Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR740143
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR740143/1
Reglement Actiecommissie Óngerwaeg noa deil III
Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 11-06-2025
Intitulé
Reglement Actiecommissie Óngerwaeg noa deil IIIGedeputeerde Staten van Limburg,
maken ter voldoening aan het bepaalde in de Provinciewet bekend dat zij in hun vergadering van 22 april 2025 hebben vastgesteld
Reglement Actiecommissie Óngerwaeg noa deil III
Artikel 1 Doelstelling van de actiecommissie
Op 13 december 2024 heeft Provinciale Staten het Uitvoeringsprogramma Limburgse taal 2025-2027 ‘Same veur ’t Limburgs’ vastgesteld. In dit uitvoeringsprogramma is opgenomen dat Gedeputeerde Staten een nieuwe adviescommissie op zal richten om te helpen het Limburgs naar een hoger plan te tillen. Het doel van deze commissie is om een zogenaamde ‘Deel III-erkenning’ realistisch te maken in aanloop naar een Limburgse propositie in 2030. Het realiseren van een brede, duurzame coalitie ten behoeve van maatschappelijk en politiek draagvlak is daarbij een centraal uitgangspunt. De commissie heet Actiecommissie, omdat hij niet alleen adviseert aan Gedeputeerde Staten en (het Staotecomité van) Provinciale Staten, maar ook een kwartiermakersfunctie heeft. Het gaat niet alleen over wat er zou moeten gebeuren, maar ook over hoe dat bestuurlijk, juridisch, en praktisch het beste kan. Een nadere toelichting over de positie van de commissie in de brede ambitie op het gebied van het Limburgs vindt u terug in het Uitvoeringsprogramma.
Artikel 2 Instelling van de actiecommissie
Gedeputeerde Staten van Limburg, hierna te noemen “het college”, stellen ten behoeve van de doelstelling zoals geformuleerd in artikel 1 de actiecommissie Óngerwaeg noa deil III in (hierna te noemen: commissie).
Artikel 3 Taken van de commissie
-
1. De commissie stelt een ‘Deel III-agenda’ op, waarin in hoofdlijn inhoudelijke prioriteiten en acties staan benoemd.
-
2. De commissie verbindt partijen aan de ambitie, werkt aan randvoorwaarden en initieert bijpassende (pilot-)projecten om haar agenda en adviezen praktisch en realistisch te kunnen opstellen.
-
3. De commissie, of een afvaardiging daarvan, neemt periodiek deel in afstemmingsoverleg van de in het Uitvoeringsprogramma benoemde driehoek Bestuurlijk (Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten) – Uitvoerend (Hoes veur ’t Limburgs) – Adviserend (commissie).
-
4. De commissie legt haar bevindingen en aanbevelingen vast in een adviesrapport en legt dit twee keer per jaar voor aan het college van Gedeputeerde Staten en informerend richting het Staotecomité van Provinciale Staten.
-
5. De commissie geeft daarnaast gevraagd en ongevraagd advies aan het college van Gedeputeerde Staten waar aangewezen.
-
6. Nader bepaald richt de commissie zich met het oog op de Deel III-erkenning op de volgende onderwerpen:
- a.
Aansluiting met het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden. De commissie adviseert over welke (tenminste) 35 maatregelen uit het Handvest bij een Deel III erkenning op lange termijn voor Limburg van meerwaarde zijn, op draagvlak kunnen rekenen en wat daarvoor nodig is. Daartoe onderhoudt de commissie nauwe contacten met het comité van experts van de Raad van Europa over correcte en kansrijke aansluiting bij het Handvest.
- b.
Te zetten stappen in het betrekken van het Rijk (verantwoordelijke ministers, departementen en Kamerleden).
- c.
Te zetten stappen in het betrekken van Limburgse gemeenten, bijv. middels alliantievorming.
- d.
Kennisontwikkeling.
- e.
Eigen inzet van de Provincie.
- f.
Overige zaken zoals het benaderen van Europese fondsen.
- a.
-
7. Bij de uitvoering van deze taken moet de commissie bekend zijn met, of in staat zijn hier kennis van te nemen en rekening te houden met:
- a.
het Uitvoeringsprogramma ‘Same veur ’t Limburgs’;
- b.
het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden;
- c.
het rapport van Bureau Berenschot, n.a.v. motie 3045 Wolters c.s. inzake Óngerwaeg noa deil III;
- d.
het vigerend Provinciaal Cultuurbeleid, opgenomen in Beleidskader ‘Cultuur en Erfgoed voor iedereen 2024-2027’.
- a.
Artikel 4 Taken van de voorzitter
-
1. De voorzitter leidt de commissievergaderingen en begeleidt hierbij de commissie om te komen tot zorgvuldig opgestelde adviezen.
-
2. De voorzitter vertegenwoordigt waar aangewezen de commissie in overleggen waar niet alle leden bij aanwezig zijn, zoals bestuurlijk overleg met de portefeuillehouder, Provinciale Staten (Staotecomité Limburgse taal) en/of het Hoes veur ’t Limburgs.
-
3. De voorzitter is aanspreekpunt voor de ambtelijk secretaris.
-
4. De voorzitter is woordvoerder namens de commissie.
-
5. De voorzitter bewaakt de gemeenschappelijkheid.
-
6. De voorzitter voert daarnaast de werkzaamheden van een commissielid zoals beschreven in artikel 3 en artikel 7 uit.
Artikel 5 Werving commissie
-
1. De commissie bestaat uit ten minste 5 en maximaal 7 leden, inclusief de voorzitter.
-
2. Bij de werving wordt gestreefd naar een vertegenwoordiging van kennis van één of meerdere van de genoemde inhoudelijke expertises: taalkundige aspecten (zoals expertise en kennis betreffende de Limburgse dialectsituatie, taalstandaardisatie, taalvariatie, meertaligheid en spelling), (cultuur)historie van Limburg, relevante juridische zaken, pedagogische zaken/onderwijs/kinderopvang, digitale ontwikkelingen (zoals technologische expertise inzake taal en spraak, digitale ontwikkelingen en de ontwikkeling van concrete toepassingen) en bestuurlijke verhoudingen.
-
3. De commissieleden hebben een passende afstand en onafhankelijkheid ten opzichte van de in het Uitvoeringsprogramma benoemde organisaties. Betrokkenheid bij één van de organisaties zoals benoemd in het Uitvoeringsprogramma dient voorafgaand aan het lidmaatschap kenbaar gemaakt te worden bij de ambtelijk secretaris. De ambtelijk secretaris toetst of er sprake is van (de schijn van) belangenverstrengeling.
-
4. De voorzitter en de leden worden benoemd conform Beleidskader ‘Benoemingen 2.0’.
Artikel 6 Benoeming en tijdsduur lidmaatschap
-
1. De leden en voorzitter van de commissie worden uiterlijk per 1 september 2025 door het college benoemd voor de duur van vier jaren.
-
2. Na 11 maanden worden er evaluatiegesprekken gehouden met de afzonderlijke leden.
-
3. Leden en voorzitter zijn hierna ten hoogste eenmaal herbenoembaar voor een tweede termijn van ten hoogste vier jaren.
-
4. Leden en voorzitter van de commissie ondertekenen een integriteitsverklaring bij aanvang van het lidmaatschap. Daarnaast krijgen leden en voorzitter een verzoek om een VOG aan te vragen en na goedkeuring van Justis aan ons te overleggen.
-
5. Leden en voorzitter van de commissie hebben een informatieplicht aan het college van Gedeputeerde Staten op het gebied van hoofd- en nevenfuncties.
-
6. Het lidmaatschap van de commissie kan te allen tijde op eigen verzoek van een commissielid worden beëindigd, door middel van een schriftelijke kennisgeving aan het college, met inachtneming van een opzegtermijn van 2 maanden. Wanneer een lid gedurende langere tijd niet voldoende functioneert/kan functioneren, kan de portefeuillehouder, gehoord de voorzitter en de ambtelijk secretaris, het lidmaatschap van het betreffende lid tussentijds beëindigen.
Artikel 7 Werkwijze
-
1. De commissie vergadert plenair, met een regelmaat van elke 2 maanden, met uitzondering van de zomermaanden, naar verwachting 5 maal per jaar.
-
2. Leden vergaderen aanvullend en petit comité met externe partijen, daar waar aangewezen.
-
3. De vergaderingen van de commissie zijn niet openbaar. De adviezen die de commissie aan het college uitbrengt, zijn wel openbaar.
-
4. Het aantal leden dat aan de vergadering van de commissie dient deel te nemen om adviezen te kunnen vaststellen, bedraagt minimaal tweederde van het aantal leden van de commissie waaronder de voorzitter.
-
5. De commissie stelt haar adviezen vast bij meerderheid van stemmen, waarbij ieder lid, waaronder de voorzitter, één stem heeft. Bij staken van stemmen beslist de voorzitter.
-
6. De commissie bepaalt zelf haar vergaderorde en legt dit vast in de vergaderverslagen. De commissie maakt aan het begin van haar zittingsperiode werkafspraken die schriftelijk worden vastgelegd. Daartoe behoort ook de verdeling van taken zoals benoemd in artikel 3, aansluitend op de kennis, ervaring en affiniteit van de leden.
-
7. Desgevraagd geeft de voorzitter een nadere mondelinge toelichting op adviezen van de commissie aan de gedeputeerde met Cultuur in portefeuille binnen het college en/of aan het (voltallig) college en/of, op verzoek van de gedeputeerde, aan andere partij(en).
-
8. De commissie en de ambtelijk secretaris van de commissie nemen geheimhouding in acht met betrekking tot de informatie die zij ontvangen.
-
9. Correspondentie namens de commissie en adviezen worden steeds ondertekend door de voorzitter en de ambtelijk secretaris.
-
10. De voorzitter en/of leden onthouden zich van deelname aan vergaderingen, advisering en/of stemming indien het een aangelegenheid betreft die hen persoonlijk aangaat of als het gaat om een instelling waarvan zij (bestuurs-)lid zijn of waaraan zij op enigerlei wijze verantwoording schuldig zijn. Dit wordt ter vergadering vastgelegd in het vergaderverslag.
-
11. De commissie kan zich op verzoek van het college van Gedeputeerde Staten of, indien door de commissie schriftelijk verzocht, na toestemming van het college van Gedeputeerde Staten, ter voorbereiding van en/of in de vergadering zelf, laten bijstaan door externe adviseurs als de agenda van de vergadering daartoe (op onderdelen) aanleiding geeft. Deze externe adviseurs hebben geen stemrecht. In het aan het college opgestelde desbetreffende advies van de commissie wordt altijd duidelijk aangegeven of en hoe de externe advisering heeft plaatsgevonden en of deze wel/niet is overgenomen in het desbetreffende advies.
-
12. Voor zover de commissie ten behoeve van haar (vervolg)advisering (pilot)projecten of andere inhoudelijke activiteiten wil initiëren waarvoor zij een beroep wenst te doen op uitvoeringsmiddelen uit het Provinciaal budget doet zij daartoe een verzoek aan de gedeputeerde van Cultuur.
Artikel 8 Taken ambtelijk secretaris
De Provincie Limburg vervult vanuit het cluster Cultuur het ambtelijke secretariaat van de commissie. De taakstelling van de ambtelijk secretaris omvat:
- 1.
Het voorbereiden (van de agenda van) en de verslaglegging van vergaderingen.
- 2.
Het opstellen van de planning (data en indeling) van vergaderingen.
- 3.
Het ondersteunen van de commissie bij het voorbereiden en/of opstellen van adviezen, het afleggen van bezoeken et cetera.
- 4.
Het voeren van een evaluatiegesprek met de commissie als geheel aan het einde van de benoemingsperiode.
- 5.
Het afhandelen van de declaraties van de (leden van de) commissie.
- 6.
Het toetsen van de door de commissie opgestelde aanvullende werkafspraken.
- 7.
Het gevraagd en ongevraagd adviseren over inhoudelijke taken die de commissie in de voorbereiding naar een advies aangaan. Hiertoe kan de ambtelijk secretaris een beroep doen op het overige ambtelijk apparaat van de Provincie Limburg.
Artikel 9 Vacatiegelden
De leden van de commissie ontvangen een vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie op basis van de vigerende verordening rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers Provincie Limburg. Als vergadering kwalificeren eveneens de overleggen zoals benoemd in artikel 3, derde lid en bezoeken zoals benoemd in artikel 8, derde lid. De vergoeding voor de plenaire vergaderingen bedraagt factor 2 van het in artikel 2.4.1 eerste lid van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers vermelde bedrag. Voor de overige vergaderingen geldt factor 1 voor de vergoeding per vergadering.
Daarnaast bestaat de mogelijkheid om op grond van voornoemde Wijzigingsverordening reis- en verblijfkosten vergoed te krijgen.
Nadere specificaties worden separaat aangereikt na benoeming van de leden.
Artikel 10 Overige zaken
-
1. Indien dit reglement niet voorziet in een aspect van het functioneren van de commissie, beslist het college na overleg met de commissie. Indien deze wens op aangeven van de commissie bestaat, doet de commissie doet daartoe een schriftelijk verzoek aan het college.
-
2. Op verzoek van Gedeputeerde Staten geeft de voorzitter van de commissie toelichtende informatie aan Provinciale Staten over de door de commissie aan het college verstrekte inhoudelijke adviezen.
Artikel 11 Inwerkingtreding, beëindiging en citeertitel
-
1. Dit reglement treedt in werking de dag na de dag van publicatie in het Provinciaal Blad en vervalt indien Gedeputeerde Staten daartoe besluiten.
-
2. Dit reglement wordt aangehaald als Reglement Actiecommissie Óngerwaeg noa deil III.
Ondertekening
Aldus besloten in de vergadering van Gedeputeerde Staten, gehouden op 22 april 2025
Gedeputeerde Staten voornoemd
de voorzitter,
de heer E.G.M. Roemer
secretaris,
de heer D.F. Timmer
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl