Regeling vervalt per 01-01-2027

Nadere subsidieregels Leefbaarheidsaanpak initiatieven stichtingen, verenigingen en coöperaties 2025-2026

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 10-06-2025 t/m 31-12-2026

Intitulé

Nadere subsidieregels Leefbaarheidsaanpak initiatieven stichtingen, verenigingen en coöperaties 2025-2026

Gedeputeerde Staten van Limburg

maken ter voldoening aan het bepaalde in de Provinciewet en de Algemene Subsidieverordening Provincie Limburg 2023 e.v. bekend dat zij in hun vergadering van 27 mei 2025 hebben vastgesteld:

NADERE SUBSIDIEREGELS LEEFBAARHEIDSAANPAK INITIATIEVEN STICHTINGEN, VERENIGINGEN EN COÖPERATIES 2025-2026

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze nadere subsidieregels wordt verstaan onder:

  • a)

    Evenement: een voor een breed publiek georganiseerde, openbaar toegankelijke op zichzelf staande gebeurtenis, activiteit, (openlucht)manifestatie of (thema)dag(en), die plaatsvind(t)(en) op een kort, in tijd afgebakend moment of binnen een beperkte periode, zoals concerten, voorstellingen, tentoonstellingen, festivals, sporttoernooien en optochten.

  • b)

    Fysiek project: een door een subsidieaanvrager opgesteld plan/project/voorstel, gericht op het bouwen, verbouwen en/of aanplanten van onroerende zaken en vaste voorzieningen om de leefbaarheid te verbeteren in een dorp of stad.

  • c)

    Leefbaarheid: de relatie tussen de inwoners en de eigen leefomgeving, met haar sociale en fysieke kenmerken. Het gaat om de mate waarin deze leefomgeving aansluit bij de eisen, behoeften en wensen van de inwoners. Het is een plaats- en tijdgebonden begrip.

  • d)

    Leefbaarheidsbehoefte: de noodzaak om de kwaliteit van leven in een bepaalde omgeving te waarborgen of te verbeteren, waarbij het belang en de urgentie worden benadrukt. Dit omvat aspecten betreffende veiligheid, gezondheid, welzijn, positieve sociale relaties, kansen en contact met de natuurlijke omgeving, die essentieel zijn voor het welzijn van de inwoners.

  • e)

    Leefomgeving: de openbare ruimte en (semi-)publiek toegankelijke ruimte en/of gebouwen die voor iedereen toegankelijk zijn. De meeste openbare ruimtes bevinden zich in de open lucht, maar ook vrij toegankelijke overheidsgebouwen en publieke instellingen kunnen tot de openbare ruimte worden gerekend.

  • f)

    Openbare ruimte: een vrij toegankelijk gebied voor het publiek zonder beperkingen, zoals parken, straten, pleinen en trottoirs, waar mensen kunnen samenkomen, bewegen en recreëren. De meeste openbare ruimtes bevinden zich in de open lucht, maar ook vrij toegankelijke overheidsgebouwen en publieke instellingen kunnen tot de openbare ruimte worden gerekend.

  • g)

    (Semi-)publiek toegankelijke ruimten en/of gebouwen: ruimten en/of gebouwen die doorgaans toegankelijk zijn voor het publiek en die een maatschappelijke functie vervullen, maar met enige beperkingen of controle, zoals gemeenschapsaccommodaties en sport- of recreatiefaciliteiten.

  • h)

    (Semi-)openbaar toegankelijk: doorgaans toegankelijk voor het brede publiek, maar met enige beperkingen of controle, zoals een focus op specifieke doelgroepen.

  • i)

    Sociale cohesie: het bevorderen van gemeenschapszin door het opbouwen van relaties, het stimuleren van participatie, het bevorderen van inclusie en het tegengaan van eenzaamheid.

  • j)

    Sociaal project: een door een subsidieaanvrager georganiseerde activiteit of reeks activiteiten gericht op het verbeteren van de leefbaarheid, sociale omstandigheden, welzijn of gemeenschapsbetrokkenheid van mensen, zoals educatieve programma's, armoedebestrijding of gemeenschapsontwikkeling.

  • k)

    Vrij toegankelijk: zonder beperkingen toegankelijk voor het publiek. Dit houdt in dat er geen toegangsbeperkingen zijn zoals betalingen, lidmaatschapsvereisten, of specifieke toestemming. Iedereen kan de ruimte betreden en gebruiken, meestal tijdens bepaalde openingsuren.

Artikel 2 Doelstelling/doel van de regeling

Doel van deze nadere subsidieregels is het stimuleren van fysieke en/of sociale projecten die de leefbaarheid in Nederlands Limburgse dorpen en/of steden verbeteren.

Artikel 3 Aanvrager

Verenigingen, stichtingen en coöperaties die activiteiten ontplooien zonder winstoogmerk kunnen op grond van deze nadere subsidieregels voor subsidie in aanmerking komen.

Hoofdstuk 2 Criteria

Artikel 4 Subsidiecriteria fysieke projecten

Om voor een subsidie in aanmerking te komen voor een fysiek project, gelden de volgende criteria:

  • 1.

    Het project draagt bij aan ten minste twee van de volgende leefbaarheidsbehoeften:

    • -

      Veiligheid;

    • -

      Gezondheid;

    • -

      Welzijn;

    • -

      Positieve sociale relaties;

    • -

      Kansen;

    • -

      Contact met natuurlijke omgeving.

  • 2.

    Het project is uitvoering gereed. Dat wil zeggen ten aanzien van het project geldt dat alle eventueel noodzakelijke onderzoeken zijn verricht en afgerond, alle eventueel noodzakelijke (omgeving)vergunningen en/of toestemmingen zijn verleend en onherroepelijk zijn en dat binnen één jaar na ontvangst van de subsidiebeschikking gestart kan worden met de feitelijke werkzaamheden.

  • 3.

    Het project draagt bij aan minimaal twee lokale leefbaarheidsbehoeften zoals gesteld in lid 1 van dit artikel. Het lokale karakter blijkt uit:

    • a)

      de directe betrokkenheid van inwoners dan wel lokaal draagvlak; en

    • b)

      een steunverklaring van de betreffende gemeente waarbinnen het project wordt gerealiseerd in de ontwikkeling en/of exploitatie van het project.

  • 4.

    De gesubsidieerde activiteiten dienen plaats te vinden in of verbeteringen te betreffen van de openbare ruimte en/of in (semi-)publiek toegankelijke ruimten en/of gebouwen.

  • 5.

    Het project vindt in de provincie Nederlands Limburg plaats.

  • 6.

    Een aanvrager komt maximaal tweemaal in het kader van deze nadere subsidieregels/de Nadere subsidieregels Leefbaarheidsaanpak initiatieven stichtingen, verenigingen en coöperaties en de Nadere subsidieregels Leefbaarheidsaanpak kleinschalige (inwoners)initiatieven/Nadere subsidieregels Leefbaarheidsaanpak kleinschalige inwoners- en gemeenschapsinitiatieven 2025-2026 voor subsidie in aanmerking. Voor dezelfde of opvolgende respectievelijk terugkerende activiteit komt een aanvrager slechts éénmaal in het kader van bovengenoemde subsidieregelingen voor subsidie in aanmerking.

Artikel 5 Subsidiecriteria sociale projecten

Om voor een subsidie in aanmerking te komen voor een sociaal project, gelden de volgende criteria:

  • 1.

    Het project draagt bij aan het vergroten van de sociale cohesie.

  • 2.

    Het project draagt bij aan minimaal één van de volgende vier maatschappelijke opgaven:

    • a)

      Terugdringen van armoede en/of laaggeletterdheid;

    • b)

      Jeugd die veilig, kansrijk en gezond opgroeit;

    • c)

      Een gezonde Limburger door meer bewegen en sporten;

    • d)

      Leefbare en/of veilige Limburgse wijken en dorpen.

  • 3.

    Het project wordt mede uitgevoerd met inzet van vrijwilligers.

  • 4.

    Het project dient (semi)-openbaar toegankelijk te zijn.

  • 5.

    De doelgroep waarop het project is gericht, wordt rechtstreeks betrokken bij het project, bijvoorbeeld doordat zij deelneemt aan het project of het project (mede) organiseert.

  • 6.

    De aanvrager maakt aannemelijk dat het project een duurzame sociale impact heeft voor de wijk, buurt of dorp waar het wordt uitgevoerd.

  • 7.

    Het project vindt in de provincie Nederlands Limburg plaats.

  • 8.

    Een aanvrager komt maximaal tweemaal in het kader van deze nadere subsidieregels/de Nadere subsidieregels Leefbaarheidsaanpak initiatieven stichtingen, verenigingen en coöperaties en de Nadere subsidieregels Leefbaarheidsaanpak kleinschalige (inwoners)initiatieven/Nadere subsidieregels Leefbaarheidsaanpak kleinschalige inwoners- en gemeenschapsinitiatieven 2025-2026 voor subsidie in aanmerking. Voor dezelfde of opvolgende respectievelijk terugkerende activiteit komt een aanvrager slechts éénmaal in het kader van bovengenoemde subsidieregelingen voor subsidie in aanmerking.

Artikel 6 Verplichtingen subsidieontvanger

  • 1. De uitvoering van een project start uiterlijk binnen één jaar na subsidieverstrekking en heeft een maximale doorlooptijd van drie jaar.

  • 2. Het projectresultaat van een fysiek project dient gedurende een periode van vijf jaar te worden gegarandeerd.

Artikel 7 Afwijzingsgronden

In aanvulling op artikel 17 van de Algemene Subsidieverordening Provincie Limburg 2023 e.v., wordt de subsidieaanvraag afgewezen, indien:

  • a.

    het project niet aansluit bij de doelstelling van deze nadere subsidieregels zoals gesteld in artikel 2;

  • b.

    de aanvraag niet is ingediend door een aanvrager zoals gesteld in artikel 3;

  • c.

    een fysiek project niet voldoet aan alle criteria in artikel 4;

  • d.

    een sociaal project niet voldoet aan alle criteria in artikel 5;

  • e.

    het te verstrekken subsidiebedrag kleiner is dan € 5.000,-;

  • f.

    de aanvrager voor dezelfde activiteiten reeds een subsidie heeft ontvangen op basis van de Nadere subsidieregels Leefbaarheidsaanpak kleinschalige (inwoners)initiatieven of de Nadere subsidieregels Leefbaarheidsaanpak kleinschalige inwoners- en gemeenschapsinitiatieven 2025-2026;

  • g.

    het project waarvoor subsidie wordt aangevraagd een evenement betreft op het gebied van (volk)cultuur, erfgoed en/of sport of sport;

  • h.

    de subsidieaanvraag betrekking heeft op activiteiten die gericht zijn op de continuïteit van een onderneming/instelling; en/of

  • i.

    de subsidieaanvraag is ontvangen na de periode zoals vermeld in artikel 12.

Hoofdstuk 3 Financiële aspecten

Artikel 8 Subsidieplafonds

  • 1. Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks de subsidieplafonds van deze nadere subsidieregels vast.

  • 2. De wijze van verdeling van de subsidieplafonds kunt u raadplegen op www.limburg.nl/subsidies > subsidieplafonds.

Artikel 9 Subsidiebedrag

  • 1. Het te verstrekken subsidiebedrag bedraagt niet meer dan 50% van de totale subsidiabele projectkosten.

  • 2. Het te verstrekken subsidiebedrag bedraagt maximaal € 120.000,- voor een fysiek project of een combinatie van een fysiek/sociaal project.

  • 3. Het te verstrekken subsidiebedrag bedraagt maximaal € 20.000,- voor een sociaal project.

  • 4. Subsidies kleiner dan € 5.000,- worden niet verstrekt.

Artikel 10 Niet-subsidiabele kosten

  • 1. Ingevolge artikel 15, eerste lid, sub c van de Algemene Subsidieverordening Provincie Limburg 2023 e.v. zijn financiële en/of contractuele verplichtingen die zijn aangegaan vóór ontvangst van de subsidieaanvraag niet subsidiabel, met uitzondering van voorbereidingskosten (zoals kosten voor onderzoek, voorlichtingsactiviteiten of het ontwikkelen van plannen met betrekking tot de in de aanvraag genoemde activiteiten).

  • 2. Aanvullend op artikel 15 van de Algemene Subsidieverordening Provincie Limburg 2023 e.v. zijn de volgende kosten niet subsidiabel:

    • a)

      kosten voortvloeiend uit reguliere en/of wettelijke taken van gemeente;

    • b)

      kosten van verduurzamingsmaatregelen, tenzij deze verband houden met verbouw of nieuwbouw en deze verduurzamingsmaatregelen noodzakelijk zijn volgens het Besluit Bouwwerken Leefomgeving (BbL);

    • c)

      inrichtingskosten van het gebouw en/of het (omliggende) terrein voor zover dit niet bijdraagt aan de leefbaarheidsbehoefte;

    • d)

      advieskosten ten behoeve van het opstellen van subsidieaanvragen;

    • e)

      consumptieve kosten hoger dan € 30,- per persoon

    • f)

      oprichtingskosten van rechtspersonen;

    • g)

      onvoorziene uitgaven (post onvoorzien);

    • h)

      kosten die niet noodzakelijk en realistisch worden geacht om de activiteiten/het project te kunnen realiseren.

  • 3. Aanvullend op lid 1 en 2 van dit artikel zijn de kosten die op grond van de Nadere subsidieregels Kerken 2024 – 2027 c.q. de Nadere subsidieregels Restauratie Monumenten 2024-2027 subsidiabel zijn verklaard, niet subsidiabel voor fysieke projecten indien deze betrekking hebben op kerken c.q. monumenten zoals gedefinieerd in de betreffende regeling.

Hoofdstuk 4 Aanvraagprocedure

Artikel 11 Indienen aanvraag

  • 1. Een subsidieaanvraag kan uitsluitend worden ingediend bij Gedeputeerde Staten met gebruikmaking van het standaard (digitaal) aanvraagformulier dat geplaatst is op de website van de Provincie Limburg: www.limburg.nl/subsidies > actuele subsidieregelingen.

  • 2. Het standaard (digitaal) aanvraagformulier dient volledig ingevuld en rechtsgeldig ondertekend te worden en te zijn voorzien van alle bijlagen zoals aangegeven op het formulier en dient bij voorkeur digitaal middels eHerkenning (aanvragen van organisaties) te worden ingediend. Een aanvraag per e-mail is niet mogelijk en zal niet in behandeling worden genomen.

Artikel 12 Termijn voor indienen aanvraag

  • 1. De subsidieaanvraag dient uiterlijk 21 december 2026 te zijn ontvangen door Gedeputeerde Staten.

  • 2. Voor de datum van ontvangst is de datum van de ontvangststempel van de Provincie Limburg bepalend en bij digitale aanvragen de datum van digitale ontvangst.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 13 Hardheidsclausule

  • 1. In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslissen Gedeputeerde Staten.

  • 2. Indien toepassing van het bepaalde in deze regeling, naar het oordeel van Gedeputeerde Staten, tot kennelijke onbillijkheden leidt, dan kunnen Gedeputeerde Staten van enige bepaling afwijken.

Artikel 14 Inwerkingtreding, beëindiging, citeertitel en overgangsrecht

  • 1. Deze nadere subsidieregels treden in werking met ingang van 10 juni 2025.

  • 2. Deze nadere subsidieregels vervallen met ingang van 1 januari 2027, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op subsidieaanvragen die vóór die datum zijn ontvangen door Gedeputeerde Staten en subsidiebesluiten die vóór die datum zijn genomen, ook voor de volgende stappen in het subsidietraject.

  • 3. Deze regeling kan worden aangehaald als “Nadere subsidieregels Leefbaarheidsaanpak initiatieven stichtingen, verenigingen en coöperaties 2025-2026”.

  • 4. Bij inwerkingtreding van deze Nadere subsidieregels Leefbaarheidsaanpak initiatieven stichtingen, verenigingen en coöperaties 2025-2026 komen de Nadere subsidieregels Leefbaarheidsaanpak initiatieven stichtingen, verenigingen en coöperaties te vervallen. Aanvragen die op basis van de Nadere subsidieregels Leefbaarheidsaanpak initiatieven stichtingen, verenigingen en coöperaties (Pb. 2024, nr. 16493) zijn ingediend en waarover bij inwerkingtreding van deze Nadere subsidieregels Leefbaarheidsaanpak initiatieven stichtingen, verenigingen en coöperaties 2025-2026 nog niet is beslist, worden geacht op basis van de Nadere subsidieregels Leefbaarheidsaanpak initiatieven stichtingen, verenigingen en coöperaties 2025-2026 te zijn ingediend, tenzij Gedeputeerde Staten van oordeel zijn dat de aanvrager in zijn belangen wordt geschaad. In dat laatste geval handelen Gedeputeerde Staten overeenkomstig de Nadere subsidieregels Leefbaarheidsaanpak initiatieven stichtingen, verenigingen en coöperaties (Pb. 2024, nr. 16493).

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van Gedeputeerde Staten, gehouden op 27 mei 2025.

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter,

de heer E.G.M. Roemer

secretaris

de heer D.F. Timmer

Toelichting Nadere subsidieregels Leefbaarheidsaanpak initiatieven stichtingen, verenigingen en coöperaties 2025-2026

Algemeen

Leefbaarheid kan niet zonder sociale interactie. In steden en dorpen zijn vaak meerdere verenigingen, stichtingen en coöperaties actief en zij dragen sterk bij aan het organiseren, behouden en versterken van het sociaal weefsel. Zij hebben een thuisbasis in gemeenschapsvoorzieningen en ontmoetingsplekken. In de Nadere subsidieregels Leefbaarheidsaanpak initiatieven stichtingen, verenigingen en coöperaties zijn de doelstellingen van het Beleidskader Leefbare Steden en Dorpen 2024-2027 en het Beleidskader Samen Leven en Bestaanszekerheid 2024-2027 van de Provincie Limburg op het gebied van leefbaarheid geïntegreerd tot één subsidieregeling.

Het voeren van vooroverleg met de Provincie Limburg is niet verplicht, maar wordt sterk aanbevolen. Op deze wijze kunnen de Provincie en initiatiefnemer gezamenlijk bepalen of de stukken ter onderbouwing van de subsidieaanvraag compleet en inhoudelijk voldoende uitgewerkt zijn om in aanmerking te kunnen komen voor een subsidie op grond van deze regeling. Aan dit vooroverleg kan geen enkele verwachting worden ontleend ten aanzien van het al dan niet honoreren van de aanvraag.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1, sub b en j

In deze Nadere subsidieregels wordt onderscheid gemaakt tussen fysieke en sociale projecten. Fysieke projecten zijn gericht op het bouwen, verbouwen en/of aanplanten van onroerende zaken en/of vaste voorzieningen om de leefbaarheid te verbeteren in een dorp of stad, zoals het realiseren van een beweegpark of het aanleggen van een tiny forest. Sociale projecten daarentegen omvatten activiteiten of een reeks van activiteiten die gericht zijn op het verbeteren van de leefbaarheid, sociale omstandigheden, welzijn of gemeenschapsbetrokkenheid van mensen. Voorbeelden van sociale projecten zijn onder andere het aanbieden van een beweegprogramma voor ouderen of projecten gericht op vervoer die bijdragen aan de leefbaarheid. Ook gecombineerde projecten zijn mogelijk. Een voorbeeld hiervan is het aanleggen van een gemeenschappelijke speeltuin (fysiek), gevolgd door een sport- en/of beweegprogramma voor jong en oud (sociaal).

Het is mogelijk om subsidie te ontvangen voor de aanschaf van machines en apparatuur die specifiek voor het project worden aangeschaft. Dit verandert de aard van het project (fysiek of sociaal) niet. Volgens de Nadere regels subsidiabele kosten in het kader van het verstrekken van projectsubsidies 2017 (zie: www.limburg.nl/subsidies)zijn afschrijvingskosten van toepassing op machines en apparatuur. Afschrijvingskosten worden berekend als 30% van de investering per jaar, met een maximum van 90%.

Voorbeeld: wanneer fitnessapparatuur wordt aangeschaft voor een beweegprogramma voor ouderen met een looptijd van 1 jaar, kan slechts 30% van de kosten van de fitnessapparatuur gesubsidieerd worden. Indien het programma een doorlooptijd van 3 jaar heeft, kan 90% van de kosten gesubsidieerd worden.

Artikel 4

Lid 1

Gedeputeerde Staten willen vanuit deze Nadere subsidieregels fysieke projecten stimuleren die bijdragen aan minimaal twee van de onderstaande leefbaarheidsbehoeften:

  • 1.

    Veiligheid. Denk aan de veiligheidsbeleving en verkleining van de slachtofferkans in een dorp en/of een stad (bijvoorbeeld: verkeersveiligheid en tegengaan van geweld).

  • 2.

    Gezondheid. Denk aan een gezonde omgeving en vergroting van mentale gezondheid (bijvoorbeeld: vergroening, wandelpaden, beweegtoestellen, voorkomen hittestress en gezonde voeding).

  • 3.

    Welzijn. Denk aan mogelijkheden voor zinvolle tijdsbesteding en faciliteren van eigen regie en grip op het bestaan (bijvoorbeeld: initiatieven voor vrijetijdsbesteding die bijdragen aan de leefbaarheid van meerdere en dementievriendelijke omgevingen).

  • 4.

    Positieve socialerelaties. Denk aan de mogelijkheden om je ergens thuis te voelen en relaties op te bouwen, het versterken van cohesie in een dorp en/of een stad, het bevorderen van gemeenschapszin (bijvoorbeeld: initiatieven t.a.v. ontmoeting zoals gemeenschapsaccommodaties, moestuinen, speeltuinen, toegankelijkheid, inclusie en het tegengaan van overlastsituaties).

  • 5.

    Kansen. Denk aan kansen voor mensen op (passend) onderwijs, (zorg)voorzieningen en werkgelegenheid (bijvoorbeeld: initiatieven t.a.v. nabijheid en bereikbaarheid van voornoemde zaken gericht op ontplooiing, het tegengaan van armoede en laaggeletterdheid en kansrijk opgroeien).

  • 6.

    Contact met de natuurlijke omgeving. Denk aan initiatieven t.a.v. vergroening, gemeenschapsgroen en biodiversiteit.

Lid 3, sub a

De aanvrager dient aan te tonen dat een project bijdraagt aan lokale leefbaarheidsbehoeften, waarbij het lokale karakter blijkt uit de directe betrokkenheid van inwoners dan wel lokaal draagvlak. Voor lokaal draagvlak is geen vaste vorm vereist. Denk hierbij aan het aantonen van de directe betrokkenheid van vrijwilligers en/of eventuele samenwerkingen met stichtingen en verenigingen in de leefomgeving.

Lid 3, sub b

De aanvrager dient een steunverklaring te overleggen van de betreffende gemeente waarbinnen het project wordt gerealiseerd. Het uitgangspunt is dat de initiatiefnemer zelf het beste weet wat de leefbaarheidsbehoefte is in de leefomgeving. Door middel van de steunverklaring willen we voorkomen dat initiatieven tegen gemeentelijk beleid ingaan. De steunverklaring dient schriftelijk te worden bevestigd door de betreffende gemeente waarbinnen het project wordt gerealiseerd.

Lid 6

Het is niet mogelijk om als initiatiefnemer twee of meerdere keren subsidie te ontvangen voor dezelfde of een opvolgende respectievelijk terugkerende activiteit in het kader van de regeling/de Nadere subsidieregels Leefbaarheidsaanpak initiatieven stichtingen, verenigingen en coöperaties en de Nadere subsidieregels Leefbaarheidsaanpak kleinschalige (inwoners)initiatieven/ Nadere subsidieregels Leefbaarheidsaanpak kleinschalige inwoners- en gemeenschapsinitiatieven 2025-2026. Een project dat bijvoorbeeld in 2025 op grond van deze regeling wordt gesubsidieerd en in 2026 (al dan niet in aangepaste vorm) opnieuw wordt uitgevoerd, komt niet opnieuw in aanmerking. Wel is het mogelijk om als initiatiefnemer subsidie te ontvangen voor een andere activiteit dan waarvoor de initiatiefnemer reeds subsidie heeft ontvangen. Een aanvrager komt maximaal tweemaal voor subsidie in aanmerking in het kader van bovengenoemde regelingen.

Artikel 5

Lid 2

Gedeputeerde Staten willen vanuit deze nadere subsidieregels sociale projecten stimuleren die bijdragen aan minimaal één van de onderstaande maatschappelijke opgaven:

  • 1.

    Terugdringen van armoede en/of laaggeletterdheid. Het project richt zich op het verminderen van armoede en het verbeteren van basisvaardigheden zoals lezen, schrijven, rekenen en digitale handelingen. (bijvoorbeeld: taalcafés, digitale vaardigheidscursussen, de aanpak van schulden.)

  • 2.

    Jeugd die veilig, kansrijk en gezond opgroeit. Het project richt zich op het creëren van ontwikkel- en ontplooiingskansen voor jongeren, door het bevorderen van een gezonde leefstijl en het versterken van zowel de mentale als fysieke gezondheid. (bijvoorbeeld: langdurige voorlichtingssessies over een gezonde zwangerschap en verantwoord ouderschap, het opzetten van een mentorprogramma voor kwetsbare jongeren.)

  • 3.

    Een gezonde Limburger door meer bewegen en sporten. Het project richt zich op het bevorderen van sport en beweging voor diverse doelgroepen, zoals jeugd, ouderen en/of mensen met een beperking. (bijvoorbeeld: doorlopende beweegprogramma’s voor senioren, aangepast sportprogramma voor mensen met een beperking.)

  • 4.

    Leefbare en veilige Limburgse wijken en dorpen. Leefbare en veilige Limburgse wijken en dorpen: Het project richt zich op het verbeteren van de leefbaarheid en veiligheid in Limburgse wijken en dorpen. Leefbaarheid verwijst naar de mate waarin de leefomgeving aansluit bij de eisen, behoeften en wensen van de inwoners. Dit omvat aspecten zoals veiligheid, gezondheid, welzijn, positieve sociale relaties, kansen voor persoonlijke ontwikkeling en contact met de natuurlijke omgeving. Veiligheid betreft zowel de veiligheidsbeleving van de inwoners als het verkleinen van de kans op slachtofferschap in een dorp of stad. (bijvoorbeeld: ondersteuningsgroepen voor mantelzorgers, buurtpreventieprogramma’s, valpreventie voor ouderen).

Lid 3

Het project wordt mede uitgevoerd door minimaal twee vrijwilligers. Vrijwilligers zetten zich onverplicht in voor anderen en/of de samenleving vanuit intrinsieke motivatie, passies en interesses. De inzet van de uren door vrijwilligers zijn subsidiabel voor een bedrag van maximaal € 4,50 per uur onder de voorwaarde dat hiervoor daadwerkelijk een vergoeding plaatsvindt aan de vrijwilliger (zie hiervoor de ‘Nadere regels subsidiabele kosten in het kader van het verstrekken van projectsubsidies 2017’ zie www.limburg.nl/subsidies). De aanvrager dient aan te tonen op welke wijze de vrijwilligers zijn betrokken in de uitvoering van het project.

Lid 6

Duurzame sociale impact verwijst naar positieve, langdurige veranderingen in de samenleving die bijdragen aan het welzijn van mensen en gemeenschappen, met de nadruk op blijvende effecten die sociaaleconomisch verantwoord zijn.

Lid 8

Het is niet mogelijk om als initiatiefnemer twee of meerdere keren subsidie te ontvangen voor dezelfde of een opvolgende respectievelijk terugkerende activiteit in het kader van de regeling/de Nadere subsidieregels Leefbaarheidsaanpak initiatieven stichtingen, verenigingen en coöperaties en de Nadere subsidieregels Leefbaarheidsaanpak kleinschalige (inwoners)initiatieven/ Nadere subsidieregels Leefbaarheidsaanpak kleinschalige inwoners- en gemeenschapsinitiatieven 2025-2026. Een project dat bijvoorbeeld in 2025 op grond van deze regeling wordt gesubsidieerd en in 2026 (al dan niet in aangepaste vorm) opnieuw wordt uitgevoerd, komt niet opnieuw in aanmerking. Wel is het mogelijk om als initiatiefnemer subsidie te ontvangen voor een andere activiteit dan waarvoor de initiatiefnemer reeds subsidie heeft ontvangen. Een aanvrager komt maximaal tweemaal voor subsidie in aanmerking in het kader van bovengenoemde regelingen.

Artikel 7

Sub f (en artikel 1, sub a)

Verenigingen, stichtingen en coöperaties die activiteiten ontplooien zonder winstoogmerk kunnen in aanmerking komen voor subsidie op grond van zowel de Nadere subsidieregels Leefbaarheidsaanpak kleinschalige inwoners- en gemeenschapsinitiatieven 2025-2026 als de Nadere subsidieregels leefbaarheidsaanpak initiatieven stichtingen, verenigingen en coöperaties 2025-2026. Voor dezelfde activiteit dient echter een keuze gemaakt te worden tussen beide regelingen omdat dezelfde activiteit niet vanuit beide regelingen gesubsidieerd kan worden. Bij de Nadere subsidieregels Leefbaarheidsaanpak kleinschalige inwoners- en gemeenschapsinitiatieven 2025-2026 gaat het om kleinschalige initiatieven waarvoor minder (zware) criteria gelden dan de criteria zoals gesteld in de Nadere subsidieregels leefbaarheidsaanpak initiatieven stichtingen, verenigingen en coöperaties 2025-2026.

Sub g

Onder een evenement verstaan wij een voor een breed publiek georganiseerde, openbaar toegankelijke gebeurtenis, activiteit, (openlucht)manifestatie of (thema)dag(en), die plaatsvindt op een kort, in tijd afgebakend moment of binnen een beperkte periode, zoals concerten, voorstellingen, tentoonstellingen, festivals, sporttoernooien en optochten..

Evenementen op het gebied van (volks)cultuur, erfgoed en/of sport zijn uitgesloten van ondersteuning binnen deze regeling. De Provincie Limburg ondersteunt evenementen op het gebied van (volk)cultuur en/of sport wel via de subsidieregeling Bovenlokale Evenementen en de Subsidie Cultuur 2025-2027.

Evenementen die onderdeel zijn van een breder programma kunnen wel voor subsidie op basis van deze regeling in aanmerking komen, zoals een voorstelling die onderdeel is van een cultureel of educatief programma.

Artikel 10

Lid 2, sub

Onder verduurzamingsmaatregelen verstaan we maatregelen gericht op de verduurzaming van gebouwen met betrekking tot het opwekken van energie, het verbeteren van de energieprestatie en/of verbeteren van de energetische schil van een gebouw. Verduurzamingsmaatregelen die verband houden met verbouw of nieuwbouw en die noodzakelijk zijn volgens het Besluit Bouwwerken Leefomgeving (Bbl) komen wel in aanmerking voor subsidie.