Regeling vervalt per 31-12-2029

Subsidieregeling vrijwilligersorganisaties Sterke Sociale Basis 2026 - 2029

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 11-06-2025 t/m 30-12-2029

Intitulé

Subsidieregeling vrijwilligersorganisaties Sterke Sociale Basis 2026 - 2029

Het college van burgemeester en wethouders van Leiden,

gelet op artikel 160 van de Gemeentewet, artikel 2, eerste lid sub g en artikel 3 van de Algemene Subsidieverordening gemeente Leiden 2021.

besluit de volgende regeling vast te stellen:

Subsidieregeling vrijwilligersorganisaties Sterke Sociale Basis 2026 - 2029,

TITEL I. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze subsidieregeling bedoelen we met de volgende woorden:

  • a.

    Aanvrager

    Een vrijwilligersorganisatie (rechtspersoon), die op voorgeschreven wijze een verzoek indient om subsidie te verkrijgen en die activiteiten wil uitvoeren binnen een thema van de Sterke Sociale Basis. De vrijwilligersorganisatie bestaat in zijn geheel uit vrijwilligers of zet niet meer dan drie FTE in voor uitvoering van de via deze regeling gesubsidieerde activiteiten. De taken van dit personeel zijn gericht op de coördinatie of ondersteuning van de vrijwilligers (hierna ook te noemen: de VWO).

  • b.

    ASV

    De Algemene Subsidieverordening van de gemeente Leiden.

  • c.

    College

    Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden.

  • d.

    Sterke Sociale Basis (SSB)

    Welzijnsprogramma de Sterke Sociale Basis, verdeeld in drie thema’s: (1) Opgroeien, (2) Samen Meedoen en (3) Basiskracht.

  • e.

    SSB-partner

    De gecontracteerde welzijnsorganisatie (1) SOL, (2) Incluzio en (3) BuZz die toeziet op de uitvoering van een thema van de Sterke Sociale Basis en het college adviseert over de toekenning van subsidieaanvragen op het thema.

  • f.

    Vooraanvraag

    Voornemen voor het doen van een aanvraag voor een subsidie binnen deze regeling. De vooraanvraag wordt besproken met de SSB-partner van het specifieke thema. Na bespreking van de vooraanvraag met de SSB-partner kan aanvrager een subsidieaanvraag indienen.

Artikel 2. Doel van de subsidie

Deze subsidieregeling is van toepassing op door het college te verstrekken subsidies voor aanvullende en ondersteunende activiteiten van een VWO binnen de opdracht Sterke Sociale Basis op de gezamenlijke beleidsdoelen:

  • Leidenaren voelen zich gezond en veilig

  • Leidenaren nemen naar vermogen deel aan de samenleving

  • Leidenaren ontwikkelen zich en vormen hun eigen omgeving

Artikel 3. Reikwijdte

Voor zover in deze subsidieregeling niet anders is bepaald, zijn de begripsomschrijvingen en bepalingen van de ASV van toepassing.

Artikel 4. Procedure vooraanvraag

  • 1. De vooraanvraag is uiterlijk 1 juni 2025 voorafgaand aan de subsidiejaren 2026 en 2027.

  • 2. De vooraanvraag is uiterlijk 1 juni 2027 voorafgaand aan de subsidiejaren 2028 en 2029.

  • 3. De aanvrager gaat over de vooraanvraag in gesprek met de SSB-partner die toeziet op uitvoering van het thema, voordat de aanvrager een definitieve subsidieaanvraag digitaal indient bij het college.

    • a.

      De SSB-partner adviseert de aanvrager over of en hoe de vooraanvraag aanvullend of ondersteunend is binnen de uitvoering van het thema en hoe de vooraanvraag bijdraagt aan de beleidsdoelen van de Sterke Sociale Basis.

    • b.

      De SSB-partner voorziet de aanvrager bij de vooraanvraag van schriftelijk advies conform het adviesformulier in bijlage 1 van deze regeling.

    • c.

      De SSB-partner adviseert in lijn met de beleidsdoelen, de uitvoering op het thema en beoordelingscriteria uit artikel 9, overeenkomstig bijlage 2 van deze regeling. Dat betekent dat de SSB-partner de aanvrager kan adviseren de vooraanvraag inhoudelijk op onderdelen aan te passen, voordat de aanvrager een subsidieaanvraag indient bij het college.

    • d.

      De SSB-partner deelt na het gesprek met de aanvrager schriftelijk mee op welke onderdelen de vooraanvraag wordt aangepast als deze niet voldoet aan artikel 9 van de regeling. De aanvrager is verantwoordelijk voor de verwerking van deze schriftelijke reactie in de in te dienen subsidieaanvraag bij het college.

    • e.

      De SSB-partner wijst de aanvrager op mogelijke consequenties als deze de subsidieaanvraag niet aanpast aan artikel 9 van de regeling.

Artikel 5. Indieningstermijn aanvraag

  • 1. Een subsidieaanvraag wordt ingediend uiterlijk 1 augustus 2025 voorafgaand aan de subsidiejaren 2026 en 2027.

  • 2. Een subsidieaanvraag wordt ingediend uiterlijk 1 augustus 2027 voorafgaand aan de subsidiejaren 2028 en 2029.

Artikel 6. Voorwaarden subsidieaanvraag

De subsidieaanvraag voldoet aan de volgende voorwaarden:

  • 1.

    De aanvraag wordt digitaal ingediend via eHerkenning bij het college via het betreffende aanvraagformulier via de website www.leiden.nl/subsidies.

  • 2.

    De aanvraag bevat een schriftelijk advies van de SSB-partner conform het adviesformulier in bijlage 1 van deze regeling.

  • 3.

    Bij de aanvraag verstrekt de aanvrager in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      Een duidelijke beschrijving (waarvoor de aanvrager de subsidie aanvraagt) van:

      • de (omvang van de) activiteiten van maximaal drie pagina's;

      • het aantal vrijwilligers dat wordt bereikt met of wordt ingezet bij de activiteiten;

      • de beoogde doelgroep(en), voor wie de activiteiten bedoeld zijn;

      • het totaal aantal FTE’s dat wordt ingezet ter ondersteuning van de gesubsidieerde activiteit.

    • b.

      Hoe de aanvraag bijdraagt aan één van de thema’s van de Sterke Sociale Basis maximaal drie pagina's:

      • 1.

        Thema Opgroeien (SOL)

      • 2.

        Thema Samen meedoen (Incluzio)

      • 3.

        Thema Basiskracht (BuZz)

    • Met daarin beschreven:

      • I.

        Hoe de activiteiten aanvullend zijn op de activiteiten van de SSB-partner en het huidige aanbod in de gemeente.

      • II.

        Hoe er wordt samengewerkt met en waar mogelijk gebruik wordt gemaakt van de voorzieningen van de SSB-partner op het thema.

      • III.

        Hoe gezamenlijk de doelgroep in relatie tot de betreffende opdracht wordt bereikt. De behoefte van de doelgroep staat hierin voorop.

    • c.

      Met welke partijen de aanvrager samenwerkt en hoe.

    • d.

      Hoe de aanvrager de doelgroep aanmoedigt en enthousiasmeert om zich ook actief in te zetten als vrijwilliger.

    • e.

      Hoe de aanvrager de activiteiten promoot.

  • 4.

    Een sluitende begroting en dekkingsplan (inkomsten en uitgaven) van de activiteiten waar de subsidie voor wordt aangevraagd. De begroting beschrijft ook eventuele cofinanciering of vergoedingen van derden ten behoeve van dezelfde activiteiten en een balans. In de begroting wordt inzichtelijk gemaakt welke bedragen aanvragen begroot voor, indien van toepassing:

    • Huisvestingslasten

    • Reiskosten

    • Vrijwilligersvergoedingen

Artikel 7. Beslistermijn

  • 1. Het college beslist op een aanvraag voor een subsidie uiterlijk 13 weken na sluitingsdatum van de aanvragen.

TITEL II. SPECIFIEKE BEPALINGEN

Artikel 8. Doelgroep

Subsidie op grond van deze regeling wordt uitsluitend verstrekt aan een VWO, die door samenwerking met de SSB-partner binnen een thema van de Sterke Sociale Basis bijdraagt aan de beleidsdoelen met inzet van vrijwilligers.

Artikel 9. Beoordelingscriteria

  • 1. Een aanvraag, als bedoeld in artikel 6, wordt beoordeeld aan de hand van de hiernavolgende criteria:

    • a.

      Hoe deze activiteiten bijdragen aan de beleidsdoelen zoals opgenomen in artikel 2.

    • b.

      Hoe de aanvraag bijdraagt aan de opdracht van de SSB-partner.

    • c.

      Hoe de activiteiten aanvullend zijn op de activiteiten van de SSB-partner en het huidige aanbod in de gemeente (welke algemene voorzieningen worden ingezet).

    • d.

      Hoe er wordt samengewerkt met de SSB-partner.

    • e.

      Hoe gezamenlijk de doelgroep in relatie tot de betreffende opdracht wordt bereikt.

    • f.

      Met welke partijen de aanvrager samenwerkt en hoe.

    • g.

      Het schriftelijke advies van de SSB partij die uitvoering biedt aan het thema waaronder de aanvraag valt.

    • h.

      Hoe de aanvrager de doelgroep aanmoedigt en enthousiasmeert om zich ook actief in te zetten als vrijwilliger.

    • i.

      Hoe de organisatie de activiteiten promoot.

    • j.

      Hoeveel vrijwilligers worden bereikt of ondersteund.

  • 2. Het college stelt voor deze subsidieverlening per thema een subsidieplafond vast. Daarom wordt bij de beoordeling van de activiteiten ook gekeken naar:

    • a.

      de subsidieaanvraag als onderdeel van het relevante thema;

    • b.

      de verhouding van de aanvraag tot het maximaal beschikbare budget per thema.

    • c.

      Uitgangspunten daarbij zijn dat de aanvraag past binnen het relevante thema en het betreffende subsidieplafond.

Artikel 10. Beoordelingsprocedure

De beoordelingsprocedure van de subsidieaanvraag gaat als volgt:

  • a.

    Bij de indiening van de subsidieaanvraag voorziet de aanvrager de subsidieaanvraag van een schriftelijk advies van de SSB-partnerconform het adviesformulier in bijlage 1 van deze regeling.

  • b.

    Bij geen schriftelijk advies van de SSB-partner bij de subsidieaanvraag wordt de aanvrager een hersteltermijn geboden. Als binnen de geboden hersteltermijn geen schriftelijk advies van de SSB-partner, conform he adviesformulier in bijlage van deze regeling, door de aanvrager is aangeleverd, dan wordt de aanvraag buiten behandeling gesteld.

  • c.

    Volledige aanvragen worden door de gemeente inhoudelijk getoetst aan artikel 9 alsmede conform het beoordelingsformulier in bijlage 2 van deze regeling.

  • d.

    Alleen aanvragen die na de beoordeling minimaal 75 punten hebben behaald, komen voor subsidie in aanmerking.

  • e.

    Aanvragers ontvangen na de beoordeling de uitkomst ervan. Aanvragen met de minimaal behaalde punten worden gerangschikt naar behaalde scores.

  • f.

    Als alle aanvragen met minimaal 75 punten in totaal uitkomen boven het ingestelde subsidieplafond, dan past de gemeente de volgende verdeling toe; (1) rangschikking naar het aantal behaalde punten en (2) bij een gelijk aantal punten is de score op het onderdeel advies SSB-partner doorslaggevend, (3) is dat niet doorslaggevend dan vindt loting plaats tot het plafond is bereikt.

Artikel 11. Weigeringsgronden

Een subsidie op grond van deze regeling wordt, behalve volgens het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht of de ASV, geweigerd indien niet voldaan is aan de voorwaarden en criteria genoemd in deze regeling:

  • a.

    De financiële middelen van de aanvrager, met inbegrip van een naar aanleiding van de aanvraag toe te kennen subsidie, onvoldoende worden geacht om de te subsidiëren activiteit(en) te verrichten.

  • b.

    Wanneer de te subsidiëren activiteiten ook zonder subsidie kunnen worden uitgevoerd, naar het oordeel van het college sprake is van een activiteit waarin al op andere wijze wordt voorzien of waarvoor financiering op grond van een andere regeling is voorgeschreven of mogelijk is of de subsidie al vanuit een andere regeling of organisatie(s) is verkregen.

  • c.

    Voor uitvoering van de activiteiten een hoger bedrag of meer uren inzet wordt gerekend dan door het college redelijk wordt geacht.

  • d.

    De aanvrager naar het oordeel van het college niet of onvoldoende beschikt over verbinding met en kennis van de wijk en de buurt en aantoonbare samenwerking met partners rondom de brede sociale opgave.

  • e.

    Naar het oordeel van het college in het gebied waarop de aanvraag betrekking heeft al voldoende aanbod is dat in de vraag voorziet.

  • f.

    De activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd al is gestart of heeft plaatsgevonden.

  • g.

    Indien bij beoordeling niet het minimaal aantal punten [75] is behaald.

Artikel 12. Hoogte subsidieplafond, niet-subsidiabele kosten en subsidieperiode

  • 1. Het college stelt voor deze subsidieverlening per thema een subsidieplafond vast1.

    • a.

      Thema Opgroeien 220.616 euro begroting + 74.178 euro aan GALA2; in totaal 294.794 euro.

    • b.

      Thema Samen meedoen 90.569 euro begroting + 40.621 euro aan GALA; in totaal: 131.190 euro.

    • c.

      Thema Basiskracht 218.294 euro begroting + 49.200 euro aan GALA; in totaal: 267.494 euro.

  • 2. Het college kan deze bedragen jaarlijks indexeren.

  • 3. Het college stelt jaarlijks de hoogte van het subsidieplafond vast. Dit doet het college bij behandeling van de gemeentebegroting.

  • 4. Tot de subsidiabele kosten behoren in ieder geval niet:

    • a.

      Huisvestingskosten die niet in verhouding staan met het aanbod naar de beoogde doelgroep.

    • b.

      Reiskosten hoger dan de aftrekbare reiskostenvergoeding zoals jaarlijks vastgesteld door de Rijksoverheid. Alleen reiskosten voor gebruik van openbaar vervoer of auto komen in aanmerking.

    • c.

      Vrijwilligersvergoedingen hoger dan de vrijwilligersvergoedingen zoals jaarlijks vastgesteld door de Belastingdienst.

    • d.

      Kosten die niet aantoonbaar bijdragen aan de activiteiten waarvoor de subsidie is aangevraagd.

    • e.

      Kosten die naar het oordeel van het college niet redelijk zijn.

  • 5. Het college verleent de subsidie voor twee jaar.

  • 6. Het te subsidiëren bedrag is inclusief eventueel verschuldigde btw.

TITEL III. BEVOORSCHOTTING, VERANTWOORDING EN VASTSTELLING

Artikel 13. Bevoorschotting subsidie

  • 1. Het college bevoorschot de subsidie in zijn geheel.

  • 2. De uitbetaling vindt plaats:

    • a.

      op het moment van de verlening van de subsidie;

    • b.

      in termijnen.

  • 3. Het subsidiebedrag wordt definitief vastgesteld na verantwoording.

Artikel 14. Verantwoording subsidies tot en met € 5.000,-

  • 1. Subsidies tot en met € 5.000 worden door het college:

    • a.

      direct vastgesteld of;

    • b.

      ambtshalve vastgesteld binnen 13 weken, vanaf de datum waarop de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht.

  • 2. Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in lid 1, onderdeel b, kan het college de aanvrager verplichten om op de door haar aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 3. Het college zal bij subsidies die direct worden vastgesteld, steekproefsgewijs controleren of de gesubsidieerde activiteiten overeenkomstig de subsidieaanvraag en eventuele overige verplichtingen zijn gerealiseerd.

Artikel 15. Tussentijdse verantwoording subsidies van meer dan € 5.000,-

  • 1. De subsidieontvanger doet gedurende de subsidieperiode, voor 1 mei, van het tweede subsidiejaar, verslag aan het college over de voortgang van de activiteiten.

  • 2. De tussentijdse verantwoording bevat in ieder geval:

    • a.

      Een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht, met daarbij een toelichting op de behaalde impact van de activiteit met het oog op de beoordelingscriteria als omschreven in artikel 9.

    • b.

      Een financieel verslag, waaruit de aan de verrichte activiteiten verbonden inkomsten en uitgaven blijken. De subsidie van de gemeente is in het financieel verslag duidelijk weergegeven.

  • 3. Als uit de tussentijdse evaluatie blijkt dat de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de verplichtingen, kan het college de subsidieverlening herzien.

Artikel 16. Eindverantwoording subsidies van meer dan € 5.000 tot € 100.000

  • 1. Bij subsidies van meer dan € 5.000 tot € 100.000 dient de subsidieontvanger een aanvraag tot subsidievaststelling in bij het college:

    • a.

      bij een tweejaarlijks verstrekte subsidie, uiterlijk vóór 1 mei in het jaar na afloop van de subsidieperiode.

  • 2. Het college kan in individuele gevallen afwijken van de termijn genoemd in lid 1.

  • 3. De aanvraag tot subsidievaststelling bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht, met daarbij een toelichting op de behaalde impact van de activiteit met het oog op de beoordelingscriteria als omschreven in artikel 9;

    • b.

      een financieel verslag, waaruit de aan de verrichte activiteiten verbonden inkomsten en uitgaven blijken. De subsidie van gemeente is in het financieel verslag duidelijk weergegeven.

Artikel 17. Eindverantwoording subsidies vanaf € 100.000

  • 1. Bij subsidies vanaf € 100.000 of meer dient de subsidieontvanger een aanvraag tot subsidievaststelling in bij het college:

    • a.

      bij een tweejaarlijks verstrekte subsidie, uiterlijk vóór 1 mei in het jaar na afloop van de subsidieperiode.

  • 2. Het college kan in individuele gevallen afwijken van de termijn genoemd in lid 1.

  • 3. De aanvraag tot vaststelling bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht met daarbij een toelichting op de behaalde impact van de activiteit met het oog op de beoordelingscriteria als omschreven in artikel 9;

    • b.

      een financiële verantwoording van de subsidiegelden. Dit kan zijn in de vorm van een integrale verantwoording in de jaarrekening of een separate financiële verantwoording. Uit de verantwoording blijken de baten en lasten van de verleende subsidie. De subsidie van de gemeente is in het financieel verslag duidelijk weergegeven;

    • c.

      een balans op de slotdatum van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop;

    • d.

      een controleverklaring van een accountant die voldoet aan het verantwoordings- en controleprotocol zoals door de gemeente is opgesteld.

  • 4. Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overlegd. Hieronder kan ook vallen een rapport van feitelijke bevindingen van de accountant van de subsidieontvanger.

Artikel 18. Vaststelling subsidie

  • 1. Het college stelt binnen 13 weken na ontvangst van de verantwoording, de subsidie vast.

  • 2. Indien uit de aard van de subsidie, dan wel de verantwoording daarvan, volgt dat voor de beslissing op de vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is dan de in het lid 1 genoemde termijn, dan bericht het college de subsidieontvanger daarvan zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling dan wel de verantwoording.

  • 3. Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet binnen de in artikel 16 en artikel 17 genoemde termijn is ontvangen, gaat het college 6 weken na een eenmalig rappel over tot ambtshalve vaststelling en het terugvorderen van het toegekende bedrag.

TITEL IV. HARDHEIDSCLAUSULE, INWERKINGTREDING EN CITEERTITEL

Artikel 19. Hardheidsclausule

Het college kan, in bijzondere gevallen, één of meerdere bepalingen van deze subsidieregeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken.

Artikel 20. Inwerkingtreding en einde

  • 1. Deze regeling treedt in werking op de dag na bekendmaking.

  • 2. Deze regeling eindigt op 31 december 2029.

Artikel 21. Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: ‘Subsidieregeling vrijwilligersorganisaties Sterke Sociale Basis 2026-2029’.

Ondertekening

BIJLAGE 1: ADVIESFORMULIER SSB-PARTNER

Naam

Organisatie

 

Eindscore (maximaal 30)

 

Datum

 

Opmerkingen

 

Beoordelingsonderdeel

Score

Toelichting

  • 1.

    Draagt de activiteit bij aan het thema ‘Opgroeien’, ‘Basiskracht’ of ‘Samen meedoen’? Past de omvang van de activiteit in de opdracht als geheel binnen het thema?

Maximaal 10 punten

 
 
  • 2.

    Is er een andere partij die de activiteit al uitvoert? Is dit een aanvulling op het huidige aanbod, of een goede vervanger voor huidig aanbod?

Maximaal 5 punten

 
 
  • 3.

    Wordt er goed samengewerkt met (netwerk)partners? Waar blijkt dit uit?

Maximaal 5 punten

 
 
  • 4.

    Hoe wordt de doelgroep bereikt? Wordt hierin samengewerkt? Sluit dit aan bij de behoefte van?

Maximaal 5 punten

 
 
  • 5.

    Past het aanbod bij de huidige maatschappelijke vraag/vragen?

Maximaal 5 punten

 
 

Toelichting op de scoreschaal:

Bij maximaal 5 punten:

Score

Omschrijving

0

Te weinig

3

Redelijk

5

Zeer goed

Bij maximaal 10 punten:

Score

Omschrijving

0

Te weinig

5

Redelijk

10

Zeer goed

BIJLAGE 2. BEOORDELINGSFORMULIER GEMEENTE LEIDEN

Naam

Organisatie

 

Eindscore (maximaal 100 punten)

 

Opmerkingen

 

Beoordelingsonderdeel

Score

Toelichting

  • 1.

    Advies SSB-Partner op de aanvraag. Zie bijlage 1

Maximaal 30 punten

 
 
  • 2.

    Hoe de aanvrager de doelgroep aanmoedigt en enthousiasmeert om zich ook actief in te zetten als vrijwilliger.

Maximaal 5 punten

 
 
  • 3.

    Met welke partijen de aanvrager samenwerkt en hoe.

Maximaal 20 punten

 
 
  • 4.

    De mate waarin de aanvrager zelf co financiert en/of middelen genereert bij derden.

Maximaal 15 punten

 
 
  • 5.

    De mate waarin gebruikt wordt gemaakt van bewezen interventies of bewezen best practices

Maximaal 5 punten

 
 
  • 6.

    Verhouding overhead met activiteit/aantal vrijwilligers. Hieronder valt ook de verhouding tussen betaalde krachten ter coördinatie, en aantal vrijwilligers.

    Hoe de overheadskosten zich financieel verhouden tot de subsidieaanvraag en hoeveel euro subsidie van de aanvraag direct ten goede komt in de activiteiten aan de inwoners

Maximaal 15 punten

 
 
  • 7.

    Hoe de organisatie de activiteiten promoot.

Maximaal 5 punten

 
 
  • 8.

    De financiële verhouding tussen de omvang van de subsidie en het bereik van de activiteiten.

Maximaal 5 punten

 
 

Toelichting op de scoreschaal:

Bij maximaal 5 punten:

Score

Omschrijving

0

Te weinig

3

Redelijk

5

Zeer goed

Bij maximaal 10 punten:

Score

Omschrijving

0

Te weinig

5

Redelijk

10

Zeer goed

Bij maximaal 15 punten:

Score

Omschrijving

0

Te weinig

8

Redelijk

15

Zeer goed

Bij maximaal 20 punten:

Score

Omschrijving

0

Te weinig

10

Redelijk

20

Zeer goed

TOELICHTING

Achtergrond

Medio 2020 is de ‘Sterke Sociale Basis’ gestart. De gemeente Leiden was tot dat moment rijk aan initiatieven en activiteiten binnen het sociaal domein, maar de samenhang tussen deze activiteiten was er vaak niet en het overzicht ontbrak. Ook was voor inwoners vaak niet duidelijk bij welke organisatie ze terecht konden met een vraag of voor ondersteuning. Doel van de ‘Sterke Sociale Basis’ is om te komen tot een samenhangend geheel aan activiteiten en voorzieningen in de stad, dat bijdraagt aan het welzijn van inwoners én overzichtelijk en toegankelijk is.

De ’Visie Sociaal Domein Iedereen telt en doet mee’ die de gemeenteraad heeft vastgesteld bij besluit van 23 mei 2019 is het kader voor het programma ‘Sterke Sociale Basis’. De visie beschrijft wat we willen bereiken in het sociaal domein en hoe we dat willen doen. De activiteiten die plaatsvinden in de Sterke Sociale Basis dragen hieraan bij. Het college heeft vervolgens op 3 juni 2019 het besluit ‘Op weg naar de toekomstige Sterke Sociale Basis’ genomen, waarin het college aangeeft hoe de gemeente Leiden de weg naar de toekomstige Sterke Sociale Basis wil vormgeven. Daarin is als uitgangspunt gehanteerd dat we inzetten op een inclusieve samenleving én dat bij het gebruik van ruimtes wordt aangesloten bij ruimtes waar mensen al komen en werken we multifunctioneel.

Om meer te kunnen sturen op de opgave in wijken en versnippering te voorkomen, is er gekozen voor een themagerichte benadering. De Sterke Sociale Basis is ingedeeld in drie opdrachten, te weten ‘Samen meedoen’, ‘Basiskracht’ en ‘Opgroeien’. Deze opdrachten zijn middels een aanbestedingsprocedure gegund aan drie partners (ook wel de SSB-partner).

Naast de drie SSB-partners is er een flexibele schil van Leidse vrijwilligersorganisaties.

Vrijwilligersorganisaties dienen in hun subsidieaanvraag rekening te houden met de doelen die we in de thema’s hebben beschreven. Die subsidieaanvragen worden vervolgens getoetst op de bijdrage aan wat is beschreven in het desbetreffende thema. Zij kunnen subsidie ontvangen voor zover hun activiteiten een aanvulling zijn op het bestaande aanbod. De bedoeling is dat bij nieuwe initiatieven zo veel mogelijk een combinatie wordt gemaakt met een bestaande voorziening die voor iedereen toegankelijk is. Hiermee wil de gemeente onnodige opschaling naar dure specialistische voorzieningen voorkomen.

Subsidieaanvraagprocedure

Één keer per twee jaar kan een VWO een bijdrage vragen vanuit deze regeling voor initiatieven onder de drie opdrachten van de Sterke Sociale Basis, die bijdragen aan de beleidsdoelen. Bij de subsidieaanvraag houdt de VWO rekening met de beschrijving in de opdracht van het thema waarop de VWO een subsidieaanvraag wil indienen. Door de subsidieaanvrager wordt aansluiting gezocht bij de uitvoering van de opdracht van het thema. Er moet concreet in de aanvraag een verbinding worden gemaakt met de kernopdracht. Uit de aanvraag komt naar voren hoe wordt aangesloten bij al bestaande voorzieningen. En hoe de SSB-partner het aanbod van de subsidieaanvrager kan benutten bij de uitvoering van de opdracht.

De SSB-partner is daarom ook betrokken in de voorfase van de subsidieaanvraagprocedure.

Eerst wordt een vooraanvraag met de SSB-partner besproken. De SSB-partner adviseert de subsidieaanvrager schriftelijk over het indienen van de aanvraag bij de gemeente. De SSB-partner geeft bij de vooraanvraag mee wat de consequenties kunnen zijn als de aanvraag niet op het advies wordt aangepast. Ook geeft de SSB-partner haar beoordeling uit bijlage 1 mee aan de aanvrager bij de definitieve indiening van de subsidieaanvraag bij de gemeente.

Als de subsidieaanvraag bij de gemeente niet alle gegevens bevat, dan wordt een hersteltermijn geboden. Voldoet de aanvraag na de hersteltermijn nog niet, dan wordt de aanvraag buiten behandeling gesteld. Alleen volledige aanvragen worden inhoudelijk beoordeeld door de gemeente. Uit deze beoordeling volgt een totaalscore voor de aanvraag, waarbij minimaal 75 punten moet worden behaald om in aanmerking te komen voor subsidie. Na beoordeling van de aanvragen, volgt een rangschikking op het aantal behaalde punten.

Artikelsgewijs

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Sub a. Aanvrager

De subsidieregeling is bedoeld voor vrijwilligersorganisaties die aan de Sterke Sociale Basis met inzet van vrijwilligers bijdragen aan één van de thema's en gezamenlijke beleidsdoelen. Er mag beperkt (drie FTE) sprake zijn van betaalde krachten ter ondersteuning van de vrijwilligers. Naar aanleiding van motie ‘M.23.0049.99 Definitie vrijwilligersorganisaties’ (CU) is in deze regeling de definitie van vrijwilligersorganisatie vastgesteld op 3 FTE. Hierbij gaat het om betaalde medewerkers die een rol hebben bij de ondersteuning van de vrijwilligers. Het aantal in te zetten medewerkers heeft betrekking op medewerkers die ingezet worden voor uitvoering van de via deze regeling toegekende subsidie en lokale activiteiten.

Sub d. Sterke Sociale Basis (SSB)

Via de ‘Sterke Sociale Basis’ wordt een groot deel van het welzijnswerk georganiseerd. De opdracht van de ‘Sterke Sociale Basis’ is onderverdeeld in drie thema's:

  • 1.

    Thema Opgroeien;

  • 2.

    Thema Samen meedoen;

  • 3.

    Thema Basiskracht.

  • 1.

    Thema Opgroeien

Het thema Opgroeien staat in het teken van veilig en gezond opgroeien, talentontwikkeling en kansen voor kinderen en jongeren, het versterken van een positieve opgroei- en opvoedomgeving en het vroegtijdig signaleren van risicovolle situaties en gedrag. Het thema gaat nadrukkelijk niet over een doelgroep. Opgroeien gaat over kinderen, hun ouders en hun omgeving, maar ook over (jong)volwassenen. Opgroeien kent ook geen leeftijdsgrens. Het thema is van toepassing totdat opgroeien niet meer van toepassing is en dat kan per persoon of per situatie anders zijn.

Tot de activiteiten om bij te dragen aan het thema Opgroeien kunnen behoren:

  • Gezonde leefstijl (voeding, bewegen, rookvrij,) en duurzaamheid.

  • Voldoende beweeg- en speelmogelijkheden en activiteiten, die aansluiten bij wensen en behoeften van kinderen en gericht op talentontwikkeling, sociaal emotionele, cognitieve en maatschappelijke ontwikkeling.

  • De ontwikkeling van een financieel zelfredzame jongere tot volwassene. Vroegsignalering van schulden en geldzorgen. Ook het aanleren van financiële vaardigheden valt hier onder.

  • Digitaal of persoonlijke voorlichting over opgroeivragen, opvoedvraagstukken en ouderschap.

  • Ondersteuning aan jongeren bij het organiseren van activiteiten voor stadsgenoten.

  • Het voorkomen van voortijdig schoolverlaten.

  • Het krijgen van een startkwalificatie.

  • Hulp en ondersteuning in schoolse ontwikkeling.

  • Het stimuleren en opbouwen van (informele) steunstructuren voor jongeren en gezin.

  • 2.

    Thema Samen Meedoen

Het thema Samen Meedoen staat in het teken van het vergroten van de betrokkenheid van Leidenaren bij elkaar en het versterken van netwerken (gezin, familie, buurten, verenigingen). Het faciliteren, stimuleren en soms begeleiden van ontmoeting loopt hier als een rode draad doorheen.

De activiteiten vormen een plek voor een zinvolle invulling van de dag, een opstap naar (betaald) werk en soms een plek voor maatschappelijk herstel, ondersteuning of lotgenotencontact. Samen Meedoen werkt verbindend en biedt de mogelijkheid om makkelijk hulp te vragen aan iemand die je kent of iets voor een ander terug te doen.

Onder de opdracht vallen ook het uitvoeren van de wettelijke taken op het gebied van antidiscriminatie, waaronder een meldpunt en het opvolgen van meldingen. Daarnaast wordt ingezet op voorlichting over dit onderwerp. Het ondersteunen van vrijwilligers en het ondersteunen en ontlasten van mantelzorgers zijn belangrijk in dit thema.

Tot de activiteiten om bij te dragen aan het thema Samen Meedoen kunnen behoren:

  • Meedoen.

  • Normaliseren.

  • Het voorkomen en bestrijden van eenzaamheid.

  • Het verbeteren van (mentale) gezondheid.

  • Inclusiviteit. Inzetten op inclusiviteit gaat verder dan alleen het organiseren van activiteiten voor gemixte doelgroepen. Het gaat ook om bijdragen aan de acceptatie van diversiteit onder de verschillende deelnemers en bezoekers in de breedste zin van het woord.

  • Ontmoeting tussen kwetsbare en minder kwetsbare inwoners.

  • Mantelzorgondersteuning.

  • Vrijwilligersondersteuning.

  • 3.

    Thema Basiskracht

Het thema Basiskracht richt zich op basisvaardigheden die inwoners nodig hebben om mee te kunnen doen in de samenleving om hun talenten verder te ontwikkelen. In de huidige complexe samenleving is het niet voor iedereen weggelegd om mee te kunnen doen. Vaardigheden op het gebied van taal, rekenen en sociale interactie zijn nodig om (financieel) zelfredzaam te kunnen zijn en vitaal oud te worden. De activiteiten binnen dit thema zijn voor iedereen toegankelijk, maar vooral bedoeld voor inwoners voor wie het aanleren van deze vaardigheden niet vanzelfsprekend is of waar sprake is van een (mogelijke) achterstandsituatie.

Activiteiten die bijdragen aan het thema Basiskracht dragen bij aan het aanleren van onderstaande basisvaardigheden:

  • Mentale weerbaarheid;

  • (Nederlandse) taal;

  • Rekenen;

  • Digitale vaardigheden;

  • Wegwijs in de samenleving (waaronder ook wet- en regelgeving);

  • Financiën op orde brengen, omgaan met geld;

  • Sociale vaardigheden/weerbaarheid;

  • Basisvaardigheden gericht op kunnen werken;

  • Woonvaardigheden;

  • Werkvaardigheden;

  • Gezonde leefstijl;

  • Zelfredzaamheid/samenredzaamheid.

Deze thema's worden in de verschillende wijken in Leiden op verschillende manieren ingevuld met activiteiten. Een overzicht van activiteiten die worden georganiseerd in de Sterke Sociale Basis is te lezen in de wijkprogramma's Leiden, via de volgende website: https://www.wijkprogrammaleiden.nl/

Sub e. SSB-partner:

Gecontracteerde partner voor uitvoering van één van thema’s van de Sterke Sociale Basis:

Aanvullende informatie over bestaande activiteiten is te vinden op incluzioleiden.nl (Samen Meedoen), soletnwerk.nl (Opgroeien) en buzzleiden.nl (Basiskracht).

Sub f. Vooraanvraag

Voordat de vrijwilligersorganisatie een aanvraag voor subsidie bij het college indient bespreekt de vrijwilligersorganisatie de concept aanvraag (vooraanvraag) met één van de SSB-partners. De SSB-partner adviseert de vrijwilligersorganisatie over de vooraanvraag. Ook informeert de SSB-partner de vrijwilligersorganisatie over mogelijk aanpassingen van de vooraanvraag en de gevolgen als deze niet aangepast wordt. Na de vooraanvraag kan de vrijwilligersorganisatie een aanvraag indienen bij het college.

Artikel 10. Beoordelingsprocedure

Het college wil een overzichtelijk, toegankelijk en herkenbaar aanbod voor de stad organiseren. Dit is een van de drijfveren achter de Sterke Sociale Basis. De SSB-partners voeren de hoofdopdrachten (samen meedoen, opgroeien, basiskracht) uit, maar kunnen dit niet alleen. Zij hebben samen met de gemeente het overzicht waar aanvullingen in aanbod wenselijk zijn. Daarom kijken zij als eerst naar de vooraanvraag en gaan zij het gesprek aan met de VWO. Na dit gesprek, en na mogelijke aanpassingen door de VWO, gaat de aanvraag naar de gemeente. De gemeente weegt het schriftelijke advies van de SSB-partner (bijlage 1) zwaar mee, maar beoordeelt de subsidieaanvraag overeenkomstig het beoordelingskader in bijlage 2. Na beoordeling ontvangt de aanvrager bericht over (gedeeltelijke)toekenning of afwijzing.

Artikel 12. Hoogte subsidieplafond, niet-subsidiabele kosten en subsidieperiode

Derde lid Sub a Het college hecht belang aan samenwerking, ook op locaties. Waar mogelijk spoort het college vrijwilligersorganisaties aan locaties te delen of activiteiten te organiseren in de Huizen van de Buurt en andere centrale plekken in de wijk. Het college maakt daarom de afweging of de eventueel aangevraagde huisvestingslasten in verhouding staan tot de activiteiten en het bereik van de doelgroep.

Sub b. Soms kan het voor een vrijwilligersorganisatie nodig zijn om reiskosten te maken. Het college is bereid hier tot op zekere hoogte aan bij te dragen. Zij volgt hierin de lijn van het Rijk door de maximale reiskostenvergoeding die iemand van haar werkgever mag ontvangen aan te houden. De hoogte van deze vergoeding kunt u vinden op de website van de rijksoverheid: Wat is de maximale reiskostenvergoeding die ik van mijn werkgever kan ontvangen? | Rijksoverheid.nl

Sub c.

Vrijwilligersorganisaties mogen hun vrijwilligers een vergoeding bieden voor het vrijwilligerswerk dat zij doen. De hoogte en voorwaarden voor de vergoeding zijn te vinden op de website van de Belastingdienst: Vrijwilligersvergoedingen


Noot
1

Genoemde bedragen in artikel 12.1 sub a,b en c zijn opgenomen in de Programmabegroting 2025

Noot
2

Vooralsnog is er nog geen GALA budget aangekondigd na 2026. De genoemden GALA budgetten hebben betrekking op de begroting van 2025.