Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR739966
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR739966/1
Verordening speelautomaten Gouda 2025
Geldend van 04-06-2025 t/m heden
Intitulé
Verordening speelautomaten Gouda 2025De raad van de gemeente Gouda;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 18 februari 2025;
gelet op artikel 30c van de Wet op de kansspelen en artikel 149 van de Gemeentewet;
besluit
De Verordening speelautomaten Gouda 2025 vast te stellen
Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
-
aanwezigheidsvergunning: de vergunning zoals bedoeld in artikel 30b, eerste lid, van de wet;
bedrijfsleider: de natuurlijke persoon die algemene leiding geeft aan een speelautomatenhal alsmede de bestuurder van de rechtspersoon voor wiens rekening en risico een speelautomatenhal wordt geëxploiteerd;
beheerder: de natuurlijke persoon of personen die de onmiddellijke feitelijke leiding uitoefent of uitoefenen in een speelautomatenhal;
behendigheidsautomaat: een speelautomaat als bedoeld in artikel 30, onder b, van de wet;
exploitatievergunning: de vergunning tot het exploiteren van een speelautomatenhal als bedoeld in artikel 3.1;
hoogdrempelige inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 30, onder d, van de wet;
kansspelautomaat: een speelautomaat als bedoeld in artikel 30, onder c, van de wet;
laagdrempelige inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 30, onder e, van de wet;
ondernemer: natuurlijke of rechtspersoon die de speelautomatenhal exploiteert;
openbare weg: alle voor het openbare rij- en ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot die wegen of paden behorende bermen en zijkanten en de aan de wegen of paden liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen;
speelautomaat: toestel als bedoeld in artikel 30, onder a, van de wet;
Speelautomatenbesluit: Speelautomatenbesluit 2000;
speelautomatenhal: een inrichting als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder b, van de wet;
de wet: de Wet op de kansspelen;
Wet Bibob: Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;
zeggenschap: beslissingsbevoegdheid binnen een onderneming (vanwege de positie als bijvoorbeeld aandeelhouder of bestuurder).
Hoofdstuk 2 AANWEZIGHEIDSVERGUNNING KANSSPELAUTOMATEN
Artikel 2.1 Aantal kansspelautomaten in inrichtingen
-
1. De burgemeester kan een aanwezigheidsvergunning verlenen voor ten hoogste twee kansspelautomaten in een hoogdrempelige inrichting. De vergunning wordt voor 5 jaar verleend.
-
2. De burgemeester verleent geen aanwezigheidsvergunning voor kansspelautomaten in een laagdrempelige inrichting.
Artikel 2.2 Aantal kansspelautomaten in speelautomatenhallen
-
1. In afwijking van de eerste volzin van artikel 2.1 eerste lid, kan de burgemeester aan de exploitant van een speelautomatenhal een aanwezigheidsvergunning verlenen voor ten hoogste 200 kansspelautomaten.
-
2. Bij het bepalen van het aantal kansspelautomaten per speelautomatenhal houdt de burgemeester in elk geval rekening met de oppervlakte van de speelautomatenhal.
Hoofdstuk 3 Vergunning voor het exploiteren van een speelautomatenhal
3.1 Exploitatievergunning
-
1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelautomatenhal te vestigen of te exploiteren.
-
2. De burgemeester kan voor maximaal één speelautomatenhal een vergunning verlenen voor het deel van de gemeente dat op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart is aangegeven.
-
3. De burgemeester kan aan de vergunning voorschriften en beperkingen verbinden.
-
4. Degene aan wie de vergunning is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen.
-
5. De vergunning wordt verleend voor de duur van vijftien jaar.
Artikel 3.2 Verdeelproces en beslistermijn
-
1. Indien een exploitatievergunning beschikbaar komt, maakt de burgemeester in het gemeenteblad en op de website van de gemeente bekend binnen welke termijn aanvragen voor een exploitatievergunning kunnen worden ingediend.
-
2. Voor de afloop van de looptijd van de exploitatievergunning, als bedoeld in artikel 3.1, vijfde lid wordt geen exploitatievergunning verleend, tenzij de burgemeester bekendmaakt dat binnen een bepaalde periode aanvragen kunnen worden ingediend.
-
3. Indien het aantal aanvragen de beschikbare exploitatievergunning overtreft zal een verdeling overeenkomstig het bepaalde in de dan geldende openbare verdelingsprocedure plaatsvinden.
-
4. De burgemeester stelt beleidsregels over de openbare verdelingsprocedure, als bedoeld in het derde lid, vast.
-
5. De burgemeester beslist binnen 12 weken op de aanvragen om exploitatievergunning, na afloop van de termijn als bedoeld in het eerste lid. De burgemeester kan de beslistermijn voor ten hoogste 12 weken verdagen indien de complexiteit van een of meer aanvragen dit noodzakelijk maakt. Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.
Artikel 3.3 Indieningsvereisten aanvraag exploitatievergunning
-
1. De aanvraag van een exploitatievergunning gaat vergezeld van de volgende gegevens.
- a.
de personalia van de aanvrager tevens ondernemer en de naam, het woonadres en de geboortedatum van de beheerder(s) en de bedrijfsleider(s);
- b.
een bewijs van lidmaatschap van de VAN Kansspelen-brancheorganisatie
- c.
een bewijs, waaruit blijkt dat de ondernemer een KEMA-keur-certificaat heeft, of voornemens is in de eerste periode van twaalf maanden van de exploitatie van de speelautomatenhal een KEMA-keur-certificaat te verkrijgen
- d.
een verklaring omtrent het gedrag van de ondernemer dan wel, indien de ondernemer een rechtspersoon is, van degene(n) die de onderneming krachtens de statuten vertegenwoordigt(en) en van de beheerder en de bedrijfsleider; alsmede een verklaring omtrent het gedrag van de rechtspersoon (VOG voor rechtspersonen: VOG RP);
- e.
een bewijsstuk als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Regeling werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen, waaruit blijkt dat de beoogd bedrijfsleiders en beheerders beschikken over voldoende kennis en inzicht met betrekking tot het gebruik van speelautomaten en de daaraan verbonden risico’s van gokverslaving;
- f.
een volledig ingevuld en ondertekend vragenformulier in het kader van de Wet Bibob;
- g.
een beschrijving van de speelautomatenhal met daarin opgenomen:
- i.
adres en kadastrale gegevens van de beoogde locatie, inclusief bewijs dat aanvrager kan beschikken over de voorgenomen locatie voor de speelautomatenhal
- ii.
een nauwkeurige beschrijving van de inrichting, waarbij is opgenomen de oppervlakte daarvan, alsmede een plattegrond waarop is aangegeven op welke plaats in de speelautomatenhal en hoeveel kansspelautomaten worden opgesteld, waar leeftijdscontrole plaatsvind en waar entreebewijzen worden verstrekt;
- iii.
indien van toepassing, een overzicht van de aard en locatie van de overige te realiseren recreatieve functies binnen het complex of gebouw waarin de speelautomatenhal beoogd is te worden gevestigd, of een overzicht van de gevestigde recreatieve functies die de speelautomatenhal met haar functie binnen het complex of gebouw waarin de speelautomatenhal beoogd is te worden gevestigd aan zal vullen en ondersteunen
- iv.
een ondernemingsplan, met inbegrip van stukken, waaruit blijkt welk bedrag met de totale investering is gemoeid en een bewijs dat dit met voldoende zekerheden is afgedekt met een financiering, dan wel uit eigen middelen kan worden gefinancierd, het bedrijfsbeleid ten aanzien van kansspelverslavingspreventie en het bedrijfsbeleid ten aanzien van de beoogde aanpak van de leefbaarheid, veiligheid en openbare orde in de directe omgeving van de inrichting wordt beschreven.
- i.
- a.
Artikel 3.4 Exploitatievergunning
-
1. De exploitatievergunning wordt uitsluitend op naam van de ondernemer gesteld en is niet overdraagbaar.
-
2. In de exploitatievergunning worden de namen van de beheerders vermeld.
-
3. Aan de vergunning worden voorschriften en beperkingen verbonden. Deze hebben in elk geval betrekking op:
- a.
de sluitingstijden van de speelautomatenhal;
- b.
het toezicht in de speelautomatenhal;
- c.
de exploitatie van de speelautomatenhal;
- d.
het toegangsregime en de toegangsregistratie in de speelautomatenhal;
- e.
voorschriften en beperkingen ter voorkoming van overlast vanuit en rondom de speelautomatenhal;
- f.
het aantal en type speelautomaten, alsmede het totaal aantal spelers bij volledige bezetting van de speelautomaten;
- g.
de wijze waarop de ondernemer gokverslaving dient te voorkomen en bestrijden;
- h.
de periode waarvoor de exploitatievergunning wordt verleend en de wijze waarop deze periode eventueel verlengd kan worden, zoals bedoeld in artikel 3.1, derde lid;
- i.
het KEMA-keur-certificaat van de speelautomatenhal/ het lidmaatschap van de VAN Kansspelen-brancheorganisatie van de ondernemer;
- j.
de legitimatieverplichting voor bezoekers van de inrichting.
- a.
Artikel 3.5 Weigeringsgronden exploitatievergunning
-
1. Behoudens de in Titel VA van de wet genoemde gronden wordt de exploitatievergunning in ieder geval geweigerd, indien;
- a.
het maximaal aantal af te geven exploitatievergunningen is verleend;
- b.
de speelautomatenhal, waarop de aanvraag betrekking heeft, zal worden gevestigd buiten het op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart aangewezen gebied;
- c.
de speelautomatenhal niet uitsluitend vanaf de openbare weg voor het publiek toegankelijk is en naar het oordeel van de burgemeester vanaf de openbare weg niet voldoende als speelautomatenhal herkenbaar is;
- d.
de beheerder(s) de leeftijd van 21 jaar nog niet heeft (hebben) bereikt.
- e.
de ondernemer of de beheerder(s) van de speelautomatenhal niet voldoet (voldoen) aan de eisen gesteld in artikel 4 van het Speelautomatenbesluit;
- f.
bewind is ingesteld over een of meer aan de exploitant of de beheerder(s) toebehorende goederen, als bedoeld in Boek 1 titel 19, van het Burgerlijk Wetboek;
- g.
door de aanwezigheid van de speelautomatenhal naar het oordeel van de burgemeester:
- -
de leef- en woonsituatie in de naaste omgeving op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed;
- -
er gegronde vrees is dat het verlenen van de exploitatievergunning ernstig gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid;
- -
- h.
niet wordt voldaan aan de KEMA-criteria en de erkenningsvoorwaarden van de VAN Kansspelen-brancheorganisatie;
- i.
de ondernemer dan wel, indien de ondernemer een rechtspersoon is, degene(n) die de onderneming krachtens de statuten vertegenwoordigt (vertegenwoordigen), alsmede de beheerder(s) en de bedrijfsleider(s) één of meer bepalingen uit Titel VA van de wet in de drie jaar, voorafgaande aan het moment van de aanvraag, heeft overtreden;
- j.
een aanvraag wordt ingediend buiten het aanvraagtijdvak zoals in artikel 3.2, eerste lid bedoeld;
- k.
de exploitatie of vestiging van de speelautomatenhal strijd oplevert met het omgevingsplan.
- a.
-
2. De burgemeester kan de exploitatievergunning weigeren indien naar zijn oordeel de openbare orde, de veiligheid van het woon- en leefklimaat in de omgeving van de speelautomatenhal in het geding is of onvoldoende maatregelen zijn genomen om kansspelverslaving te voorkomen.
Artikel 3.6 Aanwezigheidsplicht
Het is verboden een speelautomatenhal voor het publiek geopend te hebben zonder dat ten minste één bedrijfsleider of beheerder die als zodanig op de vergunning staat vermeld in het bedrijf aanwezig is.
Artikel 3.7 Wijziging beheer
-
1. Indien een in de exploitatievergunning vermelde beheerder niet meer als zodanig werkzaam is, dient de ondernemer binnen vier weken nadat deze situatie is ontstaan een aanvraag tot wijziging van de vergunning in. De ondernemer verstrekt daarbij de gegevens, bedoeld in artikel 3.3.
-
2. Van de exploitatievergunning kan gebruik worden gemaakt totdat de burgemeester op de aanvraag heeft beslist.
Artikel 3.8 Beëindiging exploitatie
-
1. De exploitatievergunning vervalt indien de ondernemer de exploitatie van de speelautomatenhal beëindigt. De ondernemer doet van beëindiging onmiddellijk mededeling aan de burgemeester.
-
2. Indien de beëindiging van de exploitatie het gevolg is van het overlijden van de exploitant, alleen zover de exploitant een natuurlijk persoon betreft, gedurende de looptijd van de vergunning en voortzetting van de exploitatie wordt beoogd, vragen de rechtsopvolgers onder algemene titel binnen acht weken een nieuwe exploitatievergunning aan ter voortzetting van de exploitatie van de resterende vergunde termijn. Deze aanvraag wordt getoetst aan de voorwaarden in deze verordening, met uitzondering van de artikelen 3.2 en 3.3. De nieuwe vergunning kan maximaal voor de resterende looptijd van de vorige vergunning worden voortgezet.
-
3. Indien de exploitatievergunning ingevolge het eerste lid is vervallen of is ingetrokken en de burgemeester tot het verlenen van een nieuwe exploitatievergunning wil overgaan, geeft de burgemeester toepassing aan de procedure, bedoeld in de artikelen 3.2 tot en met 3.3.
-
4. Indien er enige wijziging plaats gaat vinden in de verdeling van de aandelen, waarbij een nieuwe aandeelhouder toetreedt, dient dit vooraf bij de burgemeester te worden gemeld, zodat toepassing kan worden gegeven aan het bepaalde in artikel 3 van de Wet Bibob.
-
5. Zolang op een tijdige ingediende aanvraag tot wijziging van de vergunning als bedoeld in lid 2 en 4 van dit artikel niet is beslist, is voortzetting van de exploitatie toegestaan met inachtneming van de voorschriften die zijn verbonden aan de exploitatievergunning.
Artikel 3.9 Intrekkingsgronden
De burgemeester kan, behoudens de in Titel VA van de wet genoemde gronden, de aanwezigheids- en exploitatievergunningen intrekken:
- a.
indien blijkt dat de vergunningen ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave zijn verleend;
- b.
indien de omstandigheden of inzichten op grond waarvan de vergunningen zijn afgegeven zodanig zijn gewijzigd dat een situatie is ontstaan als bedoeld in artikel 3.5 eerste lid, onder f;
- c.
indien gehandeld wordt in strijd met aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen;
- d.
indien de exploitatie van een speelautomatenhal door een besluit van de ondernemer voor een periode van langer dan zes maanden wordt onderbroken dan wel de exploitatie niet wordt gevoerd;
- e.
indien de zeggenschap in de onderneming wijzigt;
- f.
indien naar het oordeel van de burgemeester aannemelijk is, dat de ondernemer of de beheerder betrokken is, of hem ernstige nalatigheid kan worden verweten bij activiteiten in of vanuit de speelautomatenhal dan wel indien de exploitatie van de speelautomatenhal omstandigheden oplevert, die een gevaar opleveren voor de openbare orde en/of een bedreiging vormen voor het woon- of leefklimaat in de omgeving van de speelautomatenhal;
- h.
indien de ondernemer of beheerder van de speelautomatenhal strafbare feiten pleegt in de inrichting, dan wel toestaat of gedoogt dat in zijn inrichting strafbare feiten worden gepleegd;
- i.
indien zich anderszins in de hal feiten hebben voorgedaan, die de vrees wettigen, dat geopend blijven van de speelautomatenhal ernstig gevaar oplevert voor de openbare orde;
- j.
indien niet of niet meer wordt voldaan aan de KEMA-criteria en de erkenningsvoorwaarden van de VAN Kansspelen-brancheorganisatie;
- k.
is gehandeld in strijd met de in het ondernemingsplan beschreven maatregelen;
Hoofdstuk 4 STRAFBEPALINGEN
Artikel 4.1 Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk 3 van deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie.
Artikel 4.2 Toezicht
Met het toezicht op de naleving van het bij deze verordening bepaalde zijn belast de bij besluit van het de burgemeester aan te wijzen ambtenaren.
Hoofdstuk 5 SLOTBEPALINGEN
Artikel 5.1 Intrekking en overgangsrecht
-
1. De Verordening speelautomaten Gouda 2012 wordt ingetrokken.
-
2. Op het moment van het in werking treden van deze verordening wordt de op 31 december 2024 verleende vergunning voor het exploiteren van een speelautomatenhal (kenmerk: 849477 ) aangemerkt als verleend krachtens deze verordening.
Artikel 5.2 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van haar bekendmaking.
Artikel 5.3 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening speelautomaten Gouda 2025.
Ondertekening
Aldus besloten in de openbare vergadering van 9 april 2025
De raad van de gemeente voornoemd,
Griffier
mr. drs. E.J. Karman-Moerman
Voorzitter
mr. drs. P. Verhoeve
Bijlage: kaart “Cameratoezicht binnen de binnenstad”
Toelichting Verordening speelautomaten Gouda 2025
1 Wet op de kansspelen; korte inleiding
Het doel van de Wet op de Kansspelen, Stb. 1964, 483 (hierna: de wet), strekt ter regulering van het beoefenen van een kansspel door middel van spelautomaten, die uitzicht geven op winst. Daarbij mogen enerzijds de financieel zwakkere groepen in onze samenleving niet door speelautomaten zodanige verliezen leiden dat zij daardoor worden benadeeld, terwijl anderzijds een redelijke exploitatie van de speelautomaten mogelijk moet blijven om een vlucht in de illegaliteit te voorkomen. Gokactiviteiten zijn, vanwege het specifieke karakter ervan, van de werkingssfeer van de Dienstenrichtlijn uitgesloten.
De wet voorziet in een vergunningstelsel. Zo is vergunning nodig voor het aanwezig hebben van kansspelautomaten in een hoogdrempelige inrichting en in een speelautomatenhal: de “aanwezigheidsvergunning”. Daarnaast is ook een vergunning noodzakelijk voor de exploitatie van een speelautomatenhal. Beide vergunningen worden verleend door de burgemeester. Voor het exploiteren van speelautomaten is ook een vergunning van de Minister van Economische Zaken nodig. Speelautomaten dienen daarbij te voldoen aan door de minister vastgestelde modeleisen.
2 Het aantal kansspelautomaten in hoog- en laagdrempelige inrichtingen en de speelautomatenhal
In het algemeen geldt dat cafés en restaurants als hoogdrempelig worden aangemerkt en snackbars, cafetaria’s, pizzeria’s en broodjeszaken als laagdrempelig.
Uit de wet vloeit voort dat:
- •
In de gemeentelijke verordening wordt bepaald dat voor hoogdrempelige inrichtingen het aantal kansspelautomaten waarvoor vergunning kan worden verleend op twee wordt bepaald (artikel 30c, tweede lid van de wet).
- •
voor laagdrempelige inrichtingen géén vergunning voor het aanwezig hebben van kansspelautomaten wordt verleend (artikel 30c, eerste lid van de wet).
Het is, met andere woorden, wettelijk bepaald dat twee kansspelautomaten in hoogdrempelige inrichtingen moeten worden toegestaan indien daarvoor vergunning gevraagd wordt. Het mogen er niet méér zijn dan twee, maar de gemeente heeft op grond van de wet niet de vrijheid er slechts één toe te staan. De gemeentelijke overheid heeft dus geen enkele beleidsvrijheid op het gebied van kansspelautomaten in hoog- en laagdrempelige inrichtingen.
De speelautomatenhal is een ander type inrichting dan een hoogdrempelige inrichting, immers specifiek ingericht op het gelegenheid geven tot het spelen met kansspelautomaten (artikel 30c, eerste lid onder b. van de wet). Zie voor verder toelichting “3 De aanwezigheidsvergunning” hieronder. Het maximumaantal kansspelautomaten in de hal dient in deze verordening te worden bepaald en is op maximaal tweehonderd vastgelegd.
3 De aanwezigheidsvergunning
Een aanwezigheidsvergunning is de in artikel 30b, eerste lid van de wet bedoelde vergunning van de burgemeester voor het aanwezig hebben van één of meer kansspelautomaten.
Op basis van de wet wordt in deze verordening het aantal kansspelautomaten vastgelegd per inrichting als bedoeld in artikel 30c, tweede lid van de wet. Deze inrichtingen zijn:
- a.
een hoogdrempelige inrichting, zoals een café of restaurant;
- b.
een inrichting, anders dan onder a., bestemd om het publiek de gelegenheid te geven een spel door middel van kansspelautomaten te beoefenen (m.a.w. een speelautomatenhal met een exploitatievergunning).
Aan de aanwezigheidsvergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Artikel 30d, eerste lid van de wet verplicht om in ieder geval aan de vergunning het voorschrift te verbinden dat alleen kansspelautomaten mogen worden opgesteld, welke in eigendom toebehoren aan personen die in het bezit zijn van de in artikel 30h, eerste lid, van de wet bedoelde vergunning. Dit is de vergunning van de Minister van Economische Zaken om een of meer speelautomaten te exploiteren.
4 De exploitatievergunning speelautomatenhal
Op basis van artikel 30c, eerste lid onder b van de wet kan een vergunning voor het aanwezig hebben van een of meer speelautomaten in een speelautomatenhal slechts worden verleend “indien het houden van een zodanige inrichting krachtens een vergunning van de burgemeester bij gemeentelijke verordening is toegestaan.”
Dit houdt in dat de gemeentelijke wetgever de vrijheid heeft om bij verordening te bepalen of, en zo ja hoeveel, speelautomatenhallen krachtens een vergunning van de burgemeester zijn toegestaan. Indien van deze bevoegdheid geen gebruik wordt gemaakt, heeft dit tot gevolg dat de burgemeester voor de vestiging en exploitatie van een speelautomatenhal geen vergunning kan verlenen en in feite een totaalverbod geldt om speelautomatenhallen in de gemeente te exploiteren. Net als veel andere gemeenten in Nederland voert Gouda een algemeen beleid als het gaat om het toestaan van speelautomatenhallen. Dit beleid is erop gericht om de negatieve gevolgen van kansspelen, zoals gokverslaving en criminaliteit, te beperken. Een van de manieren is door het aantal speelautomatenhallen te maximeren. In Gouda is gekozen om één speelautomatenhal toe te staan. Hoewel online gokken de laatste jaren is toegenomen is nog steeds de overtuiging dat één speelautomatenhal er tevens voor zorgt dat illegaal gokken kan worden voorkomen.
5 Rechtsbescherming
De bepalingen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zijn van toepassing op deze verordening. Tegen besluiten van de burgemeester kan bezwaar worden gemaakt en vervolgens beroep bij de bestuursrechter worden ingesteld.
6 Strafrechtelijke sanctionering
De strafbepaling in deze verordening heeft alleen betrekking op overtreding van hoofdstuk 3. Bestraffing van overtreding van de bepalingen zijn reeds geregeld in de Wet op de kansspelen. Verder kan de burgemeester ter beëindiging van een overtreding van deze verordening ook een last onder bestuursdwang of dwangsom opleggen.
7. Schaarse vergunning
Belangrijkste wijziging in deze nieuwe verordening is de wijze waarop de exploitatievergunning speelautomatenhal verdeeld moet worden.
In 2016 is door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een belangrijke uitspraak gedaan met betrekking tot de zogenaamde schaarse vergunningen (ABRvS 2 november 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2927, Speelautomatenhal Vlaardingen). Het gelijkheidsbeginsel in samenhang met de dienstenrichtlijn, dienstenwet en het Werkingsverdrag van de EU betekent volgens deze uitspraak voor de verdeling van schaarse vergunningen dat het gemeentebestuur aan (potentiële) gegadigden gelijke kansen moet bieden om in aanmerking te komen voor deze vergunningen. De exploitatievergunning voor een speelautomatenhal in Gouda is een schaarse vergunning.
Er zijn drie concrete verplichtingen die in verband hiermee sowieso opgenomen dienen te worden in een nieuwe verordening:
- 1.
De gemeente dient ruimte te bieden om naar een beschikbare vergunning mee te dingen;
- 2.
De gemeente dient vooraf kenbaar te maken door een passende mate van openbaarheid dat één of meer schaarse vergunningen beschikbaar zijn, in welk tijdvak aanvragen ingediend kunnen worden, hoe deze worden verdeeld over de gegadigden en welke criteria daarbij gehanteerd worden, zodat de gegadigde zijn aanvraag daarop kan afstemmen;
- 3.
De gemeente mag de duur van een vergunning niet voor onbepaalde tijd maken en de termijn mag niet buitensporig lang zijn, zodat de vergunninghouder niet onevenredig wordt bevoordeeld ten opzichte van andere gegadigden
Dit houdt in dat naast een nieuwe verordening tevens verdeelbeleid zal moeten worden vastgesteld. Aangezien het om een burgermeesterbevoegdheid gaat, kan en zal de burgemeester deze laatste zelf vaststellen.
B. Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1 Begripsbepalingen
Dit artikel bevat een aantal definities van begrippen in deze verordening.
Artikel 2.1 Aantal kansspelautomaten in horeca-inrichtingen
De burgemeester is bij het verlenen van een aanwezigheidsvergunning aan de in dit artikel gestelde maxima gebonden en geldt alleen voor hoogdrempelige inrichting. Nieuw is dat de vergunning voor 15 jaar wordt verleend.
Voor een speelautomatenhal geldt een maximum van 200 kansspelautomaten. Hier dient wel rekening gehouden te worden met de oppervlakte van de speelautomatenhal.
Artikel 3.1 Vergunningen algemeen
Het mogen vestigen en exploiteren van een speelautomatenhal dient bij gemeentelijke verordening te worden toegestaan. Hierbij is een maximum van één hal vastgesteld en tevens het gebied aangewezen waarbinnen de hal gevestigd en geëxploiteerd mag worden. Aangezien de exploitatievergunning een schaarse vergunning is, is rekening houdend met de terug verdiensten van investeringen van een gemiddelde speelautomatenhal versus de regel dat de markt niet te lang op slot mag zijn, is de duur van een exploitatievergunning vastgesteld op 15 jaar.
Op basis van onderdeel c. van het derde lid kunnen er voorschriften en beperkingen worden verbonden aan het aantal en type kansspelautomaten dat mag worden opgesteld. Bij de vaststelling van het aantal kan gewicht worden toegekend aan de plaats en de wijze van exploitatie. Het motief dat aan het vergunningvereiste ten grondslag ligt is de openbare orde, meer in het bijzonder de leef- en woonsituatie, te beschermen. Bij de weigeringsgronden wordt hierop nader ingegaan.
Het gaat dus om twee vergunningen: de exploitatievergunning voor een speelautomatenhal en de aanwezigheidsvergunning voor de aanwezigheid van de kansspelautomaten in de hal. Dit wekt verwarring omdat het onderscheid tussen beide vergunningen in de wet niet erg duidelijk is. De vergunningen kunnen gelijktijdig worden verleend.
Ten overvloede wordt opgemerkt dat de eigenaar van de automaten ook nog een vergunning nodig heeft van de minister van Economische Zaken, dit voor de exploitatie van de speelautomaten. Tevens kunnen andere gemeentelijke vergunningen noodzakelijk zijn, bijvoorbeeld een exploitatievergunning voor een openbare inrichting.
Artikel 3.2 Verdeelproces en beslistermijn
Om gelijke kansen te bieden om mee te dingen naar de beschikbare exploitatievergunning moet sprake zijn van een passende mate van openbaarheid over de beschikbaarheid, de verdelingsprocedure, het aanvraagtijdvak en de beoordelingscriteria. Volgens de jurisprudentie moet hierover tijdig voor de start van de procedure duidelijkheid worden geboden, door informatie over deze aspecten bekend te maken via een zodanig medium dat potentiële gegadigden daarvan kennis kunnen nemen. De verordening schrijft voor dat de burgemeester de openstelling van een nieuwe procedure en het aanvraagtijdvak bekendmaakt in het gemeenteblad en via de website van de gemeente (artikel 3.2 lid 1). Over de verdelingsprocedure en de beoordelingscriteria wordt duidelijkheid geboden via deze verordening en de door de burgemeester vast te stellen beleidsregels. De beslistermijn is vastgesteld op 12 weken en kan met 12 weken verlengd worden. Naast de bescheiden die door de aanvrager dient te overleggen, zal de gemeente ook standaard een Bibob onderzoek starten. Dit neemt veel tijd in beslag.
Artikel 3.3 Indieningsvereisten aanvraag exploitatievergunning
In dit artikel wordt beschreven welke gegevens overlegd dienen te worden bij de aanvraag.
a.
De exploitant kan tevens eigenaar en beheerder zijn, maar het is ook mogelijk dat deze hoedanigheden niet samenvallen.
De bescheiden die moeten worden overgelegd zijn afhankelijk van de concrete situatie die zich voordoet. De onder b. bedoelde verklaring kan bij voorbeeld een huurcontract zijn, waaruit de beschikkingsbevoegdheid blijkt.
De exploitant dient ingeschreven te staan bij de Kamer van Koophandel De gemeente zal dit bewijs zelf opvragen bij de Kamer van Koophandel en de kosten doorberekenen in de leges.
b.
De VAN Speelautomaten Brancheorganisatie, kortweg VAN genoemd, is sinds 1971 de brancheorganisatie voor producenten, groothandelaren en exploitanten van speelautomaten in Nederland. De VAN heeft circa 214 leden. Samen vertegenwoordigen zij ruim 90% van de speelautomaten die in de Nederlandse markt uitstaan. De VAN rekent het tot haar taak om zich met hart en ziel in te zetten om de speelautomatenbranche positief te profileren.
Een belangrijk hulpmiddel hierbij is het werken aan een economisch en ethisch gezonde bedrijfsvoering van de individuele ondernemingen. De aangesloten exploitanten hanteren de voorschriften en kwaliteitsnormen die door de VAN zijn opgesteld: de VAN Ondernemerscode. Tevens heeft de VAN de “Criteria voor amusementscentra” geaccepteerd als voorwaarden voor het verkrijgen van het “Certificaat Amusementscentra”. Gezien het voorgaande verbeteren het lidmaatschap van de VAN en het voldoen aan de eisen van het certificaat de economisch en ethisch gezonde bedrijfsvoering van een speelautomatenhal in Gouda. Dit biedt extra en betere bescherming van de openbare orde.
c.
Het KEMA-certificaat wordt als voorwaarde verbonden aan het verkrijgen en behouden van de speel-automatenhalvergunning. Het KEMA-certificaat garandeert een minimale kwaliteit op het gebied van onder andere beveiliging, personeel, het houden van toezicht, de keuring van speelautomaten en informatieverstrekking.
d.
Een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) is noodzakelijk voor het exploiteren van een speelautomatenhal vanwege de strenge eisen die worden gesteld aan de betrouwbaarheid van de exploitanten in deze sector. De VOG is een document dat aantoont dat het gedrag van een persoon in het verleden geen bezwaar vormt het voor het uitvoeren van een bepaalde functie of activiteit.
e.
Het bewijsstuk dient aan te tonen dat de beoogde bedrijfsleiders en beheerders voldoende kennis en inzicht hebben in het gebruik van speelautomaten en de risico’s op gokverslaving die daaraan verbonden zijn. Dit kan een certificaat zijn van een relevantie opleiding of training op het gebied van kansspelen en gokverslaving. Een verklaring van een deskundige op het gebied van kansspelen en gokverslaving waarin wordt bevestigd dat de beoogde bedrijfsleiders en beheerders over voldoende kennis en inzicht beschikken. Of een beschrijving van de ervaring van de beoogde bedrijfsleiders en beheerders op het gebied van kansspelen en gokverslaving. Het is belangrijk dat het bewijsstuk duidelijk en overtuigend aantoont dat zij in staat zijn om hun taken op een verantwoorde manier uit te voeren, met inachtneming van de risico’s op gokverslaving. De kansspeelautoriteit (zie hiervoor de website kansspeelautoriteit.nl) geeft nog meer verregaande maatregelen om gokverslaving te voorkomen. Zo moet ook het personeel getraind worden.
f.
Een Bibob-onderzoek is een onderzoek naar de integriteit van een persoon of een bedrijf.
Er wordt gekeken naar de financiële en persoonlijke achtergrond, maar ook naar eventuele connecties met de georganiseerde misdaad. De overheid kan bij een Bibob-onderzoek informatie opvragen bij verschillende instanties, zoals de politie, justitie en de Belastingdienst.
Het exploiteren van speelautomatenhallen is een sector die gevoelig is voor criminaliteit. Denk hierbij aan witwassen van geld, het financieren van illegale activiteiten of het aantrekken van ongewenste personen. Om deze reden is het van groot belang dat de gemeente Gouda de achtergrond van degenen die een speelautomatenhal willen exploiteren grondig kan onderzoeken.
g.
Een beschrijving van de speelautomatenhal dient overlegd te worden met daarin opgenomen:
i.
De verklaring waaruit blijkt dat de exploitant gerechtvaardigd over de ruimte beschikt waarin de speelautomatenhal is gevestigd, is noodzakelijk in verband met Wet Bibob. In dat kader wordt de hele organisatie, dus ook de huisvesting, beoordeeld. De vestigingsruimte speelt hierbij een wezenlijke rol, aangezien hieruit de financiering van de hal kan worden afgeleid. Voorts dient de speelautomatenhal binnen het gewaarmerkte gebied liggen.
ii
Het aangeven van het aantal kansspel- en/of behendigheidsautomaten in de plattegrond, als bedoeld onder a, staat in verband met artikel 13 van het Speelautomatenbesluit
iii
Deze informatie is relevant voor de besluitvorming rondom de vergunning voor de speelautomatenhal. De gemeente of vergunningverlener wil een goed beeld krijgen van de omgeving en de mogelijke effecten van de speelautomatenhal op andere activiteiten en het publiek. Het kan zijn dat de aanwezigheid van veel andere recreatieve functies juist een vergunning in de weg staat, of dat het aannemelijk maakt dat de speelautomatenhal goed past in het gebied.
iv
Een bedrijfsplan is essentieel voor een speelautomatenhal om vergunningen te verkrijgen, de financiële haalbaarheid aan te tonen, een strategische planning te maken en verantwoording af te leggen over de maatschappelijke aspecten. Het is een document dat aantoont dat de ondernemer serieus is en een verantwoorde exploitatie nastreeft. Daarnaast bevat het bedrijfsplan afspraken over de exploitatie van de speelautomatenhal. Het niet naleven van het plan kan leiden tot waarschuwingen, boetes of zelfs intrekking van de vergunning.
Artikel 3.4 Exploitatievergunning
In dit artikel wordt de exploitatievergunning besproken.
In het eerste en tweede lid wordt besproken op wiens naam de vergunning kan worden gesteld en dat de namen van de beheerders dienen te worden vermeld.
In het derde lid wordt besproken welke voorschriften en beperkingen verbonden kunnen worden aan de vergunning.
Artikel 3.5 Weigeringsgronden exploitatievergunning
Het vereiste onder c. dient om een speelautomatenhal duidelijk van de openbare weg af voor een ieder herkenbaar te maken. Tevens om te voorkomen dat in een achteraf lokaal van een gebouw, waarin bij voorbeeld een horecabedrijf wordt uitgeoefend, een speelautomatenhal wordt geëxploiteerd en deze automatenhal mede of uitsluitend via het andere bedrijf bereikbaar zou zijn. Ten aanzien van het vereiste onder c. is aansluiting gezocht met de regelgeving inzake de leeftijd van de beheerder in de Alcoholwet.
Het criterium openbare orde is niet opgenomen in de verordening. De wet noemt dit criterium reeds in verband met de weigeringsgronden voor een aanwezigheidsvergunning van kansspelautomaten (artikel 30e van de wet). Ook ten aanzien van het zedelijk gedrag van de vergunningaanvrager, bedrijfsleiders en beheerders zijn bij of krachtens de wet (artikel 30d van de wet juncto artikel 4 Speelautomatenbesluit) regels gesteld die worden beoordeeld bij de aanvraag van de aanwezigheidsvergunning voor de aanwezigheid van de speelautomaten in de hal.
De strekking van de verordening is het afwenden van een ontoelaatbare nadelige beïnvloeding van de leef- en woonsituatie in de naaste omgeving van de hal (onder f). De jurisprudentie met betrekking tot artikel 30 van de wet geeft blijk dat bij de beoordeling van een vergunningaanvraag voor een speelautomatenhal acht mag worden geslagen op de mogelijke gevolgen voor het leefklimaat. In het bepaalde onder e. komt tot uiting dat de vergunning dient te worden geweigerd, wanneer gevreesd moet worden dat de woon- en leefsituatie door de vestiging van (nog) een hal op ontoelaatbare wijze zal worden aangetast. Daarbij wordt rekening gehouden met het karakter van de straat, het winkelniveau aldaar en van de wijk waarin de speelautomatenhal is gelegen of zal komen te liggen. In de beoordeling van de aanvraag wordt de spanning waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan betrokken.
Het is ook mogelijk om een vergunning te weigeren, wanneer er sprake is van een op ontoelaatbare wijze aantasten van het karakter van een (deel van) winkelstraat/-buurt/-centrum. Dit kan bij voorbeeld het geval zijn in een winkelstraat met winkels van een 'exclusief' karakter. Door de vestiging van een automatenhal zal er sprake (kunnen) zijn van een ontoelaatbaar spanningsveld, waardoor een te grote inbreuk mag worden gevreesd op de bestaande functie van de winkelstraat.
Onder b. is als weigeringsgrond opgenomen dat er geen sprake mag zijn van strijd met een geldend Omgevingsplan. Voor de toepassing van deze bepaling wordt handelen op grond van een vrijstelling van het geldende Omgevingsplan beschouwd als handelen in overeenstemming met het geldende Omgevingsplan. Doel van dit lid is de koppeling van de vereiste vergunning met het planologisch regime.
Vereist is dus niet dat de locatie waar vergunning voor wordt gevraagd is aangewezen als speelautomatenhal in het Omgevingsplan, maar dat een Omgevingsplan de vestiging niet mag uitsluiten. Op deze wijze wordt voorkomen dat op basis van deze verordening een vergunning moet worden verleend, terwijl later op grond van strijd met het Omgevingsplan tegen de vestiging moet worden opgetreden. Deze constructie is blijkens het KB van 2 januari 1980, AB 1980, 151, mogelijk. Zie ook ARRS 28 oktober 1983, AB 1984, 42.
Artikel 3.6 Aanwezigheidsplicht
Deze regel zorgt ervoor dat er altijd iemand is die de leiding heeft en verantwoordelijkheid draagt wanneer een speelautomatenhal open is voor het publiek. Dit is een belangrijke maatregel om de integriteit en veiligheid van de speelautomatenhal te waarborgen.
Artikel 3.7Wijziging beheer
Indien een exploitant de beheerder verliest, door overlijden of vertrek, behoeft de exploitant de bedrijfsuitoefening niet te staken, indien binnen de aangegeven termijn een nieuwe vergunning wordt aangevraagd. Het vervallen van de bestaande vergunning van rechtswege betekent dat belanghebbenden hiertegen geen bezwaar of beroep kunnen aantekenen, aangezien van een beschikking geen sprake is.
Artikel 3.8 Beëindiging exploitatie
Als de ondernemer stopt dan vervalt ook de exploitatievergunning.
Het tweede lid van het artikel heeft tot doel aan de erfgenamen bij overlijden van een exploitant enige tijd te geven om zich te beraden over de al dan niet voortzetting van het bedrijf. Ingevolge het bepaalde in artikel 3.4, eerste lid, is de vergunning niet overdraagbaar en dient een nieuwe vergunning te worden aangevraagd door degene die de exploitatie voortzet. In afwachting hiervan behoeft de bedrijfsuitoefening niet te worden gestaakt, mits de aard van de inrichting en overige omstandigheden ongewijzigd blijven.
Bij wisseling van exploitant geldt eveneens dat de bedrijfsuitoefening niet behoeft te worden gestaakt gedurende de beslissingsperiode op een nieuwe aanvraag. Ook hier geldt als voorwaarde, evenals in het eerste lid, voor het voortzetten van de exploitatie dat de aard van de inrichting en de wijze van exploitatie ongewijzigd blijven. Er worden wel dezelfde eisen gesteld zoals beschreven in artikel 3.2 en 3.3 van deze verordening.
3.9 Intrekkingsgronden
De burgemeester heeft de bevoegdheid om de aanwezigheids- en/of exploitatievergunning in te trekken in het geval van de in de dit artikel genoemde redenen. Deze spreken voor zich en vloeien voort uit de verordening zelf. Onderbreking van de exploitatie voor een periode langer dan in de bepaling genoemd, behoeft niet in alle gevallen aanleiding te geven om de vergunning in te trekken. Gedacht kan bij voorbeeld worden aan een bijzonder langdurige verbouwing.
Hoofdstuk 4 Strafbepalingen
Artikel 4.1 Overtreding
Deze bepaling spreekt voor zich en zie toelichting onder 6 van deze toelichting.
Artikel 4.2 Toezicht
De burgemeester is bevoegd tot aanwijzing van de aanwijzen van toezichthouders. Er is daarbij sprake van:
- a.
toezichthouders met betrekking tot de aanwezigheidsvergunning en de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen (als vermeld in artikel 30b en 30d van de wet); en
- b.
toezichthouders met betrekking tot de exploitatievergunning speelautomatenhal en de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen (als vermeld in artikel 2 van deze verordening).
De aanwijzingsbevoegdheid onder a. rust op artikel 34van de wet.
Hoofdstuk 5 Slotbepalingen
Artikel 5.2 Intrekken en overgangsrecht
De verordening Speelautomaten Gouda 2012 is onder andere als gevolg van gewijzigde landelijke regelgeving (Dienstenwet) en jurisprudentie op een aantal punten verouderd en dient geactualiseerd te worden.
Artikel 5.3 Inwerkingtreding
Deze bepaling spreekt voor zich.
Artikel 5.4 Citeertitel
Deze bepaling spreekt voor zich.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl