Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR739731
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR739731/1
Raadsbesluit tot vaststelling van de Financiële verordening gemeente Veenendaal 2024’
Geldend van 28-05-2025 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2024
Intitulé
Raadsbesluit tot vaststelling van de Financiële verordening gemeente Veenendaal 2024’De raad van de gemeente Veenendaal;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 3 december 2024 nummer 2212089
Overwegende dat
de financiële verordening van de gemeente gedateerd is en aanpassing behoeft volgens de huidige wet- en regelgeving;
Gelet op
artikel 212 van de Gemeentewet;
Besluit
vast te stellen de ‘Financiële verordening gemeente Veenendaal 2024’.
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1. Begripsbepaling
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
Administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en beheersen van de gemeentelijke organisatie en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.
- b.
Inkomsten: totaal van de baten voor toevoegingen en onttrekkingen van reserves.
- c.
BBV: Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten.
- d.
Rechtmatigheid: het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen, raads- en collegebesluiten.
- e.
Doelmatigheid: het realiseren van bepaalde prestaties en resultaten met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.
- f.
Doeltreffendheid: de mate waarin de beoogde prestaties en (maatschappelijke) effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.
- g.
Programma: een onderdeel van de programmabegroting bestaande uit een samenhangend geheel van activiteiten om beoogde maatschappelijke doelen te bereiken waarin doelstellingen en middelen worden gekoppeld.
- h.
Overheadkosten: alle kosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van de medewerkers in het primaire proces.
- i.
EMU-saldo: het geraamde onderscheidenlijk gerealiseerde saldo van de ontvangsten en uitgaven van een provincie onderscheidenlijk een gemeente, berekend op transactiebasis en overeenkomstig de voorschriften van het Europese systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie met als doel de gehele schuldpositie van Nederland inzichtelijk en in de grip te houden.
- j.
Taakveld: eenheid waarin programma's zijn onderverdeeld zoals (limitatief) is vastgesteld in de Regeling vaststelling taakvelden en verstrekking van informatie voor derden.
- k.
Overheidsbedrijf: onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin de gemeente, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt.
- l.
Rechtmatigheidsverantwoording: de rapportage van het college waarbij aangegeven wordt in welke mate de totstandkoming van de financiële beheershandelingen en de vastlegging daarvan overeenstemmen met de relevante wet- en regelgeving.
Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording
Artikel 2. Programma-indeling
De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode in ieder geval vast:
- a.
een programma-indeling voor die raadsperiode;
- b.
de beoogde maatschappelijke effecten en de wijze waarop gestreefd wordt die effecten te bereiken;
- c.
de beleidsindicatoren per programma, met daarbij ten minste de verplichte beleidsindicatoren uit artikel 25, tweede lid, onder a, van het BBV;
- d.
over welke onderwerpen hij in extra paragrafen naast de verplichte paragrafen van de begroting en de jaarstukken kaders wil stellen en wil worden geïnformeerd.
Artikel 3. Planning en Control cyclus
Voor aanvang van een begrotingsjaar biedt het college de raad een document aan met daarin de planning en het overzicht van de vast te stellen Kadernota, programmabegroting, de tussentijdse rapportages en de jaarstukken.
Artikel 4. Inrichting begroting en jaarstukken
- 1.
De begroting en jaarstukken worden opgesteld conform de voorschriften van het BBV.
- 2.
Bij de begroting en de jaarstukken wordt een overzicht gegeven van de toedeling van de taakvelden aan de programma's.
- 3.
Bij de uiteenzetting van de financiële positie van de begroting wordt van nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringsbudget weergegeven.
Artikel 5. Kaders begroting
- 1.
Het college biedt de raad jaarlijks een Kadernota aan met een voorstel voor het beleid en de financiële kaders voor de begroting van het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming. In deze nota worden de bevindingen uit de tussentijdse rapportages en de
- 1.
jaarstukken meegenomen. De uiterste datum voor aanbieding en vaststelling van deze nota aan de raad wordt jaarlijks vastgelegd in het overzicht zoals opgenomen in artikel 3.
- 2.
Het college draagt er zorg voor dat de kaders voor de begroting uit de Kadernota concreet worden uitgewerkt en in de begroting worden opgenomen.
- 3.
In de begroting wordt een post onvoorzien opgenomen, waarvan de hoogte jaarlijks bij de Kadernota wordt vastgesteld.
Artikel 6. Autorisatie begroting en investeringsbudgetten
- 1.
De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de baten en de lasten per programma.
- 2.
Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen er op een later tijdstip een apart voorstel ter autorisatie dient te worden ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.
- 3.
Het college informeert de raad in de tussentijdse rapportages wanneer:
- a.
de lasten van een programma of een prioriteit de geautoriseerde lasten dreigen te overschrijden;
- b.
de investeringsuitgaven van een investeringsbudget het geautoriseerde investeringsbudget dreigen te overschrijden;
- c.
de baten van een programma of een prioriteit de geautoriseerde baten dreigen te onderschrijden.
- a.
-
De raad geeft aan of er een wijzigingsvoorstel van de geautoriseerde lasten van het programma of de prioriteit ingediend moet worden voor het wijzigen van het geautoriseerde investeringsbudget of voor het bijstellen van het beleid.
- 4.
Bij de behandeling van de tussentijdse rapportages in de raad bedoeld in artikel 6, lid 1, doet het college voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde baten en lasten, het wijzigen van de geautoriseerde investeringsbudgetten en het bijstellen van het beleid. In geval van investeringen met een meerjarig karakter doet het college indien nodig ook bij iedere begroting op grond van geactualiseerde ramingen voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde investeringsbudgetten.
- 5.
Voor een investering waarvan het investeringsbudget niet met het vaststellen van de begroting is geautoriseerd, legt het college voorafgaand aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel met een voorstel voor het vaststellen van een investeringsbudget aan de raad voor.
- 6.
Voor verschuivingen tussen de jaarschijven van beschikbaar gestelde investeringsbudgetten, langer dan 2 jaar geleden, wordt aan de raad goedkeuring gevraagd bij de vaststelling van de jaarrekening.
Artikel 7. Tussentijdse rapportage
- 1.
Het college informeert de raad periodiek door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van de gemeente. Het aantal rapportages is vastgelegd in het document zoals genoemd in artikel 3 van deze verordening.
- 2.
De rapportages gaan in op afwijkingen, zowel wat betreft de baten en lasten, de geleverde goederen en diensten en indien daar aanleiding voor is de maatschappelijke effecten. In de rapportages wordt in ieder geval aandacht besteed aan afwijkingen groter dan € 25.000.
- 3.
De inrichting van de tussentijdse rapportages sluit aan bij de programma-indeling van de begroting.
Artikel 8. EMU-saldo
Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.
Hoofdstuk 3. Rechtmatigheidsverantwoording
Artikel 9. Verantwoordings- en rapportagegrens rechtmatigheidsverantwoording
- 1.
De raad stelt vast op welke wijze hij door middel van de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting en de jaarstukken, naast de verplichte onderdelen van deze paragraaf, wil worden geïnformeerd over rechtmatigheid.
- 2.
In de rechtmatigheidsverantwoording bij de jaarrekening rapporteert het college aan de raad over afwijkingen met een verantwoordingsgrens zoals jaarlijks wordt bepaald bij de vaststelling van het normenkader rechtmatigheid.
- 3.
In de paragraaf bedrijfsvoering worden de geconstateerde afwijkingen (fouten of onduidelijkheden) groter dan de rapportagegrens van € 100.000 nader toegelicht.
Artikel 10. Voorwaardencriterium
- 1.
Het voorwaardencriterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op de eisen die worden gesteld bij de uitvoering van de financiële beheershandelingen.
- 2.
De eisen, genoemd in lid 1, zijn afkomstig uit diverse wet- en regelgeving en hebben betrekking op aspecten als doelgroep, termijn, grondslag, administratieve bepalingen, normbedragen, bevoegdheden, bewijsstukken, recht, hoogte en duur.
- 3.
Het college biedt de raad jaarlijks uiterlijk op 31 december ter vaststelling een normenkader rechtmatigheid aan die uit alle relevante (interne) wet- en regelgeving bestaat waaruit financiële beheershandelingen kunnen voortvloeien.
- 4.
Het college operationaliseert dit normenkader in een toetsingskader ten behoeve van de interne beheersing.
Artikel 11. Begrotingscriterium
- 1.
Het begrotingscriterium is een criterium van rechtmatigheid dat betrekking heeft op de grenzen van baten en lasten in de door de raad geautoriseerd begroting van exploitatie en investeringskredieten en de hiermee samenhangende programma’s, waarbinnen de financiële beheersbehandelingen tot stand moeten zijn gekomen.
- 2.
De begrotingsrechtmatigheid wordt beoordeeld op het niveau waarop de begroting door de raad is geautoriseerd zoals opgenomen in artikel 6.
- 3.
Uitgangspunt is dat iedere afwijking van de begroting als onrechtmatig wordt beschouwd indien deze niet tijdig aan de raad zijn gemeld. Onder ‘tijdig melden’ wordt verstaan bij een tussentijdse rapportage of bij de jaarstukken. Lasten- en kredietoverschrijdingen zijn altijd onrechtmatig. Afwijkingen worden als acceptabel aangemerkt in de volgende situaties:
- a.
Er is sprake van een overschrijding waarbij direct gerelateerde inkomsten de overschrijding compenseren.
- b.
Er is sprake van een overschrijding op een open-einde regeling.
- c.
De overschrijding is geautoriseerd door middel van de vaststelling van een tussentijdse rapportage.
- a.
- 4.
In afwijking van lid 3 wordt bij investeringsprojecten de begrotingsrechtmatigheid beoordeeld op het niveau van het totaal gevoteerde investeringsbudget. Een overschrijding van het jaarbudget, passend binnen het totaal bedrag van het investeringsbudget, wordt daarmee als rechtmatig geschouwd.
- 5.
Begrotingsonrechtmatigheden die passen binnen het bestaande beleid van de raad worden, voor zover de verantwoordingsgrens voor afzonderlijke fouten of onduidelijkheden is overschreden, opgenomen in de rechtmatigheidsverantwoording maar worden niet nader toegelicht in de paragraaf bedrijfsvoering.
Artikel 12. Misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium
- 1.
Het misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op het voorkomen, detecteren en corrigeren van misbruik en oneigenlijk gebruik van overheidsgelden en gemeentelijke eigendommen bij financiële beheershandelingen.
- 2.
Het college draagt zorg voor het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.
Hoofdstuk 4. Financieel beleid
Artikel 13. Waardering en afschrijving vaste activa
- 1.
Het college biedt minimaal eenmaal per vier jaar een geactualiseerde nota afschrijving- en activabeleid aan de raad aan.
- 2.
In de nota afschrijving en activabeleid gemeente Veenendaal wordt in ieder geval ingegaan op de te hanteren afschrijvingstermijnen van de materiele en immateriële vaste activa en de te activeren kosten voor onderzoek en ontwikkeling.
- 3.
Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.
Artikel 14. Grondbeleid
- 1.
Het college biedt tenminste eenmaal per vier jaar een geactualiseerde nota grondbeleid aan ter behandeling en vaststelling door de raad. De nota wordt binnen 3 maanden vastgesteld nadat deze is ingediend. In deze nota wordt aandacht besteed aan:
- a.
de strategische visie op het grondbeleid in relatie tot de realisatie van de doelstellingen van de programma's die zijn opgenomen in de begroting;
- b.
een aanduiding van de wijze waarop de gemeente het grondbeleid uitvoert;
- c.
de beleidsuitgangspunten omtrent de reserves voor grondexploitatie in relatie tot de risico's van de grondexploitatie.
- a.
- 2.
Het college biedt jaarlijks een voortgangsrapportage aan waarin aandacht wordt besteed aan:
- a.
het grondbeleid in relatie tot de realisering van de doelstellingen;
- b.
per complex de financiële en inhoudelijke verslaglegging van het afgelopen jaar en de herziening van de lopende grondexploitaties per 1 januari, inclusief risicoanalyse en beheersmaatregelen;
- c.
een onderbouwing van de geraamde winstneming;
- d.
de reserve voor grondexploitatie in relatie tot de risico's van de grondexploitatie.
- a.
Artikel 15. Voorziening voor oninbare vorderingen
Voor de vorderingen op verbonden partijen en derden wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een analyse van de inbaarheid van de openstaande vorderingen.
Artikel 16. Reserves
- 1.
Bij een voorstel voor de instelling van een bestemmingsreserve wordt minimaal aangegeven:
- a.
het specifieke doel van de reserve;
- b.
de voeding en onttrekking van de reserve;
- c.
de maximale hoogte van de reserve;
- d.
de maximale looptijd; en,
- e.
of er rente wordt toegerekend.
- a.
Artikel 17. Kostprijsberekening
- 1.
Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente van de inzet van vreemd vermogen, reserves en voorzieningen voor de financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken.
- 2.
Bij de directe kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa en de afschrijvingskosten van de in gebruik zijnde activa. Voor de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening warden gebracht, worden daarbij ook de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (btw) en de gederfde inkomsten van het kwijtscheldingsbeleid betrokken.
- 3.
Voor de toerekening van de overheadkosten worden de overheadkosten die kunnen worden toegerekend aan activiteiten welke geheel of deels worden bekostigd met een specifieke uitkering of subsidie, binnen het taakveld overhead apart geadministreerd en in de desbetreffende verantwoordingen over de besteding toegerekend aan die activiteiten.
- 4.
Voor de toerekening van de overheadkosten worden de overheadkosten die kunnen worden betrokken in de aangifte vennootschapsbelasting, binnen het taakveld overhead apart geadministreerd en voor de belastingaangifte aan de kostprijs van de vennootschapsbelastingplichtige activiteiten toegerekend.
- 5.
De kosten van overhead worden verdeeld op basis van personeelskosten (formatie).
- 6.
Het percentage van de omslagrente voor de toerekening van rente voor de financiering van de in gebruik zijnde activa, bedoeld in het eerste lid, wordt jaarlijks met de begroting vastgesteld. Het percentage van deze omslagrente wordt bepaald uit het gewogen gemiddelde van het bij de begroting geraamde rentepercentage van de rentekosten op de opgenomen langlopende leningen, kortlopende leningen en kredieten en het rentepercentage van de rentevergoeding over de reserves en de voorzieningen zoals bepaald overeenkomstig het achtste en negende lid. De uitkomst van dit percentage van de omslagrente wordt op een half procent afgerond.
- 7.
Het rentepercentage voor de rentevergoeding over de reserves en voorzieningen in de omslagrente voor de kostprijsberekening als bedoeld in het zevende
- 2.
lid, wordt jaarlijks met de begroting vastgesteld. De hoogte van het rentepercentage voor de rentevergoeding over de reserves en voorzieningen wordt bepaald aan de hand van de bij de begroting geraamde rentekosten als percentage van de opgenomen langlopende leningen, kortlopende leningen en kredieten. De uitkomst van dit rentepercentage voor de rentevergoeding over de reserves en voorzieningen wordt op een half procent afgerond.
- 8.
In afwijking van het zevende lid wordt bij een verstrekte lening voor de bepaling van de rentekosten van de inzet van vreemd vermogen in de kostprijs uitgegaan van de rente van de lening die voor de financiering van de verstrekte lening is aangetrokken.
- 9.
In afwijking van het eerste lid worden bij vennootschapsbelastingplichtige activiteiten en grondexploitaties alleen de rentekosten voor de inzet van vreemd vermogen aan de kostprijs toegerekend. Bij projectfinanciering worden dan de werkelijke rentekosten toegerekend. In andere gevallen wordt uitgegaan van het gewogen gemiddelde rentepercentage van de portefeuille leningen.
Artikel 18. Prijzen economische activiteiten
- 1.
Voor de levering van goederen, diensten of werken door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden waarbij de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt ten minste de geraamde kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de levering van de desbetreffende goederen, diensten of werken wordt gemotiveerd.
- 2.
Bij het verstrekken van leningen of garanties door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden wordt een borgstellingspremie in rekening gebracht. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de lening of de garantie wordt gemotiveerd.
- 3.
Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van ten minste de geraamde kosten van de verstrekte middelen. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de kapitaalverstrekking wordt gemotiveerd.
- 4.
Raadsbesluiten met de motivering van het publiek belang als bedoeld in de vorige leden zijn niet nodig als minder dan de integrale kostprijs in rekening wordt gebracht en sprake is van:
- a.
leveringen van goederen, diensten of werken en het verstrekken van leningen, garanties en kapitaal aan andere overheden voor zover deze leveringen en verstrekkingen zijn bedoeld voor de uitoefening van de publieke taak door die andere overheid;
- b.
een bevoordeling van activiteiten in het kader van een bij wet opgedragen publiekrechtelijke taak;
- c.
een bevoordeling van activiteiten in het kader van een toegekend bijzonder of uitsluitend recht waarvoor prijsvoorschriften gelden;
- d.
een bevoordeling van sociale werkplaatsen;
- e.
een bevoordeling van onderwijsinstellingen;
- f.
een bevoordeling van publieke media-instellingen; en
- g.
een bevoordeling die valt onder de reikwijdte van de staatssteunregels van het Werkingsverdrag van de Europese Unie en daarmee verenigbaar is.
- a.
Artikel 19. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen
- 1.
Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor de belastingen, de rioolheffingen; de afvalstoffenheffing, rechten en prijzen.
- 2.
In de paragraaf lokale heffingen bij de begroting en de jaarstukken geeft het college de uitgangspunten voor het beleid ten aanzien van prijzen van gemeentelijke diensten.
Artikel 20. Financieringsfunctie
- 1.
Het college neemt bij het uitzetten en het aantrekken van middelen de volgende kaders in acht:
- a.
voor het aantrekken van financieringen met een looptijd langer dan een jaar worden ten minste twee prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd;
- b.
er wordt geen gebruik gemaakt van financiële derivaten als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Wet financiering decentrale overheden;
- c.
overeenkomsten voor het aangaan van leningen, het uitzetten van middelen of het verlenen van garanties luiden in euro.
- a.
- 2.
Bij het verstrekken van leningen, het verstrekken van garanties en het verstrekken van risicodragend kapitaal bedingt het college indien mogelijk zekerheden.
- 3.
Het college zorgt bij het uitoefenen van de financieringsfunctie voor:
- a.
het aantrekken van voldoende financiële middelen om de programma's binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te voeren;
- b.
het beheersen van de risico's verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico's, koersrisico's en kredietrisico's.
- a.
Hoofdstuk 5. Paragrafen
Artikel 21. Bedrijfsvoering
Het college neemt in de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting en de jaarstukken, naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 14 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, in ieder geval op:
- a.
de omvang, opbouw en ontwikkeling van het personeelsbestand en de loonkosten;
- b.
de kosten van inhuur derden;
- c.
de huisvestingskosten;
- d.
de automatiseringskosten;
- e.
de budgetten voor de raad, de griffie, de rekenkamer en de accountant;
- f.
een toelichting op alle afwijkingen in rechtmatigheid, die in de rechtmatigheidsverantwoording zijn opgenomen, voor zover deze de rapportagegrens, bedoeld in artikel 9, overschrijden en eventueel welke maatregelen worden genomen om deze afwijkingen in de toekomst te voorkomen;
- g.
een overzicht van en toelichting op niet-financiële onrechtmatigheden in verband met het niet naleven van bepalingen in de Wet financiering decentrale overheden en de bijbehorende ministeriele regelingen, als deze voorkomen;
- h.
rapportage van het veelvuldig niet naleven van normen uit de gids proportionaliteit of slechte documentatie of naleving hiervan, als deze voorkomen; en
- i.
geconstateerde fraude door eigen medewerkers, als dit voorkomt.
Artikel 22. Administratie
De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:
- a.
het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel;
- b.
het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van de vaste activa, voorraden, vorderingen, schulden, contracten, enzovoorts;
- c.
het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringsbudgetten en voor het maken van kostencalculaties;
- d.
het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid;
- e.
het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving; en
- f.
de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.
Artikel 23. Financiële organisatie
Het college draagt zorgt voor:
- a.
een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen en teams;
- b.
een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden;
- c.
de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringsbudgetten;
- d.
de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;
- e.
de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van baten en lasten aan de taakvelden;
- f.
het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten;
- g.
het beleid en de interne regels voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen;
- h.
het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen, opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.
Artikel 24. Interne controle
- 1.
Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder a, van de Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder b, van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.
- 2.
Het college zorgt voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het financieel vermogen van de gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden, de vorderingen van crediteuren, registergoederen en bedrijfsmiddelen jaarlijks warden gecontroleerd. Bij afwijkingen in de registratie neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.
Hoofdstuk 7 Slotbepalingen
Artikel 25. Intrekken oude verordening
De ‘Financiële verordening gemeente Veenendaal’, laatstelijk gewijzigd op 22 juni 2023, wordt ingetrokken.
Artikel 26. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking op de dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2024.
Artikel 27. Citeerregel
Deze regeling kan worden aangehaald als: ‘Financiële verordening gemeente Veenendaal 2024’.
Ondertekening
Ondertekening
Vastgesteld in de openbare vergadering van 23 januari 2025
P. van Vugt
Griffier
de heer K.J.G. Kats
voorzitter
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl