Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR739761
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR739761/1
Regeling vervalt per 30-04-2026
Besluit van burgemeester en wethouders tot vaststelling van de Subsidieregeling Welzijn 18+ gemeente Wassenaar 2025
Geldend van 29-05-2025 t/m 29-04-2026 met terugwerkende kracht vanaf 01-05-2025
Intitulé
Besluit van burgemeester en wethouders tot vaststelling van de Subsidieregeling Welzijn 18+ gemeente Wassenaar 2025Het college van burgemeester en wethouders van Wassenaar;
overwegende dat:
het gemeentebestuur wil zorgen dat iedereen kan meedoen en wil voorkomen dat bij inwoners van de gemeente vermijdbare ondersteunings-, hulp- of zorgvragen ontstaan;
daartoe maatschappelijke opgaven, doelen en effecten heeft beschreven in het beleidsplan Sociaal Domein en de beleidsnota Ouderenbeleid, en;
het de realisering daarvan wil bevorderen door het verstrekken van subsidies voor activiteiten die daaraan bijdragen;
gelet op:
de artikelen 2.1 t/m 2.15 van de Jeugdwet;
de artikelen 2.1.1 en 2.1.2 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
artikel 1:3 van de Algemene subsidieverordening gemeente Wassenaar 2025;
de Beleidsnota Subsidiebeleid gemeente Wassenaar 2025;
het Beleidsplan Sociaal Domein Wassenaar;
de Beleidsnota Ouderenbeleid 2025;
besluit:
de Subsidieregeling Welzijn 18+ gemeente Wassenaar 2025 vast te stellen.
Artikel 1. Definities
-
1. In deze regeling wordt aangesloten bij de begrippen uit de Algemene subsidieverordening gemeente Wassenaar 2025, tenzij daarvan expliciet wordt afgeweken.
-
2. In deze regeling wordt verstaan onder:
Asv:
Algemene subsidieverordening gemeente Wassenaar 2025;
Awb:
Algemene wet bestuursrecht;
cofinanciering:
financiële bijdrage of bijdrage in natura niet zijnde de subsidie als onderdeel van een dekkingsplan;
collectivering:
het aanpakken van maatschappelijke opgaven op een gezamenlijke manier en voor groepen in plaats van voor individuele inwoners;
duurzame ontwikkelingsdoelen:
de SDG's, oftewel de Sustainable Development Goals (Duurzame Ontwikkelingsdoelen), zijn 17 doelstellingen opgesteld door de Verenigde Naties in 2015. (www.sdgnederland.nl);
eigen vermogen:
vrij besteedbaar eigen vermogen conform de voor die aanvrager geldende boekhoudkundige principes conform laatst bekende begroting of jaaroverzicht;
Governancecode Sociaal Werk (Welzijn) en Zorg:
een richtlijn die is opgesteld om goed bestuur, toezicht en verantwoording te waarborgen binnen organisaties in de welzijnssector en maatschappelijke dienstverlening. Het doel van deze code is om transparantie, integriteit en professionaliteit te bevorderen, zodat organisaties op een verantwoorde manier hun maatschappelijke doelen kunnen nastreven. (https://www.nvtz.nl/thema/governancecode/);
inwoner:
een persoon die woont in de gemeente Wassenaar;
overhead:
de overheadkosten zijn kosten die een organisatie heeft, maar die niet direct gerelateerd zijn aan een project of activiteit. Deze kosten zijn nodig om de organisatie in zijn geheel goed te laten functioneren en vallen vaak onder de categorie van indirecte kosten. Voorbeelden hiervan zijn: kosten voor huisvesting, personeel, administratie, ICT en management;
SMART:
SMART is een methode om duidelijke en haalbare doelen te stellen. SMART staat voor: Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdsgeboden;
subsidieplafond:
het bedrag dat gedurende een bepaalde periode beschikbaar is voor alle voor toewijzing in aanmerking komende aanvragen;
verbonden rechtspersonen:
met een verbonden rechtspersoon wordt bijvoorbeeld een steunstichting of een ‘Vrienden van…’ bedoeld. Een verbonden rechtspersoon is een juridische entiteit die wordt opgericht om een specifiek doel te ondersteunen, zoals het financieren van een goed doel of een organisatie;
Verklaring Omtrent het Gedrag:
een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) is een door het Ministerie van Justitie en Veiligheid opgestelde verklaring die laat zien dat het (justitiële) verleden van een sollicitant of medewerker geen bezwaar vormt voor een bepaalde baan of functie;
voltijdsequivalent:
full time equivalent, oftewel de rekeneenheid waarmee de omvang van een functie wordt uitgedrukt. 1 fte omvat de standaard werkweek in de desbetreffende de organisatie.
Artikel 2. Toepassingsbereik
Deze subsidieregeling is uitsluitend van toepassing op subsidies die zijn verstrekt op grond van deze regeling.
Artikel 3. Activiteiten
-
1. Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor eenmalige of structurele activiteiten die overwegend zijn gericht op volwassenen, en bijdragen aan het bereiken van de maatschappelijke opgaven, doelen en effecten zoals beschreven het Beleidsplan Sociaal Domein Wassenaar en de Beleidsnota Ouderenbeleid 2025.
-
2. Subsidie wordt voor ten hoogste één kalenderjaar of boekjaar verstrekt.
Artikel 4. Doelgroep
Subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door rechtspersonen.
Artikel 5. Kosten die voor subsidie in aanmerking komen
-
1. De kosten die in aanmerking komen voor subsidie zijn alle kosten die naar het oordeel van het college noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van de activiteiten met dien verstande dat kosten per voltijdsequivalent die meer bedragen dan de loonkosten in de desbetreffende collectieve arbeidsovereenkomst moeten worden voorzien van een toelichting.
-
2. Kosten voor investeringen komen niet voor subsidie in aanmerking.
-
3. Behoudens de gevallen waarin het college toepassing geeft aan artikel 4:3, onderdeel g, artikel 4:4 of artikel 4:5 van de Asv, of artikel 4:57 van de wet, komen bij het vaststellen van verleende subsidies slechts de werkelijk gemaakte kosten voor subsidie in aanmerking.
-
4. In afwijking van het eerste lid kunnen subsidieaanvragers gebruikmaken van een integrale kostensystematiek indien zij daarover beschikken.
Artikel 6. Wijze van verdeling en subsidieplafond
-
1. Het subsidieplafond voor 2026 bedraagt € 628.000.
-
2. Indien het subsidieplafond wordt bereikt, vindt verstrekking van subsidie plaats in volgorde van de door het college aangebrachte rangschikking van aanvragen, voor zover deze niet worden geweigerd, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.
-
3. Bij de rangschikking van aanvragen van ten hoogste € 5.000 kent het college punten toe aan de hand van de volgende rangschikkingscriteria en tot het daarbij vermelde maximumaantal:
- a.
de mate waarin uit de aanvraag blijkt dat de aanvrager beschikt over het benodigde netwerk:
- o
ontbreekt: 0 punten;
- o
slecht: 4 punten;
- o
onvoldoende: 8 punten;
- o
voldoende: 12 punten;
- o
goed: 16 punten;
- o
uitmuntend: 20 punten;
- o
- b.
de mate waarin uit de aanvraag blijkt welke SMART-geformuleerde maatschappelijke resultaten binnen de projectperiode met de activiteiten worden behaald:
- o
ontbreekt: 0 punten;
- o
slecht: 6 punten;
- o
onvoldoende: 12 punten;
- o
voldoende: 18 punten;
- o
goed: 24 punten;
- o
uitmuntend: 30 punten;
- o
- c.
de mate waarin uit de aanvraag blijkt dat de activiteiten aansluiten op de behoefte van de doelgroep:
- o
ontbreekt: 0 punten;
- o
slecht: 2 punten;
- o
onvoldoende: 4 punten;
- o
voldoende: 6 punten;
- o
goed: 8 punten;
- o
uitmuntend: 10 punten, en;
- o
-
voor aanvragen van meer dan € 5.000 kent het college aanvullend op het voorgaande lid tevens punten toe op basis van de volgende rangschikkingscriteria:
- d.
de mate waarin uit de aanvraag blijkt dat de aanvrager beschikt over de benodigde kennis, kunde en ervaring:
- o
ontbreekt: 0 punten;
- o
slecht: 4 punten;
- o
onvoldoende: 8 punten;
- o
voldoende: 12 punten;
- o
goed: 16 punten;
- o
uitmuntend: 20 punten;
- o
- e.
de mate waarin cofinanciering wordt ingebracht of de kwaliteit van een plan waarmee cofinanciering kan worden verworven:
- o
ontbreekt: 0 punten;
- o
slecht: 2 punten;
- o
onvoldoende: 4 punten;
- o
voldoende: 6 punten;
- o
goed: 8 punten;
- o
uitmuntend: 10 punten,
- o
- f.
de mate waarin de aanvrager bijdraagt aan ten minste twee doelen, genoemd in het Beleidsplan Sociaal Domein Wassenaar:
- o
ontbreekt: 0 punten;
- o
slecht: 4 punten;
- o
onvoldoende: 8 punten;
- o
voldoende: 12 punten;
- o
goed: 16 punten;
- o
uitmuntend: 20 punten, en;
- o
-
voor aanvragen van meer dan € 25.000 kent het college aanvullend op de voorgaande leden tevens punten toe op basis van de volgende rangschikkingscriteria:
- g.
de mate waarin uit de aanvraag blijkt dat collectivering van aanbod continu nagestreefd wordt daar waar mogelijk, of dat innovatieve manieren van werken onderdeel zijn van de organisatie:
- o
ontbreekt: 0 punten;
- o
slecht: 2 punten;
- o
onvoldoende: 4 punten;
- o
voldoende: 6 punten;
- o
goed: 8 punten;
- o
uitmuntend: 10 punten;
- o
- h.
de mate waarin uit de aanvraag aannemelijk wordt dat de activiteiten voorbij de subsidieperiode bijdragen aan het doel van deze regeling:
- o
ontbreekt: 0 punten;
- o
slecht: 2 punten;
- o
onvoldoende: 4 punten;
- o
voldoende: 6 punten;
- o
goed: 8 punten;
- o
uitmuntend: 10 punten.
- o
- a.
-
4. Bij het bepalen van de rangschikking hanteert het college een gestandaardiseerde score op een schaal van 100 punten.
-
5. Wanneer er twee aanvragen een gelijk aantal punten hebben maar deze niet allebei meer subsidie kunnen krijgen omdat dan het plafond zou worden overschreden is de prijs doorslaggevend.
-
6. Subsidieverlening op grond van deze regeling vindt plaats onder voorbehoud van de vaststelling van de gemeentelijke begroting.
-
7. Indien als gevolg van het vaststellen van de begroting de beschikbare middelen niet toereikend zijn om alle aanvragen volledig te honoreren, kan het college besluiten tot verlaging van het subsidieplafond, of wijziging of intrekking van verleende subsidies.
-
8. Het college kan besluiten tot verhoging van het subsidieplafond.
Artikel 7. Aanvraag
-
1. In aanvulling op artikel 2:2 van de Asv dient een subsidieaanvraag tevens te bevatten:
- a.
een toelichting op de in artikel 6 genoemde rangschikkingscriteria, en;
- b.
inzicht in het eigen vermogen van de subsidieaanvrager en verbonden rechtspersonen.
- a.
-
2. Subsidieaanvragen van meer dan € 5.000 bevatten tevens een uitsplitsing in begroting van de kosten voor personeel en activiteiten, een prijs per voltijdsequivalenten en de overheadkosten of, indien gebruik wordt gemaakt van een integrale kostprijs: een toelichting op de berekening daarvan.
-
3. Subsidieaanvragen van meer dan € 100.000 bevatten tevens inzicht in de mate waarin de Governancecode: Sociaal Werk (Welzijn) en Zorg wordt gehanteerd, dan wel de op dat moment geldende opvolgende of aanvullende regelgeving op het gebied van goed bestuur in deze sector of, indien deze code niet van toepassing is, de mate waarin vergelijkbare principes van goed bestuur worden gehanteerd.
Artikel 8. Aanvraagtermijn
-
1. In afwijking van artikel 2:3, eerste lid, van de Asv kan structurele subsidie voor het jaar 2026 uitsluitend worden aangevraagd van 1 mei 2025 tot 1 augustus 2025.
-
2. In afwijking van artikel 2:3, tweede lid, van de Asv kan eenmalige subsidie voor activiteiten die plaatsvinden in het jaar 2026 uitsluitend worden aangevraagd van 1 mei 2025 tot 1 augustus 2025.
-
3. In afwijking van artikel 2:3, tweede lid, van de Asv kan subsidie voor eenmalige activiteiten vanaf 2026 uitsluitend worden aangevraagd van 1 maart tot 1 juni in het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de activiteiten plaatsvinden waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.
Artikel 9. Aanvullende weigeringsgronden
Onverminderd artikel 4:35 van de Awb en artikel 2:5 van de Asv kan de subsidieaanvraag geheel of gedeeltelijk worden geweigerd als:
- a.
eenzelfde subsidieaanvraag voor eenmalige activiteiten van minder dan € 2.500 niet eerder is afgewezen door het Fonds Wassenaar;
- b.
de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien, die in strijd zijn met het algemeen belang of de openbare orde;
- c.
aannemelijk is dat de activiteiten ook zonder subsidie zonder belangrijke vertraging zouden worden uitgevoerd;
- d.
de subsidie niet noodzakelijk is om de doelen te bereiken die de aanvrager met de activiteit nastreeft;
- e.
volledige toekenning zou leiden tot het onvoldoende gedifferentieerd uitvoeren van de beleidsdoelen van de gemeente;
- f.
de activiteiten niet of niet voldoende zullen bijdragen aan het doel van de regeling.
Artikel 10. Beslistermijn
-
1. In afwijking van artikel 2:4, eerste en tweede lid, van de Asv, beslist het college voor aanvragen in 2025 op uiterlijk op 1 november 2025 op subsidieaanvragen voor zowel eenmalige als structurele subsidies.
-
2. In afwijking van artikel 2:4, tweede lid, van de Asv beslist het college uiterlijk op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd of waarin de activiteiten plaatsvinden.
Artikel 11. Verplichtingen van de subsidieontvanger
Onverminderd afdeling 4.2.4 van de Awb en de artikelen 3:1 en 3:2 van de Asv gelden voor de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:
- a.
de subsidieontvanger draagt ervoor zorg dat geen religieuze of politieke doelen worden nagestreefd met activiteiten;
- b.
de subsidieontvanger is verplicht zijn activiteiten inclusief en toegankelijk uit te voeren tenzij dit naar het oordeel van het college redelijkerwijs niet van de subsidieontvanger kan worden verlangd;
- c.
de subsidieontvanger is verplicht zich in te spannen om zoveel mogelijk bij te dragen aan de duurzame ontwikkelingsdoelen;
- d.
de subsidieontvanger is verplicht zorg te dragen dat beroepskrachten en vrijwilligers beschikken over een recente Verklaring Omtrent het Gedrag voor zover gewerkt wordt met kwetsbare personen;
- e.
de subsidieontvanger van meer dan € 100.000 is verplicht haar organisatie te besturen volgens de Governancecode Sociaal Werk (Welzijn) en Zorg dan wel te handelen in overeenstemming met de op dat moment geldende opvolgende of aanvullende regelgeving op het gebied van goed bestuur in deze sector, of, indien deze code niet van toepassing is, vergelijkbare principes van goed bestuur;
- f.
de subsidieontvanger meer dan € 25.000 en van ten hoogste € 100.000 is verplicht uiterlijk 1 juni van het jaar van de subsidieperiode een inhoudelijk voortgangsverslag aan te leveren;
- g.
de subsidieontvanger van meer dan € 100.000 is verplicht uiterlijk 1 juni van het jaar van de subsidieperiode een inhoudelijk en financieel voortgangsverslag aan te leveren.
Artikel 12. Eindverantwoording subsidies van meer dan € 25.000
In aanvulling op artikel 3:5 en 3:6 van de Asv moet bij de verantwoording in ieder geval worden gerapporteerd over:
- a.
het aantal personen dat is bereikt met activiteiten;
- b.
het aantal personen dat wel is gestart met de activiteiten maar gedurende de activiteiten is uitgevallen;
- c.
de klanttevredenheid, en;
- d.
afwijkingen in realisatie ten opzichte van begroting van meer dan 10%.
Artikel 13. Bevoorschotting en betaling in gedeelten
-
1. Subsidies van ten hoogste € 25.000 per jaar worden betaald bij de start van de activiteiten.
-
2. Subsidies van meer dan € 25.000 per jaar worden betaald door middels het volgende bevoorschottingsregime:
- a.
één voorschot ter hoogte van 50% van de verleende subsidie bij de start van de activiteiten;
- b.
één voorschot ter hoogte van 50% van de verleende subsidie 6 maanden na de start van de activiteiten.
- a.
Artikel 14. Hardheidsclausule
Als een bepaling in deze regeling gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn tot de te dienen belangen, kan het college besluiten deze buiten toepassing te laten.
Artikel 15. Slotbepalingen
-
1. Deze subsidieregeling treedt in werking op de dag na publicatie en werkt terug tot 1 mei 2025.
-
2. Deze subsidieregeling vervalt met ingang van 30 april 2026.
-
3. Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Welzijn 18+ gemeente Wassenaar 2025.
-
4. Deze subsidieregeling wordt geëvalueerd omstreeks 1 januari 2026.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de vergadering, gehouden op 29 april 2025,
drs. K.D. Handstede
gemeentesecretaris
drs. L.A. de Lange
burgemeester
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1. Definities
In dit artikel staan de definities van specifieke begrippen die worden genoemd in deze regeling. Indien de definitie van een bepaald begrip niet in deze lijst staat beschreven, dan staat deze mogelijk beschreven in de Asv. De Asv moet in samenhang met deze subsidieregeling worden gelezen.
Artikel 2. Toepassingsbereik
Deze subsidieregeling is alleen van toepassing op subsidies die op grond van deze regeling zijn verstrekt. Regels in deze regeling gelden dus niet voor andere subsidies die de gemeente verstrekt.
Artikel 3. Activiteiten
Alle activiteiten die overwegend zijn gericht op volwassenen en volgens het college bijdragen aan het doel van de subsidieregeling komen voor subsidie in aanmerking.
Artikel 4. Doelgroep
Subsidie op grond van deze regeling kan uitsluitend worden aangevraagd door rechtspersonen.
Artikel 5. Kosten die voor subsidie in aanmerking komen
Alle kosten die noodzakelijk zijn voor de activiteiten komen voor subsidie in aanmerking. De overheadkosten (vaste kosten) van de organisatie komen alleen in aanmerking voor subsidie als deze niet al zijn meegenomen in de berekening van de loonkosten. Vaste kosten zijn kosten die een organisatie heeft, maar die niet direct gerelateerd zijn aan een project of activiteit. Hierbij kunt u denken aan bijvoorbeeld kosten voor telefoon en internet, portokosten, energiekosten, verzekeringskosten en onderhoudskosten. Afschrijvingen komen voor subsidie in aanmerking voor zover deze toerekenbaar zijn aan het jaar van de subsidieperiode. De subsidie wordt vastgesteld op basis van de werkelijk gemaakte kosten. Subsidie die niet is besteed aan de bij verlening afgesproken activiteiten wordt in principe teruggevorderd, tenzij hierover andere afspraken worden gemaakt.
Artikel 6. Wijze van verdeling en subsidieplafond
Subsidieaanvragen worden in principe drie stappen beoordeeld.
Stap één: is de aanvraag tijdig en volledig ingediend?
Als de aanvraag niet volledig (ook niet na herinnering) en binnen de aanvraagtermijn is ingediend dan wordt deze niet verder in behandeling genomen.
Stap twee: in behandeling genomen aanvragen worden getoetst aan de weigeringsgronden en er wordt bekeken in hoeverre de kosten waarvoor subsidie wordt aangevraagd subsidiabel zijn.
Stap drie: wanneer stap één en twee zijn doorlopen dan komt de subsidieaanvraag in aanmerking voor subsidie. Soms komen meer aanvragen in aanmerking voor subsidie dan dat de gemeente middelen beschikbaar heeft. In dat geval wordt een rangschikking aangebracht in de subsidieaanvragen die stap één en twee hebben doorlopen. Het kan dan zijn dat een aanvraag wel tijdig en volledig is, en niet (deels) wordt geweigerd, maar toch te weinig punten haalt om subsidie te krijgen.
Toelichting op de rangschikking:
Aanvragen van ten hoogste € 5.000 worden gerangschikt op basis van drie rangschikkingscriteria. Hogere aanvragers worden gerangschikt op basis van meer rangschikkingscriteria.
a. Netwerk
Dit kan blijken uit bijvoorbeeld de lokale binding door contacten, samenwerkingen, overlegstructuren etc. van de organisatie. Het college vindt vaak vooral belangrijk dat het netwerk lokaal is.
b. Maatschappelijke resultaten binnen subsidieperiode
Dit kan blijken uit bijvoorbeeld de veranderingen direct na de interventie.
De beoogde resultaten moeten SMART zijn beschreven.
c. Behoefte doelgroep
Dit kan blijken uit bijvoorbeeld doelgroeponderzoek, interventiemethodieken. Duidelijk moet worden waarom de activiteiten nodig zijn.
Aanvullend voor aanvragen van meer dan € 5.000
d. Kennis, kunde en ervaring
Dit kan blijken uit bijvoorbeeld de achtergrond, (bij)scholing, diploma’s, intervisiestructuren van beroepskrachten en vrijwilligers, klanttevredenheidsonderzoeken, lerend vermogen.
e. Cofinanciering.
Voor dit onderdeel kunnen punten worden verdiend als de activiteiten worden bekostigd met niet alleen subsidie van de gemeente maar ook met bijvoorbeeld eigen middelen, fondsbijdragen en donaties, inbreng van eigen vermogen, natura bijdragen. Dit mag vormvrij worden onderbouwd maar moet wel concreet zijn, bijv. in uren of geld. Het is ook mogelijk om punten te krijgen voor dit onderdeel wanneer een goed plan wordt aangeleverd over hoe in de toekomst cofinanciering zal worden georganiseerd.
f. Bijdrage aan ten minste twee doelen.
Wanneer de activiteiten bijdragen aan twee of meer doelen kan een voldoende of hoger worden behaald.
Aanvullend voor aanvragen van meer dan € 25.000
g. Collectivering van aanbod en innovatie
Dit kan blijken uit het bij toename van individuele vragen op een onderwerp of thema, hier bijeenkomsten, voorlichtingen of trainingen voor worden ontwikkeld en aangeboden, waardoor meerdere inwoners in één keer dezelfde informatie ontvangen en ook kunne leren van elkaars situatie en vragen. Bij voorbeeld het ‘het mantelzorg café’ of de cursus “KIES of ‘Houd me vast’.
h. Maatschappelijke bijdrage voorbij de subsidieperiode
Dit gaat om de periode na de subsidieperiode. Dit kan blijken uit bijvoorbeeld de aannemelijkheid dat de activiteiten lange termijn veranderingen teweeg gaan brengen, bijvoorbeeld dat cliënten weer zelfstandig de financiële administratie kunnen voeren, goede handvatten hebben om zelfstandig de uitdagingen bij opvoeden op te kunnen lossen, goed kunnen omgaan met de problemen rondom dementie van een familielid.
Scorebepaling stap drie
Aanvragen worden gescoord op de daarvoor van toepassing zijnde rangschikkingscriteria. Voor aanvragen van meer dan € 5.000 en meer dan € 25.000 gelden aanvullende rangschikkingscriteria. Dit betekent dat grotere aanvragen meer punten kunnen halen en daardoor hoger uit zouden komen in de rangschikking. Daarom wordt gebruik gemaakt van een correctiefactor. De behaalde score wordt toegerekend naar een gestandaardiseerde score op een schaal van 100 punten volgens de formule:
(aantal behaalde punten gedeeld door het maximaal aantal punten per categorie) maal 100.
Bedrag |
Maximaal aantal punten |
≤ € 5.000 |
60 |
> € 5.000 en ≤ € 25.000 |
110 |
> € 25.000 |
130 |
Een rekenvoorbeeld van de gestandaardiseerde score:
Een aanvraag van ten hoogste € 5.000 met een score van 40 punten krijgt een score van:
(40/60) × 100 = 67
Een aanvraag in de categorie meer dan € 5.000 met een score van 60 punten krijgt een score van:
(60/110) x 100 = 55
Een aanvraag van meer dan € 25.000 met een score van 60 punten krijgt een score van:
(60/130) × 100 = 46
Het onderstaande schema laat zien hoe het college de aangeleverde informatie waardeert. Sommige rangschikkingscriteria vindt het college belangrijker dan anderen. In dat geval kunnen niet maximaal 10 maar 20 of 30 punten worden behaald.
Punten |
Waardering |
10, 20 of 30 |
Uitmuntend De gegeven informatie is boven verwachting van het college. De wijze van invulling biedt extra meerwaarde ten opzichte van de overige subsidieaanvragers. |
8, 16 of 24 |
Ruim voldoende/Goed De gegeven informatie omvat alle aspecten die voor het college relevant zijn. De beschrijving van deze aspecten is in ruim voldoende mate in overeenstemming met de verwachtingen van gemeente. |
6, 12 of 18 |
Voldoende De gegeven informatie omvat ten minste de aspecten die voor het college relevant zijn. De beschrijving van deze aspecten is (uiteindelijk) in voldoende mate in overeenstemming met de verwachtingen van het college. |
4, 8 of 12 |
Matig/onvoldoende De gegeven informatie is niet volledig in overeenstemming met de verwachtingen van het college. Er ontbreekt informatie over significante punten/aspecten. De wijze van invulling is niet overtuigend en/of laat openingen over. |
2, 4 of 8 |
Slecht De gegeven informatie voldoet niet aan de verwachtingen van het college. De subsidieaanvrager geeft het college onvolledige informatie. |
0 |
Niet beantwoord/niet overeenstemmend: De gevraagde informatie ontbreekt. |
Artikel 7. Aanvraag
Naast de eisen die worden gesteld aan een subsidieaanvraag in de Asv moet de aanvrager inzicht verschaffen in het eigen vermogen en de mate waarin is gezocht of zal worden gezocht naar alternatieve financiering zodat het college kan toetsen in hoeverre de subsidie noodzakelijk is. Voor hogere aanvragen gelden meer eisen.
Artikel 8. Aanvraagtermijn
In 2025 kunnen subsidieaanvragen worden ingediend van 1 mei tot 1 augustus 2025.
Vanaf 2026 kunnen alle subsidieaanvragen jaarlijks worden ingediend van 1 maart tot 1 juni (conform Asv).
Artikel 9. Aanvullende weigeringsgronden
Het college kan subsidieaanvragen geheel of deels weigeren. Bijvoorbeeld indien het college vindt dat de aangevraagde subsidie te hoog is in relatie tot het eigen vermogen van de aanvrager of dat van de met de aanvrager verbonden rechtspersonen. Aanvragers van een eenmalige subsidie van minder dan € 2.500 moeten zich eerst wenden tot het Fonds Wassenaar. Dit betekent dat bijvoorbeeld voor incidentele projecten eerst het Fonds Wassenaar moet worden benaderd. Voor de structurele activiteiten hoeft de aanvrager zich niet eerst tot het Fonds te wenden.
Artikel 10. Beslistermijn
In 2025 beslist het college op alle soorten subsidieaanvragen uiterlijk op 1 november 2025.
Vanaf 2026 beslist het college op alle soorten subsidieaanvragen uiterlijk op 1 oktober (conform Asv).
Artikel 11. Verplichtingen van de subsidieontvanger
Naast de verplichtingen die gelden of kunnen worden opgelegd zoals genoemd in de Awb en de Asv moet de subsidieontvanger zich ook inspannen om te zorgen dat de activiteiten toegankelijk en inclusief worden uitgevoerd, en beroepskrachten of vrijwilligers beschikken over een VOG (met het juiste screeningsprofiel) indien wordt gewerkt met kwetsbare doelgroepen. Ook moet bij hogere aanvragen een tussenrapportage worden aangeleverd.
Artikel 12. Eindverantwoording subsidies van meer dan € 25.000
Uit het inhoudelijke verslag (volgens het digitale format) moet blijken in hoeverre de doelstellingen en resultaten zijn gerealiseerd en aan de verplichtingen is voldaan. Daaronder wordt in ieder geval ook verstaan de mate waarin de activiteiten zijn uitgevoerd conform de rangschikkingscriteria van artikel 6.
Artikel 13. Bevoorschotting en betaling in gedeelten
In artikel 3:3 van de Asv staat dat het college subsidies van ten hoogste € 5.000 direct vaststelt. Dit betekent dat de subsidie meteen wordt betaald en er geen (of steekproefsgewijze) controle achteraf plaatsvindt. Soms vindt het college het echter belangrijk om de subsidie eerst te verlenen en pas vast te stellen nadat bijvoorbeeld is aangetoond dat de activiteiten hebben plaatsgevonden.
In dat geval wordt de subsidie betaald door middel van één voorschot. Subsidies van meer dan
€ 25.000 per jaar worden betaald door middel van twee gelijke voorschotten. De eerste bij de start van de activiteiten en de tweede na zes maanden of – indien de subsidieduur niet precies een jaar is – na verstrijken van de helft van de subsidieduur.
Artikel 14. Hardheidsclausule
In uitzonderlijke gevallen kan het college van de regeling afwijken. De subsidieaanvrager of -subsidieontvanger moet zelf een beroep doen op deze clausule.
Artikel 15. Slotbepalingen
De regeling geldt vanaf 1 mei 2025 en eindigt op 30 april 2026. De regeling wordt omstreeks 1 januari 2026 geëvalueerd.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl