Standplaatsenbeleid gemeente Krimpenerwaard

Geldend van 05-06-2025 t/m heden

Intitulé

Standplaatsenbeleid gemeente Krimpenerwaard

Standplaatsenbeleid Krimpenerwaard 2025

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpenerwaard,

Gelet op artikel 5:18 Algemene Plaatselijke Verordening Krimpenerwaard

Besluit:

Inleiding

Het verkopen van goederen als groenten, fruit, kaas, bloemen, kleding en horeca vanuit een standplaats is binnen de Krimpenerwaard een veel voorkomende manier van ambulante handel. Deze standplaatsen staan individueel en los van de weekmarkt op de daarvoor aangewezen locaties. Het voorziet in de behoefte, biedt werkgelegenheid en verlevendigt het straatbeeld.

De standplaatsen dienen aanvullend te zijn en een verrijking voor het bestaande winkelgebied. Echter een overmaat aan standplaatsen kan juist het tegenovergestelde effect tot gevolg hebben en de leefbaarheid aantasten. Daarnaast kunnen omwonenden overlast ondervinden door stank, geluid en de aanwezigheid van zwerfafval.

Waarom beleidsregel?

Om te waarborgen dat de standplaatsen aanvullend zijn binnen de winkelgebieden en te voorkomen dat er overlast ontstaat door een wildgroei aan standplaatsen, kan het college op basis van artikel 5:17 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) nadere beleidsregels vaststellen. Hierin wordt onder meer aangegeven wanneer wel of niet tot het afgeven van een standplaatsvergunning wordt overgegaan.

Voordelen van beleidsregels

  • Het creëert duidelijkheid en zekerheid in de afstemming tussen de ambtelijke en bestuurlijke organisatie.

  • Het vergroot rechtszekerheid. Het beleid is herkenbaar, voorspelbaar en controleerbaar voor burgers, lokale ondernemers en standplaatshouders.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

1.1 Definities

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • 1.

    APV: de meest recente Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Krimpenerwaard;

  • 2.

    Branchering van detailhandel: beperking van verkoop van dezelfde en aanverwante producten per dag(deel) en per week in een dorpskern;

  • 3.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpenerwaard;

  • 4.

    Standplaats: een standplaats zoals bedoeld in artikel 5:17 APV;

  • 5.

    Incidentele standplaats: een standplaats die voor maximaal drie aaneengesloten maanden wordt verleend;

  • 6.

    Vaste standplaats: een standplaats die met regelmaat gedurende 15 jaar wordt ingenomen;

  • 7.

    Vergunninghouder: degene die in het bezit is van een standplaatsvergunning zoals bedoeld in artikel 5:18 APV;

  • 8.

    Verkoopinrichting: een kraam, een wagen, een tafel of een ander fysiek middel ten behoeve van de verkoop op een standplaats.

Hoofdstuk 2 Locaties, dagdelen en tijden vaste standplaatsen

2.1 Algemeen

Het gebruik van openbaar gebied ten behoeve van detailhandelsactiviteiten, zoals het innemen van standplaatsen, heeft consequenties voor het gebied en de omliggende omgeving. Standplaatsen in de dorpskernen en bij winkelcentra vormen echter een waardevolle aanvulling op het bestaande voorzieningenniveau.

Er wordt onderscheid gemaakt in de volgende standplaatsen:

  • Vaste standplaatsen

  • Incidentele (tijdelijke) standplaatsen

Deze notitie beperkt zich tot de standplaatsen als bedoeld in hoofdstuk 5, afdeling 4 van de APV. Onder een standplaats wordt verstaan: het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel. Het gaat hier over standplaatsen in de openbare ruimte. Dit kan zowel gemeentegrond, als particuliere grond zijn.

Bij een standplaats moet voldoende ruimte beschikbaar zijn voor de verkoopinrichting. In de nabijheid van deze verkoopinrichting moet ruimte beschikbaar zijn waar klanten kunnen parkeren. Een gebrek aan parkeerruimte in de onmiddellijke nabijheid kan tot (verkeers)gevaarlijke of hinderlijke situaties leiden, omdat dan geparkeerd wordt op plaatsen waar dat niet mogelijk of toegestaan is.

2.2 Dagdelen en tijden voor vaste standplaatsen

  • 1. Een standplaatsvergunning kan worden verleend voor de volgende dagdelen:

    • Van maandag tot en met zaterdag tussen 08:00 uur en 18:00 uur.

    • Een uitzondering wordt gemaakt voor standplaatsen met de branche die uitsluitend producten verkoopt voor consumptie op latere tijdstippen. (Friet, snacks, pizza, broodjes etc). Deze standplaatsen hebben ene maximale eindtijd van 20:00 uur.

  • 2. Er mogen geen standplaatsen worden ingenomen op de aangewezen marktterreinen tijdens de dagen van de weekmarkt.

  • 3. Standplaatsen worden toegekend per dag of dagdeel.

  • 4. Er wordt maximaal 1 standplaats per dagdeel op de aangewezen locatie toegestaan. Een dag wordt maximaal opgedeeld in drie dagdelen. Er kunnen dus maximaal drie standplaatshouders op een dag gebruikmaken van dezelfde standplaats.

  • 5. Per standplaatshouder worden er maximaal 2 dagen per locatie vergund.

  • 6. Het is een vergunninghouder toegestaan maximaal 1 uur voor de aanvang en maximaal 1 uur na afloop van de vergunning de locatie in te nemen voor de op- en afbouw van de standplaats.

2.3 Locaties vaste standplaatsen

Voor een goede balans en gezonde concurrentie in de dorpen is een maximaal aantal standplaatsen bepaald. Deze hangt af van de grootte van het dorpscentrum. Door een maximum aantal standplaatsen is er sprake van schaarse vergunningen voor bepaalde tijd.

De vaste standplaatsen tot het vaststellen van dit beleid:

  • 1.

    Ammerstol, Kerkplein

  • 2.

    Bergambacht, H.B. Nederburghplein

  • 3.

    Berkenwoude, Kerkweg

  • 4.

    Gouderak, Essendreef

  • 5.

    Haastrecht, Kleine Haven

  • 6.

    Krimpen aan de Lek, de Markt

  • 7.

    Lekkerkerk, Raadhuisplein

  • 8.

    Ouderkerk aan den IJssel, Breeweer

  • 9.

    Ouderkerk aan den IJssel, de Maenstand

  • 10.

    Schoonhoven, Albert Plesmanstraat

  • 11.

    Schoonhoven, Adam van Vianenstraat/ Edelsmiddreef

  • 12.

    Schoonhoven, Hoek Haven/ Dam

  • 13.

    Stolwijk, Dorpsplein

Een overzicht van de vaste standplaatsen is te vinden in bijlage 3 bij dit Standplaatsenbeleid. In bijlage 3 zijn ook de standplaatskaarten terug te vinden.

Maximaal aantal standplaatsen per dagdeel

 

Maandag

Dinsdag

Woensdag

Donderdag

Vrijdag

Zaterdag

Ammerstol

Kerkplein

1

1

1

1

X

1

Bergambacht

H.B. Nederburghplein

1

1

1

1

1

1

Berkenwoude

Kerkweg

1

X

1

1

1

1

Gouderak

Essendreef

1

1

1

1

1

1

Haastrecht

Kleine Haven

1

1

1

X

1

1

Krimpen aan de Lek

De Markt

1

1

1

1

X

1

Lekkerkerk

Raadhuisplein

1

1

X

1

1

1

Ouderkerk aan den IJssel

Breeweer

1

1

1

1

1

1

De Maenstand

1

1

1

1

1

X

Schoonhoven

Albert Plesmanstraat

1

1

1

1

1

1

Adam van Vianenstraat/ Edelsmiddreef

1

1

1

1

1

1

Hoek Haven/ Dam

1

1

1

1

1

1

Stolwijk

Dorpsplein

1

1

1

1

X

1

X = geen standplaats mogelijk in verband met de weekmarkt.

Hoofdstuk 3 Incidentele standplaatsen

De volgende voorwaarden zijn van toepassing op incidentele (tijdelijke) standplaatsen:

  • a.

    De vergunning wordt voor maximaal drie aaneengesloten maanden verleend.

  • b.

    De vergunning kan in hetzelfde kalenderjaar niet nogmaals verleend worden, voor die locatie aan dezelfde aanvrager.

  • c.

    Per locatie kan er maximaal 1 tijdelijke standplaats per dagdeel worden ingenomen.

  • d.

    De tijden voor de vaste standplaats zijn ook van toepassing op een tijdelijke standplaats, het college kan hier echter in individuele gevallen van afwijken.

  • e.

    De locatie van een tijdelijke standplaats kan afwijken van de vastgestelde locaties voor vaste standplaatsen.

  • f.

    De locatie van de tijdelijke standplaats wordt op een plattegrond, die onderdeel uitmaakt van de vergunning ingetekend.

  • g.

    De gevraagde locatie wordt getoetst op grond van de weigeringsgronden en voorwaarden van de vergunning.

  • h.

    Indien de standplaats op particuliere grond wordt ingenomen dient de eigenaar van de standplaats schriftelijk toestemming te verkrijgen van de eigenaar van deze grond. In deze toestemming moeten ook eventuele voorwaarden zijn opgenomen.

  • i.

    De voorwaarden die door de eigenaar van de grond gesteld worden, bijvoorbeeld toegangstijden voor de locatie, gelden ook voor tijdelijke standplaats, tenzij deze buiten de in dit Standplaatsenbeleid genoemde tijden vallen.

Hoofdstuk 4 Kosten

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een vaste- en incidentele standplaats worden kosten in rekening gebracht.

Hoofdstuk 5 Aanvraag vergunning

5.1 Algemeen

Een standplaatsvergunning is een persoonsgebonden vergunning en mag derhalve niet aan een ander worden afgestaan of in gebruik worden gegeven.

5.2 Indieningsvereisten

  • 1. Voor het verkrijgen van een standplaatsvergunning komt uitsluitend in aanmerking een meerderjarig natuurlijk persoon die een aanvraag via het digitale aanvraagformulier van de gemeente heeft ingediend bij het college.

  • 2. Indien de aanvraag voor een standplaatsvergunning wordt ingediend door een rechtspersoon dient op het aanvraagformulier te worden opgenomen welke natuurlijke persoon de standplaats daadwerkelijk inneemt. Deze natuurlijke persoon moet een overwegende invloed hebben op de bedrijfsuitvoering en het besluitvormingsproces binnen de rechtspersoon.

  • 3. Het hierboven bedoelde aanvraagformulier is terug te vinden op de website van gemeente Krimpenerwaard. De aanvraag voor een standplaatsvergunning bevat in elk geval de volgende gegevens en documenten:

    • Naam, adres en woonplaats.

    • Een kopie van een ID-kaart of paspoort.

    • Inschrijfnummer in het Handelsregister zijnde ambulante handel.

    • De locatie die men wenst in te nemen inclusief de afmetingen van de standplaats.

    • De periode en dag(delen) dat de gewenste standplaats ingenomen wordt.

    • Het doel van inname van de standplaats, inclusief de branche.

    • Een omschrijving van de verkoopwagen, kraam of ander voorziening van waaruit gaat worden verkocht, en de afmetingen daarvan, als ook recente foto’s hiervan.

    • Indien van toepassing, een verklaring van de eigenaar van de betreffende grond, waarin toestemming wordt gegeven voor het gebruik van particuliere grond en bijbehorende voorwaarden.

5.3 Inschrijving en procedure

Vaste standplaatsen

  • 1.

    Vaste standplaatsen, die tussentijds en na afloop van de vergunningsperiode vrijkomen, worden openbaar kenbaar gemaakt via de gemeentelijke website en www.overheid.nl.

  • 2.

    De bekendmaking vermeldt in ieder geval de locatie van de standplaats en de indieningsvereisten, dan wel een link naar het inschrijfformulier. De bekendmaking vermeldt tevens het tijdvak waarin geïnteresseerden zich in kunnen schrijven. De inschrijfperiode is in de regel twee weken.

  • 3.

    Een aanvraag moet worden gedaan met het daarvoor bestemde digitale aanvraagformulier.

  • 4.

    Alleen volledige aanvragen worden behandeld, inclusief de op het formulier gevraagde bijlagen.

  • 5.

    Aanvragen die vóór de aanvang en ná de sluiting van de inschrijvingstermijn worden ontvangen worden geweigerd.

  • 6.

    Er kan alleen een aanvraag worden ingediend voor een branche die, op die dag nog niet voorzien is op die locatie.

  • 7.

    Wanneer er meer aanvragen zijn voor een aangewezen standplaatslocatie dan vergund kunnen worden, dan wordt er middels loting een keuze gemaakt uit deze inschrijvingen.

  • 8.

    Wanneer loten niet noodzakelijk is, dan wordt iedere vergunbare aanvraag vergund.

  • 9.

    Wanneer loten noodzakelijk is, dan geldt de volgende procedure:

    • -

      De aanvragers die voldoen aan de gestelde indieningsvereisten worden schriftelijk over de datum en plaats van de loting in kennis gesteld en uitgenodigd om bij de loting aanwezig te zijn.

    • -

      Er wordt geloot per locatie per dag.

    • -

      De loting vindt plaats door de aanvragers van hetzelfde dagdeel voor dezelfde locatie op briefjes te schrijven, deze op te vouwen en in een bak te doen. Vervolgens trekt een vergunningverlener een lot.

    • -

      De aanvrager van wie het lot wordt getrokken, komt als eerste in aanmerking voor een vergunning.

    • -

      Van de overige aanvragers wordt één lot getrokken als reserve. Indien de aanvrager aan wie de standplaats is toegewezen zijn aanvraag intrekt, dan krijgt de reserve de standplaats aangeboden.

    • -

      Indien tot vergunningverlening wordt overgegaan, worden de overige aanvragen afgewezen.

    • -

      Er wordt geen wachtlijst bijgehouden.

Incidentele standplaatsen

Aanvragen voor incidentele (tijdelijke) standplaatsen worden per aanvraag afgehandeld.

5.4 Weigeringsgronden

Op grond van artikel 5:18 APV is het verboden een standplaats in te nemen of te hebben zonder vergunning van het college. De standplaatsvergunning kan op grond van artikelen 1:8 en 5:18 APV geweigerd worden in het belang van:

  • -

    De openbare orde.

  • -

    De openbare veiligheid.

  • -

    De volksgezondheid.

  • -

    De bescherming van het milieu.

  • -

    Vanwege strijd met een geldend omgevingsplan en het geldende beleid.

  • -

    Indien de standplaats hetzij op zichzelf hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan eisen van redelijke welstand.

  • -

    Indien als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning voor een standplaats voor het verkopen van goederen een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt.

Een uitwerking van deze weigeringsgronden is opgenomen in bijlage 1.

5.5 Voorschriften welke verbonden zijn aan de vergunning

Het college heeft de mogelijkheid om aan de vergunning voorschriften of beperkingen te verbinden op grond van artikel 1:4 van de APV. De voorschriften gelden voor zowel de vergunninghouder van de vaste standplaatsen alsook voor de vergunninghouder van de incidentele standplaatsen.

De vergunning wordt verleend voor de branche welke wordt aangevraagd. Het is niet toegestaan zonder aanvraag en toestemming van het college hier wijzigen op aan te brengen.

Een uitwerking van deze vergunningsvoorschriften is opgenomen in bijlage 2.

5.6 Gebruik elektriciteit

Op aangewezen locaties van vaste standplaatsen zijn stroomkasten aanwezig. Deze mogen door de standplaatshouders worden gebruikt ten behoeve van de standplaats. De sleutel voor de stroomkast wordt middels een getekende overeenkomst overhandigd en dient bij het beëindigen van de standplaats ingeleverd te worden. Voor de sleutel wordt een borg van €50 in rekening gebracht. Na beëindiging van deze standplaats en het inleveren van de sleutel wordt dit bedrag geretourneerd. Eigen stroomvoorziening van bijvoorbeeld aggregaten is niet toegestaan, tenzij het geluidloze aggregaten betreft. Stroom aftappen bij derden is niet toegestaan.

5.7 Geldigheidsduur vaste standplaatsen

Vergunningen voor vaste standplaatsen gelden voor maximaal 15 jaar. Gelet op het feit dat standplaatsvergunningen volgens de meest recente jurisprudentie schaarse vergunningen zijn is het verlenen van een vaste standplaatsvergunning voor onbepaalde tijd niet mogelijk.

Standplaatsen komen vrij wanneer de vergunningsperiode is afgelopen, de vergunningshouder vraagt om wijziging van de in de vergunning opgenomen dag voor het innemen van de standplaats of wanneer de vergunning om een andere reden eerder wordt ingetrokken.

Standplaatsvergunningen kunnen tussentijds worden ingetrokken op grond van artikel 1:6 van de APV. Een herinrichting/ herstructurering van de openbare ruimte of gebiedsontwikkeling kan ook aanleiding geven om de standplaatsvergunning niet te verlengen. Indien een zodanige situatie zich voordoet, zal de betreffende standplaatshouder hiervan tijdig op de hoogte worden gesteld.

5.8 Aanwezigheidsplicht vergunninghouder

De persoonlijke vergunning is in beginsel niet overdraagbaar. Uitzondering hierop vormt de overdracht van de vergunning aan echtgenoot/ echtgenote, partner of bloed- of aanverwant in de eerste graad.

Indien de vergunninghouder een rechtspersoon is kan het college in bijzondere gevallen, op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder toestaan dat een andere persoon de in de vergunning vermelde natuurlijke persoon vervangt. Onder bijzondere gevallen wordt onder andere verstaan: een ongeval, ziekte of overlijden van de in de vergunning vermelde natuurlijke persoon. Afhankelijk van de bijzondere situatie stelt het college de vervangingstermijn vast.

5.9 Wijzigen vergunning

Een aanvraag om wijziging van de in de standplaatsvergunning opgenomen dag wordt beschouwd als een aanvraag voor een nieuwe vergunning. De standplaats komt dan weer vrij.

Hoofdstuk 6 Toezicht en handhaving

Op de naleving van deze beleidsregels wordt toegezien door toezichthouders van de gemeente. Indien een standplaats wordt ingenomen zonder de benodigde vergunning of in strijd met de voorschriften uit de vergunning, kunnen bestuursrechtelijke en strafrechtelijke maatregelen worden opgelegd.

Hoofdstuk 7 Overgangs- en slotbepalingen

7.1 Intrekking vorig beleid

De eerder vastgestelde beleidsregel voor standplaatsen, namelijk Standplaatsenbeleid Krimpenerwaard 2020 d.d. 30 januari 2020 wordt hierbij ingetrokken.

7.2 Overgangsrecht

De vergunning van de huidige vergunninghouders, die een jaar geldig zijn, wordt na vaststelling van dit beleid ambtshalve omgezet naar een vergunning voor een periode van maximaal 15 jaar (na inwerkingtreding van dit beleid) voor dezelfde standplaatslocatie en dezelfde duur. Dit met inachtneming van de voorschriften genoemd in dit Standplaatsenbeleid. Na deze periode is de overgangsregeling ten einde en kunnen de standplaatshouders, net als andere geïnteresseerde ondernemers meedingen naar een nieuwe vergunning voor maximaal 15 jaar, conform bovenstaande toewijzingssystematiek.

7.3 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag volgend op die van de bekendmaking.

7.4 Citeertitel

Dit beleid wordt aangehaald als “Standplaatsenbeleid gemeente Krimpenerwaard”.

Ondertekening

Bijlage 1: Toelichting weigeringsgronden APV

De APV kent zeven gronden om een standplaatsvergunning te weigeren. De weigeringsgronden zijn limitatief opgesomd en het gaat hierbij vooral om de te waarborgen openbare belangen. NB: deze weigeringsgronden zijn alleen van toepassing op kramen die geen inrichting als bedoelt in de Wet Milieubeheer.

Artikel 1:8 APV vermeldt de volgende weigeringsgronden:

  • a.

    de openbare orde;

  • b.

    de openbare veiligheid;

  • c.

    de volksgezondheid;

  • d.

    de bescherming van het milieu.

Artikel 5:18 APV vermeldt de volgende weigeringsgronden:

  • e.

    vanwege strijd met het geldend bestemmingsplan;

  • f.

    eisen redelijke welstand;

  • g.

    gevaar redelijk verzorgingsniveau voor de consument.

Ad a en b: de openbare orde en veiligheid

De eerste weigeringsgrond die in artikel 1:8, onder a, is geformuleerd, heeft betrekking op de openbare orde. Deze weigeringsgrond sluit nauw aan bij de weigeringsgrond zoals opgenomen in artikel 1:8, onder b, de openbare veiligheid. Beide weigeringsgronden worden veelvuldig gehanteerd in combinatie, bijvoorbeeld in het kader van:

  • -

    Brandveiligheid: kramen moeten bijvoorbeeld op een afstand van tweeënhalve meter van puien en luifels van panden geplaatst worden. Voor bak- en braadkramen moet dit een afstand van vijf meter zijn.

  • -

    Sociale veiligheid: in het belang van de sociale veiligheid dient de openbare ruimte zoveel mogelijk open en controleerbaar zijn. Een standplaats mag daarom niet op een zodanige locatie worden geplaatst dat aan deze uitgangspunten afbreuk wordt gedaan.

  • -

    Het beperken van overlast, verkeersvrijheid en – veiligheid, het ordelijke en veilige verloop van de verkeersbewegingen: verkoopwagens en kramen mogen een vlotte doorstroom van voetgangers, rolstoelen, scootmobielen, fietsers etc. niet blokkeren. Een standplaats mag geen verkeer- of parkeerhinder tot gevolg hebben, bijvoorbeeld wanneer zij het zicht op naderend verkeer ontneemt. Ook mag de standplaats niet leiden tot een verhoogde parkeerdruk en moet rekening gehouden worden met de toegankelijkheid voor hulpverleningsdiensten in geval van calamiteiten.

Ad c en d: de volksgezondheid en milieu

In de standplaatsvergunning zijn voorschriften opgenomen over het schoonhouden van de standplaats en het voorkomen van overlast. Te denken valt aan geluidsoverlast, geurhinder, overlast veroorzaakt door stof, afval en dergelijke. Deze weigeringsgrond is vooral van toepassing op standplaatshouders die snacks/ etenswaren verkopen.

Ad e: vanwege strijd met het geldend omgevingsplan

Bij de aanvraag wordt beoordeeld of het ter plaatse geldende bestemmingsplan zich daartegen verzet.

Ad f: eisen redelijke welstand

Wanneer een standplaats, door het gebruikte middel of de situering van de standplaats zelf, het uiterlijk aanzien van de omgeving, het straatbeeld of het stedenbouwkundig concept van de omgeving zodanig verstoort dat het karakter van de omgeving wordt aangetast, kan de gemeente een standplaats weigeren. Voor karakteristieke locaties kan bepaald worden dat (of onder bepaalde voorwaarden) standplaatsen niet mogen worden ingenomen ter bescherming van het aanzien.

Hiervoor kan overleg worden gepleegd met de welstandscommissie.

Ad g: gevaar redelijk verzorgingsniveau voor de consument

Het bepalende element om tot het niet verstrekken van een vergunning over te gaan is het verzorgingsniveau voor de consument. In beginsel is de concurrentiepositie van een gevestigde winkelier geen reden om een standplaatsvergunning te weigeren.

Weigeren van een vergunning voor het innemen van een standplaats in verband met het gevaar komen van het verzorgingsniveau voor de consument kan volgens jurisprudentie slechts geaccepteerd worden in twee situaties:

  • -

    Wanneer er een nieuw winkelcentrum opgezet wordt is er de mogelijkheid om winkeliers gedurende een bepaalde periode te beschermen tegen concurrentie door standplaatshouders.

  • -

    Als er binnen het verzorgingsbeleid nog slechts één winkel gevestigd is in een bepaalde branche én deze winkel dreigt te verdwijnen door verlening van de vergunning waardoor het verzorgingsniveau ter plaatste in het gedrang komt.

Of sprake is van redelijk verzorgingsniveau en of dit in gevaar komt, wordt bekeken vanuit de positie van de consument en niet vanuit de positie van winkeliers. Een vergunning kan slechts op deze grond geweigerd worden als winkelier, mede aan de hand van de boekhouding, aantoont dat het voortbestaan van de winkel in gevaar komt als vanaf een standplaats dezelfde goederen worden aangeboden.

Bijlage 2: Vergunningsvoorschriften

Inname standplaats

  • 1.

    De vergunninghouder is persoonlijk verantwoordelijk voor de invulling van de standplaats; hij mag deze niet afstaan of in gebruik geven; de vergunninghouder mag zich laten bijstaan door personeel.

  • 2.

    De vergunninghouder moet de vergunning en de daarbij horende voorschriften en situatietekeningen bij zich hebben op moment van inname standplaats.

  • 3.

    Het is de vergunninghouder verboden:

    • a.

      een andere standplaats in te nemen dan in de vergunning is omschreven;

    • b.

      meer ruimte in beslag te nemen dan in de vergunning is vermeld;

    • c.

      andere goederen of waren in voorraad te hebben, uit te stallen, te koop aanbieden of af te leveren dan die waarvoor de vergunning is verleend;

    • d.

      goederen of waren te koop aan bieden op andere tijden dan die in de vergunning zijn vermeld.

  • 4.

    Waar gebruik wordt gemaakt van elektrische voorzieningen die door de gemeente beschikbaar zijn gesteld, zullen de kosten daarvan aan de standplaatshouder worden doorberekend.

  • 5.

    De vergunninghouder mag maximaal één uur voor de aanvang van het tijdstip waarop met de verkoop mag worden begonnen de standplaats innemen en de verkoopinrichting plaatsen.

  • 6.

    De vergunninghouder heeft de standplaats volledig ontruimd, maximaal één uur na het tijdstip waarop de verkoop stopt.

  • 7.

    De vergunninghouder zorgt zelf voor de inzameling en afvoer van het afval. De standplaatslocatie en de omgeving daarvan wordt na afloop schoon achtergelaten.

  • 8.

    De vergunninghouder is verplicht ervoor te zorgen dat de standplaats er verzorgd uitziet.

  • 9.

    De plaatsing van de standplaats/ uitstraling en de zich daarop en daarin bevindende zaken moeten windvast zijn. Er mogen geen stoffen of materialen op (andere delen van) de weg komen.

Geluid

  • 10.

    Om overlast te voorkomen is het verboden om met elektrische apparatuur versterkte muziek ten gehore te brengen op of nabij de standplaats.

Veiligheid algemeen

  • 11.

    De verkooppunten die zijn ingericht voor bak- en kookdoeleinden moeten tenminste 5,00 meter vanaf de bebouwing zijn geplaatst. (deze voorwaarde geldt niet, indien de gevel van de bebouwing geheel blind [geen ramen en deuren aanwezig] en onbrandbaar is uitgevoerd).

  • 12.

    Ten behoeve van de hulpdiensten moet een doorgaande vrije route met een breedte van 3,25 meter en een hoogte van 4,20 meter beschikbaar zijn.

  • 13.

    Bluswatervoorzieningen moeten worden vrijgehouden en bereikbaar zijn voor brandweervoertuigen.

  • 14.

    Tuidraden en elektriciteitskabels welke over de weg zijn gespannen dienen minimaal 4,20 meter boven het straatniveau worden aangebracht.

  • 15.

    Voor de standplaats/ uitstraling noodzakelijke voedingskabels voor elektriciteitsvoorzieningen mogen niet in de vrije doorgang voor het publiek worden aangebracht.

Omschrijving vaste standplaatsvergunning

  • 16.

    In geval van overlijden, blijvende arbeidsongeschiktheid van de vergunninghouder, in geval van bedrijfsbeëindiging of indien de vergunninghouder niet langer zelf gebruik wenst te maken van de vergunning, kan de vaste standplaatsvergunning worden overgeschreven op de echtgenoot, de geregistreerde partner of een andere achterblijvende persoon met wie hij duurzaam samenwoonde, of zijn kind.

  • 17.

    Indien de vergunning niet kan worden overgeschreven op grond van het eerste lid, kan een medewerk(st)er van de vergunninghouder de vergunning voor een vaste standplaats krijgen indien hij tenminste drie jaar in loondienst van het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende eenzelfde periode als mede-eigenaar in dit bedrijf heeft gefunctioneerd.

  • 18.

    Een aanvraag tot overschrijving wordt ingediend binnen twee maanden na het overlijden van de vergunninghouder, nadat de blijvende arbeidsongeschiktheid is vastgesteld, in geval van bedrijfsbeëindiging of indien de vergunninghouder niet langer zelf gebruik wenst te maken van de vergunning.

Afwezigheid wegens vakantie of bijzondere omstandigheden

  • 19.

    De vergunninghouder van een vaste standplaats die wegens vakantie of bijzondere omstandigheden verhinderd is zijn vaste standplaats in te nemen, deelt dit schriftelijk mee aan het college. Bij vakantie geeft de vergunninghouder aan hoe lang afwezigheid duurt.

  • 20.

    Bij schriftelijke mededeling wordt tijdig voor de desbetreffende dag gedaan. Plotselinge verhindering wordt mondeling of telefonisch aan de marktmeester gemeld, gevolgd door een schriftelijke bevestiging aan het college.

  • 21.

    In geval van vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college toestaan dat de standplaats wordt ingenomen door een vervanger. Een aanvraag daartoe vermeldt de reden en de verwachte duur van de afwezigheid van de vergunninghouder en de naam van de beoogde vervanger.

  • 22.

    De vervanger treedt op namens de vergunninghouder. De rechten – behalve die tot vervanging ingevolge het vorige lid- en verplichtingen die bij of krachtens deze verordening gelden voor de vergunninghouder, zijn van overeenkomstige toepassing op de vervanger.

Intrekkingsgronden

  • 23.

    Het college kan de vergunning intrekken:

    • a.

      op grond van de in artikel 1:6 APV genoemde intrekkingsgronden;

    • b.

      indien de vergunninghouder, zonder mededeling aan het college, de standplaats langer dan drie weken achtereen niet gebruikt heeft.

    • c.

      als de vergunninghouder, degene die hem heeft vervangen of een persoon die hem bijstaat zich op de locatie schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of bedrog of een bij of krachtens dit beleid gestelde bepaling heeft overtreden.

  • 24.

    Het college gaat in ieder geval over tot intrekking van de vergunning indien de vergunninghouder is overleden en geen verzoek tot overschrijving is ingediend binnen de gestelde termijn van twee maanden.

Algemeen

  • 25.

    Tijdens evenementen kan de locatie van de standplaats tijdelijk worden gewijzigd of kan de standplaats mogelijk tijdelijk niet worden ingenomen. Hiervoor is de organisator van het evenement verantwoordelijk. Over een gewijzigde locatie is overleg tussen de organisator en de standhouder.

  • 26.

    Het college is bevoegd als daartoe aanleiding is nadere voorschriften aan de standplaatsvergunning te binden.

Bijlage 3: Standplaatskaarten

Ammerstol

Kerkplein

afbeelding binnen de regeling

Bergambacht

H.B. Nederburghplein

afbeelding binnen de regeling

Berkenwoude

Kerkweg

afbeelding binnen de regeling

Gouderak

Essendreef

afbeelding binnen de regeling

Haastrecht

Kleine Haven

afbeelding binnen de regeling

Krimpen aan de Lek

De Markt

afbeelding binnen de regeling

Lekkerkerk

Raadhuisplein

afbeelding binnen de regeling

Ouderkerk aan den IJssel

Breeweg

afbeelding binnen de regeling

De Maenstand

afbeelding binnen de regeling

Schoonhoven

Albert Plesmanstraat

afbeelding binnen de regeling

Adam van Vianenstraat/ Edelsmidsdreef

afbeelding binnen de regeling

Haven/ Dam

afbeelding binnen de regeling

Stolwijk

Dorpsplein

afbeelding binnen de regeling

Toelichting op het Standplaatsenbeleid