Regeling vervallen per 28-04-2017

Verordening Winkeltijden Amsterdam 2010

Geldend van 25-02-2016 t/m 27-04-2017

Intitulé

Verordening Winkeltijden Amsterdam 2010

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      college: het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam;

    • b.

      feestdagen: Nieuwjaarsdag, Tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, Tweede Pinksterdag, Eerste en Tweede Kerstdag;

    • c.

      stadsdeel: een stadsdeel als vermeld in artikel 1 van de Verordening op de Bestuurscommissies 2013; 

    • d.

      vrijstellingenbesluit: besluit van 21 maart 1996, houdende verlening van enige vrijstellingen van de verboden van de Winkeltijdenwet (Staatsblad 1996, nr. 183);

    • e.

      wet: de Winkeltijdenwet.

Artikel 2 Algemene regels met betrekking tot ontheffingen

  • 1. De houder van een ontheffing kan het college verzoeken deze over te schrijven op naam van de rechtverkrijgende.

  • 2. Het college kan beperkingen en voorschriften verbinden aan ontheffingen.

  • 3. Het college kan weigeren een ontheffing te verlenen, indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen, dat de exploitatie van de winkel, respectievelijk de uitoefening van detailhandel zoals bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de wet, gevaar zal opleveren voor de openbare orde of veiligheid dan wel het woon- en  leefklimaat ter plaatse op ontoelaatbare wijze nadelig zal beïnvloeden.

  • 4. Het college kan een ontheffing intrekken of wijzigen, indien:

    • a.

      ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • b.

      op grond van een verandering van omstandigheden of inzichten, opgetreden na het verlenen van de ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de ontheffing is vereist;

    • c.

      de exploitatie van de winkel respectievelijk de uitoefening van detailhandel zoals bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de wet gevaar oplevert voor de openbare orde of veiligheid dan wel het woon- en leefklimaat ter plaatse op ontoelaatbare wijze nadelig beïnvloedt;

    • d.

      de aan de ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

    • e.

      van de ontheffing gedurende een periode van drie achtereenvolgende  maanden geen gebruik is gemaakt;

    • f.

      de houder of zijn rechtverkrijgende dit verzoekt.

Hoofdstuk 2 Vrijstellingen en ontheffingen

Artikel 3 Vrijstelling en ontheffing op zon- en feestdagen

  • 1. Van de verboden vervat in artikel 2, eerste lid, onder a en b, en tweede lid van de wet wordt vrijstelling verleend op zon- en feestdagen tussen 6 en 22 uur.

  • 2. Het college kan op aanvraag ontheffing verlenen van de in het eerste lid bedoelde verboden op zon- en feestdagen voor de periode van 0 tot 6 uur en die van 22 tot 0 uur ten behoeve van bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard.

  • 3. Het college kan op aanvraag ontheffing verlenen van de in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, ten behoeve van een winkel waar uitsluitend of hoofdzakelijk eet- en drinkwaren, prentbriefkaarten, nieuwsbladen en tijdschriften alsmede bloemen en planten plegen te worden verkocht, indien die winkel is gelegen op ten hoogste 250 meter van de publieksingang van een ziekenhuis of verpleeghuis en een functie heeft ten behoeve van dat ziekenhuis of verpleeghuis, vanaf een half uur voor de aanvang van de bezoektijden tot het einde daarvan.

  • 4. Het college kan op aanvraag ontheffing verlenen van de in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van eet- en drinkwaren, prentbriefkaarten, nieuwsbladen en tijdschriften alsmede bloemen en planten, op ten hoogste 250 meter van de publieksingang van een ziekenhuis of verpleeghuis, vanaf een half uur voor de aanvang van de bezoektijden tot het einde daarvan.

  • 5 Het college kan op aanvraag ontheffing verlenen van de in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, ten behoeve van winkels, gericht op reizigers, in een gebouw ten behoeve van een knooppunt van openbaar vervoer.

  • 6. Het college kan op aanvraag ontheffing verlenen van de in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van bloemen en planten op een afstand van ten hoogste 100 meter van een knooppunt van openbaar vervoer.

  • 7. De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, gelden niet ten aanzien van:

    • a.

      musea;

    • b.

      winkels, waar uitsluitend maaltijden, voor directe consumptie geschikte eetwaren, alcoholvrije dranken en, door middel van een automaat, tabak en tabaksproducten, middelen ter voorkoming van zwangerschap en damesverband plegen te worden verkocht;

    • c.

      winkels waar de bedrijfsactiviteit hoofdzakelijk bestaat uit het verhuren van voorbespeelde videobanden en andere voorbespeelde beelddragers, mits in die winkel geen andere goederen worden te koop aangeboden of verkocht dan videobanden en andere beelddragers, alsmede tijdschriften en catalogi, die betrekking hebben op het te huur aangeboden assortiment.

  • 8. a. De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, gelden niet ten aanzien van:

    • 1.

      winkels, waarin zich een restaurant of lunchroom bevindt, voor zover het laten betreden van de winkel noodzakelijk is voor het bezoeken van het restaurant of de lunchroom;

    • 2.

      winkels waar uitsluitend of hoofdzakelijk fietsen en bromfietsen plegen te worden verkocht, voor zover het laten betreden van de winkel noodzakelijk is voor het huren van fietsen en bromfietsen.

  • b. De onder a. genoemde vrijstellingen gelden niet ten aanzien van het verkopen van goederen.

  • 9. De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, gelden niet ten aanzien van het  te koop aanbieden en verkopen van voor directe consumptie geschikte eetwaren en alcoholvrije dranken.

  • 10. a. De in artikel 2, eerste lid,  van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, gelden niet ten aanzien van winkels, waar uitsluitend of hoofdzakelijk bloemen en planten plegen te worden verkocht en die zijn gelegen op een afstand van ten hoogste 100 meter van de publieksingang van een begraafplaats, gedurende de openingstijden van die begraafplaats.

  • b. De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, gelden niet ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van bloemen en planten op een begraafplaats dan wel op een afstand van ten hoogste 100 meter van de publieksingang daarvan, gedurende de openingstijden van die begraafplaats.

  • 11. a. De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, gelden niet ten aanzien van gebouwen, waar voorstellingen, uitvoeringen of evenementen van culturele aard plaatsvinden, en waar uitsluitend of hoofdzakelijk goederen die rechtstreeks verband houden met aldaar te houden voorstellingen, uitvoeringen en evenementen plegen te worden verkocht, vanaf een uur voor de aanvang van de voorstelling, de uitvoering of het evenement tot een uur na afloop daarvan.

  • b. De  in artikel 2, tweede  lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, gelden niet ten aanzien van het ter gelegenheid van voorstellingen, uitvoeringen of evenementen van culturele aard te koop aanbieden en verkopen van goederen, die rechtstreeks verband houden met die voorstellingen, uitvoeringen of evenementen, vanaf een uur voor de aanvang van de voorstelling, de uitvoering of het evenement tot een uur na afloop daarvan.

  • 12. a. De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, gelden niet ten aanzien van winkels in of op het terrein van sportcomplexen, waar uitsluitend of hoofdzakelijk goederen worden verkocht, die rechtstreeks verband houden met de aldaar beoefende sporten, gedurende de openstellingsuren van die sportcomplexen.

    b. De in artikel 2, tweede  lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, gelden niet ten aanzien van het in of op het terrein van sportcomplexen te koop aanbieden en verkopen van goederen, die rechtstreeks verband houden met de aldaar beoefende sporten, gedurende de openstellingsuren van die sportcomplexen.

  • 13. a. De in artikel 2, eerste lid,  van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen,  alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, gelden niet ten aanzien van winkels in of op het terrein van bejaardenoorden, waar uitsluitend of hoofdzakelijk eet- en drinkwaren, prentbriefkaarten, nieuwsbladen en tijdschriften alsmede bloemen en planten plegen te worden verkocht.

  • b. De in artikel 2, tweede lid, van de wet  vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, gelden in of op het terrein van bejaardenoorden niet ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van eet- en drinkwaren, prentbriefkaarten, nieuwsbladen en tijdschriften alsmede bloemen en planten.

  • 14. a. De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, gelden niet ten aanzien van winkels, waar uitsluitend of hoofdzakelijk foto-artikelen plegen te worden verkocht, voor zover het betreden van die winkel noodzakelijk is voor het vervaardigen van portretfoto's ter gelegenheid van de Eerste Heilige Communie.

  • b. De in het eerste lid vervatte vrijstelling geldt niet ten aanzien van het verkopen van goederen.

  • 15. a. De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag, gelden niet ten aanzien van winkels, waar uitsluitend of hoofdzakelijk bloemen en planten plegen te worden verkocht, op de dagen waarop Allerheiligen en Allerzielen worden gevierd.

    b. De in artikel 2, tweede  lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben  op de zondag, gelden niet ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van bloemen en planten op de dagen waarop Allerheiligen en Allerzielen worden gevierd.

  • 16. a. De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, gelden gedurende de Ramadan vanaf twee uur voor zonsondergang tot zonsondergang niet ten aanzien van winkels, waar brood en gebak wordt verkocht dat in het bijzonder is bestemd voor hen die zich aan de Ramadan houden, mits in die winkel dat brood en gebak ook pleegt te worden verkocht buiten de periode van de Ramadan.

  • b. De in artikel 2, tweede  lid , van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, gelden gedurende de Ramadan vanaf twee uur voor zonsondergang tot zonsondergang  niet ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van brood en gebak dat in het bijzonder is bestemd voor hen die zich aan de Ramadan houden.

  • 17. a. De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, gelden niet ten aanzien van winkels die zijn gelegen in de directe omgeving van een bedevaartplaats, gedurende de tijd dat deze plaats als zodanig wordt bezocht, indien in die winkel op die dagen en gedurende die tijd geen andere goederen worden verkocht dan:

    • 1

      voor directe consumptie geschikte eetwaren en alcoholvrije dranken;

    • 2

      religieuze artikelen en souvenirs;

    • 3

      bloemen en planten.

  • b. De in artikel 2, tweede  lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, gelden, in de directe omgeving van een bedevaartplaats, gedurende de tijd dat deze plaats als zodanig wordt bezocht, niet ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van:

    • 1

      voor directe consumptie geschikte eetwaren en alcoholvrije dranken;

    • 2

      religieuze artikelen en souvenirs;

    • 3

      bloemen en planten.

  • 18. a De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag, gelden op de zondag vanaf 12 uur  waarop carnaval wordt gevierd, niet ten aanzien van winkels, waar uitsluitend of hoofdzakelijk feestartikelen plegen te worden verkocht.

    b De in artikel 2, tweede  lid, van de wet verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag, gelden op de zondag vanaf 12 uur waarop carnaval wordt gevierd, niet voor  het te koop aanbieden en verkopen van feestartikelen.

  • 19. a. De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, gelden niet ten aanzien van winkels, waar uitsluitend of hoofdzakelijk feestartikelen plegen te worden verkocht, indien in de gemeente, waarin de winkel is gelegen, een kermis wordt gehouden, gedurende de openingstijden van die kermis.

    b De in artikel 2, tweede  lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen,  alsmede Goede Vrijdag na 19 uur, 24 december na 19 uur en 4 mei na 19 uur, gelden niet voor het te koop aanbieden en verkopen van feestartikelen en speelgoed op een terrein, waar een kermis wordt gehouden.

  • 20. a. Het college kan vrijstelling van de in artikel 2 van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag, Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag en eerste of tweede Kerstdag, verlenen op grond van plotseling opkomende bijzondere omstandigheden.

  • b. De vrijstellingen  kunnen onder beperkingen worden verleend. Aan de vrijstellingen kunnen voorschriften worden verbonden.

Artikel  4 Ontheffing op werkdagen

  • 1. Het college kan op aanvraag ontheffing van verlenen van het in artikel 2, eerste lid, onder c, van de wet vermelde verbod. De ontheffing kan worden verleend ten behoeve van vormen van detailhandel die  in artikel 3 worden vrijgesteld  voor de zon- en feestdagen. 

  • 2. Het college kan op aanvraag ontheffing verlenen van het in het eerste lid bedoelde verbod ten behoeve van andere vormen van detailhandel dan die welke in dat lid worden bedoeld ten behoeve van bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard.

  • 3. De in het eerste en tweede  lid bedoelde ontheffingen kunnen worden verleend voor de periode van 0 tot 6 uur en die van 22 tot 0 uur.

Artikel 5 Ontheffing ten behoeve van avondwinkels

  • 1. Het college kan op aanvraag ontheffing verlenen van de in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden ten behoeve van winkels waar uitsluitend of hoofdzakelijk eet- en drinkwaren plegen te worden verkocht met uitzondering van sterke drank als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Drank- en Horecawet.

  • 2. Het college kan ten hoogste één ontheffing per 15 000 inwoners verlenen met inachtneming van de in het vierde lid bedoelde regels.

  • 3. De in het eerste lid bedoelde ontheffing kan worden verleend op werkdagen, zon- en feestdagen voor de periode van 0 tot 6 uur en voor de periode van 22 tot 0 uur.

  • 4. Het college stelt regels vast ten aanzien van de verdeling van de in het eerste lid bedoelde winkels over de stadsdelen.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 6 Overgangsbepalingen

  • Een ontheffing die is verleend op basis van de Verordening Winkeltijden 1996 wordt geacht te zijn verleend met toepassing van deze verordening.

Artikel 7 Inwerkingtreding

  • Deze verordening treedt in werking een week na de publicatie in afdeling 3A van het Gemeenteblad.

Artikel 8 Intrekking

  • De Verordening Winkeltijden 1996, vastgesteld bij raadsbesluit van 26 juni 1996, nr. 302 (Gemeenteblad 1996, afd. 3, nr. 45), wordt ingetrokken.

Artikel 9 Citeertitel

  • Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening Winkeltijden Amsterdam 2010.

Toelichting

Toelichting

Hoofdstuk 1 Algemeen

De Verordening Winkeltijden 2010 regelde sinds de laatste herziening op 11 juli 2012 de vrijstellingen en ontheffingen op basis van de Winkeltijdenwet 1996. 

De Winkeltijdenwet en het bijbehorende Vrijstellingenbesluit zijn op 1 juli 2013 gewijzigd. Er is een groot aantal artikelen vereenvoudigd dan wel geschrapt.  De mogelijkheden voor de toegestane openingstijden van winkels zijn verruimd op zon- en feestdagen. Winkels kunnen sindsdien ook in niet-toeristische gebieden  elke zondag en feestdagen open zijn, indien dit in een verordening is opgenomen. Als gevolg van de wetswijziging zijn in het bijbehorende Vrijstellingenbesluit  de  artikelen  3, derde en vierde lid, 4, derde en vierde lid en 10 t/m 22 geschrapt. Daarnaast is op 19 maart 2014 het bestuurlijk stelsel in Amsterdam herzien.

De Verordening Winkeltijden 2010 voorziet in de noodzakelijke  juridisch-technische aanpassing. 

Bevoegdhedenverdeling centrale stad en stadsdelen

De toepassing van de verordening d.w.z. het verlenen van ontheffingen is een bevoegdheid van het college van B&W. Deze bevoegdheid is in het ‘Bevoegdhedenregister bestuurscommissies' gedelegeerd aan het algemeen bestuur (AB) van de bestuurscommissies van de stadsdelen.

De delegatie heeft geen betrekking op het stellen van regels ten aanzien van de verdeling van de avondwinkels over de stad. Deze regels betreffen de toepassing van de norm van 1 avondwinkel per 15.000 inwoners van een stadsdeel alsmede de verdeling van het 'restant' dat na toepassing van deze norm resteert

Hoofdstuk 2 Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

Hier zijn de definities opgenomen zoals die in deze verordening worden gehanteerd.

Artikel 2 Algemene regels met betrekking tot ontheffingen en vrijstellingen

In dit artikel zijn voorschriften gegeven met betrekking tot het overdragen van ontheffingen. Deze bepaling biedt de mogelijkheid nader inzicht te krijgen in de handel en wandel van een (beoogde) opvolger bijvoorbeeld bij overdracht van een ontheffing voor een avondwinkel. Ook regelt dit artikel het verbinden door het college van beperkingen en voorschriften aan ontheffingen en vrijstellingen. Ook geeft dit artikel aan onder welke voorwaarden het college een verzoek tot een ontheffing kan weigeren en regelt het in welke gevallen het college een ontheffing kan intrekken of wijzigen.

Artikel 3 Vrijstelling en ontheffing op zon- en feestdagen

Artikel 2, eerste lid 1, onder a en b, van de Winkeltijdenwet bepaalt dat het verboden is een winkel voor het publiek geopend te hebben op zon- en feestdagen. Het tweede lid van dit artikel behelst eenzelfde verbod voor de verkoop en het aanbieden van goederen buiten winkels zoals op warenmarkten en tijdens beurzen, veilingen e.d.

Artikel 3 van de wet biedt de mogelijkheid vrijstelling van deze bepalingen te verlenen.

Dit geldt dus zowel voor winkels, alsmede warenmarkten, voor beurzen, veilingen e.d.

De vrijstelling geldt van 6 tot 22 uur, dezelfde periode als waarin de winkels op werkdagen geopend mogen zijn. De vrijstelling geldt niet na 19 uur op Goede Vrijdag, 4 mei en 24 december.

Het college kan voor de opening voor de periode voor 6 uur en na 22 uur ontheffing verlenen ten behoeve van bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard op basis van artikel 3, tweede lid van de wet. Deze bevoegdheid is gedelegeerd aan het algemeen bestuur van de bestuurscommissies van de stadsdelen.

De mogelijkheid specifieke vrijstelling en ontheffing te verlenen was opgenomen in de artikelen 3, derde en vierde lid , 4, derde en vierde lid en de artikelen 10 t/m 22 van het vrijstellingenbesluit en in artikel 4 van de wet van 1 januari 2011. Deze zijn in de verordening opgenomen in de artikel 3, derde tot en met twintigste lid.

Artikel 4 Ontheffing op werkdagen

Artikel 2, eerste lid, onder c, van de Winkeltijdenwet bepaalt dat het verboden is een winkel voor het publiek geopend te hebben op werkdagen voor 6 uur en na 22 uur. Artikel 3 lid 2 van de wet biedt de gemeenteraad de mogelijkheid het college de bevoegdheid te  verlenen ontheffing te verlenen van dit verbod.

De mogelijkheid ontheffing te verlenen is beperkt tot met name genoemde vormen van detailhandel die op grond van de vervallen artikelen 10 t/m 22 in het vrijstellingenbesluit behorende bij de  Winkeltijdenwet d.d. 1 januari 2011 waren vrijgesteld van de verplichte sluiting op zon- en feestdagen en die nu zijn opgenomen vanaf lid 7 in artikel 3 van deze verordening. In artikel 4, lid 1 van deze verordening wordt kortheidshalve naar dit artikel verwezen.

Ten behoeve van bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard kan ook voor andere vormen van detailhandel die in artikel 3 zijn vrijgesteld voor de zon- en feestdagen ontheffing worden verleend. Dit is geregeld in artikel 4 lid 2.

Artikel 5 Ontheffingen ten behoeve van avondwinkels

Op grond van artikel 3, tweede lid, van de Winkeltijdenwet kan de gemeenteraad het college de bevoegdheid geven ontheffing te verlenen van het verbod om op dagen vóór 6 uur en na 22 uur open te zijn. In artikel 5 van de verordening worden de ontheffingsbevoegdheden voor dagen ( werkdagen én zon- en feestdagen) gecombineerd ten behoeve van het verruimen van de openingstijden voor avondwinkels. In deze winkels mogen uitsluitend of hoofdzakelijk eet- en drinkwaren worden verkocht met uitzondering van sterke drank. De bevoegdheid ontheffing te verlenen voor avondwinkels is gedelegeerd aan het algemeen bestuur van de bestuurscommissies van de stadsdelen.

De verordening 2010 schrijft voor dat ten hoogste één ontheffing per 15.000 inwoners kan worden verleend. Om tot een evenwichtige verdeling te komen van het aantal avondwinkels over de stadsdelen kan het college daarvoor regels opstellen. Het uitgangspunt van deze regels is een doelmatige verdeling van avondwinkels over de stad. Door de afronding naar beneden resteert dan nog een aantal mogelijkheden om een ontheffing te verstrekken. Dit restant wordt door Burgemeester en Wethouders over de stadsdelen verdeeld. Amsterdam telde in januari 2015 822.272 inwoners en heeft op basis van de genoemde norm recht op 54 avondwinkels.

Artikel 6 Overgangsbepalingen

In dit artikel wordt de geldigheid van de ontheffingen die zijn verleend onder de Verordening Winkeltijden 1996 geregeld.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Dit artikel regelt wanneer deze verordening in werking treedt.

Artikel 8 Citeertitel

Hier is aangegeven onder welke naam deze verordening kan worden aangehaald.