Beleidsregel leerlingenvervoer gemeente IJsselstein 2025

Geldend van 03-06-2025 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-05-2025

Intitulé

Beleidsregel leerlingenvervoer gemeente IJsselstein 2025

Inleiding

Kan een kind niet zelfstandig naar school of is de school te ver weg? Dat is er misschien recht op leerlingenvervoer. Gemeenten zijn daarvoor verantwoordelijk. Dat staat in de onderwijswetgeving en in de Verordening leerlingenvervoer van de gemeente (Verordening).

Om duidelijk te maken hoe aanvragen voor leerlingenvervoer worden beoordeeld volgens de Verordening is deze beleidsregel opgesteld.

Juridisch kader

  • Verordening leerlingenvervoer gemeente IJsselstein 2025

  • Artikel 4:81 en 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht

Beleidsregels

Aanvraagprocedure van de vervoersvoorziening (hoofdstuk 2 Verordening)

1.1 Leerling met een beperking (artikel 1 verordening)

Bij een leerling met een beperking moet de beperking qua vervoer :

  • a.

    structureel van aard zijn, langer dan 6 maanden duren en niet met medicijnen te verbeteren zijn;

  • b.

    invloed hebben op het dagelijks functioneren van de leerling.

1.2 De woning (artikel 1 verordening)

Een leerling kan twee woningen in de zin van de verordening hebben, bijvoorbeeld in geval van co-ouderschap. Wanneer een leerling twee woningen in de zin van de verordening heeft, moeten er ook twee aanvragen leerlingenvervoer worden ingediend; voor elke woning naar school en visa versa voor de dagen dat de leerling daar verblijft.

1.3 Aanvraagprocedure van de vervoersvoorziening – Verwerkingstijd aanvraag (artikel 2 verordening)

Voor een nieuwe schooljaar wordt op de website van de gemeente aangegeven voor welke datum aanvragen moeten worden ingediend. Aanvragen voor het volgende schooljaar die voor die datum worden ingediend, verwerkt de gemeente voor de start van het nieuwe schooljaar. Voor aanvragen die na die datum worden ingediend bestaat er geen garantie dat het vervoer direct bij aanvang van het nieuwe schooljaar is geregeld.

Beoordelingscriteria (hoofdstuk 3 Verordening)

2.1 Begeleiding in het openbaar vervoer of bij het fietsen (artikel 8 Verordening)

We hanteren het uitgangspunt dat het begeleiden van een leerling tijdens het vervoer, primair een taak is van de ouders. Dit geldt ook als beide ouders werken. Als de leerling in een instelling woont blijven de ouders en de instelling verantwoordelijk voor de zorg en de daarmee samenhangende begeleiding van de leerling naar school en terug.

Als het niet mogelijk is dat ouders zelf de begeleiding uitvoeren, zorgen zij zelf voor een oplossing . Als ouders en de instelling er zelf niet in slagen de begeleiding te leveren, kunnen zij daarvoor bijvoorbeeld een oppas, buren, familie of vrijwilligers inschakelen.

Het enkele feit dat ouders beiden werken is, zonder bijkomende omstandigheden die een belemmering zijn om zelf te begeleiden of anderen namens hen te laten begeleiden, geen reden om aangepast vervoer toe te kennen.

We kunnen een uitzondering maken op dit uitgangspunt als sprake is van een ernstige benadeling van het gezin waardoor begeleiding van de leerling niet meer van ouders kan worden gevergd. Het is aan de ouder(s) om aan te tonen dat volgens hen aan de voorwaarden voor ernstige benadeling wordt voldaan.

Van ernstige benadeling is in ieder geval sprake in de volgende situaties:

  • a.

    een éénouder-gezin of een alleenstaande ouder waarbinnen het gezin, er meerdere kinderen zijn van 10 jaar of jonger die gebracht moeten worden naar school door de ouder. Deze leerlingen hebben aantoonbaar begeleiding nodig naar school, wat aantoonbaar niet verenigbaar is met de begeleiding in het openbaar vervoer of bij het fietsen van de leerling die in aanmerking komt voor een vervoersvoorziening;

  • b.

    een éénouder-gezin of een alleenstaande ouder die een aantoonbare structurele lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of psychische beperking heeft waardoor begeleiding tijdens het vervoersmoment onmogelijk is;

  • c.

    een éénouder-gezin of een alleenstaande ouder die een scholings- of arbeidsverplichting heeft op basis van de Participatiewet op de vervoersmomenten van de leerling;

  • d.

    een éénouder-gezin of een alleenstaande ouder heeft een arbeidsovereenkomst die aantoonbaar geen mogelijkheid biedt om in de werktijden rekening te houden met de schooltijden van de leerling. Een werkverklaring dient de werktijden te vermelden en te onderbouwen dat het gezien de aard van het werk niet mogelijk is rekening te houden met de schooltijden;

  • e.

    beide ouders kunnen aantoonbaar onmogelijk de begeleiding in het openbaar vervoer of bij het fietsen vormgeven gedurende het vervoersmoment omdat bij hen allebei sprake is van een van de hiervoor onder a t/m d beschreven situaties:

  • f.

    Het reizen per openbaar vervoer kost de begeleider meer dan 6 uur reistijd per dag voor leerlingen van het basisonderwijs en meer dan 3 uur reistijd per dag voor leerlingen van het speciaal basisonderwijs, speciaal onderwijs en voortgezet (speciaal) onderwijs.

2.2 Wachtlijst bij dichtstbijzijnde toegankelijke school (artikel 12 Verordening)

Als de dichtstbijzijnde school niet toegankelijk is voor een leerling omdat er een wachtlijst is, wordt een vervoersvoorziening toegekend naar de eerstvolgende dichtstbijzijnde toegankelijke school. De aanspraak op een vervoersvoorziening naar deze verder weg gelegen school blijft bestaan zolang de leerling deze school bezoekt.

Als de leerling later alsnog wisselt naar de dichterbij gelegen school, onderzoekt we of de leerling voor het vervoer naar de dichterbij gelegen school nog steeds in aanmerking komt voor een vervoersvergoeding.

2.3 Vervoersvoorziening voor leerlingen met een specifieke onderwijskundige behoefte (artikel 12 Verordening)

Als een leerling met een specifieke onderwijskundige behoefte in aanmerking wil komen voor een vervoersvoorziening naar een (tijdelijke) onderwijsvoorziening, moet de aanvrager de toeleidingsroute van het samenwerkingsverband hebben gevolgd.

2.4 Vervoersvoorziening naar stageadres (artikel 17 Verordening)

Is de stage een onderdeel van het onderwijsprogramma zoals beschreven in de schoolgids en krijgt de leerling dagelijks leerlingenvervoer naar de school, dan bestaat ook aanspraak op leerlingenvervoer naar het stageadres mits voldaan wordt aan de overige eisen van de verordening. Als de leerling geen leerlingenvervoer krijgt voor vervoer naar school, bestaat er ook geen recht op vervoer naar een stageadres.

Omdat de stage een voorbereiding is op deelname aan de maatschappij gaan wij hierbij uit van zoveel mogelijk zelfredzaamheid van de leerling. Het uitgangspunt daarbij is bekostiging van openbaar vervoer. Daarnaast verwachten wij van de school dat bij de keuze voor een stagebedrijf de bereikbaarheid met openbaar vervoer betrokken wordt.

Is de leerling vanwege zijn structurele beperking niet in staat om met het openbaar vervoer naar zijn stage te gaan, dan wordt aangepast taxivervoer ingezet. Het stageadres moet dan liggen op de route van de woning of de opstapplaats naar school.

Wanneer er geen stageadres gevonden kan worden dat gelegen is op deze route, moet de school voldoende motiveren waarom van deze regel afgeweken moet worden. De motivering moet specifiek op de betreffende leerling geschreven zijn. In dat geval mag het stageadres gelegen zijn binnen een maximale straal van 10 kilometer van de woning of de school. Aangepast vervoer naar stageadressen vindt niet plaats tijdens het weekend en gedurende schoolvakanties

We gaan er van uit dat bij stages, ook voor een niet- arbeidsgericht uitstroompofiel, ouders, school en de stageplek eerst bespreken of er andere mogelijkheden van vervoer zijn dan het leerlingenvervoer. Als de stageplek vervoer biedt is dat voorliggend op het leerlingenvervoer.

2.5 Een tweede adres waar de leerling voor of na schooltijd verblijft (artikel 18 Verordening)

Het vervoer van school naar een opvangadres is een dienst die alleen geboden wordt aan aanvragers aan wie een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer is toegekend. De volgende voorwaarden zijn van toepassing:

  • -

    Naast het woonadres mag één opvangadres worden opgegeven;

  • -

    Het opvangadres betreft het adres van een buitenschoolse opvang, gastouder, opa/oma, buurman/-vrouw waar de leerling in aansluiting op de eindtijd van school zoals vermeld in de schoolgids opgevangen wordt op een vaste dag of op vaste dagen in de week;

  • -

    Het opvangadres moet in alle redelijkheid bereikbaar zijn: liggen binnen de gemeentegrens van IJsselstein en ingepast kunnen worden in een route of liggen op de route van het aangepast vervoer, zodat niet of in geringe mate (maximaal 5 minuten) hoeft te worden omgereden;

  • -

    Een volwassene op het opvangadres zorgt voor een zorgvuldige en snelle overdracht van de leerling door de chauffeur bij het vervoer. De gemeente is niet meer verantwoordelijk vanaf het moment dat de leerling het vervoer heeft verlaten en is overgedragen;

  • -

    Het vervoer tussen het opvangadres en het woonadres wordt niet verzorgd.

2.6 Proefdraaien met zelfstandiger reizen (artikel 19 Verordening)

Als een leerling met een vervoersvoorziening proefdraait met een meer zelfstandige vorm van vervoer, dan blijft het recht op de eerdere vervoersvoorziening bestaan als blijkt dat de proef niet slaagt.

Als de eerdere vervoersvoorziening een toekenning is voor het aangepast vervoer, dan moeten ouders tijdens de proef zorgen voor het op tijd afmelden van de leerling bij de vervoerder van het aangepast vervoer. Dat betekent dat de leerling uiterlijk om 17.00 uur van de dag voorafgaand aan de vervoersdag afgemeld moet zijn bij de vervoerder.

Tijdens het proefdraaien met een meer zelfstandige vorm van vervoer, vergoeden we deze vorm van vervoer op declaratiebasis .

Als een leerling met een beperking van een school voor voortgezet speciaal onderwijs in staat blijkt om zelfstandig te reizen, ontvangt deze leerling tot het einde van het volgende schooljaar, maximaal 2 jaar lang, een vergoeding voor openbaar vervoer of een fietsvergoeding.

2.7 Vervoersvergoeding voor het openbaar vervoer (artikel 20 Verordening)

De kosten van het openbaar vervoer worden berekend op basis van de door de Reisinformatiegroep bv beschikbaar gestelde informatie via 0900-9292, www.9292ov.nl en mobiel.9292ov.nl en de informatie die wordt verstrekt op de websites van het openbaar vervoer bedrijf. Hierbij wordt rekening gehouden met eventuele kortingen waarvoor de leerling en eventuele begeleider in aanmerking komen.

2.8 Reistijd in het openbaar vervoer (artikel 23 Verordening)

Een leerling maakt aanspraak op het aangepast vervoer wanneer de reistijd met het openbaar vervoer anderhalf uur duurt en dit door inzet van aangepast vervoer met 50% of meer kan worden teruggebracht. Dit betekent niet dat de totale reistijd met het aangepast vervoer daadwerkelijk tot 50% of minder moet worden teruggebracht.

Het vaststellen van de reistijd per openbaar vervoer vindt plaats op basis van de door de Reisinformatiegroep bv beschikbaar gestelde informatie via 0900-9292, www.9292ov.nl en mobiel.9292ov.nl. Voor het vaststellen van de reistijd per aangepast vervoer, wordt de vervoerder geraadpleegd.

2.9 Individueel aangepast vervoer (artikel 23 Verordening)

Bij toekenning van aangepast vervoer is groepsvervoer de standaard. Slechts in uitzonderlijke gevallen kunnen leerlingen om medische of psychosociale redenen met een gelimiteerd aantal leerlingen of individueel vervoerd worden. Voor die gevallen beoordelen we of vervoer in kleinere groepen of individueel vervoer noodzakelijk is. Als er twijfel bestaat over de noodzaak tot individueel vervoer, kan een onafhankelijk onderzoek worden geëist. We toetsen de indicatie voor kleinschalig vervoer tenminste jaarlijks.

Inwerkingtreding en intrekking eerdere beleidsregel

  • 1. Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na bekendmaking daarvan en werkt terug tot 1 mei 2025.

  • 2. De Beleidsregels leerlingenvervoer Gemeente IJsselstein 2018 worden ingetrokken.

Ondertekening

Vastgesteld op 20 mei 2025.

Het college van IJsselstein,

Wilma van de Werken

secretaris

Agnes Jongerius

burgemeester