Subsidieregeling Sociale basis Castricum 2025

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 01-07-2025

Intitulé

Subsidieregeling Sociale basis Castricum 2025

Het college van burgemeester en wethouders van Castricum;

overwegende dat het gemeentebestuur, op grond van het Integraal beleidskader sociaal domein “Iedereen doet mee” 2023-2027 (vastgesteld door de raad op 10 april 2025) en de Gebiedsanalyse & focus verstevigen sociale basis 2026-2027 Castricum – deel I en II (vastgesteld door het college op 6 mei 2025) de sociale basis wil verstevigen door het verstrekken van subsidies voor activiteiten die daaraan bijdragen;

gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Castricum 2016;

b e s l u i t

vast te stellen de volgende:

Subsidieregeling Sociale basis Castricum 2025

HOOFDSTUK 1: ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1.1 Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    ASV: Algemene subsidieverordening Castricum 2016;

  • b.

    college: college van burgemeester en wethouders van Castricum;

  • c.

    Gebiedsanalyse & focus verstevigen sociale basis 2026-2027 Castricum – deel I en II: het door het college vastgestelde en vigerende Gebiedsanalyse & focus verstevigen sociale basis Castricum;

  • d.

    NJi: Nederlands Jeugdinstituut;

  • e.

    RIVM: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu;

  • f.

    sociale basis: breed en laagdrempelig aanbod van activiteiten en ondersteuning in de eigen buurt of wijk, om zelfredzaam te zijn, talenten te ontwikkelen en mee te doen in de samenleving;

  • g.

    wet: Algemene wet bestuursrecht;

  • h.

    Wsm: wettelijk sociaal minimum.

Artikel 1.2 Toepassingsbereik ASV

De subsidies in deze regeling worden verstrekt op grond van artikel 3 van de ASV voor de activiteiten zoals opgenomen in deze regeling.

Artikel 1.3 Doel subsidieregeling

Deze regeling maakt het mogelijk subsidie te verlenen voor activiteiten die een bijdrage leveren aan de hoofdopgave van het Integraal beleidskader sociaal domein “Iedereen doet mee” 2023 -2027, zoals door de raad op 10 april 2025 is vastgesteld. De activiteiten dienen gericht te zijn op de hoofdopgave: het verstevigen van de sociale basis. Deze hoofdopgave is in de Gebiedsanalyse & focus verstevigen sociale basis 2026-2027 Castricum – deel I en II vertaald in drie opgaven: 1. Gezond en Kansrijk opgroeien 2. Bestaanszekerheid en 3. Gezond en vitaal ouder worden.

Artikel 1.4 Aanvraag

In aanvulling op artikel 6, tweede en derde lid, van de ASV worden bij de subsidieaanvraag de volgende gegevens en stukken overgelegd, waaronder een beschrijving van de activiteiten waarin tenminste de volgende punten zijn opgenomen:

  • a.

    op welke focuspunten van de Gebiedsanalyse & focus verstevigen sociale basis 2026-2027 Castricum – deel I en II de activiteiten betrekking hebben;

  • b.

    waarom en op welke manier de aanvrager voldoet aan de criteria zoals beschreven bij wijze van verdeling.

Artikel 1.5 Samenwerkingsverband

  • 1. Als een subsidie wordt aangevraagd door een aanvrager namens een samenwerkingsverband, dan moet de door alle partijen ondertekende samenwerkingsovereenkomst bij de aanvraag worden ingediend. Daarin dient beschreven te zijn op welke wijze deelnemende partijen bijdragen aan de werkzaamheden, hoe de activiteiten worden uitgevoerd in de samenwerking en de wijze waarop de besluitvorming, de verdeling van taken, rollen en de financiering binnen het verband is geregeld.

  • 2. De subsidie wordt in beginsel alleen aan de aanvrager verleend die de aanvraag namens het samenwerkingsverband heeft ingediend. en de aanvrager draagt in dat geval de verantwoordelijkheid voor de naleving van de eisen uit deze regeling en voor in de beschikking aangeduide activiteiten en de daaraan verbonden verplichtingen.

Artikel 1.6 Aanvraagtermijn

  • 1. Een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie wordt, in afwijking van artikel 7, eerste lid, van de ASV, ingediend tussen 1 juli en 1 september voorafgaand aan het jaar, of de jaren waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2. Een aanvraag om een subsidie voor een terugkerende activiteit wordt, in afwijking van artikel 7, derde lid, van de ASV, ingediend tussen 1 juli en 1 september voorafgaand aan het jaar waarin de activiteit plaatsvindt.

Artikel 1.7 Voorschot

  • 1. Subsidies verleend voor een bedrag van ten hoogste € 5.000,- worden volgens artikel 13, derde lid, ASV direct na toekenning voor 100% als voorschot uitbetaald.

  • 2. Jaarlijkse subsidies verleend voor een bedrag meer dan € 5.000,- tot en met € 50.000,- kunnen in twee termijnen van ieder 50% als voorschot worden uitbetaald. De eerste termijn uiterlijk januari en vervolgens in juli van het jaar van de subsidieverlening.

  • 3. Jaarlijkse subsidies verleend voor een bedrag meer dan € 50.000,- kunnen in vier termijnen van ieder 25% als voorschot worden uitbetaald. De eerste termijn uiterlijk januari en vervolgens in april, juli en oktober van het jaar van de subsidieverlening.

HOOFDSTUK 2: GEZOND EN KANSRIJK OPGROEIEN

Artikel 2.1 Activiteiten

Het college kan uitsluitend subsidie verlenen voor activiteiten die laagdrempelig en algemeen toegankelijk zijn, gericht zijn op gezond en kansrijk opgroeien en bijdragen aan een van de volgende focuspunten:

  • a.

    Het versterken van de veerkracht van kwetsbare jeugdigen in de leeftijd 6-18 jaar door het vergroten van beschermende factoren zoals:

    • Ondersteunend sociaal netwerk > Steun van positieve rolmodellen;

    • Participatie en school/werk motivatie > Constructieve vrijetijdsbesteding;

    • Omgaan met tegenslag en emoties > Zelfvertrouwen en zelfwaardering;

    • Probleemoplossend vermogen.

  • b.

    Het verminderen van het aantal jongeren tussen 12-23 jaar met psychische problemen zoals chronische stress, angst, depressieve gedachten, eenzaamheid en gedachten aan suïcide.

  • c.

    Het verbeteren van de gezondheid van jeugdige van 6-12 jaar op het gebied van voeding en beweging.

  • d.

    Het verminderen van het problematisch gebruik van middelen; roken/vapen, alcohol, drugs onder jongeren van 16-23 jaar.

  • e.

    Meer jongeren tussen 16-23 jaar maken veilig en verantwoord gebruik van games en sociale media.

  • f.

    Het bevorderen van een veilige hechting en een gezonde sociaal emotionele ontwikkeling bij jonge kinderen in een kwetsbaar gezin (eerste 1000 dagen).

  • g.

    Meer ouders voelen zich goed voorbereid op het ouderschap en ervaren voldoende sociale ondersteuning bij de opvoeding (eerste 1000 dagen).

  • h.

    Het versterken van een veilige (digitale) omgeving tegen pesten en risicogedrag.

  • i.

    Het versterken van het opvoedklimaat en voorkomen van huiselijk geweld en kinder-mishandeling.

  • j.

    Het verminderen van het aantal complexe scheidingen en het voorkomen van negatieve en schadelijke effecten van een scheiding op kinderen.

Artikel 2.2 Subsidieplafond

Het college kan jaarlijks een subsidieplafond vaststellen voor activiteiten genoemd in artikel 2.1.

Artikel 2.3 Wijze van verdeling

  • 1. De aanvragen die niet buiten behandeling worden gelaten, worden onderling vergeleken en gerangschikt langs de criteria uit het tweede lid. Hierbij worden afzonderlijke activiteiten van vergelijkbare aard met elkaar vergeleken om tot een optimale mix en spreiding van activiteiten te komen.

  • 2. De rangschikking wordt bepaald op basis van de volgende criteria:

    • a.

      de mate waarin de aanvrager aantoont dat de activiteit bijdraagt aan het focuspunt door:

      • wetenschappelijke onderbouwing; de activiteit is opgenomen in de landelijke databank Effectieve Jeugdinterventies (NJi) of Loket Gezond Leven (RIVM) of Movisie Interventiedatabase;

      • monitoring en evaluatie: effectiviteit en totaal bereik van de activiteit wordt aangetoond via kwantitatieve-, kwalitatieve en effectrapportages;

      • good practice en praktijkervaring; ervaring van deelnemers, netwerkpartners of andere regio’s en gemeenten tonen aan dat de activiteit effectief is.

    • b.

      de mate waarin de aanvrager aantoont, bijvoorbeeld door middel van een samenwerkingsovereenkomst, samen te werken met relevante partners en die met expertise en deskundigheidsbevordering wil faciliteren;

    • c.

      de mate waarin activiteiten, die worden geïnitieerd door ingezetenen van de gemeente Castricum, worden ondersteund.

Artikel 2.4 Aanvullende weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 9, derde lid, aanhef en onder f, van de ASV kan het college de subsidie geheel of gedeeltelijk weigeren als:

  • a.

    de activiteit niet past binnen de focuspunten van de Gebiedsanalyse & focus verstevigen sociale basis 2026-2027 Castricum – deel I en II

  • b.

    er reeds voldoende vergelijkbare activiteiten in de betreffende kern worden aangeboden;

  • c.

    de financiële continuïteit van de aanvrager niet gewaarborgd is;

  • d.

    de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd zijn begonnen voordat de aanvraag is ontvangen;

  • e.

    aannemelijk is dat de activiteiten ook zonder subsidie zonder belangrijke vertraging zouden worden uitgevoerd.

HOOFDSTUK 3: BESTAANSZEKERHEID

Artikel 3.1 Activiteiten

Het college kan uitsluitend subsidie verlenen voor activiteiten die laagdrempelig en algemeen toegankelijk zijn, gericht zijn op bestaanszekerheid en bijdragen aan een van de volgende focuspunten:

  • a.

    Meer huishoudens met een inkomen tot 120% Wsm maken gebruik van bestaande regelingen (bestrijding verborgen armoede).

  • b.

    Toename in het aantal regelingen waar per huishouden gebruik van wordt gemaakt door huishoudens -120% Wsm.

  • c.

    Verbeteren financiële toegankelijkheid van bestaande activiteiten op het gebied van sport & bewegen, ontmoeting en gezondheid voor huishoudens met een laag inkomen.

Artikel 3.2 Subsidieplafond

Het college kan jaarlijks een subsidieplafond vaststellen voor activiteiten genoemd in artikel 3.1.

Artikel 3.3 Wijze van verdeling

  • 1. De aanvragen die niet buiten behandeling worden gelaten,, worden onderling vergeleken en gerangschikt langs de criteria uit het tweede lid. Hierbij worden afzonderlijke activiteiten van vergelijkbare aard met elkaar vergeleken om tot een optimale mix en spreiding van activiteiten te komen.

  • 2. De rangschikking wordt bepaald op basis van de volgende criteria:

    • a.

      de mate waarin de aanvrager aantoont dat de activiteit bijdraagt aan het focuspunt door:

      • wetenschappelijke onderbouwing; de activiteit is opgenomen in de landelijke databank Effectieve Jeugdinterventies (NJi) of Loket Gezond Leven (RIVM) of Movisie Interventiedatabase;

      • monitoring en evaluatie: effectiviteit en totaal bereik van de activiteit wordt aangetoond via kwantitatieve-, kwalitatieve en effectrapportages;

      • good practice en praktijkervaring; Ervaring van deelnemers, netwerkpartners of andere regio’s en gemeenten tonen aan dat de activiteit effectief is.

    • b.

      de mate waarin de aanvrager aantoont, bijvoorbeeld door middel van een samenwerkingsovereenkomst, samen te werken met relevante partners en die met expertise en deskundigheidsbevordering wil faciliteren;

    • c.

      de mate waarin activiteiten die worden geïnitieerd door ingezetenen van de gemeente Castricum worden ondersteund.

Artikel 3.4 Aanvullende weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 9, derde lid, aanhef en onder f, van de ASV kan het college de subsidie geheel of gedeeltelijk weigeren als:

  • a.

    de activiteit niet past binnen de focuspunten van de Gebiedsanalyse & focus verstevigen sociale basis 2026-2027 Castricum – deel I en II

  • b.

    er reeds voldoende vergelijkbare activiteiten in de betreffende kern worden aangeboden;

  • c.

    de financiële continuïteit van de aanvrager niet gewaarborgd is;

  • d.

    de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd zijn begonnen voordat de aanvraag is ontvangen;

  • e.

    aannemelijk is dat de activiteiten ook zonder subsidie zonder belangrijke vertraging zouden worden uitgevoerd.

HOOFDSTUK 4: GEZOND EN VITAAL OUDER WORDEN

Artikel 4.1 Activiteiten waar subsidie voor verleend kan worden

Het college kan uitsluitend subsidie verlenen voor activiteiten die laagdrempelig en algemeen toegankelijk zijn, gericht zijn op gezond en vitaal ouder worden en bijdragen aan een van de volgende focuspunten:

  • a.

    Het versterken van zelfstandigheid en participatie van inwoners (65+) met beginnende dementie zodat zij langer actief en thuis kunnen blijven.

  • b.

    Het vergroten van de doorstroom van inwoners met psychosociale problemen van het medische naar het sociale domein.

  • c.

    Het versterken van door inwoners gedragen activiteiten en initiatieven die bijdragen aan veerkrachtige en zorgzame buurten. Die inwoners verbindt en in staat stelt een informeel sociaal netwerk op te bouwen om elkaar, indien nodig, ondersteuning te kunnen bieden.

  • d.

    Het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers om fysieke en mentale gezondheids-problemen te voorkomen en inzet voor langere termijn mogelijk maakt.

  • e.

    Het vergroten van de bereikbaarheid van voorzieningen voor inwoners met verminderde mobiliteit.

  • f.

    Vergroten deelname van bestaande mogelijkheden voor sport en bewegen voor inwoners met -120% Wsm.

  • g.

    Bevorderen van activiteit en mobiliteit van ouderen (65+).

  • h.

    Sport en bewegen worden vaker als interventie en middel ingezet voor inwoners met mentale of psychosociale problemen.

  • i.

    Het verminderen van gezondheidsachterstanden bij Nederlandstalige laaggeletterden door een beter bereik van gewenste en benodigde ondersteuning.

  • j.

    Het verminderen van taalachterstand bij nieuwkomers of anderstaligen met Nederlands als tweede taal (NT2).

Artikel 4.2 Subsidieplafond

Het college kan jaarlijks voor de activiteiten genoemd in artikel 4.1 een subsidieplafond vaststellen.

Artikel 4.3 Wijze van verdeling

  • 1. De aanvragen die niet buiten behandeling worden gelaten, worden onderling vergeleken en gerangschikt langs de criteria uit het tweede lid. Hierbij worden afzonderlijke activiteiten van vergelijkbare aard met elkaar vergeleken om tot een optimale mix en spreiding van activiteiten te komen.

  • 2. De rangschikking wordt bepaald op basis van de volgende criteria:

    • a.

      de mate waarin de aanvrager aantoont dat de activiteit bijdraagt aan het focuspunt door;

      • wetenschappelijke onderbouwing; de activiteit is opgenomen in de landelijke databank Effectieve Jeugdinterventies (NJi) of Loket Gezond Leven (RIVM) of Movisie Interventiedatabase;

      • monitoring en evaluatie: effectiviteit en totaal bereik van de activiteit wordt aangetoond via kwantitatieve-, kwalitatieve en effectrapportages;

      • good practice en praktijkervaring; ervaring van deelnemers, netwerkpartners of andere regio’s en gemeenten tonen aan dat de activiteit effectief is.

    • b.

      de mate waarin de aanvrager aantoont, bijvoorbeeld door middel van een samenwerkingsovereenkomst, samen te werken met relevante partners en die met expertise en deskundigheidsbevordering wil faciliteren;

    • c.

      de mate waarin activiteiten die worden geïnitieerd door ingezetenen van de gemeente Castricum worden ondersteund.

Artikel 4.4 Aanvullende weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 9, derde lid, aanhef en onder f, van de ASV kan het college de subsidie geheel of gedeeltelijk weigeren als:

  • a.

    de activiteit niet past binnen de focuspunten van de Gebiedsanalyse & focus verstevigen sociale basis 2026-2027 Castricum – deel I en II;

  • b.

    er reeds voldoende vergelijkbare activiteiten in betreffende kern worden aangeboden;

  • c.

    de financiële continuïteit van de aanvrager niet gewaarborgd is;

  • d.

    de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd zijn begonnen voordat de aanvraag is ontvangen;

  • e.

    aannemelijk is dat de activiteiten ook zonder subsidie zonder belangrijke vertraging zouden worden uitgevoerd.

HOOFDSTUK 5: SLOTBEPALINGEN

Artikel 5.1 Hardheidsclausule

Het college kan een of meer artikelen uit deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing daarvan gelet op het belang van de strekking van de regeling leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 5.2 Overgangsrecht en citeertitel

  • 1. Deze regeling treedt in werking op 1 juli 2025. Aanvragen ingediend op of na 1 juli 2025 worden afgehandeld volgens deze regeling.

  • 2. Deze regeling wordt aangehaald als “Subsidieregeling Sociale basis Castricum 2025”.

  • 3. De Subsidieregeling Welzijn 2018, de Subsidieregeling Jeugd 2018 en de Subsidieregeling Projectenfonds 2018 worden per 1 juli 2025 ingetrokken, maar blijven van kracht op subsidies die op basis van die subsidieregelingen zijn aangevraagd.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Castricum in zijn vergadering van 6 mei 2025,

mevrouw drs. H.G.M. Bakker

secretaris

de heer B.A. Tap

burgemeester

Toelichting

Algemeen

Het subsidiestelsel in Castricum wordt gevormd door de wet, de ASV, nadere regelingen en bijzondere subsidieverordeningen.

Op 10 april 2025 is het Integraal beleidskader sociaal domein “Iedereen doet mee” 2023-2027 vastgesteld door de gemeenteraad. Het is een beleidskader op hoofdlijnen. In samenspraak met de maatschappelijke partners worden de focuspunten en accenten vastgelegd in de (tweejaarlijkse) Gebiedsanalyse & focus verstevigen sociale basis. Als uitvloeisel daarvan is door het college de Gebiedsanalyse & focus verstevigen sociale basis 2026-2027 Castricum, deel I en II vastgesteld.

Met het oog op bovengenoemde is deze subsidieregeling vastgesteld.

In het eerste hoofdstuk van deze regeling zijn de bepalingen uitgewerkt die gelden voor alle onderdelen van de sociale basis. Ongeacht voor welk onderdeel subsidie wordt aangevraagd, gelden deze bepalingen altijd. Vervolgens zijn de aanvullende bepalingen per onderdeel in de hoofdstukken twee tot en met vier uitgewerkt.

Wordt subsidie aangevraagd voor meerdere onderdelen, dan gelden uiteraard de bepalingen uit hoofdstuk één en de bepalingen zoals vastgelegd in de hoofdstukken behorend bij die onderdelen.

Als gevolg van de vaststelling van deze regelingen, komen andere regelingen te vervallen. In hoofdstuk vijf is daarom voorzien in overgangsrecht.

Artikelsgewijs

Artikel 1.1

In dit artikel is een aantal definities opgenomen. Deze definities gelden niet alleen voor deze regeling, maar ook voor de hierop te baseren regelingen.

Artikel 1.2

Dit artikel regelt dat op de regeling de het toepassingsbereik van de ASV van toepassing is. Alleen in de gevallen waarin dat uitdrukkelijk is bepaald in deze regeling, wordt afgeweken van de ASV. De ASV biedt de ruimte om op onderdelen daarvan af te wijken.

Artikel 1.3

In dit artikel staat opgenomen op grond van welke beleidsdocumenten subsidie wordt verleend. Voor een nadere uitleg over de keuze voor die beleidsdocumenten wordt verwezen naar het algemeen deel van deze toelichting.

Artikel 1.4

Het vierde lid van artikel 6 van de ASV bevat de mogelijkheid voor het college om van het eerste tot en met derde lid afwijkende eisen te stellen met betrekking tot de aanvraag. Daarvan is in dit artikel gebruik gemaakt. Uiteraard mogen van de aanvrager alleen die gegevens verlangd worden die noodzakelijk zijn voor het beoordelen van de aanvraag. Welke gegevens dat zijn, is opgenomen in dit artikel.

Artikel 1.5

In dit artikel is beschreven dat als namens meerdere partijen subsidie wordt aangevraagd, dat dan de samenwerkingsovereenkomst die door al die partijen is ondertekend, moet worden ingediend bij de aanvraag. Ook is in dit artikel bepaald dat de subsidie als hoofdregel alleen wordt verleend aan degene die de aanvraag namens dit verband heeft ingediend.

Artikel 1.6

Artikel 7 van de ASV bevat de hoofdregel met betrekking tot de aanvraagtermijnen. In het geval in een specifieke subsidieregeling en daarvan afwijkende termijn wenselijk is, kan deze termijn op grond van artikel 7 vierde lid van de ASV in de subsidieregeling worden vastgesteld.

In deze subsidieregeling geldt een afwijkende aanvraagtermijn voor jaarlijkse subsidies en subsidies voor terugkerende activiteiten. Dit is van belang omdat vanwege het subsidieplafond sprake is van een verdeling via een tendersysteem. Een vaste sluitingsdatum voor de aanvragen is daarom noodzakelijk, maar ook een vaste startdatum is van belang met het oog op de transparantie en het bieden van gelijke kansen, het gelijkheidsbeginsel. Deze aanvraagtermijnen zijn vastgesteld met inachtneming van het tijdvak waarin de activiteit dient te worden uitgevoerd.

Bij de verdeling van het subsidieplafond gaat het in feite om de verdeling van schaarse rechten (subsidiegelden). Dat heeft tot gevolg dat de rechtsnorm die ertoe strekt dat bij de verdeling van schaarse middelen aan (potentiële) gegadigden ruimte moet worden geboden om naar de beschikbare middelen mee te dingen, ook van toepassing is op de verdeling van de subsidiemiddelen en het subsidieplafond. De beschikbaarheid van de schaarse subsidie, de verdelingsprocedure, het aanvraagtijdvak en de toe te passen criteria moeten daarom allemaal tijdig bekend zijn.

Artikel 1.7

In artikel 4:95 van de wet is de bevoorschotting geregeld. Daarnaast kan bevoorschotting ook bij subsidiebeschikking geregeld worden; vaak ligt dit voor de hand. Als echter bij voorbaat vaststaat dat het wenselijk is dat er voor alle subsidieontvangers een uniforme regeling wordt vastgesteld, dan kan dat hier. Het college heeft ervoor gekozen een uniforme regeling vast te stellen.

Betaling kan op grond van artikel 4:53 van de wet in gedeelten. Dan moet in de subsidieregeling worden bepaald hoe de gedeelten worden berekend en op welke tijdstippen ze betaald worden. Dit is met name relevant voor de uitbetaling van direct vastgestelde subsidies. In deze regeling is in dit artikel voorzien in de tijdstippen waarop de subsidies worden betaald.

Artikel 2.1, 3.1 en 4.1.

In de hoofdstukken 2, 3 en 4 is in iedere eerste artikel van dat hoofdstuk aangegeven voor welke activiteit subsidie kan worden verleend. De verdere voorwaarden waaronder subsidie kan worden verleend zijn in de verdere artikelen in betreffend hoofdstuk uitgewerkt.

Artikel 2.2, 3.2 en 4.2

Op grond van artikel 5 van de ASV kan het college een subsidieplafond vaststellen. In de artikelen 2.2, 3.2 en 4.2 van deze regeling wordt in de mogelijkheid voorzien dat het college jaarlijks een subsidieplafond kan vaststellen. De vraag of een subsidieplafond wordt vastgesteld is mede afhankelijk van de (financiële) kaders die de raad via de vastgestelde begroting aan het college meegeeft.

Artikelen 2.3, 3.3 en 4.3

Als er met subsidieplafonds gewerkt wordt, dan schrijft artikel 5,, eerste lid de ASV voor dat in de betrokken subsidieregeling de wijze van verdeling wordt bepaald.

Bij de verdeling van het subsidieplafond gaat het in feite om verdeling van schaarse rechten (subsidiegeld). Dat heeft tot gevolg dat de rechtsnorm die ertoe strekt dat bij de verdeling van schaarse middelen aan (potentiële) gegadigden ruimte moet worden geboden om naar de beschikbare middelen mee te dingen. De beschikbaarheid van de schaarse subsidie, de verdelingsprocedure, het aanvraagtijdvak en de toe te passen criteria moeten daarom allemaal tijdig bekend zijn.

Het beschikbare budget wordt verdeeld over de complete, tijdig ingediende aanvragen door middel van een onderlinge vergelijking van de aanvragen en waarbij de beste aanvragen voor subsidie in aanmerking komen. Van belang bij dit systeem is dat helder is voor de aanvrager op basis van welke criteria de aanvragen worden getoetst en in rangorde worden gezet. De criteria waaraan een aanvraag getoetst wordt zijn:

  • a.

    de mate waarin de aanvrager aantoont dat de activiteit bijdraagt aan het focuspunt door;

    • Wetenschappelijke onderbouwing; de activiteit is opgenomen in de landelijke databank Effectieve Jeugdinterventies (NJi) of Loket Gezond Leven (RIVM) of Movisie Interventiedatabase,

    • Monitoring en evaluatie; effectiviteit en totaal bereik van de activiteit wordt aangetoond via kwantitatieve-, kwalitatieve en effectrapportages.

    • Good practice en praktijkervaring; Ervaring van deelnemers, netwerkpartners of andere regio’s en gemeenten tonen aan dat de activiteit effectief is.

  • b.

    de mate waarin de aanvrager aantoont, bijvoorbeeld door middel van een samenwerkingsovereenkomst, samen te werken met relevante partners en die met expertise en deskundigheidsbevordering wil faciliteren;

  • c.

    de mate waarin activiteiten die worden geïnitieerd door ingezetenen van de gemeente Castricum worden ondersteund.

Bij het toetsen van een aanvraag aan de criteria heeft het college beoordelingsruimte. De criteria zijn zodanig opgesteld dat zij objectief en eenduidig zijn.

Artikelen 2.4, 3.4 en 4.4

De ASV maakt het mogelijk om de daarin opgenomen weigeringsgronden bij subsidieregeling aan te vullen (artikel 9, derde lid, aanhef en onder f van de ASV). In deze regeling is gekozen om aanvullende weigeringsgronden toe te voegen. De weigeringsgronden zijn toegespitst op de activiteit of activiteiten waar een aanvraag voor is ingediend.

Artikel 5.1

Deze hardheidsclausule is opgenomen omdat in uitzonderlijke gevallen vasthouden aan een termijn in de ASV of de toepasselijke subsidieregeling wegens bijzondere omstandigheden onevenredig kan zijn tot de daarmee te dienen belangen. Een te treffen voorziening, die niet in de verordening of subsidieregeling is voorzien, dient altijd binnen de doelstellingen van de subsidie te passen.

Artikel 5.2

In dit artikel is voorzien in overgangsrecht. In de regelingen die vervallen is geen einddatum opgenomen waarop de werking daarvan eindigt. Daarom is het nodig om te bepalen wanneer die regelingen vervallen. Concreet betekent dit dat aanvragen die zijn ingediend voordat deze regeling is vastgesteld, nog worden afgehandeld op basis van de ingetrokken regelingen.

Artikel 5.3

In dit artikel staat de citeertitel van de regeling opgenomen.