
bouwen en willen wij de jachthaven bij het centrum betrekken. De makkelijkste manier
om het centrum aantrekkelijker te maken is om de bestaande voorzieningen te versterken.
De ingangen rondom winkelcentrum De Meent kunnen aantrekkelijker worden gemaakt, door
duidelijkere routes en groene ontmoetingsplekken aan te leggen. Door veel verschillende
publiekstrekkers en onder andere culturele activiteiten in het centrum te hebben,
zullen mensen niet alleen vaker een reden hebben om naar het centrum te gaan, maar
tijdens een bezoek ook vaker meerdere voorzieningen bezoeken en langer te blijven.
Tenslotte hebben we met de Markt een troef in handen. Het is een zeer groot plein
waar nog veel mogelijkheden bestaan om activiteiten en wonen toe te voegen.
Wij stellen de volgende prioriteiten:
opstellen Centrumprogramma om het centrum nog aantrekkelijker te maken;
samen met de ondernemers en andere betrokkenen zetten wij het centrum van Papendrecht sterk op de kaart;
het centrum is goed bereikbaar. Hierbij hanteren wij het STOMPprincipe, wat onder andere inhoudt dat er meer fietsenstallingen zijn en het centrum autoluw is.
De Meent
De meeste winkels binnen het centrum liggen in winkelcentrum De Meent. Dit winkelcentrum is door de provincie aangewezen als een winkelcentrum van regionaal belang. Dit betekent dat het de bedoeling is dat ook mensen van buiten Papendrecht gebruikmaken van het aanbod in De Meent. De Meent heeft genoeg potentie om ook in de toekomst te blijven functioneren. Daarvoor is het wel nodig dat wij in Papendrecht het aanbod van aantrekkelijke winkels in de niet-dagelijkse sector clusteren in De Meent. Daarnaast willen wij alleen onder voorwaarden meewerken aan uitbreiding van het winkeloppervlak. Deze voorwaarden hebben allemaal als doel om het winkelgebied gezond te houden.
Functies om de belevingswaarde te vergroten
Functiemenging is een belangrijk uitgangspunt bij het verhogen van de belevingswaarde van het centrum. Toch willen we extra aandacht geven aan functies die een extra groot verschil kunnen maken. Het gaat om evenementen, culturele activiteiten, horeca en recreatie. De Markt biedt een prachtig podium voor evenementen. Daarbij wordt wel rekening gehouden met de omliggende woningen. Verder is er ruimte voor extra horecagelegenheden. Horeca voorzien wij met name op de Markt, langs aantrekkelijke routes en aan de jachthaven. Horeca met een terras kan voor extra levendigheid zorgen. Ondanks het positieve effect zijn er ook nadelen waar rekening mee moet worden gehouden. Het gaat bijvoorbeeld om verkeersbelasting, geluidsoverlast en een minder mooi straatbeeld. Door de jachthaven bij het centrum te betrekken hopen we de recreatiefunctie van het centrum te vergroten. Mensen kunnen wandelen langs de Merwede en over de groene verbinding tussen het huidige centrum en de jachthaven. Daarnaast wordt het aantrekkelijker om je boot in de jachthaven aan te leggen en gebruik te maken van de voorzieningen in het centrum.
Wij stellen de volgende prioriteiten:
een terrasvergunning wordt alleen verleend als dit binnen de randvoorwaarden past die voor terrassen bepaald zijn;
een groene verbinding tussen het huidige centrum en de jachthaven;
open staan voor ideeën om verschillende functies te combineren binnen hetzelfde pand (branchemixing);
bij de planvorming rondom de jachthaven wordt rekening gehouden met toekomstige dijkversterkingen.
4.3.3 Onze leefomgeving nodigt uit om naar buiten te gaan en te bewegen
Mensen die voldoende bewegen hebben een hogere levensverwachting en leven daarnaast gemiddeld ook veel langer in goede gezondheid. Mensen die voldoende bewegen hebben gemiddeld minder lichamelijke en mentale klachten en hebben meer sociale contacten. Daarmee maken zij ook minder vaak gebruik van zorgvoorzieningen. Voldoende beweging is voor iedereen belangrijk, maar jonge mensen en senioren hebben extra aandacht nodig. Jong geleerd is oud gedaan geldt zeker ook voor bewegen. Mensen die tijdens hun jeugd veel bewegen, blijven dat meestal hun hele leven doen. Daarnaast kunnen kinderen ook hun sociale vaardigheden beter ontwikkelen. Bij senioren kan beweging zorgen voor minder lichamelijke en verstandelijke achteruitgang.
De leefomgeving kan op diverse manieren uitnodigen om naar buiten te gaan en te bewegen. De woonomgeving kan aantrekkelijker gemaakt worden en er kunnen meer faciliteiten voor sport en bewegen worden ontwikkeld. Een beweegvriendelijke omgeving is een leefomgeving die mensen faciliteert, stimuleert en uitdaagt om te bewegen. In een beweegvriendelijke omgeving is aandacht voor gezondheidsbevordering, sporten, spelen, recreatie, fietsen, lopen, toegankelijkheid en sociale veiligheid in de openbare ruimte.
Aantrekkelijke woonomgeving
Voor voldoende beweging hoef je niet naar de sportschool om zware lichamelijke oefeningen te doen. Voor veel mensen zijn wandelen en fietsen de makkelijkste manier om voldoende beweging te krijgen. Om de drempel zo laag mogelijk te maken om de auto te laten staan en in plaats daarvan te wandelen of fietsen, of om zomaar een 'blokje om' te doen, is het belangrijk dat de woonomgeving aantrekkelijk is. Een aantrekkelijke woonomgeving is groen en veilig. De makkelijkste manier om bij iedereen groen in de buurt te brengen, is het versterken van het groenblauwe netwerk. Dit netwerk kan niet alleen zorgen voor extra waterberging, een mooi straatbeeld en meer biodiversiteit, maar ook voor een netwerk aan routes om te wandelen, fietsen en eventueel skaten en steppen. Dit netwerk biedt ook de kans om mensen met elkaar in contact te brengen. Op sommige plekken kunnen we extra mogelijkheden creëren om te zitten, zodat mensen kunnen bijpraten, of even tot rust kunnen komen. De Merwedekade en de bestaande parken zijn hier goede voorbeelden van.
Wij stellen de volgende prioriteiten:
hanteren van de 3/30/300 regel (zie kader met overkoepelende prioriteiten op pagina 38);
bij de inrichting van de leefomgeving in het algemeen en het groenblauwe netwerk in het bijzonder houden wij rekening met mensen die slecht te been zijn, een verstandelijke beperking of dementieklachten hebben;
waar mogelijk en wenselijk richten we natuurlijke speelplekken in. Dit zijn speelplekken zonder toestellen;
het STOMP-principe leidt tot een veiligere en gezondere leefomgeving (kader pagina 36);
waar mogelijk maken wij voetpaden vrij-liggend van de autoweg;
in overleg met schoolbesturen onderzoeken of schoolpleinen meer groen ingericht en openbaar toegankelijk kunnen worden;
als sportverenigingen het openbaar toegankelijk maken van sportvelden overwegen, denkt de gemeente graag mee over de uitvoering.
Faciliteiten voor sport en bewegen
Een aantrekkelijke woonomgeving is niet voor iedereen voldoende om erop uit te gaan. Daarom is het belangrijk dat er meer faciliteiten komen die mensen stimuleren om te sporten en bewegen. In de eerste plaats gaat het hierbij om faciliteiten die voornamelijk door sportclubs en scholen worden gebruikt, zoals de sportvelden, het zwembad, de sporthal en gymzalen. Behalve dat mensen hier vaker in groepsverband sporten, hebben deze faciliteiten in veel gevallen ook de mogelijkheid om achteraf wat te nuttigen en bij te praten. Deze voorzieningen zorgen daarmee ook voor ontmoeting. Er is weinig tot geen mogelijkheid om extra grond voor deze voorzieningen beschikbaar te stellen. In de tweede plaats gaat het om faciliteiten in de openbare ruimte. Bijvoorbeeld om speeltuinen, basketbal- en voetbalvelden, een skatepark en fitnesstoestellen. Omdat het om openbaar toegankelijke faciliteiten gaat, is de drempel laag om het eens te proberen. Daarnaast is het gratis en dus ook goed toegankelijk voor mensen met een kleine beurs.
Wij stellen de volgende prioriteiten:
efficiënt gebruik van de gronden met een sportbestemming;
steunen sportverenigingen die een rookvrije omgeving willen creëren;
bij het inrichten van speelplekken wordt rekening gehouden met kinderen die een beperking hebben;
openbare speel- en sportvoorzieningen verspreiden we zo goed mogelijk over het dorp;
waar mogelijk plaatsen we bij een openbare sportmogelijkheid een watertappunt.
4.4 Onze woningvoorraad en woonomgeving veranderen mee met de samenstelling van onze bevolking
4.4.1 Een aantrekkelijke buitenruimte in de woonomgeving
Of je een aantrekkelijke woning hebt, hangt voor een groot deel van jezelf af. Je kunt in ieder geval de inrichting zelf bepalen. Veel minder invloed heb je op de inrichting van de openbare buitenruimte in je woonomgeving. Toch is een aantrekkelijke buitenruimte misschien wel net zo belangrijk. Wat een aantrekkelijke buitenruimte is verschilt per persoon. De één wil er sporten en picknicken, terwijl de ander altijd de auto voor de deur wil parkeren. Toch zijn er een aantal kenmerken die voor bijna iedereen belangrijk zijn: overdag mensen op straat, groen in de buurt, een gevoel van veiligheid en een gezonde woonomgeving. Kortom: een omgeving die aantrekkelijk is en uitnodigt om naar buiten te gaan.
Versterken wat er al is
Om onze buitenruimte nog aantrekkelijker te maken, hebben we een prima uitgangspositie. Er is al een uitgebreide groen- en waterstructuur en het dijklint loopt als een kralenketting van oost naar west door ons dorp. Daarnaast is er op veel plekken al sprake van functiemenging. Een uitzondering hierop vormen de grote bedrijfsterreinen waar bedrijvigheid is gevestigd die in gemengd gebied voor hinder en overlast kunnen zorgen. De groen- en waterstructuur willen we vooral versterken door meer groen toe te voegen en waar mogelijk verharding te verwijderen. Door het juiste groen toe te voegen gaat de buitenruimte er niet alleen mooier uitzien, maar zijn we ook beter voorbereid op de veranderende weersomstandigheden en wordt de biodiversiteit vergroot. Door bijvoorbeeld meer bomen in de straten toe te voegen blijft het tijdens hete dagen koeler, terwijl het vervangen van kademuren door een groene waterkant het leefgebied voor planten en dieren vergroot. Functiemenging willen we vooral versterken door functies als dienstverlening, sport en kleinschalige bedrijvigheid op meer plekken toe te staan, mits zij niet voor overlast en hinder voor omwonenden zorgen. Dit vergroot de levendigheid op straat en zorgt voor meer ontmoeting en binding met de mensen in de buurt.
Wij stellen de volgende prioriteiten:
bij het inrichten van groen vormen de gewenste functie voor mens en natuur, het gewenste gebruik en de veranderende weersomstandigheden het uitgangspunt;
bij het inrichten van waterpartijen vormen de gewenste functie voor mens en natuur, veiligheid en voldoende zichtbaarheid het uitgangspunt;
duurzaamheid, natuur-inclusief bouwen en toekomstbestendigheid vormen het uitgangspunt bij bouwen in een groenblauwe omgeving;
niet bouwen in parken;
integraal opstellen van kaders voor de toekomst van de Tiendzone;
seizoen beleving en diversiteit tussen buurten vormen uitgangspunten bij de inrichting van de buitenruimte;
het type en de hoeveelheid straatverlichting worden afgestemd op de belangrijkste functie van de buitenruimte op specifieke plekken, bijvoorbeeld verblijf, biodiversiteit of veilig over straat;
overtollige verharding verwijderen;
verbeteren van de veiligheid en luchtkwaliteit, door auto's meer over de ontsluitingswegen te leiden en de snelheid binnen de wijken te verlagen naar 30 kilometer per uur;
groenstroken langs de hoofdwegen behouden, versterken en doortrekken naar de wegen die de wijk inlopen;
de beoogde dijkversterking wordt zoveel mogelijk benut om de buitenruimte verder te verbeteren.
Parkeren
Slim omgaan met parkeren heeft voordelen en zorgt ervoor dat ambities waargemaakt kunnen worden. Zo kan meer ruimte ontstaan voor andere functies waarmee de woonomgeving aantrekkelijker wordt. Mensen gaan vaker naar buiten om te wandelen, fietsen en elkaar te ontmoeten. Zo'n omgeving stimuleert de actieve vervoerswijzen waardoor zij de auto vaker laten staan. Daarnaast kan slim omgaan met parkeren voorkomen dat er parkeeroverlast ontstaat.
Wij stellen de volgende prioriteiten:
parkeren als kans zien om de kwaliteit van de openbare ruimte te verbeteren;
lagere parkeernormen bij nieuwbouw;
maatregelen treffen om parkeeroverlast te verminderen en verschuiving naar andere buurten te voorkomen;
inzetten fiets als kans en alternatief voor de auto;
waarborgen beschikbaarheid van onze parkeergarages.
Het dijklint
Het dijklint willen we verder vergroenen en de historische kenmerken en de verbondenheid met de rivier willen we meer benadrukken. De functiemenging aan het dijklint is een voorbeeld voor andere delen van onze gemeente.
Wij stellen de volgende prioriteiten:
bij bouwontwikkelingen in het dijklint is de Dijkvisie Papendrecht (2013) de basis waaraan wordt getoetst;
behoud van beide rijksmonumenten;
de verbinding tussen het dijklint en de rivier wordt versterkt, door de zichtbaarheid, bereikbaarheid en beleefbaarheid van de rivier te vergroten en de verblijfs- en recreatiemogelijkheden te vergroten;
bij de beoogde dijkversterking, onder voorwaarde en binnen de kaders van de Dijkvisie Papendrecht (2013) kleinschalige bebouwing toevoegen.
Grote vooruitgang bereiken door kleine maatregelen te nemen
Een aantrekkelijke buitenruimte in de woonomgeving betekent ook dat de openbare ruimte op detailniveau aandacht moet krijgen. Het uitzicht uit je raam en de boom voor je huis kunnen een enorme invloed hebben op jouw beleving van de buitenruimte. Daarom willen wij alle kansen aangrijpen om verbeteringen door te voeren en bewoners de mogelijkheid te bieden dat ook te doen. Denk aan het verwijderen van tegels, het beplanten van de aarde rondom bomen (boomspiegels) en het graven van wadi's op plekken waar regelmatig wateroverlast ontstaat.
Elektriciteit heeft een steeds grotere rol in onze samenleving. Dit komt met name door de energietransitie. Vroeger stonden in de buitenruimte met name lantaarnpalen en af en toe een transformatorhuisje. Inmiddels komen daar laadpalen en steeds meer transformatorhuisjes bij. Omdat de technologische ontwikkelingen erg snel gaan is het moeilijk om te voorspellen hoe groot de impact van de energietransitie op de openbare ruimte wordt. Wij willen in ieder geval dat alle noodzakelijke aanpassingen zoveel mogelijk worden gecombineerd met andere opgaven. Denk bijvoorbeeld aan een laadpaal in combinatie met een lantaarnpaal, of een transformatorhuisje dat opgaat in zijn omgeving, of gewoon is opgenomen in een gebouw. Ook dataverkeer neemt steeds verder toe en heeft een ruimtebeslag. Bijvoorbeeld door extra fysieke infrastructuur, zoals antennes. Tenslotte spelen wij zo snel mogelijk in op technologische ontwikkelingen die de kwaliteit van onze buitenruimte ten goede komen. Denk bijvoorbeeld aan het moment dat elektrische auto's zo snel opladen dat dit makkelijk bij een tankstation kan, in plaats van aan een laadpaal in de woonomgeving.
Wij stellen de volgende prioriteiten:
stimuleren geveltuintjes. Dit is beplanting die direct voor de muur van een woning op openbaar terrein staat;
toestaan moestuintjes en adoptiegroen in de openbare ruimte, mits daar draagvlak voor in de buurt is;
plekken creëren die het mogelijk maken om te recreëren en elkaar te ontmoeten;
aandacht voor materieel en immaterieel erfgoed;
elektrische toepassingen, zoals het combineren van laadpalen en lantaarnpalen, in de buitenruimte combineren met andere opgaven;
gebruikmaken van technologische ontwikkelingen die de buitenruimte aantrekkelijker kunnen maken;
het inrichten van de openbare ruimte gebeurt zoveel mogelijk in samenwerking met inwoners, ondernemers en belangenorganisaties.
4.4.2 Het voorzieningenniveau is uitgebreid en meer afgestemd op jonge mensen en kwetsbare inwoners
Bijna alle mensen maken gebruik van voorzieningen in hun woonplaats. Of het nou om buurthuizen, de bibliotheek, restaurants, het zwembad, of winkels gaat: het voorzieningenaanbod bepaalt mede hoe prettig mensen hun woonomgeving ervaren. Mensen gebruiken voorzieningen om in hun eigen behoeften te voorzien. Bijvoorbeeld door aan hun gezondheid te werken, mensen te ontmoeten, iets nieuws te leren, of gewoon een leuke tijd te hebben. Om voorzieningen in stand te houden moet er voldoende aanloop zijn. Dat betekent voor een gemeente als Papendrecht dat het voorzieningenaanbod niet zo uitgebreid kan zijn als in Dordrecht of Rotterdam. Er moeten slimme keuzes worden gemaakt om toch een aantrekkelijk voorzieningenaanbod te hebben en in stand te houden.
Papendrecht heeft te maken met een sterke dubbele vergrijzing. Een steeds groter deel van onze bevolking is 65+. Ook worden onze senioren steeds ouder (figuur 3). Daarom moeten wij investeren in voorzieningen voor senioren. Daarbij maken wij de keus om jonge mensen niet uit het oog te verliezen. Integendeel! Wij gaan juist extra aandacht geven aan het voorzieningenaanbod voor deze doelgroep. Onder jonge mensen verstaan wij mensen tot 35 jaar. Jonge mensen zorgen voor levendigheid en kunnen ook een helpende hand bieden aan ouderen. Als wij de behoeften van jonge mensen uit het oog verliezen is het risico groot dat voorzieningen als scholen en sportverenigingen verdwijnen. Dit kan tot een neerwaartse spiraal leiden waarbij het aantal jonge mensen steeds verder afneemt en steeds meer voorzieningen verdwijnen.
Wij stellen de volgende prioriteiten:
in stand houden van met name kleinschalige en laagdrempelige voorzieningen voor vrijetijdsbesteding en ontmoeting;
een volwaardig activiteitenaanbod, dat goed verspreid is over het dorp;
multifunctioneel gebruik van gebouwen en bundeling van voorzieningen wordt gestimuleerd;
de behoefte van jonge mensen krijgt extra aandacht;
onderzoek doen naar het realiseren van meer ontmoetingsruimten.
Toegankelijkheid voor mensen met een beperking
Er zijn weinig mensen die meer belang hebben bij een woonomgeving die toegankelijk
is ingericht, dan mensen met een beperking. Het gaat zowel om mensen met een lichamelijke
als verstandelijke beperking. Bij iedere ontwikkeling in onze gemeente houden we rekening
met toegankelijkheid (op basis van de uitvoering van het VN-verdrag Rechten van Personen
met een Handicap). De gemeente heeft ook een taak om initiatiefnemers hierop te wijzen.
Een kleine investering kan vaak een groot verschil maken voor mensen met een beperking.
Maatregelen om onze gemeente toegankelijk te maken bestaan bijvoorbeeld uit:
rolstoeltoegankelijk maken van horeca, winkels en bedrijven;
goed toegankelijke openbare ruimte;
overzichtelijke verkeerssituaties.
Voorzieningen voor een brede doelgroep
Voorzieningen die een brede doelgroep hebben kunnen relatief makkelijk in stand worden gehouden. Voorzieningen die belangrijk zijn voor zowel jonge mensen als senioren zijn vaak openbaar toegankelijk. Het gaat bijvoorbeeld om ontmoetingsplekken in de openbare ruimte, zoals een park, maar ook om winkels, restaurants en kerken. Daarbij is toegankelijkheid voor beide groepen belangrijk. Het gaat bijvoorbeeld om goede paden waar met de kinderwagen of rollator gewandeld kan worden. Daarnaast maken jonge mensen en senioren vaker dan andere groepen gebruik van het openbaar vervoer. Wij willen stimuleren dat jonge mensen en senioren ook buiten de familiare sfeer meer met elkaar in contact komen.
Wij stellen de volgende prioriteiten:
stimuleren van het bij elkaar wonen van jonge mensen en senioren;
aandacht van vervoerders blijven vragen voor goede openbaar vervoer verbindingen;
meer goed toegankelijke toiletten in de openbare ruimte;
kerken zijn voor veel Papendrechters waardevolle ontmoetingsplekken. Om kerkgebouwen met een historisch of uniek karakter te beschermen geven we aan kerkgebouwen de aanduiding 'karakteristiek' mee in het omgevingsplan. Daarnaast verkennen we de mogelijkheden om kerkgebouwen nadrukkelijker te beschermen.
Overige voorzieningen
Er zijn ook verschillen tussen jonge mensen en senioren. Zorgvoorzieningen en buurthuizen worden meer door senioren gebruikt, terwijl jonge mensen meer gebruik maken van sportvoorzieningen en uitgaansgelegenheden. Er komt nieuwe huisvesting voor onze VO-scholen. Daarbovenop willen wij het aanbod voor jonge mensen verder verbeteren.
Tot nu toe hebben wij onderscheid gemaakt tussen jonge mensen en senioren. Dit is een relevant onderscheid, om inzichtelijk te maken hoe Papendrecht aantrekkelijk kan blijven voor jonge mensen en zodoende toekomstbestendig blijft. Omdat er talloze andere classificaties zijn te maken, laten wij dit onderscheid bij het overzicht van prioriteiten los. Er is bijvoorbeeld onderscheid te maken tussen sporters en cultuurliefhebbers, mensen die veel en weinig behoefte hebben aan sociaal contact en mensen die veel en weinig zorg nodig hebben.
Wij stellen de volgende prioriteiten:
meer ontmoetingsplekken voor jongeren;
meer horeca om de uitgaansmogelijkheden te vergroten;
multifunctionele accommodatie nabij theater De Willem opzetten;
onderzoeken hoe ontmoeting in de wijken gestimuleerd kan worden;
onderzoeken van de mogelijkheden om sportvoorzieningen en sociaal-culturele voorzieningen mee te nemen bij de herontwikkeling van de VO-scholen;
bij het ontwerp van complexen voor seniorenhuisvesting wordt rekening gehouden met mogelijkheden om elkaar te ontmoeten;
huisarts, supermarkt en openbaar vervoerhalte liggen binnen 500 meter van nieuwe seniorenhuisvesting;
woningeigenaren stimuleren om aanpassingen in huis te doen, zodat zij langer thuis kunnen wonen;
huurwoningen geschikt maken om als oudere zelfstandig te wonen;
ondersteunen van kwetsbare mensen door samenwerking te zoeken met partners als Woonkracht10, zorgaanbieders, sportverenigingen en geloofsgemeenschappen;
culturele activiteiten en evenementen mogelijk maken;
bij culturele activiteiten en evenementen wordt altijd een belangenafweging gemaakt.
4.4.3 Woningen bouwen naar behoefte en met oog voor groepen met beperkte kansen op de woningmarkt
De woningbehoefte verandert constant. Dit komt door voorspelbare ontwikkelingen, zoals de veranderende leeftijdsopbouw van de bevolking. Maar ook door moeilijker voorspelbare ontwikkelingen, zoals de komst van vluchtelingen, extra statushouders en buitenlandse arbeidskrachten. Bij investeringen in de bouw rekenen we vaak met een exploitatietermijn van 50 jaar. De huidige woningvoorraad heeft daarom maar een beperkt aanpassingsvermogen. Wij bouwen daarom voor de lange termijn en proberen de woningvoorraad flexibeler te maken. Daarbij geven wij kwetsbare groepen op de woningmarkt extra aandacht.
Doelgroepen
Wij gaan bouwen voor meerdere doelgroepen.
- a.
Papendrechters die in Papendrecht willen blijven wonen: zij moeten voldoende mogelijkheid hebben om binnen Papendrecht te verhuizen. Om dit te bereiken moeten er extra woningen gebouwd worden en moet anders gekeken worden naar de bestaande woningvoorraad.
- b.
Mensen van buiten Papendrecht om bij te dragen aan de regionale groeiopgave: de Drechtsteden zijn populair bij alleenstaanden, jonge stellen en gezinnen. Door wonen in Papendrecht voor deze doelgroep aantrekkelijk te maken, kunnen we een zorgzame gemeente zijn en kunnen we voor de lange termijn zorgen dat er voldoende jonge mensen in Papendrecht wonen. Dit zorgt er onder andere voor dat we een divers voorzieningenaanbod in stand moeten houden.
- c.
Senioren: voor hen is het belangrijk dat ze lang zelfstandig kunnen wonen, of anders passende huisvesting in Papendrecht of de regio vinden.
- d.
Bijzondere groepen: het gaat bijvoorbeeld om mensen met een GGZ- achtergrond, statushouders, arbeidsmigranten, woonwagenbewoners, mensen uit een instelling en mensen voor wie een aangepast huis nodig is.
Om geschikte locaties voor deze extra woningen te vinden moeten we keuzes maken. De Vriesenpolder houden we open. Dat betekent dat de woningen binnen de bestaande bebouwde kom worden gebouwd.
Wij stellen de volgende prioriteiten:
een diverser woningaanbod, passend bij deze vier doelgroepen;
efficiënter ruimtegebruik binnen de bebouwde kom;
openhouden van de mogelijkheid om, afhankelijk van de politiekbestuurlijke werkelijkheid, in de toekomst te bouwen in de Vriesenpolder;
om aan de vraag vanuit onze inwoners en de regio te voldoen, bouwen we extra woningen;
onderzoeken hoe binnen de bestaande voorraad verdichting plaats kan vinden (bijvoorbeeld optoppen, friends-contracten);
extra woningen die geschikt zijn voor senioren en woningen in verzorgingshuizen ontwikkelen, en bij nieuwe woningbouw ook nadrukkelijk aandacht geven aan de behoefte van jonge gezinnen;
langs de Burgemeester Keijzerweg en Veerweg wordt compacter gebouwd en is er ruimte voor hoogteaccenten;
Geschikt wonen en doorstroming
De woonbehoeften van jonge mensen en senioren verschillen. Veel gezinnen zoeken een ruimere woning met tuin. Mede door de dubbele vergrijzing en de hoge druk op de woningmarkt komen veel jonge mensen moeilijk aan zo'n woning. Senioren en de samenleving hebben er belang bij dat senioren in een voor hen geschikte woning wonen. Een geschikte woning kan de individuele zorgvraag verminderen en daarmee ook de zorgkosten. Het gesprek over wat geschikt wonen is en de mogelijkheid om door te kunnen stromen, is van groot belang en kan een win-win situatie opleveren voor jong en oud. Het moet voor met name senioren die al lang op één plek wonen dan wel aantrekkelijk zijn om te verhuizen. Dit betekent dat er voldoende geschikte woningen voor senioren moeten worden gebouwd. Ook is het belangrijk dat bestaande woningen worden aangepast op de woonbehoeften van senioren.
Wij stellen de volgende prioriteiten:
onderzoeken meerwaarde en mogelijkheden om als gemeente een wooncoach in te stellen (adviseur die met senioren mee wil denken over de huidige en gewenste toekomstige woonsituatie);
ruimte bieden aan initiatieven voor woningen die geschikt zijn voor senioren. Daarbij krijgt geclusterd zelfstandig wonen (bij onveranderd rijksoverheidsbeleid), zoals in een knarrenhof of serviceflat, prioriteit boven het opstarten van extra verpleeghuizen;
toevoegen van woningen voor senioren waarin 24-uurs zorg geleverd kan worden;
senioren op verschillende manieren ondersteunen bij het geschikt maken van de woning;
senioren de mogelijkheid geven om zo lang mogelijk in Papendrecht te blijven wonen.
Bijzondere doelgroepen
Wij houden rekening met groepen die slecht toegang hebben tot de woningmarkt, of die een woning nodig hebben die past bij hun manier van leven. Zo hebben mensen met een GGZ-achtergrond uiteenlopende woonwensen. Voor sommigen is het bijvoorbeeld belangrijk om in groepsverband te wonen, terwijl anderen juist meer geïsoleerd willen wonen. Voor veel woonwagenbewoners is het belangrijk om als familie bij elkaar te wonen op een woonwagenlocatie. Verder draagt Papendrecht vanuit verantwoordelijkheid en solidariteit evenredig bij aan de opvang van vluchtelingen en de huisvesting van statushouders. Met evenredig bedoelen we dat de opvang past bij de schaal van Papendrecht en dat de opvang past bij de draagkracht van onze gemeente en de partners waarmee wij samenwerken. De huisvesting van statushouders vraagt om een zorgvuldige inpassing in de wijk, met oog voor draagkracht, leefbaarheid en goede begeleiding. Bij het zoeken van huisvesting voor bijzondere doelgroepen is het belangrijk om te kijken wat de invloed van deze inwoners kan zijn op de leefomgeving van de omwonenden.
Wij stellen de volgende prioriteiten:
streven naar passende en duurzame huisvesting voor alle kwetsbare groepen;
open staan voor experimentele bouwinitiatieven voor starters en bijzondere woonvragen;
mogelijkheid bieden aan woonwagenbewoners met binding met Papendrecht om in familieverband op een woonwagenlocatie te wonen;
bij het zoeken van een locatie voor woonwagenbewoners wordt rekening gehouden met de beperkte ruimte in onze gemeente, wordt zoveel mogelijk aangesloten bij bestaande woonwagenlocaties, is een tijdelijke locatie een mogelijkheid als er zicht is op een permanente plek en wordt bij het zoeken van een locatie rekening gehouden met omwonenden;
ernaar streven om statushouders zo snel mogelijk nadat zij aan Papendrecht zijn toegewezen te huisvesten.
Wijkgerichte aanpak
Wij willen een prettige woonkwaliteit voor iedereen. Sommige wijken en buurten vragen extra aandacht, omdat de woonomgeving onder druk staat door maatschappelijke problemen en veroudering van woningen en de openbare ruimte. Het gaat om verschillende buurten met veelal een grote voorraad sociale huurwoningen. Om leefbaarheidsproblemen te voorkomen, combineren we maatregelen uit het sociaal domein en het fysieke domein. Meest in het oog springend is de herontwikkeling van grote delen van Kraaihoek.
Wij stellen de volgende prioriteiten:
bevorderen leefbaarheid en kwaliteit van wonen, door jaarlijks prestatieafspraken te maken over maatregelen met Woonkracht10;
uitvoering geven aan stadsvernieuwingsopgave in met name Kraaihoek;
waar mogelijk groen toevoegen aan de openbare ruimte en kansen benutten voor klimaatadaptieve maatregelen bij herontwikkeling;
opstellen van een integrale visie voor de sociale woningvoorraad per wijk, waarin ook de behoefte aan zorgwoningen is uitgewerkt.
5. Vervolg en uitvoering
Inleiding

De omgevingsvisie is slechts één van de zes kerninstrumenten van de Omgevingswet. Welke rol heeft de omgevingsvisie in de beleidscyclus van de Omgevingswet? Op welke manier kunnen we de prioriteiten die we in hoofdstuk 4 gesteld hebben straks in onze leefomgeving terug zien? Hoe werken we samen om onze ambities voor de lange termijn te realiseren? In dit hoofdstuk geven we antwoorden op deze vragen en willen we aan iedereen duidelijk maken hoe we met zijn allen een steentje bij kunnen dragen aan het realiseren van de ambities voor onze gemeente!
5.1 Omgevingsvisie binnen de beleidscyclus van de Omgevingswet
De omgevingsvisie is onderdeel van de beleidscyclus uit de Omgevingswet. Deze cyclus bestaat uit vier fasen (figuur 8):
- a.
beleidsontwikkeling (omgevingsvisie en programma);
- b.
beleidsdoorwerking (o.a. omgevingsplan);
- c.
uitvoering (o.a. omgevingsvergunning en projectbesluit);
- d.
terugkoppeling (o.a. handhaving en monitoring).

Omgevingsprogramma's
In de omgevingsprogramma’s zijn één of meerdere doelstellingen of prioriteiten uit de omgevingsvisie uitgewerkt in concrete doelen. Ook staat in deze programma’s welke middelen en instrumenten nodig zijn om die doelen te behalen. Denk aan communicatieve instrumenten (zoals een publiekscampagne), financiële instrumenten (zoals een subsidie) of juridische instrumenten. In de komende tijd gaan wij steeds meer omgevingsprogramma’s maken. We beginnen met doelen en prioriteiten uit deze omgevingsvisie die onvoldoende zijn vastgelegd in ons huidige beleid en beleid dat geactualiseerd moet worden. De bestaande beleidsstukken worden komende tijd vertaald in programma’s.
Voor omgevingsprogramma’s hanteren wij dan ook de volgende uitgangspunten:
- a.
Een programma is uitvoeringsgericht en levert zichtbaar meerwaarde op voor onze gemeente.
- b.
Een programma is een concrete vertaling van één of meerdere ambities (en prioriteiten) uit de omgevingsvisie naar concrete doelen, maatregelen en acties.
- c.
Een programma is gericht op de middellange termijn.
- d.
Een programma wordt opgesteld met een integrale aanpak.
- e.
Een programma beschrijft de (communicatieve, financiële en/of juridische) middelen waarmee de doelen worden bereikt.
- f.
Een programma beschrijft de planning (wanneer) en capaciteit (wie) en de middelen (budget) voor de uit te voeren acties.
- g.
Een programma wordt gemonitord.
- h.
Een programma is zelfbindend.
Op dit moment zijn we nog in de opstartfase van het werken met programma’s. Programma’s zijn dynamische documenten die we met de beleidscyclus stap voor stap zullen optimaliseren.
Omgevingsplan
In het omgevingsplan staan duidelijke regels, zodat het beleid juridisch is vastgelegd. Het omgevingsplan is de opvolger van de huidige bestemmingsplannen, beheersverordeningen en een groot deel van de gemeentelijke verordeningen. In tegenstelling tot de omgevingsvisie zijn de regels in het omgevingsplan juridisch bindend voor de gemeente en onze inwoners, ondernemers en initiatiefnemers. Voor initiatieven die niet passen in het omgevingsplan, maar wel binnen de omgevingsvisie, kan onderbouwd worden afgeweken van het omgevingsplan. Het omgevingsplan wordt in fasen vastgesteld. Naar verwachting hebben we in 2030 één gebiedsdekkend omgevingsplan.
Omgevingsvergunning
Een omgevingsvergunning is in sommige gevallen nodig om activiteiten in de leefomgeving uit te voeren. Onder de Omgevingswet kunnen gemeenten in het omgevingsplan zelf bepalen of voor een activiteit een vergunning of melding nodig is.
Projectbesluit
Het projectbesluit is een instrument voor waterschappen, provincies en het Rijk voor het mogelijk maken van vaak complexe projecten met een publiek belang. Het waterschap moet een projectbesluit vaststellen voor de aanleg, verlegging of versterking van primaire waterkeringen die niet in beheer zijn bij het Rijk. Gemeenten kunnen geen projectbesluit vaststellen. De gemeente kan wel stappen uit de projectprocedure toepassen voor het wijzigen van het omgevingsplan voor een gemeentelijk project van publiek belang.
Toezicht en handhaving
De Omgevingswet heeft op verschillende manieren gevolgen voor toezicht en handhaving. Zo is er vaker sprake van algemene regels en zorgplichten. Zorgplichten kunnen zowel bestuursrechtelijk als strafrechtelijk worden gehandhaafd. Een overtreding van een gedoogplicht is onder de Omgevingswet strafbaar te stellen. De mogelijkheden voor de bestuurlijke boete zijn uitgebreid.
Actualisering en monitoring omgevingsvisie
In hoofdstuk 1 is aangegeven dat de omgevingsvisie binnen de beleidscyclus van de Omgevingswet naar verwachting ongeveer iedere 2 jaar gewijzigd wordt vastgesteld. Er kunnen verschillende redenen zijn om de omgevingsvisie aan te passen. Hieronder wordt er een mogelijk viertal genoemd.
Regels blijken in de praktijk niet te handhaven
Bij monitoring en evaluatie betrekken we de ervaringen van toezicht en handhaving. Toezicht en handhaving zal plaatsvinden op grond van de regels in het omgevingsplan. Als blijkt dat de regels in de praktijk niet te handhaven zijn, bekijken we of dit bijstelling van het omgevingsplan vraagt. Dit kan tot gevolg hebben dat ook de omgevingsvisie moet worden gewijzigd.
Er zijn nieuwe maatschappelijke of politiek-bestuurlijke ontwikkelingen
Ook op andere manieren kunnen signalen de gemeente bereiken die om het actualiseren van de omgevingsvisie vragen. Per geval bekijken we of het om een urgente aanpassing gaat die om een directe actualisering vraagt of dat de aanpassing op een later moment kan worden meegenomen in een grotere actualiseringsslag. In het laatste geval wordt de gemeenteraad vast om een richtinggevende uitspraak gevraagd. Een concreet geval kan een initiatief zijn dat niet past binnen de regels van het omgevingsplan en ook niet binnen de omgevingsvisie. Belangrijk om te weten is dat ook gewijzigde politiek-bestuurlijke inzichten kunnen leiden tot aanpassing van de omgevingsvisie.
Onvoldoende antwoord op vragen uit de samenleving
Ook wijzigingen in beleid van andere overheden worden bijgehouden. Vaak zijn wijzigingen terug te voeren op vragen of wensen uit de samenleving of maatschappelijke ontwikkelingen. Deze beleidswijzigingen van andere overheden kunnen ook gevolgen hebben voor deze omgevingsvisie.
Doelstellingen worden niet gerealiseerd
Het monitoren van de doelen en ambities uit deze omgevingsvisie is een belangrijk instrument om in te schatten of we de doelen en ambities uit de visie ook halen en waarmaken. Als uit de monitoring blijkt dat we de doelen niet halen, is dat een signaal voor de gemeente om bij te sturen of om de omgevingsvisie te actualiseren. Het college monitort daarom regelmatig de voortgang van de omgevingsvisie. Daarbij betrekken we ook de voortgang van de programma’s die een uitwerking vormen van de doelstellingen uit de omgevingsvisie.
5.2 Sturingsfilosofie
Mogelijkheden voor integraal werken zoveel mogelijk benutten
In hoofdstuk 1 zijn de doelen van de Omgevingswet beschreven. Om deze doelen te bereiken is integraal werken noodzakelijk. Wij werken onder de Omgevingswet in ieder geval op de volgende manieren meer integraal:
- a.
De structuurvisie is vervangen door de omgevingsvisie. De omgevingsvisie beschrijft de volledige fysieke leefomgeving. Daarmee worden nu bijvoorbeeld ook gezondheid, veiligheid en onderwijslocaties meegenomen.
- b.
In plaats van talloze bestemmingsplannen, beheersverordeningen en overige verordeningen met betrekking tot de fysieke leefomgeving hebben wij nog maar één omgevingsplan. Dit is het juridisch toetsingskader voor de fysieke leefomgeving voor ons hele grondgebied. Hierdoor ontstaat veel meer samenhang in de regelgeving en het beleid van de gemeente om onze doelen te bereiken.
- c.
Programma's moeten altijd gebaseerd zijn op de omgevingsvisie. Daarnaast worden zij vertaald in het omgevingsplan. Integrale afstemming is daardoor vanzelfsprekend.
- d.
Er zijn beleidskaders participatie vastgesteld voor de omgevingsvisie, het omgevingsplan, het programma en vergunningen. Hierin is bepaald in welke gevallen participatie moet worden georganiseerd. Dit betekent dat ook de samenleving wordt betrokken bij integrale afwegingen.
- e.
Complexe initiatieven die niet passen binnen het omgevingsplan worden besproken aan de intake- en/of omgevingstafel. Aan deze tafels zitten verschillende interne en externe adviseurs die adviseren vanuit hun eigen vakgebied. Hiermee is integraal werken ook bij concrete initiatieven verzekerd.
Inwonersparticipatie versus overheidsparticipatie
Vroeger bedacht de overheid meestal een plan en keek vervolgens wie zij nodig had om het plan te realiseren. Deze manier van werken is verleden tijd. We kunnen complexe vraagstukken van deze tijd niet meer alleen oplossen. Inwoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties worden steeds meer betrokken bij de plannen van de gemeente. Zij weten als geen ander wat zij belangrijk vinden in hun leefomgeving. Zij zijn immers degenen die er wonen, werken en recreëren. We spreken van inwonersparticipatie als we onze omgeving vragen mee te denken, ons te adviseren, mee te beslissen en soms mee te creëren. Afhankelijk van het project of vraagstuk en de mogelijkheden die er zijn.
Soms ontstaat een initiatief in de openbare ruimte niet bij de gemeente, maar bij inwoners, ondernemers of maatschappelijke organisaties. De gemeente neemt het initiatief niet van hen over, maar kan wel bijdragen of ondersteunen en heeft bijvoorbeeld een rol om te toetsen aan wettelijke regels. We noemen dit overheidsparticipatie.
Van 'nee, tenzij' naar 'ja, mits'
Als je voor zelfsturing kiest, is het belangrijk dat je ook probeert om meer toe te staan. Als initiatiefnemers vroeger met een plan bij de gemeente aanklopten, was het uitgangspunt dat het plan in eerste instantie vooral ambtelijk getoetst werd en daarna over de uitkomst hiervan met de aanvrager gecommuniceerd werd. De wens om initiatieven integraal en in een vroeg stadium met de initiatiefnemer te behandelen is in de Omgevingswet opgenomen. Bij deze nieuwe manier van werken zal de gemeente in eerste instantie kijken naar de wenselijkheid en kansrijkheid van een initiatief. Daarna wordt de haalbaarheid beoordeeld en gekeken naar of en zo ja, hoe een ontwikkeling wel mogelijk gemaakt kan worden. Hiermee kan een kwaliteitsverbetering plaatsvinden en voorkomen worden dat belangen van anderen en het algemeen belang mogelijk worden geschaad.
Wederzijds vertrouwen
Zelfsturing kan alleen worden gerealiseerd als wij vertrouwen hebben in de inwoners, ondernemers en andere organisaties en als zij vertrouwen hebben in de gemeente. Wij geven hen ons vertrouwen om zaken te regelen. Dat wil niet zeggen dat wij ons afzijdig houden. Als het om publieke zaken gaat, kunnen wij altijd door inwoners en andere betrokkenen worden aangesproken. Oftewel, de gemeente laat meer los terwijl er nog wel duidelijke kaders zijn om de gewenste integrale samenhang en kwaliteit te behouden.
Prioriteiten van onze gemeente:
We bieden ruimte aan initiatieven en laten inwoners echt aan zet. Bijvoorbeeld bij de ontwikkeling van coöperaties, bij het invullen en beheren van de openbare ruimte en het in stand houden van voorzieningen. Wij zijn daarbij faciliterend, voorwaardenscheppend, meedenkend en staan open voor experimenten.
We stimuleren mensen om met elkaar in gesprek te gaan, zodat zij zich beter en waar nodig anders kunnen organiseren. Er ontstaan nieuwe netwerken. De gemeente kan hierbij faciliteren. We verkennen de mogelijkheden van organisaties die werkzaamheden uitvoeren. Dat kunnen werkzaamheden zijn die nu bij ons of andere instanties liggen. Denk aan groenbeheer, wegbeheer, welzijn, cultuur, maar ook zorgtaken en zelfs woningbouw. De uitvoering gebeurt met een mix van vrijwilligers, bedrijven en ingehuurde professionals.
Ruimte voor eigen initiatief betekent dat buurten, gebieden en gemeenschappen zich ieder op hun eigen manier ontwikkelen. Dit kan tot gevolg hebben dat de ene buurt meer voor elkaar krijgt dan een andere buurt. Een bewuste keuze die past binnen de filosofie van overheidsparticipatie. Uiteraard waakt de gemeente er wel voor dat de kwaliteit van de leefomgeving niet teveel gaat verschillen tussen de verschillende buurten. Met name als het gaat om gezondheid en veiligheid.
Intern werken we continu aan de ontwikkeling van onze eigen organisatie, waarin de eigen kracht en talenten van onze medewerkers maximaal worden benut. De ontwikkeling van participatie heeft gevolgen voor onze eigen organisatie en manier van werken, zowel voor het bestuur als de ambtenaren. We zetten een eigen leertraject op om bewust om te gaan met onze veranderende rol.
5.3 Het belang van participatie
Bijna alle ruimtelijke ontwikkelingen in onze gemeente hebben invloed op mensen in de omgeving. Bij de keuze of iets kan, kunnen belangen botsen maar elkaar ook versterken. Een rode draad binnen de Omgevingswet is dat we de fysieke leefomgeving in zijn totaliteit en integraal benaderen. De verschillende belangen van de inwoners, ondernemers of buurt staan daarom centraal. Bij participatie worden de belangen van de directe omgeving in beeld gebracht. Op basis van een afweging van alle belangen moet de gemeente uiteindelijk een definitief besluit nemen.
Samen werken we aan onze gemeente. Daarvoor geeft deze omgevingsvisie een inhoudelijk perspectief. Maar hoe werk je samen mét elkaar? Een initiatiefnemer staat middenin de samenleving en in continue interactie met de omgeving: inwoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties. Hoe zorg je dan voor een optimaal samenspel? Verschillende partijen kunnen daarin het initiatief nemen. Het begint bij een idee, plan, project of initiatief van de gemeente, inwoners, ondernemers, een bewonersgroep of organisatie. De gemeente vindt het belangrijk dat inwoners, ondernemers of andere partijen in een vroeg stadium worden betrokken bij het maken van plannen en het beoordelen van initiatieven. Voor inzicht, completere plannen en inzichtelijke, heldere besluitvorming. Dit betekent niet dat alle inbreng ook allemaal wordt verwerkt of toegekend.
De democratische kwaliteit van een plan, project of initiatief en de besluitvorming is een van de belangrijkste pijlers voor het vertrouwen in onze gemeente. Om de democratisch kwaliteit van een plan of een initiatief te garanderen, is het van belang dat we ons richten op:
openbaarheid van het plan en besluitvorming;
het mogelijk maken van een zorgvuldige en representatieve belangenafweging;
toegankelijkheid van participatiemogelijkheden in besluitvormingsprocessen;
verantwoording van beleid en/of terugkoppeling van gemaakte keuzes.
Werken op basis van vertrouwen en het vergroten van vertrouwen is een belangrijk doel. Om dat te bereiken, is een goed participatieproces cruciaal. Dat betekent niet dat iedereen op één lijn moet zitten. Het betekent wel dat het participatieproces met de omgeving zo is ingericht dat belanghebbenden de mogelijkheid hebben gehad om in een zo vroeg mogelijk stadium hun kennis en belangen in te brengen. In 2023 zijn de beleidskaders participatie onder de Omgevingswet voor de omgevingsvisie, het omgevingsplan, programma's en vergunningen vastgesteld. Hierin is vastgelegd wanneer participatie verplicht is. Bij ruimtelijke ontwikkelingen is de omgevingsdialoog verplicht zodat omwonenden betrokken worden bij de planvorming. In 2021 is de Participatietool vastgesteld waarin is uitgelegd welke vormen van participatie geschikt zijn voor verschillende soorten initiatieven. Door participatie kan de gemeente een betere belangenafweging en dus keuzes maken die passen bij de omgeving van inwoners en ondernemers. De gemeente toetst vervolgens of de kwaliteit ervan voldoende is om te komen tot gedegen, afgewogen besluitvorming.
Begrippenlijst
All-electric warmtebron
Een vorm van warmte, gecreëerd via het elektriciteitsnet. Via een warmteopwekinstallatie
wordt dan elektriciteit omgezet in warmte. Een warmtepomp is een voorbeeld van zo'n
opwekinstallatie.
Bijzondere doelgroepen
Doelgroepen die behoefte hebben aan een aangepaste woonvorm of slecht toegang hebben
tot de woningmarkt. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om mensen met een GGZ-achtergrond,
vluchtelingen, statushouders en woonwagenbewoners.
CROW
Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en de verkeerstechniek.
Een kennisinstituut voor (lokale) overheden.
Drechtsteden
Samenwerkingsverband tussen de volgende gemeentes; Alblasserdam, Dordrecht, Hardinxveld-Giessendam,
Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht.
Duurzaam gas
Vormen van gas die niet leiden tot de uitstoot van extra broeikasgassen, bijvoorbeeld
waterstofgas en biogas. Biogas wordt gewonnen uit dierlijke- en plantaardige materialen.
Duurzaam Veilig Wegverkeer (DVW)
Samenwerkingsinitiatief van gezamenlijke overheden, met als doel: ernstige ongevallen
zoveel mogelijk voorkomen door de verkeersomgeving zo veilig mogelijk in te richten.
Energietransitie
De overgang van fossiele energie naar energie uit hernieuwbare bronnen.
Extensieve recreatie
Een vorm van gebruik en recreatie die nauwelijks of geen invloed heeft op de omgeving,
zoals wandelen en fietsen.
Flexwoningen
Niet permanente woningen om op korte termijn huisvesting te bieden.
Groenblauwe structuur
Landschappelijke elementen in de vorm van water en bloemen en planten, die zijn verbonden
op bovenlokaal niveau.
Het Nieuwe Normaal (HNN)
Een eenduidige tool om prestaties bij circulair bouwen te meten en vergelijken.
Icoonsoorten
Dieren en planten die een beeld geven van hoe het gaat met de biodiversiteit.
Inwaartse zonering
Vorm van ruimtelijke ordening waarbij zware bedrijven zover mogelijk van woningen
worden geplaatst. Aan de randen van de industrieterreinen worden lichtere bedrijven
gevestigd die als buffer dienen tussen de zware bedrijven en de woningen.
Knarrenhof
Woongemeenschap voor senioren, waar zij zelfstandig wonen, maar ook gestimuleerd worden
om naar elkaar om te kijken en elkaar te helpen. Onder andere door de ruimtelijke
opzet van de woongemeenschap.
Kwetsbare doelgroepen
Mensen met een fysieke of lichamelijke beperking. Denk hierbij ook aan kinderen, ouderen
en chronisch zieken.
Meergeneratiewoningen
Woonvorm waarbij meerdere generaties onder één dak leven, in zelfstandige wooneenheden.
Natuur-inclusief bouwen
Ecologische meerwaarde vormt het uitgangspunt bij op te leveren gebouwen, terreinen
en tuinen.
Omgevingsvergunning
De vergunning die je nodig hebt om in afwijking van het omgevingsplan te mogen bouwen
of het gebruik mag wijzigen.
Ontwatering
Het onttrekken van water aan de bodem.
Participatie
Betrokken zijn van burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en/of overheden.
PFAS
Een groep chemicaliën die door de mens is gemaakt en niet zelf voorkomt in de natuur.
De stoffen kunnen schadelijk zijn voor de gezondheid van mens en dier.
Senioren
Mensen van ongeveer 65-jaar of ouder.
SLA
Schone Lucht Akkoord, is een samenwerkingsverband tussen het Rijk, provincies en een
groot aantal gemeenten.
STOMP
Stappen, Trappen, Openbaar vervoer, MaaS (mobility as a service) en de privé-auto.
Het beschrijft de hiërarchie hoe verschillende vormen van mobiliteit ruimtelijk worden
ingepast.
Wadi
Water, afvoer, drainage en infiltratie; locatie in de openbare ruimte voor de tijdelijke
opslag van overtollig hemelwater.
Warmtenet
Netwerk aan leidingen via waar een woning warm water ontvangt, vanuit een centrale
warmtebron. Te vergelijken met een CV-ketel, uitvergroot op regionaal niveau.
Bronnenlijst
Drechtsteden, Duurzaamheid Papendrecht (2019)
Drechtsteden, Groeiagenda 2030 goed leven in de Drechtsteden (zonder datum (z.d.))
Drechtsteden, Groeiagenda Drechtsteden 2030 (z.d.)
Drechtsteden, Kantorenvisie Drechtsteden 2019-2024 (2019)
Drechtsteden, Woonvisie 2017-2031 (2017)
Gemeente Papendrecht, Amendement D66 & PAB & SGP, Zonnepanelen (2021)
Gemeente Papendrecht, Beleidskader Economie & Ondernemersklimaat (2022)
Gemeente Papendrecht, Bestuursakkoord (2022)
Gemeente Papendrecht, Concept beleidsvisie omgevingsveiligheid Papendrecht (z.d.)
Gemeente Papendrecht, De 33 structurerende keuzes – WaterBodemSturend (z.d.)
Gemeente Papendrecht, Dijkvisie Papendrecht (2013)
Gemeente Papendrecht, Economisch beleid en perspectief gemeente Papendrecht (2018)
Gemeente Papendrecht, Gezond en actief leven in de gemeente Papendrecht (2023)
Gemeente Papendrecht, Indicatoren flora & fauna te Papendrecht (2021)
Gemeente Papendrecht, Integraal veiligheidsplan (2022)
Gemeente Papendrecht, Koersnotitie detailhandel Papendrecht (2014)
Gemeente Papendrecht, Kompas Sociaal Domein (2021)
Gemeente Papendrecht, Leidraad inrichting openbare ruimte (2017)
Gemeente Papendrecht, Papendrechts Woonplan 2020-2030 (2019)
Gemeente Papendrecht, Parkeernormnota Papendrecht 2018 (2018)
Gemeente Papendrecht, Perspectiefnota 2023-2028 (2023)
Gemeente Papendrecht, Projectplan Centrumvisie Papendrecht (2023)
Gemeente Papendrecht, Terrassenbeleid (2018)
Gemeente Papendrecht, Transitie warmte 2021 (2021)
Gemeente Papendrecht, Uitgangspuntennotitie omgekeerd inzamelen met recycletarief (2022)
Gemeente Papendrecht, Verbinding door sport en bewegen (2021)
Gemeente Papendrecht, Verbreed gemeentelijk rioleringsplan Papendrecht (2014)
Gemeente Papendrecht, Visie wonen en zorg voor senioren (2023)
Gemeente Papendrecht, Vitaliteitsakkoord 2.0 (2023)
Gemeente Papendrecht, Water- en rioleringsprogramma (2023)
Gemeente Papendrecht & Accent adviseurs, Mobiliteitsplan Papendrecht 2035 (2023)
Gemeente Papendrecht & Antea Group, Beheerplan openbare ruimte (2022) Gemeente Papendrecht & Bosch Slabbers landschapsarchitecten, visie op het groen blauwe netwerk (2013)
Gemeente Papendrecht & Combiraad & Woonkracht 10, Samenwerkingsafspraken 20222023 (2021)
Gemeente Papendrecht & Rodenburg water advies & Buro Bergh, Strategie klimaatadaptief Papendrecht (2017)
Hospitality Group, Eindrapport vastgoed- en accommodatiebeleid en IHP Papendrecht (2023)
Provincie Zuid-Holland, Bedrijventerreinenvisie Zuid-Holland Zuid 2023-2030 (2022)
Provincie Zuid-Holland, Inventarisatie Provinciale omgevingsvisie Zuid-Holland (z.d.)
Provincie Zuid-Holland, Zuid Hollandse omgevingsvisie (2024)
Rijksoverheid, Nationale Omgevingsvisie (2020)
Samenwerkende regio's Alblasserwaard, Drechtsteden, Goeree-Overflakkee en Hoeksche Waard, Regionale realisatie agenda wonen (2023)
Smart Delta Drechtsteden, Groeiagenda van de zeven Drechtstedengemeenten 2023 (2023)
TLN & Evofenedex, economische wijzer (2018)
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl