Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR739971
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR739971/1
Regeling vervalt per 01-01-2028
Subsidieregeling allianties inclusiviteit en antidiscriminatie 2026-2027
Geldend van 05-06-2025 t/m 31-12-2027
Intitulé
Subsidieregeling allianties inclusiviteit en antidiscriminatie 2026-2027Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,
gelet op artikel 160, eerste lid, van de Gemeentewet en artikel 3 van de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2023,
besluit de volgende regeling vast te stellen:
Subsidieregeling allianties inclusiviteit en antidiscriminatie 2026-2027
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Definities
In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:
- -
Alliantie: een samenwerkingsverband van minimaal drie en maximaal acht maatschappelijke organisaties, die om inclusie te bevorderen en discriminatie tegen te gaan een samenwerkingsovereenkomst hebben gesloten;
- -
Bestuurlijke prioriteit: het bestuurlijke doel van het college, inclusie te bevorderen en discriminatie tegen te gaan, zoals verwoord in het vastgestelde beleidskader Inclusie en antidiscriminatiebeleid 2023-2026;
- -
College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam;
- -
Economische zelfstandigheid: situatie waarbij het persoonlijke inkomen uit arbeid of eigen onderneming minstens 70% van het fulltime wettelijk minimumloon bedraagt;
- -
Financiële onafhankelijkheid: wanneer iemand minstens het fulltime wettelijk minimumloon verdient;
- -
Gendergelijkheid: de gelijkstelling en gelijke behandeling van mensen met een verschillend geslacht of gender, zowel in het maatschappelijk verkeer als voor de wet;
- -
Intersectionaliteit: hoe een individu kan worden geconfronteerd met meervoudige dreigingen van discriminatie wanneer hun identiteiten gepaard gaan met een aantal minderheidsklassen zoals ras, geslacht, leeftijd, etniciteit, gezondheid en andere kenmerken;
- -
Lhbtiq+: lesbische vrouwen (l), homoseksuele mannen (h), biseksuele personen (b), transgender personen (t), intersekse personen (i), queer personen (q) en alle andere genderidentiteiten en seksuele geaardheden (+);
- -
Maatschappelijke organisatie: een privaatrechtelijke rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid, die zich richt op de uitvoering van één of meer van de bestuurlijke prioriteiten;
- -
Overheadkosten: kosten als gevolg van de bedrijfsvoering, waaronder ook vallen de kosten voor het penvoerderschap, niet zijnde kosten die direct verband houden met de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten;
- -
Penvoerder: een door de partijen van de alliantie aangewezen deelnemer, die namens de alliantie, de subsidieaanvraag en aanvraag tot vaststelling indient en verantwoordelijkheid draagt voor de uitvoering van de subsidiebeschikking.
- -
Validisme: discriminatie, marginalisering en stigmatisering van mensen met een lichamelijke, zintuigelijke, verstandelijke en/of psychische beperking.
Artikel 2 Toepasselijkheid Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2023
De Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2023 is van toepassing, tenzij daarvan in deze regeling uitdrukkelijk wordt afgeweken.
Artikel 3 Doel subsidieregeling
Deze subsidieregeling heeft tot doel het simuleren van activiteiten die bijdragen aan het realiseren en uitvoeren van bestuurlijke prioriteiten uit het beleidskader “Inclusie en antidiscriminatiebeleid 2023-2026”: bevorderen van gendergelijkheid in werk, bevorderen van de emancipatie van lhbtiq+ personen, bevorderen van zichtbaarheid en representatie van alle Amsterdammers, bevorderen van de kennis over- en de effecten van discriminatie, bevorderen van inlevingsvermogen en empathie, vergroten van een gedeeld eigenaarschap van het Amsterdamse koloniale verleden en de doorwerking ervan.
Artikel 4 Subsidiabele activiteiten
-
1. Het college kan voor de periode van 1 januari 2026 tot en met 31 december 2027 per bestuurlijke prioriteit aan één alliantie een boekjaar-subsidie verlenen, voor activiteiten in de stad Amsterdam die een bijdrage leveren aan de volgende bestuurlijke prioriteiten:
- a.
Bevorderen van gendergelijkheid in werk
- b.
Bevorderen van de emancipatie van lhbtiq+ personen, met bijzondere aandacht voor meervoudige discriminatie
- c.
Bevorderen van zichtbaarheid en representatie van alle Amsterdammers
- d.
Bevorderen van de kennis over- en de effecten van discriminatie
- e.
Bevorderen van inlevingsvermogen en empathie
- f.
Vergroten van gedeeld eigenaarschap van het Amsterdamse koloniale verleden
- a.
-
2. De activiteiten voldoen daarnaast aan de eisen voor de bestuurlijke prioriteit waarop de activiteiten betrekking hebben, die nader zijn omschreven in de artikelen 5 tot en met 10.
Artikel 5 Bestuurlijke prioriteit bevorderen van gendergelijkheid in werk
-
1. Voor de bestuurlijke prioriteit bevorderen van gendergelijkheid in werk zijn subsidiabel activiteiten die bijdragen aan de volgende doelen:
- a.
het vergroten van de economische zelfstandigheid van vrouwen;
- b.
het toewerken naar financiële onafhankelijkheid van vrouwen;
- c.
het doorbreken en agenderen van de traditionele genderrolpatronen die vrouwen belemmeren in hun keuzevrijheid en gelijkwaardigheid op het gebied van economische zelfstandigheid en/of financiële onafhankelijkheid, en die een gelijke verdeling van onbetaalde zorgtaken en betaald werk in de weg staan;
- d.
het bevorderen van mannenemancipatie ten behoeve van het bereiken van meer economische zelfstandigheid en/of financiële onafhankelijkheid van vrouwen, en een gelijkere verdeling tussen zorg en arbeid;
- a.
-
2. In aanvulling op het eerste lid richt de aard van de activiteit zich in elk geval op:
- a.
het bevorderen van vaardigheden en aanbieden van (praktische) tools die bijdragen aan het bereiken van meer economische zelfstandigheid en/of financiële onafhankelijkheid van vrouwen;
- b.
het agenderen van belemmerende genderrolpatronen, en een gelijke verdeling van zorgtaken en betaald werk;
- a.
-
3. In afwijking van het eerste en tweede lid is het ook mogelijk om subsidie aan te vragen voor andere typen activiteiten die bijdragen aan gendergelijkheid in werk voor vrouwen.
Artikel 6 Bestuurlijke prioriteit bevorderen van de emancipatie van lhbtiq+ personen, met bijzondere aandacht voor meervoudige discriminatie
-
1. Voor de bestuurlijke prioriteit bevorderen van de emancipatie van lhbtiq+ personen, met bijzondere aandacht voor meervoudige discriminatie zijn subsidiabel activiteiten die bijdragen aan de volgende doelen:
- a.
het vergroten van de zelfredzaamheid en empowerment van de lhbtiq+ gemeenschap;
- b.
het vergroten van de sociale acceptatie van lhbtiq+ personen binnen de stad Amsterdam;
- c.
het verbeteren van de positie van de lhbtiq+ gemeenschap;
- a.
-
2. In aanvulling op het eerste lid richt de aard van de activiteit zich in elk geval op:
- a.
het versterken van lhbtiq+ personen om hun eigen emancipatieproces vorm te geven;
- b.
het bevorderen van samenkomst met- en uitwisseling tussen groepen binnen en buiten de lhbtiq+ gemeenschap;
- c.
het agenderen van achterstelling en discriminatie van lhbtiq+ personen;
- a.
-
3. In afwijking van het eerste en tweede lid is het ook mogelijk om subsidie aan te vragen voor andere typen activiteiten die bijdragen aan de emancipatie van de lhbtiq+ gemeenschap met haar intersecties van lhbtiq+ personen.
Artikel 7 Bestuurlijke prioriteit bevorderen van zichtbaarheid en representatie van alle Amsterdammers
-
1. Voor de bestuurlijke prioriteit bevorderen van zichtbaarheid en representatie van alle Amsterdammers zijn subsidiabel activiteiten die bijdragen aan de volgende doelen:
- a.
het bieden van gelijkwaardige ruimte aan nieuwe en nog niet gevestigde geluiden, en (personen die behoren tot) groepen die onvoldoende gerepresenteerd zijn;
- b.
het verbeteren van de positie van gemarginaliseerde groepen en minderheden in Amsterdam. Dit zijn in ieder geval Aziatische Amsterdammers, islamitische Amsterdammers, Joodse Amsterdammers, zwarte Amsterdammers, lhbtiq+ personen en Amsterdammers met een beperking, met aandacht voor intersectionaliteit (met daarbij in ieder geval aandacht voor gender);
- a.
-
2. In aanvulling op het eerste lid richt de aard van de activiteit zich in elk geval op:
- a.
rolmodellen zichtbaar te maken waar zoveel mogelijk Amsterdammers herkenning in kunnen vinden;
- b.
positieve verhalen over verschillende gemarginaliseerde groepen en minderheden in Amsterdam te delen. Zowel binnen de verschillende gemeenschappen als met de gehele stad;
- c.
geschiedenissen van deze verschillende groepen te tonen, zodat deze groepen zichtbaar zijn en zich gerepresenteerd voelen;
- d.
een podium te bieden aan de stemmen van (personen uit) verschillende gemarginaliseerde groepen en minderheden in Amsterdam in het maatschappelijk debat;
- a.
-
3. In afwijking van het eerste en tweede lid is het ook mogelijk om subsidie aan te vragen voor andere typen activiteiten die bijdragen aan de zichtbaarheid en representatie van alle Amsterdammers.
Artikel 8 Bestuurlijke prioriteit bevorderen van de kennis over- en de effecten van discriminatie
-
1. Voor de bestuurlijke prioriteit bevorderen van de kennis over- en de effecten van discriminatie zijn subsidiabel activiteiten die bijdragen aan de volgende doelen:
- a.
het tegengaan van alle vormen van discriminatie, en in ieder geval lhbtiq+ discriminatie, anti-Aziatisch racisme, anti-zwart racisme, antisemitisme, moslimdiscriminatie, seksisme en validisme, met aandacht voor intersectionaliteit. Activiteiten die gericht zijn op zowel slachtoffers als potentiële daders en omstanders zijn subsidiabel;
- b.
het vergroten van kennis en bewustwording over de effecten en mechanismen van discriminatie bij Amsterdammers. Dit dient meetbaar te zijn, bijvoorbeeld door middel van enquêtes en evaluaties;
- a.
-
2. In aanvulling op het eerste en tweede lid richt de aard van de activiteit zich in elk geval op:
- a.
het bieden van concrete handelingsperspectieven en praktische tools aan inwoners, organisaties en bedrijven om discriminatie te signaleren en effectief aan te pakken;
- b.
het bieden van handelingsperspectieven en ondersteuning, zodat personen die discriminatie ervaren effectief kunnen omgaan met de gevolgen van discriminatie en de verwerking hiervan;
- c.
het stimuleren van innovatieve en creatieve aanpakken om discriminatie tegen te gaan;
- d.
het zichtbaar maken van de gevolgen en impact van discriminatie. Hierbij wordt onder andere aandacht besteed aan sociale, economische en mentale gevolgen, zowel op individueel niveau, als binnen gemeenschappen en de samenleving als geheel;
- a.
-
3. In afwijking van het eerste en tweede lid is het ook mogelijk om subsidie aan te vragen voor andere typen activiteiten die bijdragen aan het bevorderen van de kennis over- en de effecten van discriminatie.
Artikel 9 Bestuurlijke prioriteit bevorderen van inlevingsvermogen en empathie
-
1. Voor de bestuurlijke prioriteit bevorderen van inlevingsvermogen en empathie zijn subsidiabel activiteiten die bijdragen aan het volgende doel:
- a.
het bevorderen van inlevingsvermogen en empathie in relatie tot de ervaringen en gevoelens van mensen die discriminatie ondervinden en hiermee vooroordelen en stereotype denkbeelden bestrijden, met in ieder geval aandacht voor vooroordelen en stereotypen die ten grondslag liggen aan de volgende discriminatievormen: lhbtiq+ discriminatie, anti-Aziatisch racisme, anti-zwart racisme, antisemitisme, moslimdiscriminatie, seksisme en validisme, met aandacht voor intersectionaliteit.
- a.
-
2. In aanvulling op het eerste lid richt de aard van de activiteit zich in elk geval op:
- a.
activiteiten waarbij ervaringen van discriminatie en uitsluiting worden gedeeld. Het delen van deze ervaringen is gericht op het bevorderen van empathie tussen de aanwezigen;
- b.
het bevorderen van ontmoeting tussen groepen die elkaar doorgaans niet treffen en waarvan minstens één van beide groepen discriminatie op basis van hun gedeelde kenmerken ervaart. Deze ontmoetingen hebben bij voorkeur creatieve werkvormen;
- a.
-
3. In afwijking van het eerste en het tweede lid is het ook mogelijk om subsidie aan te vragen voor andere typen activiteiten die bijdragen aan het bevorderen van inlevingsvermogen en empathie.
Artikel 10 Bestuurlijke prioriteit Vergroten van gedeeld eigenaarschap van het Amsterdamse koloniale verleden
-
1. Voor de bestuurlijke prioriteit vergroten van gedeeld eigenaarschap van het Amsterdamse koloniale verleden zijn subsidiabel activiteiten die bijdragen aan de volgende doelen:
- a.
het vergroten van de kennis over het koloniale- en slavernijverleden van Amsterdam, met aandacht voor Amsterdammers die nog weinig kennis hebben over dit deel van de Amsterdamse geschiedenis;
- b.
het bevorderen van het besef van gezamenlijke verantwoordelijkheid in het bepreken van de negatieve doorwerking van deze geschiedenis;
- a.
-
2. In aanvulling op het eerste lid richt de aard van de activiteit zich in elk geval op:
- a.
het delen van emancipatie- en verzetsverhalen en andere onderbelichte verhalen uit de koloniale- en slavernijgeschiedenis, om het tot nu toe overheersende narratief over nazaten daarvan als slachtoffer aan te vullen;
- b.
het zichtbaar maken van hoe deze geschiedenis doorwerkt in de hedendaagse samenleving;
- a.
-
3. In afwijking van het eerste en het tweede lid is het ook mogelijk om subsidie aan te vragen voor andere typen activiteiten die bijdragen aan het vergroten van gedeeld eigenaarschap van het Amsterdamse koloniale verleden.
Hoofdstuk 2 Subsidieplafond
Artikel 11 Subsidieplafond
De subsidieplafonds per bestuurlijke prioriteit voor de duur van de subsidieperiode bedragen:
- a.
Bevorderen van gendergelijkheid in werk: €500.000,-
- b.
Bevorderen van emancipatie van lhbtiq+ personen: €500.000,-
- c.
Bevorderen van zichtbaarheid en representatie van alle Amsterdammers: €500.000,-
- d.
Bevorderen van de kennis over- en de effecten van discriminatie: €500.000,-
- e.
Bevorderen van inlevingsvermogen en empathie: €500.000,-
- f.
Vergroten van gedeeld eigenaarschap van het Amsterdamse koloniale verleden en de doorwerking : €500.000,-
Artikel 12 Verdeelsleutel subsidieplafond
-
1. Per bestuurlijke prioriteit wordt aan maximaal één alliantie subsidie verleend.
-
2. Het college maakt een rangschikking van de aanvragen die niet zijn geweigerd op grond van artikel 12, eerste en tweede lid, per betreffende bestuurlijke prioriteit.
-
3. De rangschikking wordt bepaald door het aantal punten dat wordt gehaald op basis van de criteria in artikel 13.
-
4. Het college honoreert de aanvraag met de meeste punten per bestuurlijke prioriteit.
-
5. Indien twee of meer allianties bij de beoordeling van de aanvragen bij eenzelfde bestuurlijke prioriteit met een gelijk aantal punten de hoogste score bereiken, subsidieert het college de alliantie met de laagste overheadkosten in de begroting.
Hoofdstuk 3 Beoordeling subsidieaanvragen
Artikel 13 Criteria
-
1. De aanvragen worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:
- a.
Trackrecord (maximaal 40 punten): de mate waarin de alliantie laat zien dat ze beschikken over:
- i.
kennis en ervaring op het gebied van inclusie en antidiscriminatie (maximaal 10 punten);
- ii.
flexibiliteit en lerend vermogen (maximaal 5 punten);
- iii.
innovatiekracht: vernieuwende ideeën en aanpakken (maximaal 10 punten);
- iv.
ervaring met het bereiken van de groepen in relatie tot de bestuurlijke prioriteit en moeilijk bereikbare, kwetsbare groepen in het algemeen (maximaal 15 punten);
- i.
- b.
Strategisch plan (maximaal 50 punten): de mate waaruit blijkt dat:
- i.
sprake is van een heldere (probleem)analyse van de bestuurlijke prioriteit met aandacht voor voorliggende en/of deelproblemen en de daaruit voortkomende doelen. Bij een aanvraag op de bestuurlijke prioriteiten genoemd in artikelen 7, 8 en 9, dienen alle daaronder genoemde vormen van discriminatie en racisme opgenomen te worden in het plan (maximaal 20 punten);
- ii.
sprake is van een heldere beschrijving welke concrete resultaten men als geheel aan het eind van de uitvoeringsperiode wil bereiken (maximaal 10 punten);
- iii.
sprake is van monitoring en evaluatie van de door de alliantie geformuleerde doelen en aanpak (maximaal 10 punten);
- iv.
sprake is van een heldere beschrijving hoe de operationele samenwerking van de alliantiepartners eruit ziet (maximaal 10 punten);
- i.
- c.
Activiteitenplan (maximaal 70 punten): de mate waaruit blijkt:
- i.
dat de activiteiten aansluiten bij de bestuurlijke prioriteit. Bij een aanvraag op de bestuurlijke prioriteiten genoemd in artikelen 7, 8 en 9, dienen alle daaronder genoemde vormen van discriminatie en racisme opgenomen te worden in het plan (maximaal 20 punten);
- ii.
hoe de activiteiten bijdragen aan de beoogde concrete resultaten en de overkoepelende doelen uit het strategisch plan en mogelijk aan de professionalisering van de alliantiepartners (maximaal 15 punten);
- iii.
dat sprake is van een planning van de activiteiten van de alliantie voor de gehele periode van de subsidieverlening, onderverdeeld per kalenderjaar (maximaal 15 punten);
- iv.
dat minstens één gezamenlijke activiteit wordt georganiseerd die bijdraagt aan de doelen van de alliantie, waaraan alle alliantiepartners vanuit hun rol en expertise een bijdrage leveren (maximaal 10 punten);
- v.
hoe de alliantie over de activiteiten zal communiceren in de stad (maximaal 10 punten);
- i.
- d.
Een begroting (maximaal 40 punten): voor de looptijd van de subsidie waarbij getoetst wordt op de volgende criteria:
- i.
de mate waarin de begroting realistisch opgesteld is en de opgevoerde kosten redelijk zijn. In ieder geval zijn de uit te voeren activiteiten, overheadkosten, penvoerderskosten, kosten voor monitoring en verslaglegging, eventuele professionaliserings-activiteiten, en communicatie opgenomen. De begroting is inclusief een opgave van eventuele aanvragen die bij derden zijn ingediend voor een subsidie, sponsoring of een vergoeding voor diezelfde activiteiten (maximaal 15 punten);
- ii.
de begroting is sluitend, alle kosten en inkomsten zijn opgenomen en er is een onderverdeling van de kosten per kalenderjaar (maximaal 10 punten);
- iii.
de mate waarin alle onderdelen van het activiteitenplan terugkomen in de begroting, alsook de verdeling van het budget onder de alliantiepartners op basis van hun activiteiten met een uitsplitsing hiervan naar kalenderjaar (maximaal 15 punten).
- i.
- a.
-
2. Ten behoeve van de beoordeling laat het college zich adviseren door een ambtelijke commissie. De ambtelijke commissie kan externe deskundigen betrekken.
Artikel 14 De aanvrager
-
1. Subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door de penvoerder van een alliantie.
-
2. Een aanvrager kan penvoerder zijn van maximaal één alliantie.
Artikel 15 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens
In aanvulling op artikel 6, tweede lid, van de ASA 2023, en artikel 13 van deze subsidieregeling, worden bij de subsidieaanvraag de volgende gegevens en stukken overgelegd:
- a.
Een trackrecord, oftewel staat van dienst, dat minimaal één en maximaal drie voorbeelden van activiteiten uit de laatste drie jaar van elk van de aan de alliantie deelnemende organisaties bevat;
- b.
Een strategisch plan;
- c.
Een activiteitenplan voor de periode 1 januari 2026 tot en met 31 december 2027, dat aansluit bij de (probleem)analyse en bestuurlijke prioriteit;
- d.
Een overkoepelende begroting, die aansluit bij het activiteitenplan en een weergave is van de kosten van alle onderdelen uit de aanvraag;
- e.
Een door de aan de alliantie deelnemende partijen afgesloten samenwerkingsovereenkomst met daarin in ieder geval opgenomen:
- i.
een bepaling waarin wordt afgesproken, dat elke afzonderlijke deelnemer jegens de andere deelnemers, in geval van wanprestatie, aansprakelijk is voor dat deel van de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten dat volgens afspraak tussen de deelnemers door desbetreffende deelnemer wordt verricht;
- ii.
een bepaling waaruit blijkt dat alle deelnemers instemmen met de penvoering, de inhoudelijke en financiële verantwoording door de penvoerder, en waarin de penvoerder wordt gemachtigd om namens de deelnemers betalingen in ontvangst te nemen en eventuele (terug)betalingen te verrichten in het kader van eventuele terugvordering van subsidie(voorschotten);
- iii.
een bepaling waarin is opgenomen welke informatie, en op welke wijze, door de deelnemers in de alliantie wordt gedeeld zodat de penvoerder aan diens verplichtingen kan voldoen richting de subsidieverstrekker;
- iv.
een toelichting op de volgende punten:
- 1.
op welke wijze iedere partij bijdraagt aan het totaal van werkzaamheden van de alliantie;
- 2.
op welke wijze iedere partij vanuit de eigen expertise de alliantie ondersteunt en versterkt;
- 3.
op welke wijze overleg en besluitvorming binnen de alliantie plaatsvindt en op welke wijze het bepalen van doelen en activiteitenplannen tot stand komen dan wel worden gewijzigd;
- 4.
op welke wijze de alliantie zorgdraagt voor de sociale veiligheid binnen de alliantie (bijvoorbeeld door het opstellen van een gedragscode en/of een meldprotocol).
- 1.
- i.
Artikel 16 Aanvraagtermijn
-
1. Aanvragen kunnen vanaf 1 augustus 2025 tot uiterlijk 30 september 2025 worden ingediend bij het college.
-
2. Indien op grond van de artikelen 13 en 18 van deze regeling op één of meerdere bestuurlijke prioriteiten geen subsidie aan een alliantie kan worden verleend, kan het college gedurende de looptijd van de regeling besluiten deze prioriteit(en) opnieuw open te stellen voor subsidieaanvragen. Het college zal dit besluit, inclusief de nieuwe aanvraagtermijn, dan mededelen in het Gemeenteblad.
Hoofdstuk 4 Weigering van de subsidie
Artikel 18 Weigeringsgronden
-
1. In aanvulling op artikel 8, eerste lid, van de ASA 2023 weigert het college de subsidie te verlenen indien:
- a.
de alliantie waarvoor de penvoerder subsidie aanvraagt niet bestaat uit minimaal 3 en maximaal 8 maatschappelijke organisaties;
- b.
de alliantie die subsidie aanvraagt niet voor minimaal de helft bestaat uit maatschappelijke organisaties zonder winstoogmerk;
- c.
de in de alliantie vertegenwoordigde maatschappelijke organisaties zonder winstoogmerk allen bij elkaar minder dan de helft van het totaal aangevraagde subsidiebedrag (minus de penvoerderskosten) ontvangen;
- d.
de penvoerderskosten meer bedragen dan 15% van de opgevoerde totaalbegroting.
- a.
-
2. In aanvulling op artikel 8, tweede lid, van de ASA 2023 kan het college geheel of gedeeltelijk weigeren een subsidie te verlenen indien:
- a.
niet voor alle beoordelingscriteria als genoemd in artikel 13, lid 1, minimaal de helft van het aantal te behalen punten zijn behaald;
- b.
gegronde reden bestaat om aan te nemen dat de aanvrager niet kostenefficiënt werkt. Doordat er voor uitvoering van de activiteiten meer uren, of een hogere prijs per uur wordt gerekend dan die door het college redelijk wordt geacht;
- c.
de samenwerkingsovereenkomst niet alle elementen bevat, zoals voorgeschreven in deze regeling of de samenwerkingsovereenkomst naar het oordeel van het college onvoldoende basis biedt voor de rechtmatige en doelmatige uitvoering van activiteiten.
- a.
Hoofdstuk 5 Verlening van de subsidie
Artikel 19 Aanvullende verplichtingen
In aanvulling op artikel 9 en 10 van de ASA 2023, zijn aan de subsidie de volgende verplichtingen verbonden:
- a.
het meewerken aan een evaluatie, eventueel uitgevoerd door een extern onderzoeksbureau, van de voorliggende subsidieregeling en de activiteiten van de allianties;
- b.
de alliantiepartijen communiceren in de stad over hun activiteiten en geven hier proactief ruchtbaarheid aan.
Artikel 20 Tussentijdse verantwoording
Een tussentijdse verantwoording dient te worden ingediend op uiterlijk 1 december 2026. In de tussentijdse verantwoording wordt verslag gedaan van de realisatie van de in de subsidieaanvraag genoemde uit te voeren activiteiten met de bijbehorende budgetuitputting van dat jaar. Ook bevat het verslag de tussentijdse resultaten van de voortgang zoals de aanvrager deze heeft beschreven bij de aanvraag.
Artikel 21 Bevoorschotting
De subsidie wordt in twee termijnen bevoorschot. 50% van het verleende subsidiebedrag wordt uitgekeerd in de eerste week van januari 2026. Na goedkeuring van de tussentijdse verantwoording over het eerste subsidiejaar, die ingediend moet worden op uiterlijk 1 december 2026, wordt op 15 februari 2027 de overige 50% van het voorschot uitgekeerd.
Hoofdstuk 6 Verantwoording en vaststelling van de subsidie
Artikel 22 Verantwoording
In aanvulling op artikel 15 van de ASA geldt de verplichting dat bij de aanvraag om vaststelling na afloop van het gesubsidieerde tijdvak, een financiële verantwoording wordt overlegd met een gelijke indeling als de bij de aanvraag om een subsidieverlening ingediende begroting.
Artikel 23 Intrekking en terugvordering
Als een subsidie die is verstrekt aan een alliantie wordt gewijzigd, (gedeeltelijk) ingetrokken of lager wordt vastgesteld, dan kan het college betaalde subsidiebedragen en -voorschotten terugvorderen bij de penvoerder.
Hoofdstuk 7 Slotbepalingen
Artikel 24 Inwerkingtreding en vervaldatum
-
1. Deze regeling treedt in werking een dag na publicatie in het Gemeenteblad;
-
2. Deze regeling vervalt van rechtswege nadat de laatste subsidie die op basis van deze regeling is verleend is vastgesteld, maar in ieder geval op 1 januari 2028.
Artikel 25 Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling allianties inclusiviteit en antidiscriminatie 2026-2027.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de vergadering van 27 mei 2025.
De burgemeester
Femke Halsema
De gemeentesecretaris
Peter Teesink
Toelichting bij de subsidieregeling
Deze toelichting valt uiteen in twee delen:
In het Algemene deel van de toelichting wordt ingegaan op:
- •
de relatie met de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2023 (ASA) alsmede
- •
het beoogde doel van deze subsidieregeling. Wat wil de gemeente Amsterdam bereiken met deze regeling?
In het tweede deel ervan wordt een toelichting gegeven op de diverse artikelen van deze regeling en hoe deze geïnterpreteerd moeten worden. Daarbij zal specifiek aandacht worden besteed aan de vraag waarom er in een bepaald artikel sprake is van aanvulling op of afwijking van een bepaling in de ASA 2023.
1. Algemene Toelichting
Relatie met de ASA
Het subsidierecht is geregeld in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De gemeente Amsterdam heeft dit nader geregeld in de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2023 (ASA) waarin onder andere staat dat het college binnen de kaders van de gemeentebegroting subsidieregelingen kan vaststellen.
De grondslag voor deze Subsidieregeling is derhalve gelegen in de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2023. In deze subsidieregeling worden bepalingen uit de ASA niet herhaald. Er wordt alleen aangegeven waar van de ASA wordt afgeweken of waar wordt aangevuld op hetgeen in de ASA is bepaald.
Beoogde doel van de subsidieregeling
De gemeente Amsterdam heeft zich een grote opgave gesteld op het gebied van inclusiviteit en antidiscriminatie. Om die opgave beter het hoofd te bieden, is gekozen voor een subsidie instrumentarium waarvan deze subsidieregeling de kern vormt. Met behulp van deze regeling wil de gemeente stimuleren dat op een strategischer manier wordt samengewerkt door de Amsterdamse maatschappelijke organisaties om discriminatie te bestrijden en inclusiviteit te bevorderen.
Naast deze subsidieregeling bestaan andere manieren en activiteiten waarmee de gemeente Amsterdam zich inzet om discriminatie te bestrijden en inclusie te bevorderen. De visie met betrekking tot deze opgave en hoe de gemeente Amsterdam zich inzet om inclusie te bevorderen en discriminatie te bestrijden staan beschreven in het visiedocument Inclusie en Antidiscriminatiebeleid 2023-2026 “Amsterdam, een stad uit duizenden”, en het beleidskader Inclusie en Antidiscriminatiebeleid 2023-2026.
De doelen van deze subsidieregeling zijn:
- •
Strategisch samenwerken: Het is van belang dat ieder vanuit de eigen rol en expertise activiteiten onderneemt die daadwerkelijk invulling geven aan de bestuurlijke prioriteiten op het terrein van inclusie en antidiscriminatie.
- •
Stimuleren van resultaatgerichtheid: de bestuurlijke prioriteiten vormen een stip aan de horizon waar ieder vanuit de eigen expertise naartoe werkt. Zo zijn de afzonderlijke activiteiten niet meer het einddoel, maar wordt er resultaatgericht gewerkt.
- •
Stimuleren van synergie in het veld: Wanneer de Amsterdamse maatschappelijke organisaties meer en kwalitatief beter samenwerken, ontstaat een samenhang tussen activiteiten van verschillende partijen die bijdragen aan de realisatie van het diversiteitsbeleid.
- •
Meerjarige zekerheid bieden: mogelijk maken om partijen meerjarige zekerheid te bieden om vanuit een eigen aanpak bij te dragen aan de bestuurlijke prioriteiten.
2. Artikelsgewijze toelichting
In het artikelsgewijze deel wordt per bepaling aandacht besteed aan de vraag of bij die specifieke bepaling sprake is van een aanvulling op of een afwijking van de ASA. Uiteraard wordt dan ook de (reden voor de) aanvulling of afwijking toegelicht.
Artikel 1 Definities
Bestuurlijke prioriteit(en)
De bestuurlijke prioriteiten zijn gebaseerd op het visiedocument Inclusie en Antidiscriminatiebeleid 2023-2026 “Amsterdam, een stad uit duizenden”, en het beleidskader Inclusie en Antidiscriminatiebeleid 2023-2026, waarin wordt aangegeven wat de belangrijkste doelstellingen en opgaven zijn bij het bestrijden van discriminatie en bevorderen van inclusie
Artikel 2 Toepasselijkheid Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2023
Deze regeling is niet van toepassing inzake aanvragen voor een subsidie ten behoeve van de onderwerpen inclusie en diversiteit op grond van de Subsidieverordening Sociale Basis Amsterdam 2025-2030 en het beleidskader Sociale Basis 2025-2030.
Artikel 5 Bevorderen van gendergelijkheid in werk
Hieronder wordt verstaan het duurzaam bevorderen van de economische zelfstandigheid en financiële onafhankelijkheid van vrouwen. Onder economische zelfstandigheid wordt verstaan dat iemand 70% van het (fulltime) minimumloon verdient. Onder financiële onafhankelijkheid wordt verstaan dat iemand minstens het (fulltime) minimumloon verdient. Dit wordt gerealiseerd door het bevorderen van vaardigheden die bijdragen aan de toeleiding naar betaald werk, maar ook door het agenderen en doorbreken van traditionele genderrolpatronen die vrouwen op verschillende manieren belemmeren om gelijkwaardig deel te nemen aan betaald werk. Er is nadrukkelijk aandacht voor mannen en hun rol in de economische zelfstandigheid/financiële onafhankelijkheid van vrouwen en een gelijkere verdeling tussen zorg en arbeid.
Artikel 6 Emancipatievan lhbtiq+ personen, met bijzondere aandacht voor meervoudige discriminatie
Hieronder wordt verstaan dat de sociale acceptatie en zelfredzaamheid van lhbtiq+ personen wordt vergroot, de veiligheid van lhbtiq+ personen wordt bevorderd en de positie van de lhbtiq+ gemeenschap wordt verbeterd. Dit wordt gerealiseerd door krachten te bundelen met andere groepen, binnen en buiten de lhbtiq+ gemeenschap. Lhbtiq+ personen voelen zich gesterkt in hun emancipatieproces, en krijgen meer handelingsperspectief voor het omgaan met discriminatie. De achterstelling en discriminatie van lhbtiq+ personen wordt onder de aandacht gebracht bij relevante actoren. Er is nadrukkelijk aandacht voor lhbtiq+ personen in een kwetsbare positie of met een bi-culturele achtergrond.
Artikel 7 Bevorderen van zichtbaarheid en representatie van alle Amsterdammers
Iedere Amsterdammer moet het gevoel hebben eigenaar te zijn van de stad. Door zichzelf of een eigen verhaal of geschiedenis terug te zien in de stad. En door zichzelf te herkennen in zichtbare rolmodellen op allerlei posities. Dit gebeurt door onderbelichte perspectieven aan bod te laten komen, rolmodellen zichtbaar te maken waar zoveel mogelijk Amsterdammers zich in kunnen herkennen en positieve verhalen over- en geschiedenissen van gemarginaliseerde groepen in de stad te delen.
Artikel 8 Bevorderen van de kennis over- en de effecten van discriminatie
Hieronder wordt verstaan dat de kennis en bewustwording zijn vergroot onder alle Amsterdammers over de effecten van discriminatie. De gevolgen en de impact van discriminatie te laten zien voor zowel de maatschappij als gemeenschappen en individuen. En het expliciet bieden van handelingsperspectieven om discriminatie en racisme te bestrijden. Aanvullend hierop ook handelingsperspectief bieden aan degenen die ervaringen hebben gehad met discriminatie. Het doel is om Amsterdammers te empoweren en hen de tools en kennis te geven om discriminatie te herkennen, te bestrijden en bij te dragen aan een inclusievere samenleving. Potentiële daders:
Mensen die stereotype denkbeelden en vooroordelen hebben over bepaalde groepen kunnen op basis hiervan mensen discrimineren en of uitsluiten. Dit maakt hen tot zogenoemde ‘potentiële daders’ van discriminatie. Activiteiten die zich richten op deze groep mensen met als doel deze stereotype denkbeelden en vooroordelen bespreekbaar te maken en weg te nemen, zijn subsidiabel en worden geacht kennis over (de effecten) van discriminatie te vergroten.
Praktische tools kunnen zijn: trainingen, workshops of informatiepakketten.
Bij innovatieve en creatieve aanpakken om discriminatie tegen te gaan kan gedacht worden aan: technologie-gebaseerde interventies, ongebruikelijke samenwerkingsvormen, of activiteiten gericht op het bereiken van doelgroepen die eerder niet zijn bereikt, teneinde een breder en diverser palet aan betrokken partijen te activeren.
Artikel 9 Bevorderen van inlevingsvermogen en empathie
Vooroordelen zijn vaak de basis voor discriminatie. Vooroordelen kunnen worden weggenomen door het vergroten van het inlevingsvermogen en empathie. Wanneer de samenleving verhardt, kunnen Amsterdammers tegenover elkaar komen te staan. Dit kan worden tegengegaan door het faciliteren van ontmoeting tussen groepen die elkaar anders niet treffen en het vergroten van het inlevingsvermogen en empathie in relatie tot de gevoelens en ervaringen van mensen die discriminatie ervaren. Oprechte interesse in de ander en je verplaatsen in en meevoelen met de ander dragen bij aan het tegengaan van vooroordelen, en het tegengaan van discriminatie.
Artikel 10 Vergroten van gedeeld eigenaarschap van het Amsterdamse koloniale verleden
Hieronder wordt verstaan dat alle Amsterdammers en met name Amsterdammers die nu nog niet veel kennis hebben van deze geschiedenis, het koloniale en slavernijverleden van de stad herkennen en de doorwerking hiervan erkennen. Dit betreft het brede Nederlandse koloniale en slavernijverleden op alle plekken in de wereld waar Nederland een rol speelde in kolonisatie en/of slavernij. Herkenning en erkenning dragen bij aan het gedeeld eigenaarschap van deze geschiedenis en dit vergroot de empathie. Wanneer Amsterdammers zich beter kunnen inleven in en zich verantwoordelijk voelen voor het gedeelde koloniale en slavernijverleden, kunnen zij zich beter inleven in de positie van personen die door dit verleden zijn achtergesteld. En vervolgens zullen zij meer gemotiveerd zijn om gezamenlijk de negatieve doorwerking hiervan in het heden te beperken.
Artikel 15 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens
Standaard wordt gevraagd bij een aanvraag in te dienen een activiteitenplan met bijbehorende begroting. Omwille van de volledigheid zijn de beide documenten alsnog in de regeling opgenomen als bij de aanvraag in te dienen documenten met daarbij vermeld een aanwijzing op de inhoud, die van belang is voor het beoordelen van de aanvraag. Bij deze aanvraag dient te worden ingediend: een samenwerkingsovereenkomst, een trackrecord, een strategisch plan, een activiteitenplan, en een begroting.
Uit de begroting moet duidelijk blijken welke verwachte kosten per activiteit gemaakt gaan worden, maar moeten ook kosten die niet direct aan een activiteit verbonden zijn ook worden opgenomen en gespecificeerd.
Artikel 16 Aanvraagtermijn
Aanvragen in het kader van de subsidieregeling kunnen worden ingediend via Externe link:https://www.amsterdam.nl/subsidies/subsidies-onderwerp/
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl