Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR739725
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR739725/1
Geldend van 23-05-2025 t/m heden
1 Inleiding
1.0 Inleiding

Deze omgevingsvisie vertelt het verhaal van Meppel, Nijeveen en omstreken. Dat verhaal hangt sterk samen met de buitenruimte: de leefomgeving. Vroeger al, als poort van Drenthe en handelsstad, maar ook nu. Allerlei (inter)nationale ontwikkelingen beïnvloeden onze leefomgeving: de landbouwtransitie, de woningmarkt, de digitale revolutie, veranderende klimaatomstandigheden. Dat maakt dat we keuzes moeten maken die gevolgen hebben voor de leefomgeving. In tijden van verandering is het van belang om koers te houden. Deze omgevingsvisie bevat daarom koers van de gemeente Meppel over de leefomgeving tot aan 2040. Hierbij willen we de gemeente verder laten groeien, terwijl we ook behouden wat belangrijk is voor stad en dorpen. Zo werken we aan een gemeente die klaar is en blijft voor de toekomst.
1.1 Waarom een omgevingsvisie?
In deze omgevingsvisie leggen we vast wat we willen met onze leefomgeving. We kijken daarbij naar 2040. Het is van belang om met een blik op de lange termijn naar onze buitenruimte, onze maatschappij en onze economie te kijken. Dat helpt ons bij de grote en kleine keuzes die we maken over de leefomgeving. Onze omgevingsvisie heeft twee belangrijke functies, en ze valt daarom ook uiteen in twee delen.
Deel A bevat onze koers voor de leefomgeving. Deze valt uiteen in vier ambities. Samen bieden ze een antwoord op de uitdagingen van deze tijd. Het gaat om: duurzaam in alle opzichten (hoofdstuk 2), schoon, natuurlijk en gezond (hoofdstuk 3), levendig en leefbaar (hoofdstuk 4), en kwalitatieve en inclusieve groei (hoofdstuk 5).
Deel B laat zien hoe we de omgevingsvisie in de praktijk toepassen. Als we werken aan de leefomgeving is de omgevingsvisie ons kader. Het biedt handvatten voor specifieker beleid over bepaalde gebieden of bepaalde onderwerpen. Denk dan aan een gebiedsprogramma voor de binnenstad of een programma over energie of mobiliteit. Om deze reden bevat de visie een set ontwikkelprincipes (hoofdstuk 6) en een korte uitwerking per gebied (hoofdstuk 7) en tekst en uitleg over de opvolging van de visie in omgevingsprogramma’s en wijkagenda’s (hoofdstuk 8).
Tot slot is deze omgevingsvisie ook een uitnodiging. Op onze schaal doen we wat we kunnen. Ontwikkelen op Meppeler wijze noemen we dat. Maar we kunnen het niet alleen. Bijvoorbeeld in het buitengebied. Daar ligt het initiatief vooral bij de provincie. Aan de woningcrisis kunnen we maar voor een deel bijdragen. Watervraagstukken liggen voornamelijk bij het waterschap. Inwoners, ondernemers, partners, medeoverheden: we hebben elkaar nodig om onze leefomgeving mee te laten bewegen met de grillen van de tijd. Met dit document zetten wij onze koers neer en geven we aan hoe die een invulling kan krijgen. We nodigen iedereen uit om hieraan bij te dragen. Welke kansen zie jij?

1.2 Het verhaal van Meppel
Meppel heeft een rijke geschiedenis. Om keuzes te maken voor de toekomst, moeten we weten waar we vandaan komen. Daarom vertellen we eerst in het kort het verhaal van onze gemeente¹. We vertellen hoe het was, en hoe onze leefomgeving er nu bij ligt. Daaruit blijkt als vanzelf welke kwaliteiten we willen koesteren als we keuzes maken voor de toekomst.
Kruispunt van riviertjes
Niets Hollands is Meppel vreemd. De stad is ontstaan als handelscentrum aan het water, en dat karakter dragen we nog steeds met trots. Water heeft altijd een cruciale rol gespeeld bij onze groei en handel. Meppel ontstaat op een kruispunt van riviertjes onderaan het Drents plateau. Daar waar de Reest, de Wold Aa, de Havelter Aa en de al vroeg gegraven Swarte Grift en Wetering samenkomen in de Sethe, ontstaat in de middeleeuwen een nederzetting. Het ligt op een strategische plek, omdat de Sethe (nu Meppeler Diep) direct in verbinding staat met de Zuiderzee.
Poort van Drenthe
Het dorp Meppel is eerst een stapelplaats. Landbouwproducten uit het zuidwesten van Drenthe worden er via water aangevoerd en in pakhuizen verzameld. Vaak zijn ze bestemd voor de bisschop uit Utrecht die ook Drenthe bestuurt. Vanaf de 15de eeuw groeit Meppel verder. In 1460 stelt de bisschop twee vrije jaarmarkten in. Ruim twintig jaar later mogen er ook weekmarkten worden gehouden. Meppel krijgt positie als marktplaats en wordt steeds belangrijker. Het achterland wordt steeds groter. En Meppel functioneert steeds meer als poort van Drenthe. Het dorp groeit. De Meppelaars bouwen scheepswerven, een waag, een kerk en uiteindelijk komt er een stadhuis, nadat het dorp in 1644 stadsrechten heeft gekregen.


Groene weiden en agrarische linten
Niet alleen de handel bloeit in de middeleeuwen. Ook de landbouw komt in een stroomversnelling. De veengebieden worden ontgonnen. Steeds systematischer ontginnen de boeren de natte gronden van Drenthe. Niet de landbouw maar het winnen van turf wordt het belangrijkste doel. Uiteindelijk ontstaan groene weidezones doorsneden door griften: rechte smalle wateren waarlangs boeren en turfstekers hun waren en turf vervoeren. Boeren bouwen kleine dorpen en buurtschappen om samen te komen en hun waren te verwerken en te verkopen. Zo ontstaan de lintdorpen Ruinerwold, Nijeveen en Kolderveen.
Handel en diversiteit
Vanaf de 17de eeuw groeit de economie en dus ook het transport. Bredere kanalen zijn nodig. De Sethe wordt uitgediept tot Meppelerdiep. De Hoogeveensche Vaart wordt aangelegd. In de 18e eeuw volgt de Drentse Hoofdvaart, zodat ook de verbinding met Groningen verbetert. Het Meppelerdiep wordt rechtgetrokken en er komen diverse sluizen, zoals de Meppeler Sluis aan de Sluisgracht. Zo kunnen de waterstanden beter worden beheersten neemt de kans op overstromingen af. Langs de vaarwegen verrijzen pakhuizen, molens en fabrieken. Met de verbeterde verbindingen komen ook de mensen van verder. Meppel wordt diverser, de stad bloeit.
Meppel bewijst zich als regionaal knooppunt
Na het water volgt in de 19e eeuw het spoor. Meppel wordt het punt waar de spoorlijnen uit het noorden samenkomen. Dat zorgt voor reuring op het station. Na de eeuwwisseling komen daar nog tramwegen bij. Tussen 1908 en 1939 rijdt er een tram van Meppel over Rogat naar De Wijk en Balkbrug. Tussen 1916 en 1933 rijdt er ook een tram langs de Drentse Hoofdvaart naar Hijkersmilde. Ondertussen groeit ook het wegverkeer. Begin 19e eeuw worden de Rijksstraatwegen naar Groningen en Zwolle aangelegd. Meppel heeft zich dan al als regionaalknooppunt bewezen. Diep in de twintigste eeuw wordt deze status bevestigd als ook de snelwegen naar het noorden bij Meppel uiteengaan. De watersector staat ondertussen niet stil. In 1928 krijgt Meppel een nieuwe haven aan het Meppelerdiep. Dat biedt nieuwe kansen en bedrijvigheid. Het vormt uiteindelijk de basis voor de (veel latere) regionale samenwerking die we nu kennen als ‘Port of Zwolle’.



De stad krijgt vorm
De goede verbinding leggen de stad geen windeieren. Meppel groeit. Eerst nog willekeurig langs de uitvalswegen en vaarten, later steeds planmatiger. In 1916 bouwt de Meppeler bouwvereniging de Indische buurt. Aan de zuidkant van Meppel verrijst een luxe wijk. De gemeente geeft Leonard Springer opdracht om er een park te ontwerpen. Hij ontwierp eerder het Amsterdamse Oosterpark en het Groninger Stadspark. Hij maakt zijn naam waar met een wandelpark dat later Wilhelminapark wordt gedoopt.
Eind jaren ’20 stelt de gemeente het uitbreidingsplan van D. Monsma vast. Dit voorziet in de aanleg van het Beatrixplantsoen, de zuidkant van de Indische Buurt. De stad groeit voorbij de grenzen die de infrastructuur haarstelt: aan de oostkant verschijnt Ezinge aan de overzijde van het spoor. Aan de westkant wordt de sprong over de Hoofdvaart gemaakt met de buurt bij de Steenwijkerstraat. Na de oorlog worden uitbreidingswijken groter en seriematiger. Haveltermade en Koedijkslanden en de bedrijventerreinen langs het water geven de stad de basis voorde vorm die het nu heeft. Later komen daar Oosterboer, Berggierslanden en de Nieuwveense Landen bij. Zo groeit de gemeente van een kleine 25.000 inwoners in 1995 tot ruim 35.000 nu (2024).
Verandering en kansen
De groei en ontwikkeling van de stad heeft flinke gevolgen voor het stadscentrum met zijn grachten. Ze zijn niet geschikt voor grotere schepen. Het autoverkeer vraagt bovendien steeds meer ruimte. In de jaren ’60 worden daarom verschillende grachten gedempt. Het geeft de binnenstad een ander aanzien, maar ook nieuwe kansen. Ook het landschap verandert door de komst van snelwegen, kanalen en bedrijvigheid. Dat is het opvallendst rondom Rogat. Hier vormen vaart, sluis, Hessenweg en snelweg samen de aanleiding voor een nieuw regionaalbedrijventerrein. Rond Nijeveen blijft het oude slagenlandschap met lintdorpen grotendeels intact.



1.3 Meppel nu: kwaliteit en karakter
Sinds 1998 vormen Nijeveen en Meppel één gemeente. Ook delen van De Wijk en Havelte worden aan de gemeente toegevoegd. Stad en buitengebied ontwikkelen zich samen tot een aantrekkelijke woon- en werkgemeente,waar ook toerisme en recreatie steeds belangrijker worden. Recreatievaart speelt daarbij een rol, maar ook verblijfsrecreatie komt steeds meer voor. De historische binnenstad heeft charme en daardoor aantrekkingskracht. De voorzieningen zoals Bad Hesselingen, schouwburg Ogterop, evenementen, weekmarkt op het Kerkplein hebbeneen regionale uitstraling. Het midden- en kleinbedrijf, de grafische industrie, veevoederindustrie, automotive, landbouwgerelateerde en maritieme industrie geven de stad een solide economische basis voor de regio Zuidwest-Drenthe en de Kop van Overijssel. De verbindingen met de regio zijn er goed, en de afstanden binnen de gemeente zijn klein, waardoor de hechte gemeenschapen in dorpen en stad zijn behouden. Het vele groen en water en de altijd nabije open ruimte en hoogwaardige natuur zorgen dat het goed wonen en leven is in onze gemeente.
We waarderen de kwaliteiten en karakter die onze stad en dorpen hebben gemaakt tot wat ze zijn. Daarom vormen ze een belangrijke basis voor de omgevingsvisie. Samengevat gaat het om:
Het karakter dat we willen behouden
• Ondernemende aard, handelsgeest, lef en doen;
• Open mentaliteit, gastvrij, samen aanpakken;
• Diversiteit in bevolking;
• Geluk in gemeenschappen: vitaliteit, leefbaarheid en vrijheid.
Kwaliteiten die we willen behouden en versterken
• Landschap, cultuurhistorie en bodem als onderlegger;
• Water en groen: beleefbaar, bruikbaar en gezond;
• Knooppunt van infrastructuur: wegen, spoor- en vaarwegen;
• Regionale functie: groot verzorgingsgebied;
• Diverse bedrijvigheid: motor van ontwikkeling.



1.4 Ambities en strategieën voor de leefomgeving
De wereld staat niet stil. Zowel internationaal, nationaal als lokaal zijn er voortdurend ontwikkelingen die van invloed zijn op onze leefomgeving. Welk antwoord hebben we daarop? Het gaat om grote ontwikkelingen, zoals een veranderende economie, de woningmarkt en klimaatverandering, maar juist ook om veranderende lokale behoeften rondom leefbaarheid, vergrijzing, vervoer of vergroening. Ook de veranderende verhouding tussen gemeente en samenleving speelt een rol. Trends en ontwikkelingen leiden tot opgaven voor de omgevingsvisie.
Duurzame ontwikkelingsdoelen
Om de veranderingen om ons heen te vertalen in opgaven, gebruiken we de 17 duurzame ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties. Deze doelen vormen wereldwijd een blauwdruk voor een duurzame toekomst voor iedereen. Ze pakken wereldwijde uitdagingen aan waarmee we worden geconfronteerd, waaronder armoede, ongelijkheid, klimaat, aantasting van het milieu, welvaart, vrede en gerechtigheid. De doelen zijn onderling verbonden en versterken elkaar. Niemand wordt achtergelaten.
We groeperen de 17 doelen in 4 categorieën, zoals op onderstaande afbeelding. De onderste grote cirkel is de basis. Dat is de biosfeer. De biosfeer gaat over het bodem- en watersysteem, biodiversiteit en klimaatverandering. De tweede, iets kleinere cirkel is de maatschappij. Hier gaat het over woningbehoefte, diversiteit, voorzieningen, armoede, onderwijs en gezondheid. Als derde volgt de economische laag. Die omvat een eerlijke economische groei, innovatie en verantwoorde productie en consumptie. De drie cirkels passen in elkaar. De buitenste cirkels (biosfeer en maatschappij) zijn randvoorwaardelijk voor de binnenste (economie). Andersom is dat niet het geval.
Tot slot zien we een donkerblauwe pijl dwars door alle lagen heen lopen. Dit is de opgave om altijd duurzaam te werkte gaan, bij alles wat we doen. Zo kunnen de generaties na ons leven en wonen in net zo’n mooie gemeente als wij.


Vier ambities
Alle opgaven zijn nu verdeeld in vier categorieën. Voor elke categorie hebben we een ambitie geformuleerd. Deze werken we in afzonderlijke hoofdstukken uit. Onderstaande diagram laat dit zien.
Categorie |
Ambitie |
Hoofdstuk |
Duurzaamheid |
Duurzaam in alle opzichten |
2 |
Biosfeer |
Schoon, natuurlijk en gezond |
3 |
Maatschappij |
Levendig en leefbaar |
4 |
Economie |
Kwalitatief en inclusief groeien |
5 |
Drie strategieën voor de leefomgeving
Een veranderende maatschappij vraagt om actie ten aanzien van onze leefomgeving. Bovenstaande tabel laat zien hoe maatschappelijke veranderingen beantwoord kunnen worden met ambities voor de leefomgeving. Niet elke opgave is hetzelfde. Daarom vraagt elke opgave een andere strategie. We onderscheiden 3 strategieën: beschermen, transformeren en ontwikkelen.



Voor elke opgave een passende strategie (overzicht)
Welke strategieën zijn nu nodig als we werken aan de opgaven waar we voor staan? Dit is van verschillende factorenafhankelijk. In veel gevallen is niet één enkele strategie passend, maar gaat het om een combinatie. Onderstaand overzicht laat de ambities nog eens zien. Per ambitie zijn opgaven benoemd waar we voor staan. Daarnaast staat de voornaamste strategie die we hanteren.

1.5 Over deze omgevingsvisie
Juridische status
Het opstellen van een omgevingsvisie is bij wet verplicht (Omgevingswet, artikel 3.1). Met het vaststellen van de omgevingsvisie voldoen we aan deze wettelijke verplichting. De visie gaat over het hele grondgebied van de gemeente Meppel en richt zich op de fysieke leefomgeving. We volgen hierbij twee doelen uit de Omgevingswet:
• Het behouden van een veilige en gezonde leefomgeving.
• Het effectief beheren, gebruiken en ontwikkelen van de leefomgeving voor maatschappelijke behoeften.
Deze omgevingsvisie stelt opnieuw het gemeentelijk beleid op hoofdlijnen vast. Hiermee vervalt eerder beleid voor onze leefomgeving. In de vast te stellen omgevingsvisie nemen we een lijst op van beleid dat komt te vervallen en blijft gelden.
Effecten op de omgeving
In de omgevingsvisie maken we keuzes over de leefomgeving. Deze keuzes kunnen allerlei effecten hebben. Denk aan de toename van verkeer, of veranderen van grondwaterstromen. Deze effecten hebben we in beeld gebracht, samen met maatregelen om negatieve effecten te verminderen. Deze inzichten zijn weer meegenomen bij het aanscherpen van de visie zelf. Dit staat in de omgevingseffectrapportage (OER) die bij deze omgevingsvisie hoort. De OER is tevens een planMER als bedoeld in de wet (Omgevingswet, artikel 16.43, 1e lid).
Samenhang met ander beleid
In deze visie hebben we rekening gehouden met relevante gemeentelijke beleidsnota’s en plannen. In bijlage 3 is een overzicht opgenomen van het bestaand beleid wat relevant is voor de omgevingsvisie en voor toekomstige omgevingsprogramma’s. Ook houdt de omgevingsvisie rekening met beleid van buurgemeenten, de provincie, het waterschap en het Rijk.
Doorwerking
De omgevingsvisie werkt door in gemeentelijk beleid en de uitvoering in programma’s en projecten. Meer hierover leest u in hoofdstuk 8.

Totstandkoming
Deze omgevingsvisie is opgesteld met inbreng van inwoners, ondernemers en partners en medeoverheden. De participatie voor de omgevingsvisie van Meppel is grondig en zorgvuldig opgezet in drie ronden, waarbij breed is ingezet op het betrekken van inwoners en stakeholders. In de eerste ronde, die in september 2022 plaatsvond, werden diverse participatiemethoden ingezet, zoals een inloopbijeenkomst, pipokar-sessies op de markt, ideeënbussen in buurthuizen, een digitale peiling (met 1057 respondenten), jongereninterviews, werksessies met stakeholders en gesprekken met raadsfracties. Hieruit bleek dat de inwoners veel waarde hechten aan de kwaliteiten van Meppel, zoals cultuurhistorie en het landschap, maar ook voor dilemma’s staan, zoals de afweging tussenvergroening en andere belangen. In de tweede ronde, in het voorjaar van 2023, werden drie scenario’s besproken,ondersteund door een digitale peiling (956 respondenten) en een sessie met ketenpartners. De belangrijkste uitkomst was dat verduurzaming en klimaatadaptatie van groot belang zijn, dat er ruimte is voor groei van woningen en bedrijvigheid, maar dat dit niet ten koste mag gaan van de kwaliteiten van Meppel. De derde ronde, begin 2024, richtte zich op de gebiedsgerichte vertaling van onze vier ambities, waarbij in drie gebiedsbijeenkomsten werd getest of deze aansluiten bij de behoeften in verschillende delen van de gemeente. Dankzij de grote betrokkenheid van onze inwoners en partners is deze visie rijker geworden. We zijn hier trots op. In bijlage 1 staat hoe en met wie de omgevingsvisie precies tot stand is gekomen.
Zienswijze
De ontwerp-omgevingsvisie is vrijgegeven voor zienswijzen. Iedereen binnen en buiten de gemeente kon zijn of haar mening geven over het stuk. De zienswijzen helpen ons om de visie te verbeteren. Zo werken we samen aan een mooie toekomst voor onze stad, dorpen en het buitengebied.
De zienswijzen zijn verwerkt in een definitieve omgevingsvisie. Als deze omgevingsvisie is vastgesteld door de gemeenteraad en is gepubliceerd, dan is deze officieel van kracht.
A Koers voor onze leefomgeving
2 Duurzaam in alle opzichten
2.0 Duurzaam in alle opzichten
Meppel wil duurzaam zijn in alle opzichten. Alleen dan ontstaat een fijne en veilige leefomgeving voor mens en dier. Dat gaat niet alleen over hernieuwbare energie of het aardgasvrij maken van woningen. We omarmen ook de circulaire economie. We bewegen mee met een veranderend klimaat en zijn natuurinclusief. We zijn fossielvrij en CO2-neutraal, met nadruk op efficiënt energiegebruik en lokale duurzame opwekking. Bij nieuwe ontwikkelingen is er geen afwenteling in plaats en tijd. We hebben oog voor water, bodem enenergiesystemen, zodat nieuwe kansen ontstaan. Samen leven, ontwikkelen, produceren en consumeren doen we in alle opzichten duurzaam. Zo komen we tegemoet aan de behoeften van de huidige generatie zonder toekomstige generaties tekort te doen.
2.1 Energietransitie
Uitstoot van fossiele brandstoffen is veruit de grootste oorzaak van een veranderend klimaat. Het Klimaat akkoord van Parijs, is in Nederland in 2019 vertaald in het Nationale Klimaatakkoord. Dit bevat maatregelen en doelstellingen om uitstoot van broeikasgassen drastisch te verminderen. Hieruit volgt de opgave om CO2-uitstoot te verminderen, vooral door verbranding van fossiele brandstoffen sterk te beperken. We moeten toe naar nieuwe systemen voor onze energievoorziening: andere vormen van energieopwekking, nieuwe vormen van mobiliteit, industrie en verwarming (warmtetransitie). Elke regio in Nederland ontwikkelt hiervoor een eigen regionale energiestrategie (RES)die aansluit bij de nationale klimaatdoelen en de specifieke mogelijkheden en behoeften van de regio. Voor de gemeente Meppel is dit de RES-regio Drenthe. Deze strategie is in 2021 vastgesteld. Hierin staat (onder andere) het streven om in 2030 een kwart van het energiegebruik van Drenthe op te wekken via wind en zon. Voor elke Drentse gemeente zijn ambities en afspraken gemaakt om dit doel te behalen.
CO2-reductie
De energietransitie is een systeemverandering. Onze huidige systemen voor energievoorziening, transport, industrie en verwarming maken plaats voor nieuwe. We zetten ons in voor een broeikasgasarme leefomgeving. Een leefomgeving waarin de uitstoot van methaan, lachgas, fluorgassen en CO2 zo laag is dat deze geen negatieve gevolgen heeft voor onze leefomgeving. Hierbij focussen we ons op het omlaag brengen van de CO2-uitstoot. We maken de gemeente Meppel CO2-neutraal door de energievraag te verminderen en energie efficiënt te gebruiken en over te stappen op hernieuwbare energie. Zo worden we CO2-neutraal binnen de gebouwde omgeving, de industrieën in de mobiliteit. Hierbij streven we naar een eerlijke verdeling van de lusten en de lasten.

Naar een aardgasvrije gemeente
Het omschakelen naar nieuwe systemen om onze huizen, kantoren en andere gebouwen te verwarmen noemen we de warmtetransitie. In de praktijk betekent dit dat geen enkel gebouw in onze gemeente in de toekomst nog met (fossiel) aardgas wordt verwarmd. Voor nieuwe woonwijken als Nieuwveense Landen is dat al het geval. Voor de bestaande woonwijken, dorpen en industrieterreinen maken we warmteplannen. Warmteplannen komen gezamenlijk tot stand met alle partijen die hiermee van doen hebben: inwoners, ondernemers en netbeheerders. Voor de Berggierslanden en Koedijkslanden is een warmteplan vastgesteld.
Nieuwe warmtesystemen
Er zijn diverse mogelijkheden om van het aardgas af te stappen. Zo kan in de ene wijk een individuele warmtepomp een geschikte oplossing zijn. In een andere wijk is een warmtenet weer passender, vanwege de aanwezigheid van goede warmtebronnen voor collectieve verwarming. Dit kan gaan om warmte uit de lucht, bodem, uit oppervlaktewater, afvalwater of restwarmte van de industrie. In de Transitievisie Warmte (vastgesteld door de gemeenteraad in 2021) staat geschetst welke warmteoplossing het meest geschikt is voor welk gebied. Ook zijn hierin mogelijke warmtebronnen aangewezen, zowel de warmtebronnen, de opslag van warmte als het transport via warmtenetten hebben een directe ruimtelijke vertaling.
Grootschalige energieopwek
Alleen besparen op energie is niet genoeg. De energie die we nodig hebben, willen we duurzaam en lokaal opwekken. Dit kost meestal ruimte. De hoeveelheid ruimte die nodig is voor energieopwek, wordt sterk beïnvloed door de energievraag. Energiebesparing, maar ook onze groeiambities (zie hoofdstuk 5) hangen hiermee samen. Voor de opwek van windenergie zoeken we naar ruimte in de buitengebieden. Voor de opwek van zonne-energie volgen we de zonneladder van het Rijk. We kijken eerst naar de daken in de gebouwde omgeving. Daarnaast kijken we naar zon langs rijks- en snelwegen en op (boven) parkeerterreinen. Op deze manier komen we de afspraken na die we hebben gemaakt in de Regionale Energiestrategie (RES) 1.0 regio Drenthe.
Kansrijke gebieden windenergie
Grootschalige opwek van windenergie heeft grote ruimtelijke invloed. In de omgevingseffectrapportage bij de omgevingsvisie onderzochten we waar in onze gemeente kansen liggen voor de opwek van windenergie. Kansrijke gebieden nemen we op in deze omgevingsvisie, zie kaart pagina 15 en pagina 24. Windturbines staan we echter nu nog niet toe. We stellen eerst beleid op dat de kaders geeft voor de realisatie van windenergie en lokaal eigendom. Dan is een wijziging van het omgevingsplan nodig. In eerste instantie leggen we voor de RES-opgave 1.0 voor 2030de focus op het ontwikkelgebied Noord IV, zie paragraaf 7.6. De andere kansrijke gebieden voor windenergie blijven in beeld.
Duurzame gassen en waterstof
In de energietransitie zien we een belangrijke rol voor duurzame gassen en waterstof. Houtige biomassa zien we op dit moment als een transitiemiddel. We zoeken naar vormen om groen gas en/of waterstof op te wekken en op te slaan. Dit heeft ook effecten op de leefomgeving. Voor de productie van groen gas kijken we met name naar het buitengebied. De (voormalige) gaswinlocaties kunnen in de toekomst een schakelpunt vormen in het netwerk van duurzame gassen of waterstof. Opslag en transport van gassen hebben gevolgen voor de leefomgeving. Dit nemen we mee in onze afwegingen.
Energienetwerk
We verbruiken steeds meer stroom. Daardoor wordt ons elektriciteitsnetwerk steeds voller en is het soms niet mogelijk om nieuwe elektriciteitsaansluitingen te realiseren. Er is sprake van file op het elektriciteitsnetwerk. Dat noemen we netcongestie. Uitbreiding van het elektriciteitsnetwerk is nodig om aan- en afvoer van elektriciteit mogelijk te maken. Netbeheerders verzwaren daarom bestaande elektriciteitskabels, trekken nieuwe kabels en bouwen nieuwe transportverdeelstations. Ze vergroten het aantal middenspanning- en laagspanningstations. Op Noord III komt een nieuw hoogspanningsstation. Netbeheerders zijn hiervoor verantwoordelijk. De gemeente faciliteert en ondersteunt waar nodig en zorgt dat ingrepen aan het elektriciteitsnetwerk zorgvuldig worden ingepast in bestaande ruimtelijke structuren. De beschikbare ruimte in bestaand bebouwd gebied is beperkt. We houden daarom rekening met andere ruimtevragers in de openbare ruimte en onze andere ambities voor de openbare ruimte. Zolang het elektriciteitsnetwerk nog niet voldoende is uitbereid wordt er gezocht naar alternatieve oplossingen om gevolgen van netcongestie te beperken. We kijken ook naar de mogelijkheden voor het ontwikkelen van energiehubs, onder andere bij bedrijventerreinen en (voormalige) gaswinlocaties.
Doelen:
• In 2030 hebben we 55% CO2 reductie bereikt ten opzichte van 1990. We streven naar een reductie van 60%.
• In 2040 is de gemeente Meppel CO2-neutraal.
• In 2040 zijn alle gebouwen in de gemeente Meppel aardgasvrij.
• In 2030 wekken we jaarlijks 0,167 TWh hernieuwbare energie op. Hiervan is 0,102 TWh windenergie en 0,065 TWh zonne-energie (RES-opgave 1.0)
Doorwerking
• Omgevingsprogramma energietransitie
• Een warmteplan voor elke woonwijk

2.2 Circulaire economie
Onze samenleving maakt intensief gebruik van allerlei natuurlijke hulpbronnen zoals metalen, mineralen, fossiele brandstoffen en hout. De vraag naar deze grondstoffen blijft wereldwijd stijgen door bevolkingsgroei ,economische ontwikkeling en technologische vooruitgang. De huidige lineaire economische modellen, waarin we grondstoffen winnen, producten maken, gebruiken en uiteindelijk weggooien, leiden tot een onhoudbare druk op onze natuurlijke hulpbronnen. Voorraden van cruciale producten en grondstoffen dreigen op te raken, de leveringszekerheid neemt af. Het is nodig om het gebruik van grondstoffen tot een minimum te beperken. De overgang naar een circulaire economie is onvermijdelijk. Deze richt zich op het verminderen vangrondstoffengebruik en het maximaliseren van de levensduur van materialen en producten door zowel onze inwoners als onze bedrijven. Dit kan door te hergebruiken en te repareren, de levensduur van producten te verlengen, producten te delen en zo min mogelijk afval te creëren. Zo helpen we onze natuurlijke systemen instand te houden en weer op een gezond niveau te komen.
Ruimte voor de circulaire bedrijven
Een circulaire economie betekent dat bedrijven hun bedrijfsprocessen anders zullen inrichten. Ze ontwerpenproducten die langer meegaan, goed te onderhouden zijn en makkelijk te repareren zijn. Door innovaties krijgen reststromen waarde. Zo ontstaan er nieuwe kansen voor ons bedrijfsleven. We willen ruimte bieden aan bedrijvendie een bijdrage leveren aan de circulaire economie. Dit doen we bijvoorbeeld door voldoende ruimte op bedrijventerreinen te reserveren voor het upcyclen, recyclen en tijdelijk opslaan van grondstoffen, zie ook onder onze vierde ambitie onder “werken”. De bedrijventerreinen in en nabij de haven lijken hier geschikt voor. We werken samen met partners in het havenecosysteem Port of Zwolle.
Circulair ambachtscentrum
We stimuleren bedrijven om gesloten kringlopen te creëren. Zij weten het beste hoe zij hun bedrijfsprocessen circulair kunnen maken. Dat past bij de Meppeler mentaliteit van lef hebben en doen. We realiseren daarom een circulair ambachtscentrum. Dit is een combinatie van milieustraat, kringloopwinkel en reparatieplaats. Zo gaan materialenlanger mee en ontstaat minder afval. De circulaire economie wordt tastbaar en beleefbaar voor iedereen. Hiermee stimuleren we inwoners om mee te doen aan de circulaire economie.
Circulair bouwen
Ook in de bouwsector speelt circulariteit een rol. Hergebruik en renovatie van gebouwen krijgt de voorkeur bovensloop- en nieuwbouw. Hergebruikte materialen krijgen de voorkeur boven nieuwe grondstoffen. Circulair bouwen is ook bouwen zodat gebouwen na tientallen jaren weer te demonteren zijn. Flexibel en levensloopbestendig bouwen zodat gebouwen voor meerdere functies te gebruiken zijn en een kringloop van bouwmaterialen ontstaat.

Kortere ketens
Kortere ketens leiden tot een kleinere CO2-voetafdruk. Het gaat hierbij onder meer om kortere voedselketens tussen stad en platteland. We streven naar een stevig netwerk van leveranciers van duurzaam voedsel in ons buitengebieden afnemers in onze stad en dorpen. Ook de productie van groen gas is een voorbeeld van een korte keten.
Doelen:
• In 2050 hebben we een circulaire economie
• In 2040 is de gemeente Meppel een essentiële schakel in de circulaire economie van het havenecosysteem Port of Zwolle
• In 2040 is de circulaire economie tastbaar en beleefbaar voor inwoners, lokale en regionale partijen.
Duurzaam in alle opzichten
Opgave: Transformeer de energie-infrastructuur door duurzame energiebronnen zoals zonne- en windenergie te integreren in de regio. Stimuleer energie-efficiëntie in bestaande gebouwen en maak overstappen op duurzame warmte oplossingen mogelijk
Opgave: Transformeer de lokale economie naar een circulair model door initiatieven voor hergebruik, reparatie, en recycling te ondersteunen. Stimuleer lokale productie en consumptie om de afhankelijkheid van externe grondstoffen te verminderen en zo een veerkrachtige samenleving en economie te bouwen.

3 Schoon, natuurlijk en gezond
3.0 Schoon, natuurlijk en gezond
In een schone, natuurlijke en gezonde omgeving is het prettig leven en werken. De aanwezigheid van groen en water spelen hierin een grote rol. Een natuurlijke omgeving kan ook toenemende weersextremen goed aan. Ons grondgebied moet bestendig zijn voor veranderende klimaatomstandigheden. Een groene leefomgeving heeft aantoonbare effecten op de gezondheid en geluk van mens en dier. De gemeente Meppel moet daarom een plek zijn waar inwoners gemakkelijk gezonde keuzes kunnen maken.
3.1 Een natuurlijke leefomgeving
Meppel heeft een stevige basis als het om groen en water gaat. Waar je ook bent, altijd is een park, bos of water dichtbij. Vanuit het open buitengebied lopen de oude wateren waaraan de stad zijn bestaan dankt de bebouwde kom in, als groenblauwe dragers van het stedelijk weefsel. Het beste voorbeeld is het Wilhelminapark, dat lijkt te ontspringen vanuit de Reest. Uitbreidingswijken als Oosterboer, Haveltermade en Berggierslanden zijn gebouwd op een mal van grachten en wijkgroen. Inwoners van de gemeente Meppel wonen en werken graag in een natuurlijke leefomgeving. Ze zien graag meer ruimte voor groen en water, zowel binnen als buiten de stad en dorpen. Parken, groene daken en stedelijke tuinen zorgen voor mooiere, leefbaardere en gezondere wijken en dorpen en makende stad veerkrachtiger. Zo kunnen effecten van klimaatverandering worden beperkt en kan biodiversiteit worden vergroot. Vijvers en grachten dragen bij aan een goed waterbeheer en bieden mogelijkheden voor recreatie.
Groen en water zijn van waarde
Groen en water is medebepalend voor de kwaliteit van onze leefomgeving. Het bepaalt of we de ruimte als prettig en aangenaam ervaren. Groen maakt gelukkig, zeker als dit gepaard gaat met ontmoeting in de buitenruimte. Groen nodigt uit om in te spelen, om in te wandelen, fietsen, skaten of crossen, om naar te kijken of een boek te lezen, of biedt ruimte voor evenementen, zoals in het Wilhelminapark. Zo draagt gebruik van (en zicht op) groen bij aan onze gezondheid. Bovendien vertellen parken en landschappen ons iets over de geschiedenis van onze regio. Denk aan park Hesselingen, het beekdal van de Reest of het open slagenlandschap rondom Nijeveen dat het verhaal van de turfstekerij vertelt. Elk stuk groen of water heeft zijn eigen kwaliteit. Elk park of landschap heeft zijn eigen waarde. Het is van belang om die waarde te kennen, te erkennen en te behouden.


Groenblauwe structuur
We behouden en herstellen groen en blauw erfgoed. De parken zijn de groene harten van onze wijken, met elk een eigen karakter en gebruik. We versterken de bestaande groen- en waterstructuur bij het Ringpark, langs Mallegat, Wold Aa en de stadsrandzones. Ontbrekende schakels in het netwerk vullen we aan, zodat de totale structuur sterker wordt en er robuuste verbindingen ontstaan. Zo zijn de Schiphorst en Broekhuizen nu nog van elkaar gescheiden door de A28. Naast de groenblauwe hoofdstructuur als gemeentelijk natuurnetwerk werken we aan een robuuste nevenstructuur van buurtgroen zodat robuuste verbindingen ontstaan. We koppelen nieuw groen aan fiets- en wandelpaden, om gezond gedrag te stimuleren. Ook maken we een koppeling met de wegen in het buitengebied, om zo het rijgedrag onbewust te beïnvloeden (het zogenaamd natuurlijk sturen).
Biodiversiteit
Groen en water hebben ook ecologische kwaliteit. Ze geven ruimte aan planten en dieren om zich te versterken, dragen bij aan vermindering van hittestress en helpen om regenwater gemakkelijker op te vangen en vast te houden. De veerkracht van ons natuurlijk systeem staat onder druk. De biodiversiteit gaat steeds harder achteruit. Plant- en diersoorten verdwijnen in hoog tempo. Zo zijn er steeds minder insecten en nemen de aantallen van weidevogels en bepaalde stadsvogels steeds verder af. Dat heeft gevolgen, nu en op de langere termijn. Dieren en planten hebben elk hun plek in ons ecosysteem en zijn op zichzelf van waarde. Daarom verdienen ze bescherming. Bovendien zijn we als mensen ook afhankelijk van de natuur. Zij levert ons schone lucht en water, verkoeling, voedsel en grondstoffen om mee te bouwen. We kunnen niet zonder.
We bevorderen de biodiversiteit door in de gehele gemeente een goede basiskwaliteit natuur te realiseren en onze plannen voor de leefomgeving altijd natuurinclusief vorm te geven.
Waterkwaliteit
Om de ecologische kwaliteit van ons water op orde te krijgen zijn er doelstellingen vanuit de Kaderrichtlijn Water, waaronder beekherstel, natuurvriendelijke inrichting en het verbeteren van de waterkwaliteit. Het waterschap is hierin verantwoordelijk. Wij ondersteunen het waterschap hierin. Deze opgaven krijgen ook een plek in het toekomstig Drents provinciaal beleid voor het landelijk gebied. We beschermen bestaande bomen, natuur en landschapselementen.
Inrichting en beheer van groengebieden
Bij de inrichting en het beheer van ons groen zoeken we balans tussen ruimtelijke kwaliteit, gebruikskwaliteit en ecologische kwaliteit. Ook kijken we naar behoeften van inwoners en kenmerken van de buitenruimte. Verschillen per buurt, wijk of streek mogen er zijn en proberen we via beheer te versterken. Gebruik van groen moet in balans zijn met de ecologische draagkracht van het gebied. Dit geldt vooral bij gebruik voor recreatie en evenementen. In ons groenbeleid “Zo doen we groen!” hebben we dit verder uitgewerkt.
Doel
• In 2050 heeft de gemeente Meppel een robuust en veerkrachtig ecosysteem voor planten en dieren, passend bij de kenmerken van de verschillende gebieden binnen de gemeente Meppel en met behoud en herstel van landschaps- en natuurkwaliteiten.
• In 2030 is 5% van het buitengebied ingericht met groene of blauwe landschapselementen, in 2050 is dat 10%.In de bebouwde kom is sprake van 30% groene of blauwe inrichting.
Doorvertaling:
• Uitgangspunten en maatregelen rond biodiversiteit werken we verder uit in een omgevingsprogramma.
• Om onze bestaande en nieuwe groenblauwe structuren te beschermen nemen we regels op n het omgevingsplan.
• De groenblauwe opgaven voor het buitengebied krijgen een plek in een gebiedsgericht omgevingsprogrammabuitengebied.

3.2 Aanpassen aan een veranderend klimaat
Het klimaat verandert. En het is zaak om Meppel daar goed op voor te bereiden. Buien worden extremer, en periodes van droogte worden langer en intenser. Meppel is gevoelig voor wateroverlast, als laag punt waar water vanaf het Drents plateau samenkomt. Onze stad en dorpen moeten daarom zo zijn ingericht dat ook extremere buien zonder al te veel overlast kunnen worden opgevangen. Daarnaast is het nodig om de bebouwde omgeving meer hittebestendig te maken. Hogere temperaturen en langere periodes van droogte zorgen voor hittestress. De weersextremen hebben effecten op de gezondheid en leefbaarheid en brengt hoge (indirecte) kosten met zich mee. Niets doen is geen optie.
Hitte-eilanden
Steeds warmere en drogere zomers maken dorpen, buurten en wijken minder leefbaar en hebben effecten op de gezondheid van inwoners. Meer schaduw is nodig. We willen meer schaduw van bomen in de straten en pleinen en beschaduwde fiets- en wandelroutes. Verharding vervangen we daarom voor groen. We planten bomen op duurzame standplaatsen in de openbare ruimte. Maar alleen ingrijpen in de openbare ruimte is niet genoeg. Veel hete plekken zijn in eigendom van particulieren of bedrijven. Daarom stimuleren we aanleg van groene daken en het vervangen van verharding door groen.
Vergroten sponswerking
Vanwege haar ligging is er veel water in de gemeente. Van oudsher zijn we gewend om dit water af te voeren. Van het Drents plateau naar het Meppelerdiep en verder. Om effecten van droogte te kunnen verzachten, moeten we water juist vasthouden en bergen. We voeren water pas af als het niet anders kan. Om water vast te kunnen houden en wateroverlast door hevige buien te beperken, moet de ondergrond het water vlug kunnen opnemen. We vergroten daarom de sponswerking van de ondergrond. We creëren een fijnmazig systeem van infiltratie en lokale waterberging in parken, bermen en andere groenvoorzieningen. We vervangen verharding (zoals tegels, parkeerplaatsen) voor groen en (half)open verharding waar dat kan. Hierbij houden we ook rekening met de kwaliteit van het groen en de gebruikswaarde die deze heeft voor de omgeving. Dit is een dilemma. Grondwaterstanden mogen niet te hoog worden. Dit kan overlast geven. Het aanhouden van hoge grondwaterstanden zorgt voor beperkingen in het gebruik van de grond. Denk aan agrarische gronden, maar ook aan kelders van woningen. We spreken van grondwateroverlast als de Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand (GHG) minimaal 30 dagen per jaar minder dan 50 cm onder het maaiveld ligt. De doelstelling voor het vergroten van de sponswerking zal een zorgvuldige afweging vragen.




Regenwater afkoppelen
Veel regenwater verdwijnt nog in het riool. Soms voeren we regenwater direct af naar het oppervlaktewater. In enkele gebieden verdwijnt hemelwater in het riool en vermengt het met afvalwater. Bij hevige buien kunnen riolen het water dan niet aan. Dit kan leiden tot wateroverlast, schade en gezondheidseffecten. Van deze situaties willen we af. We willen het afvalwater volledig gescheiden van het hemelwater inzamelen. We stimuleren eigenaren van particuliere(bedrijfs-) terreinen om hun regenwatervoorziening af te koppelen van het vuilwaterriool en regenwater vast te houden en te laten infiltreren in de bodem op eigen terrein. Dit vult de grondwaterstand ter plekke aan en vermindert zo tegelijk het effect van droogteperiodes.
Doelen:
• In 2050 is 30% van de openbare ruimte beschaduwd;
• In 2050 is de gemeente Meppel klimaatbestendig en waterrobuust;
• In 2050 zamelen we al het afvalwater gescheiden van het hemelwater in. Schoon hemelwater transporteren we niet meer naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie.
Doorwerking
• In het omgevingsprogramma Riolering en Water Programma 2023-2028 staat hoe we omgaan met afvalwater, hemelwater en grondwater (vastgesteld door de gemeenteraad in 2022).
• In het omgevingsprogramma (Lokale Adaptie Strategie en Lokale Uitvoeringsagenda) klimaatadaptatie 2023-2027 staat hoe we werken aan klimaatadaptatie. Hierbij is de Lokale Adaptatie Strategie in 2024 door de raad vastgesteld, en de Lokale Uitvoeringsagenda door het college in hetzelfde jaar. Dit doen we niet alleen. In samenwerkingsverband Fluvius werken we samen met buurgemeenten en waterschap aan de regionale klimaatknelpunten.
• Beide programma’s worden op termijn opgenomen in een overkoepelend omgevingsprogramma groen en water.
3.3 Een schone leefomgeving
Sommige activiteiten in onze leefomgeving kunnen schade toebrengen aan onze gezondheid en ons ecosysteem. Onze gemeente heeft een aantal zware bedrijven met invloed op de leefomgeving. Horeca en evenementen in de binnenstad van Meppel zorgen voor levendigheid, maar hebben ook invloed op de leefomgeving.
Schoon water
Een schone leefomgeving begint bij schoon water. Om dit te bereiken, werken we aan de doelen uit de Europese Kaderrichtlijn Water. Het gaat om beekherstel, een natuurvriendelijke inrichting van watergangen en het verbeteren van de waterkwaliteit. Het waterschap is hiervoor verantwoordelijk. Precieze doelen hierover krijgen een plek in het toekomstig Drents provinciaal beleid voor het landelijk gebied. Daarnaast werkt het waterschap elke dag aan schoonwater door ons afvalwater af te voeren en te zuiveren. Zo beschermen we de volksgezondheid en blijven stad en dorpen leefbaar.
Schone lucht
Ook onze luchtkwaliteit wordt belast door economische activiteiten zoals industrie en verkeer. Hierbij kan bovendien sprake zijn van geurhinder. Beperking van hinder dient bij de bron plaats te vinden. Daarom zorgen we dat geldende normen worden nageleefd en stimuleren we fietsen en wandelen boven de auto.
Schone bodem
De kwaliteit van de bodem is bepalend voor de (toekomstige) functie ervan. Zo is de bodemkwaliteit sturend voorruimtelijke ontwikkelingen. We voorkomen nieuwe bodemverontreinigingen. We bevorderen herstel of beheersing van aanwezige bodemverontreinigingen. Zo wordt duurzaam, milieuhygiënisch verantwoord en kosteneffectief hergebruik van grond en baggerspecie op land mogelijk. In de nota Bodembeheer staat hoe we dat doen(vastgesteld door de gemeenteraad in 2020). De nota geeft het kader waarbinnen gebruik gemaakt kan worden van de bodemkwaliteitskaart als milieuhygiënisch bewijsmiddel. Voor de landbouw ontmoedigen we intensieve teelten, waarin veel bestrijdingsmiddelen worden gebruikt.

Geluid
Voortdurende blootstelling aan geluid heeft effecten op de gezondheid van mens en dier. Bedrijvigheid en verkeer over wegen en spoor zorgen voor geluid. We streven naar een balans tussen voldoende geluidsruimte voor hinder veroorzakende bronnen en een leefbare situatie voor geluidgevoelige functies. We zijn realistisch: in een gemeente waar veel bedrijvigheid en levendigheid is in de nabijheid van gevoelige functies, accepteren we bepaalde niveaus van geluidhinder. Maar onze groeiambitie maakt ook dat die botsing tussen geluid en gevoelige functies in de toekomst zal blijven bestaan. Gezien de beperkte ruimte die we hebben, kunnen we niet naar een complete scheiding van die functies streven. Wel naar een zo goed mogelijke inpassing. Door geluidruimte voor bronnen vast te stellen, kunnen geluidgevoelige functies zoals wonen, onderwijs en zorg worden beschermd. Voor Rijkswegen en het spoor gelden daarom Geluidproductieplafonds van het Rijk. Voor bedrijventerreinen Oevers, Noord I en Spijkerserve zijn geluidzones vastgelegd in het omgevingsplan.
Licht
Overmatige blootstelling aan licht heeft gezondheidseffecten op mens en dier. Daarom is het behouden en terugwinnen van duisternis van belang. We verlichten waar het moet en bewaken het donker waar het kan. Diervriendelijke (groene) verlichting is hiervan een voorbeeld.
Externe veiligheid
Externe veiligheidsrisico’s zijn omgevingsrisico’s als gevolg van het vervoer, de opslag en het werken met gevaarlijke stoffen. Over de spoorlijnen in onze gemeente worden gevaarlijke stoffen vervoerd. We willen een verantwoord niveau van fysieke veiligheid voor de samenleving creëren door het optimaal combineren van bedrijvigheid en ruimtelijke ontwikkeling. In de Beleidsvisie externe veiligheid (vastgesteld door de gemeenteraad in 2014) is dit verder uitgewerkt.
Normering
Voor milieuthema’s zijn landelijke normen vastgesteld. De Omgevingswet biedt ons de mogelijkheid om strengere normen te stellen. Daar kiezen we nu niet voor. We voorzien dat normen in de toekomst strenger worden, mede door Europese regelgeving en wereldwijde ontwikkelingen. Maar op ons grondgebied liggen kwetsbare functies dichtbij bronnen van hinder en vervuiling. Er is beperkt beschikbare ruimte. Onze schone en gezonde leefomgeving staat onder druk. Daarom willen we onderzoeken of we voor nieuwe situaties strengere normen of grotere afstandscriteria kunnen hanteren. We willen de belasting van het ecosysteem zo veel mogelijk beperken. Per locatie zoeken we naar passende mogelijkheden. We creëren voldoende afstand tussen gezondheidbelastende activiteiten en kwetsbare (woon)functies.
Doelen
• In 2040 voldoet de kwaliteit van bodem, water, lucht en geluid aan de wettelijke milieunormen.

3.4 Een gezonde leefomgeving
We zijn steeds minder gezond. Vooral het percentage (ernstig) overgewicht neemt toe, vooral bij mensen met een lage ‘positieve gezondheid’. Dat brengt gezondheidsklachten en -kosten met zich mee. Preventie is nodig. Ook het stijgend aandeel ouderen en de toename van eenzaamheid onder inwoners brengt een toenemende vraag naar (preventieve) maatregelen met zich mee. Vanuit het Nationaal Preventieakkoord heeft de gemeente hier een taak in. Door het bevorderen van een gezonde leefstijl kunnen we inwoners helpen om te gaan met fysieke, emotionele of sociale uitdagingen. De inrichting van de leefomgeving kan hierbij een rol van betekenis spelen. Een gezonde omgeving is een omgeving die uitnodigt tot bewegen en ontmoeten, waar wandelen en fietsen prioriteit krijgen. Dit nodigt uit tot een actieve levensstijl. Daarnaast dragen ook een schone lucht en vermindering van geluidhinder bij aan de gezondheid van onze inwoners.
Groene leefomgeving
Een groene omgeving is een gezonde omgeving. Het goed beheren van groen, werken aan een robuuste groenblauwe structuur (zie paragraaf 3.1) en het ontwikkelingsprincipe 3‑30‑300 (zie hoofdstuk 6) dragen hier positief aan bij.
Geluid en luchtkwaliteit
Voortdurende blootstelling aan veel (achtergrond)geluid en een slechte luchtkwaliteit dragen negatief bij aan gezondheid. In paragraaf 3.3 staat hoe we hier mee om willen gaan.
Wandel- en fietsroutes
We stimuleren wandelen en fietsen als gezond en duurzaam alternatief voor de auto. Daarvoor zetten we in op verbetering van een samenhangend netwerk van aantrekkelijke, klimaatbestendige wandel- en fietsroutes met voldoende schaduw. Het gaat om de doorgaande wandel- en fietsroutes, maar ook om een fijnmazig netwerk in wijken en buurten. We realiseren ontbrekende schakels, maken koppelingen tussen stad, dorpen en buitengebieden verhogen het comfort voor het gebruik van deze routes. Een voorbeeld is de verbinding tussen Stadsreest en het Reestdal. We zoeken de samenwerking met buurgemeenten en provincies op om snelfietsroutes of recreatieve hoofdroutes te realiseren, bijvoorbeeld een doorfietsroute tussen Meppel en Steenwijk.


2. Positieve gezondheid omvat zes dimensies van gezondheid: Dagelijks functioneren, Lichaamsfuncties, Meedoen, Mentaal welbevinden, Zingeving en Kwaliteit van leven.
Speeltuinen
Kinderen zijn volwaardig medegebruiker van de buitenruimte. Al spelend leren ze en groeien ze op. Interactie met anderen, met de natuur en met de openbare ruimte is daarbij belangrijk. Plekken die voor volwassen een andere betekenis hebben, weten zij met fantasie te gebruiken in hun spel (informele speelruimte). We ontwikkelen daarom een netwerk van groene informele speel- en verblijfsplekken. Hier kunnen kinderen hun grenzen fysiek en mentaal verleggen en andere kinderen ontmoeten. In het Speelruimteplan (2011) staat hoe we dit aanpakken. Vanaf ongeveer 12 jaar wordt het spelen meer sporten of met vrienden en vriendinnen chillen op plekken die de jongeren daarvoor uitkiezen. We creëren rookvrije ruimtes waar kinderen elkaar kunnen ontmoeten of samen kunnen bewegen.
Sportvoorzieningen
Om gezond gedrag te stimuleren zorgen we dat sportvoorzieningen voldoende capaciteit en kwaliteit hebben. In het sportaccommodatiebeleidsplan werken we dat verder uit. Daarmee bouwen we voort op het actieve sportverenigingsleven in de gemeente Meppel. Sportvoorzieningen zijn toegankelijk en multifunctioneel bruikbaar. Sportterreinen zijn ook van belang voor het realiseren van onze duurzaamheidsambities. Daarom zijn afscheidingen bij voorkeur natuurlijk en zijn hekwerken voor kleine dieren te passeren.
Doel:
• In 2030 zijn alle plekken waar kinderen elkaar ontmoeten of bewegen rookvrij
Schoon, natuurlijk en gezond
Opgave: Bescherm en herstel lokale biodiversiteit door natuurgebieden en groenblauwe structuren te behouden en versterken en ecologische verbindingszones aan te leggen. Zorg voor de verbetering van waterkwaliteit. Bescherm de cultuurhistorische waarden van onze landschappen en werk volgens de cultuurhistorische inventarisatie en waardenstelling (2016).
Opgave: Bescherm Meppel tegen klimaatverandering door te investeren in waterbeheer en vergroening van stedelijke gebieden. Dit omvat het verbeteren van afvoersystemen, aanleggen van groenstructuren om hittestress te verminderen, en het creëren van bufferzones voor wateropvang.
Opgave: Transformeer de openbare ruimte zodat deze uitnodigt tot bewegen en ontmoeten. Creëer wandel- en fietspaden , investeer in sportfaciliteiten en groenerecreatiegebieden om een actieve levensstijl te stimuleren.

4 Levendig en leefbaar voor iedereen
4.0 Levendig en leefbaar voor iedereen
In Meppel is het prettig wonen, leren, werken en recreëren. Dat komt omdat we streven naar leefbare wijken, dorpen en binnenstad, maar tegelijk ook willen zorgen voor levendigheid. Leefbaarheid ontstaat door goede voorzieningen, een goede openbare ruimte en vooral: de nabijheid van een gemeenschap. Maar evengoed zijn minder tastbare kwaliteiten van groot belang, zoals de werkgelegenheid in onze gemeente, onze open mentaliteit en het cultureel aanbod. Onze bruisende binnenstad en het toerisme en recreatie vanuit stad en regio zorgen juist voor levendigheid. Ook in de wijken, dorpen en het buitengebied is genoeg te doen en te beleven. Het is zaak om voortdurend balans te houden tussen levendigheid en leefbaarheid.
4.1 Voorzieningen
Meppel is klein genoeg om elkaar te kunnen kennen. Toch leven veel mensen langs elkaar heen. Eenzaamheid neemt toe en daarmee de behoefte aan ontmoeting. Ouderen blijven steeds langer thuis wonen. De beroepsbevolking werkt steeds meer vanuit huis. Dorps-, buurt- en wijkgemeenschappen winnen daarom aan betekenis en zijn essentieel voor een plezierig woon- en leefklimaat. Het sociale weefsel is van niet te onderschatten belang, ook in Meppel. Inwoners hechten veel waarde aan mogelijkheden voor ontmoetingen gezamenlijke activiteiten. Dit vraagt om voorzieningen dichtbij: voor dagelijks gebruik, zoals de drogist, bakker en supermarkt en flexwerkplekken, maar ook zorgvoorzieningen in wijk, dorp en buurt.
Ongelijkheid neemt toe
Er is sprake van structurele en hardnekkige ongelijkheid tussen groepen. Het gaat bijvoorbeeld om verschillen in gezondheid, opleiding, werk en inkomen, subjectief welzijn, wonen, milieu, veiligheid en sociale relaties. Mensen met meer en minder kansen in het leven zijn ongelijk verdeeld over de wijken, dorpen en buurten. Dit noemen we segregatie. Onder andere door de toestroom van nieuwkomers in de gemeente Meppel is ook integratie en het voorkomen van segregatie een urgentere opgave geworden. Dit is terug te zien in het primair onderwijs: verschillen in schoolprestaties tussen verschillende wijken zijn aanwijsbaar. Onderwijsachterstanden komen echter voor bij groepen van allerlei etnische achtergronden en zijn vooral gerelateerd aan inkomen. Doordat in de naoorlogse uitbreidingswijken relatief eenzijdig woningaanbod per wijk is gebouwd, treden er verschillen tussen de wijken op. De gemeente heeft, in samenspraak met onderwijsinstellingen, de wettelijke taak om segregatie tegen te gaan. Daarnaast kan niet iedereen even goed meekomen in de maatschappij. Armoede neemt toe in Nederland, ook in Meppel. Dat gaat niet alleen om geld. Vaak is er sprake van een stapeling van problemen. Daardoor is het moeilijk om mee te komen in de samenleving en om het hoofd boven water te houden. Nieuwe ontwikkelingen zoals de energietransitie of ‘zorg op afstand’ kunnen bij deze groep bedreigend en ongrijpbaar overkomen. Een stijgende energierekening kan aanleiding zijn om grip op het eigen leven te verliezen. Dit vraagt voortdurende aandacht van zorg- en welzijnspartijen en de gemeente.


Hoe verandering in de zorg de leefomgeving beïnvloeden
Door de veranderende bevolkingssamenstelling en een autonome toename van de zorgvraag staan maatschappelijke voorzieningen voor zorg en welzijn onder druk. Er is een tekort aan personeel zoals verpleegsters, dokters, thuishulpen, tandartsen. Dit leidt tot een tekort aan plaatsen in zorginstellingen voor bijvoorbeeld jeugdzorg, de ggz en ouderenzorg. Deze crisis bereikt naar verwachting rond 2040 een piek.
De zorg- en welzijnssector probeert dit op te vangen door steeds meer zorg ambulant (aan huis) te verlenen en een deel van de taken te verleggen naar de welzijnssector en mantelzorgers. Ouderen blijven langer zelfstandig wonen, de druk op mantelzorgers neemt toe, terwijl er steeds minder beschikbaar zijn. Daarnaast is er steeds meer aandacht voor preventie. Hiervoor is ruimte nodig. Bijvoorbeeld om een vitaliteitsmarkt met sportverenigingen, fysiotherapeuten en hulpmiddelenleveranciers te organiseren of de koffiemomenten die georganiseerd worden voor ouderen in de Koeberg of andere ontmoetingsruimtes in de wijken, of de jongerensoos in het dorpshuis in Nijeveen.
Sterke gemeenschappen
Sterke gemeenschappen in buurten, dorpen en wijken kunnen veel bijdragen aan het welzijn van onze inwoners. In gemeenschappen voelen mensen zich gezien, gehoord en gewaardeerd. Mensen kijken naar elkaar om en geven hun leven zin in de vorm van vrijwilligerswerk of burenhulp. Van oudsher organiseren gemeenschappen zich vooral via religieuze lijnen en via het (sport)verenigingsleven. Ook wijk, dorps- en buurtgemeenschappen zijn van niet te onderschatten belang. Bijvoorbeeld om te voorzien in de groeiende behoefte aan mantelzorg en burenhulp, maar ook om een rol te spelen in de energietransitie. Een voorbeeld is energiek Slingenberg dat een collectieve actieopzet voor zonnepanelen op het dak van het Terra College.
Elke wijk een ontmoetingsplek
We vinden het belangrijk dat er in elke wijk een ontmoetingsplek is. Ontmoetingsplekken zijn het brandpunt van het sociale weefsel van de wijk. Een buurt- of dorpshuis kan een dergelijke rol vervullen, maar dat hoeft niet. Er zijn immers meer voorzieningen waar ontmoeting plaatsvindt. In de wijkagenda’s geven we dit samen met inwoners een plek.
Soms is het slim om verschillende voorzieningen te combineren. Zo ontstaat er meer ontmoeting, is er sprake van duurzaam ruimtegebruik en wordt een efficiënte bedrijfsvoering mogelijk. Tegelijk ontstaat er flexibiliteit om in te spelen op nieuwe behoeften van de gemeenschap. Dit sluit aan bij de gedachte van een circulaire economie. Een voorbeeld is multifunctioneel kindcentrum Het Palet aan de Zuiderlaan, waarin 2 basisscholen, kinderopvang en consultatiebureau en een sportcentrum zijn ondergebracht.
Stedelijke voorzieningen: toekomstgericht denken
Onze gemeente heeft veel voorzieningen en dat willen we graag zo houden. We streven ernaar om onze voorzieningen te versterken en doen dit duurzaam en toekomstgericht. Het verzorgingsgebied van sommige voorzieningen reikt verder dan onze eigen gemeente en inwoners. Door toekomstgericht te denken, willen we voorzieningen creëren die aansluiten bij de behoeften van de gemeenschap, zowel nu als in de toekomst. Dit geldt bijvoorbeeld voor ons winkelaanbod en de horeca, maar ook voor voorzieningen als schouwburg Ogterop, het onderwijs, de sportaccommodaties en welzijns- en zorgvoorzieningen.
Bereikbare en inclusieve voorzieningen
Of het nu gaat om maatschappelijke voorzieningen, detailhandel, sport of horeca, onze ambities voor deze voorzieningen zijn in de basis gelijk. De beschikbaarheid en kwaliteit van onze voorzieningen (in brede zin) dragen bij aan de brede welvaart in de gemeente Meppel en de regio. Voorzieningen zijn inclusief: iedereen kan meedoen, iedereen kan ervan gebruik maken of eraan bijdragen. Voorzieningen voor dagelijks gebruik zijn dichtbij. Denk hierbij aan basisscholen, supermarkten en de eerstelijnsgezondheidszorg. Minder gebruikte voorzieningen bevinden zich op iets meer afstand. Denk aan een zwembad, een kledingwinkel, een restaurant of sportclub. Nieuwe voorzieningen realiseren we op strategische plekken. Van belang is dat voorzieningen toegankelijk zijn en goed bereikbaar op een verkeerveilige manier voor al onze inwoners. Goede wandel- en fietsroutes naar voorzieningen zijn hierbij essentieel. Hiermee wordt aangesloten bij het STOMP-principe (zie paragraaf 5.4) en dit draagt bij aan een gezonde samenleving. Ook voor inwoners slecht ter been, met een rollator of rolstoel, moeten voorzieningen goed bereikbaar zijn.
Doelen
• In 2040 zijn er kwalitatieve en toegankelijke voorzieningen om te voorzien in de behoefte van inwoners en bezoekers, passend bij de regiofunctie van de stad Meppel.
• Voorzieningen zijn via goed toegankelijke wandel- en fietspaden voor iedereen gemakkelijk en veilig te bereiken, waar nodig met openbaar vervoer of doelgroepenvervoer.

4.2 Inrichting en beheer van de openbare ruimte
De openbare ruimte is de ruimte van ons allemaal. Hier verplaatsen we ons tussen wonen, werken en voorzieningen. We bewegen en spelen er, we sporten er of genieten er van de natuur. Steeds meer wordt de openbare ruimte een plek voor ontmoeting. Daarnaast is het van belang dat al onze inwoners de openbare ruimte kunnen gebruiken. Ouderen gaan tot op steeds hogere leeftijd over straat. Mensen met een beperking zijn steeds zelfstandiger. Dat stelt eisen aan onze openbare ruimte.
Inrichting
Er liggen veel ruimteclaims op onze openbare ruimte. Denk aan verkeer, gezondheid, tegengaan van hitte, droogte of wateroverlast. Soms versterken ze elkaar of kunnen ze prima samengaan. Soms zijn er keuzes nodig. Om deze keuzes afgewogen te maken, hanteren we een toetsingskader. Zo vinden we een balans tussen ruimtelijke kwaliteit, gebruikskwaliteit, toekomstkwaliteit en ecologische kwaliteit en ontstaat een optimale inrichting. Dit bepaalt in belangrijke mate hoe inwoners en bezoekers de openbare ruimte ervaren. Routes zijn toegankelijk voor mensen meteen beperking: ze zijn obstakelvrij omdat er goede parkeermogelijkheden zijn voor (elektrische) fietsen en scooters. Stoepen bieden voldoende ruimte voor gebruikers van scootmobielen en rolstoelen of mensen die slecht ter beenzijn. Via hulpmiddelen zoals noppentegels, rateltikkers, informatieborden in braille en beter verlichte trottoirs wordt de openbare ruimte toegankelijk voor iedereen.
Beheer
Los van een goede inrichting, is ook het beheer ervan belangrijk. Beheer draagt in belangrijke mate bij aan de manier waarom inwoners hun omgeving ervaren. Verwaarloosde straten kunnen een gevoel van onveiligheid oproepen. Een schone en hele omgeving is gezond en leidt tot netter gedrag.

Schoon, heel, veilig en goed
Onze omgeving moet schoon, heel, veilig en goed zijn. ‘Goed’ betekent dat inrichting en beheer aansluiten bij de functie ervan en de bijbehorende ambities van de gemeente. Dit realiseren we tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten. Voor het schoon, heel en veilig hanteren we een bestuurlijk besloten onderhoudsniveau. We continueren de bestuurlijke prijs-kwaliteitsafspraak voor het onderhoudsniveau van de openbare ruimte voor alle gebieden van de stad en het buitengebied.
Kabels en leidingen
We zorgen voor een veilige ligging van kabels en leidingen onder de grond. We minimaliseren de risico’s van kabels en leidingen voor milieu en gezondheid van mens en dier. Bruikbaarheid en het aanzien van de openbare ruimte zijn belangrijk bij wat we onder de grond met kabels en leidingen doen.
Doel:
• Onze openbare ruimte is schoon, heel, veilig en goed. Dit realiseren we tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten.
Doorwerking
• We stellen een omgevingsprogramma openbare ruimte op, op basis van onze huidige beheerplannen
4.3 Toerisme en recreatie
Meppel ligt op de korte afstand van Nationaal Park de Weerribben-Wieden, het Reestdal, het Holtingerveld en Nationaal Park Dwingelderveld. Onze inwoners maken gebruik van deze gebieden om te recreëren. De combinatie van deze gebieden en het aanbod in de stad trekt ook bezoekers van verder weg. Toch leeft het gevoel dat Meppel het potentieel van kwaliteiten van de stad en de regio nog onvoldoende benut.
Vertel het Meppeler verhaal
Een gezamenlijk verhaal verbindt gemeenschappen en brengt trots, herkenning en inspiratie. ‘Weten waar je vandaan komt’ geeft een gezamenlijke basis om op voort te bouwen. Tegelijk biedt het een handvat om Meppel verder op de kaart te zetten voor toerisme en recreatie.
Erfgoed leent zich uitstekend om het verhaal van Meppel, Nijeveen en de buitengebieden te vertellen. De gemeente Meppel kent 93 rijksmonumenten, 44 provinciale monumenten, 41 gemeentelijke monumenten en het beschermd stadsgezicht Meppel Oud-Zuid. Ook zijn er diverse archeologische vindplaatsen. Samen maken ze de stad en dorpen herkenbaar. Dit erfgoed beschermen we en maken we beter beleefbaar zodat ze nu en in de toekomst een bijdrage kunnen leveren aan het verhaal dat we willen vertellen.
Overnachtingen
We willen dat toeristen vaker kiezen voor Meppel als uitvalsbasis voor de regionale toeristische trekkers. Daarom willen we dat onze gemeente een voor de regio uniek aanbod aan overnachtingsadressen herbergt. We zien hiervoor uitbreidingsruimte in het buitengebied maar ook in en nabij de binnenstad, mits passend in de omgeving. In het buitengebied zijn er ook mogelijkheden voor extensieve recreatie.
Recreatieve routes
We maken ons fiets- en wandelnetwerk aantrekkelijker en verbeteren het met nieuwe recreatieve groene routes tussen stad, dorp en buitengebied. Ontbrekende schakels vullen we aan. Zo benutten we onze unieke ligging. Routes langs de beken brengen een verbinding tot stand tussen recreatie, mobiliteit en ons groenblauwe netwerk. Dit is een vorm van meervoudig ruimtegebruik. Onze parken en groengebieden in het stedelijk gebied bieden aangename plekken om te verblijven. We willen dat wandel- en fietsroutes voldoende schaduw hebben van bomen. Denk aan de monumentale bomen langs de Werkhorst, een belangrijke fietsroute de stad in. Waar mogelijk leggen we de verbinding met erfgoed en cultuur door middel van historische wandel- en fietsroutes of bijzondere kunstroutes.

Binnenstad
Onze binnenstad is een toeristische trekker vanwege haar cultuurhistorische kwaliteit, horeca, winkels en evenementen. Toeristen brengen levendigheid in de binnenstad en zorgen voor omzet bij onze ondernemers in de horeca en de retail. We willen de cultuurhistorische kwaliteit van de binnenstad vanuit dat oogpunt behouden en beter benutten. We onderzoeken het aanwijzen van een beschermd stadsgezicht in de binnenstad. Door de unieke kwaliteiten van ons grachtengebied te versterken maken we dit een nog mooiere plek om te bezoeken en verblijven.
Evenementen
Meppel staat in de regio bekend als een echte evenementenstad. Evenementen in en buiten de binnenstad dragen bij aan de rol van onze gemeente als de regionale trekker voor toerisme en recreatie en aan het sociale leven in onze regio. We willen dat evenementen een brede doelgroep bedienen en aansluiten bij de behoefte van onze inwoners binnen de gemeente en in de regio. Daarnaast willen we graag wat extra’s bieden. We onderzoeken of we meer evenementen met een bovenlokale uitstraling kunnen faciliteren. We streven naar evenementen die passen bij het karakter van Meppel en Nijeveen.
Doelen
• In 2040 zijn parken en groengebieden (waaronder het buitengebied) aantrekkelijk en herkenbaar. Ze zijn goed toegankelijk voor langzaam verkeer (wandelaar en fietser) via recreatieve groene wandel- en fietsroutes. Het buitengebied is binnen 25 minuten wandelen en binnen 15 minuten fietsen bereikbaar.
• In 2040 heeft de gemeente Meppel een kwalitatief overnachtingsaanbod met meerwaarde voor de regio.
• De verhalen en belevenissen van Meppel trekken in 2040 meer toeristen en bezoekers.
Doorwerking
• In de Archeologische beleidskaart gemeente Meppel (vastgesteld door de gemeenteraad in 2011) en de actualisatie daarvan (vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders in 2024) hebben we verder uitgewerkt hoe we op een verantwoorde manier met het bodemarchief omgaan. In het omgevingsplan vertalen we de archeologische waarden en verwachtingen naar regels die deze (verwachte) waarden moeten beschermen.
• In de beleidsnota Meppeler erfgoed NU (vastgesteld door de gemeenteraad in 2021) geven we richtingen uitvoering aan de omgang met ons bijzondere Meppeler erfgoed. We onderzoeken of en hoe we nog niet beschermd cultureel erfgoed willen beschermen. Zij zijn van de betekenis voor het stadsbeeld. In het omgevingsplan nemen we regels op die ons erfgoed moeten beschermen.
• We werken nieuw evenementenbeleid uit.
4.4 Levendige binnenstad
Onze binnenstad is een warm hart voor onze gemeente en de regio. Om dat ook in de toekomst te blijven is onderhoud nodig. Net als in andere steden verandert de binnenstad van plek om te kopen naar plek om te verblijven. Achterliggende trends zijn: toename van onlineverkoop, toename van thuiswerken en een toenemende behoefte aan ontmoetingsplekken. Ook zijn er een hoop woningen toegevoegd. Daarmee verandert de binnenstad in hoog tempo en staat haar functie als bruisend middelpunt onder druk. Verandering van winkelen naar wonen brengt nieuwe kansen, maar ook problemen met zich mee. Sommige inwoners ervaren overlast van geparkeerde fietsen, evenementen, horeca of een toenemende parkeerdruk door auto’s. Pakketbezorgers voor particulieren en toeleveranciers voor winkeliers zitten elkaar soms in de weg. Dit neemt in de toekomst alleen maar toe. De openbare ruimte is een schaars goed in de binnenstad. Dit zien we ook terug in het gebrek aan groen. Om hittestress tegen te gaan (zie eerder) zou het toevoegen van groen en water welkom zijn. De straten zijn echter smal. Dat vraagt om keuzes.
Onze binnenstad maakt ons groot
In onze binnenstad moet je zijn om gezellig te winkelen in de Woldstraat, te lunchen op een terrasje aan de Wheem, een feestje te bouwen op een Meppeldag, een hapje te eten voor je naar de bioscoop gaat, of om te wonen op een geweldige plek op Het Vledder. Dankzij onze bruisende binnenstad is Meppel ook ver buiten de gemeentegrenzen bekend. Vaak worden we een stuk groter geschat dan we daadwerkelijk zijn. Als je over Meppel begint, is de kans groot dat je gespreksgenoot de Meppeldagen en het Grachtenfestival kent. We hebben een sterke binnenstad, mededoor het historische karakter, een groot achterland en een bovengemiddelde aanwezigheid van familiebedrijven, zowel in horeca als in retail. Zo draagt de binnenstad op essentiële wijze bij aan ons vestigingsklimaat, zowel voor inwoners als bedrijven.

Zo houden we de binnenstad vitaal
Door trends als digitalisering en internet winkelen gaat de binnenstad anders functioneren. Dit vraagt om innovatieve ondernemers en beter geschoold personeel en daarmee aantrekkelijke werkomgevingen, om zo de concurrentie om een steeds schaarsere groep werknemers aan te gaan. Door deze trends verdwijnen er ook steeds meer winkels uit de binnenstad. Hierdoor ontstaat leegstand. Het overdekte winkelcentrum de Swaenenborgh is een goed voorbeeld. Maar ook uit traditionele winkelstraten zoals de Verlengde Hoofdstraat, de Molenstraat en het brede gedeelte van de Woldstraat vertrekken de ondernemers. Deze straten verkleuren steeds meer tot gemengde straten, waar woningen de overhand krijgen. Deels is dit bewust beleid: de gemeente stimuleert verplaatsing van winkels naar het kernwinkelgebied rond de Hoofdstraat. Zo is veel leegstand voorkomen. Bovendien helpen nieuwe woningen om de binnenstad mooi en aantrekkelijk te houden. Ook de nieuwe inrichting van straten en pleinen draagt hier aan bij. Via de Bedrijveninvesteringszone Binnenstad Meppel (BIZ) dragen winkeliers bij aan aantrekkelijke evenementen, wat de levendigheid vergroot.
Sociaal-economisch perspectief
We bouwen hierop voort door de ontwikkeling van een nieuw sociaaleconomisch perspectief voor de binnenstad, met ruimte voor nieuwe soorten bedrijvigheid, bijvoorbeeld in de dienstensector, vermaak en ambachtelijke en kleinschalige maakbedrijven. Ondernemers met vernieuwde concepten trekken een nieuw publiek, zorgen voorlevendigheid en diversiteit en een nieuw soort beleving. Deze bedrijven willen we de ruimte geven. Door de grotere diversiteit wordt de binnenstad aantrekkelijker als koopcentrum in de regio en dus economisch robuuster. Zo blijven we met onze partners werken aan een toekomstbestendige binnenstad.
Samen aan de slag
Samen met inwoners, ondernemers en evenementenorganisaties gaan we aan de slag voor een aantrekkelijke binnenstad. Naast een nieuw sociaaleconomisch perspectief vormen klimaatadaptatie, een goede bereikbaarheid, behoud en versterking van cultuurhistorische waarden opgaven voor de aantrekkelijkheid van de binnenstad. In hoofdstuk 5 gaan we hier nader op in.
Doelen:
• In 2040 is onze binnenstad een populair warm hart in de Regio Zwolle.
• We hebben en houden een bruisende binnenstad met een gezonde balans tussen winkelen, werken, wonen en recreatie.
Doorwerking
• We werken aan de verschillende opgaven voor de binnenstad in een gebiedsgericht omgevingsprogramma voor de binnenstad.

Levendig en leefbaar
Opgave: transformeer de openbare ruimte zodat er balans blijft tussen een leefbare en beleefbare binnenstad. Laat de te behouden elementen beter tot haar recht komen door het terugwinnen van openbare ruimte op de (vracht)auto en de fiets. Richt de openbare ruimte op slimme plekken meer groen in om hittestress te voorkomen, zonder dat dit ten koste gaat voor ruimte van evenementen. Dit vraagt om scherpe keuzes in de openbare ruimte in een totaalplan voor de toekomst van de binnenstad.
Opgave: Transformeer de openbare ruimte zodat deze uitnodigt tot bewegen en ontmoeten. Werk aan een inclusieve openbare ruimte waar ook ouderen en mensen met een beperking zelfstandig gebruik van kunnen maken.
Opgave: Benut de combinatie van kwaliteiten van stad, buitengebied en regio om toerisme en recreatiesector te laten groeien. Houd het cultureel erfgoed van de gemeente levend, maak het zichtbaar waar mogelijk en ga er verantwoord mee om.
Opgave: Bescherm de meest kwetsbare inwoners door te zorgen voor toegankelijke en duurzame zorgvoorzieningen. Houd rekening met de behoeften aan ontmoeting van gemeenschappen. Zorg dat ongelijkheid tussen wijken afneemt, door (o.a.) een gevarieerd woningaanbod en versterking van sociale structuren. Iedereen moet kunnen meedoen inde maatschappij.

5 Kwalitatieve en inclusieve groei
5.0 Kwalitatieve en inclusieve groei
Onze samenleving verandert. Meppel verandert mee, maar wil tegelijk haar kwaliteiten behouden. Een veranderende maatschappij vraagt om sterke voorzieningen in onze dorpen en wijken. Tegelijk willen we onze bovenlokale voorzieningen sterk draagvlak geven. Zo behouden we onze regiofunctie en houden we onze gemeente levendig en leefbaar. Groei van het aantal inwoners is daarom nodig. We willen niet groeien om het groeien, maar kiezen voor kwalitatieve vooruitgang, passend bij onze identiteit. We behouden onze groenblauwe basis, onze diversiteit, onze gastvrijheid, levendigheid en regiofunctie. Wonen en werken brengen en houden we in balans. We groeien inclusief, iedereen kan meedoen. Zo geven we antwoord op de vragen van nu en de toekomst.
5.1 Woningbouw
De Nederlandse bevolking groeit nog steeds. Hoewel de groei op lange termijn steeds langzamer gaat. Naar verwachting groeit de Nederlandse bevolking elke 15 jaar met 400.000 personen. De Meppeler bevolking groeit tot 2035 met 6%. Dit is de hoogste groei van Drenthe. De bevolking groeit niet alleen, ze verandert ook van samenstelling. Het aandeel ouderen stijgt explosief. In 2060 is 11% van de bevolking 65 of ouder (nu: 5%). Dit leidt tot een grotere vraag naar zorg en meer behoefte aan zorgpersoneel. De beroepsbevolking wordt juist steeds kleiner. Er worden minder kinderen geboren. Dit noemen we ‘ontgroening’. Behoud van de Meppeler beroepsbevolking is van belang om de gemeente vitaal te houden.
Tegelijk blijft het aantal mensen per huishouden afnemen. Dat noemen we gezinsverdunning. Dit doet de vraag naar woonruimte stijgen. Er is een dringende behoefte aan een divers en uitgebreid woningaanbod. Dit betekent dat Meppel haar verantwoordelijkheid moet nemen om het woningaanbod groter en diverser te maken, ondanks de uitdagingen zoals hoge bouwkosten, dure grond, stijgende hypotheekrente, langdurige procedures en een tekort aan vakmensen in de bouw.


Hoeveel we willen bouwen
We zetten in op groei en versnelling in de woningbouw. Zo verminderen we de woningnood en kunnen we nieuwe kwaliteiten toevoegen aan onze gemeente. We bouwen 1500 extra woningen om te groeien naar 42.500 inwoners. Een belangrijk deel daarvan is bedoeld voor kleine huishoudens. Zo bevorderen we de doorstroming en anticiperen we op de gezinsverdunning.
Locatie |
Aantallen |
Status |
Nieuwveense Landen |
2100 |
750 gerealiseerd 1350 vastgelegd in omgevingsplan |
Noordpoort |
978 |
Vastgelegd in nota van uitgangspunten voor het omgevingsplan |
Overige locaties (inbreiding) |
350 |
Nog gedeeltelijk vast te leggen in plannen |
Overige locaties (uitbreiding) |
65 |
Nog gedeeltelijk vast te leggen in plannen |
Nieuwe ontwikkelingen |
1500 |
Nog vast te leggen in plannen |
Bouwen in bestaande stad en dorpen
We zetten primair in op bouwen binnen de bebouwde kom. Dat noemen we inbreiding. Zo sparen we het landelijk gebied en behouden we groen. We transformeren of herontwikkelen bestaande locaties in het stedelijk gebied. Ook benutten we mogelijkheden om woningen te splitsen en om woningen van een extra bouwlaag te voorzien. Dat noemen we optoppen. We kijken vooral naar Noordpoort (gebied in ontwikkeling) en het stationsgebied, inclusief Ezinge (ontwikkelgebied) en kleinere locaties zoals het voormalig ziekenhuisterrein, waar we onder andere denken aan zorgwoningen. Paragrafen 7.5 en 7.6 vertellen hier meer over.
Uitbreidingslocaties
Met alleen inbreiding gaan we de woningbouwopgave niet halen. Bovendien is inbreiding complex, duur en tijdrovend. Daarom voegen we een extra fase toe aan uitbreidingslocatie Nieuwveense Landen en verhogen we hier het bouwtempo fors. Op termijn (na 2040) zien we mogelijkheden voor verdere uitbreidingslocaties ten oosten van de Oosterboer, bij Slingenberg in de gemeente Staphorst en bij Nijeveen. Hierbij sluiten we aan op huidige stedelijk een landschappelijke structuren. Ook kunnen de linten van Kolderveense en Nijeveense Bovenboer en wellicht Kolderveen en Nijeveen hier en daar worden verdicht.
Voor wie bouwen we?
We bouwen voor een gedifferentieerd publiek. De nadruk ligt op betaalbaarheid en duurzaamheid. We houden rekening met een spreiding van sociale huurwoningen over alle wijken, om zo segregatie te voorkomen en integratie te bevorderen. Hierbij trekken we samen op met de woningbouwcorporaties. We willen een aantrekkelijke gemeente zijn voor jonge huishoudens. Zij maken gebruik van onze (bovenlokale) voorzieningen. We willen daarmee anticiperen op de landelijke demografische ontwikkelingen van vergrijzingen en ontgroening.
Een belangrijk deel van de extra woningen bouwen we voor kleine huishoudens van 1 en 2 personen. Zo spelen we in op de toenemende vraag (zie ook het door de gemeenteraad in 2021 vastgestelde beleid “Bouwstenennotitie wonen”). We doen een behoefteonderzoek om preciezer beeld van deze vraag te krijgen. Dit werken we verder uit in het omgevingsprogramma Wonen en Voorzieningen.
Woningtypen
We willen kwalitatief groeien. Daarom bieden we ruimte aan verscheidenheid in vormgeving en opbouw van woningen passend bij de omgeving: architectonisch, circulair, energieneutraal, klimaatadapatief en natuurinclusief (zie ook de ontwikkelprincipes in hoofdstuk 6). We kiezen voor inbreiding en verdichting van bestaande woongebieden. Dat betekent ook dat er hogere gebouwen bijkomen. We zoeken naar een juiste balans tussen laagbouw en hoogbouw met respect voor de bestaande omgeving. Dat hoort bij een stad die met zijn tijd meegaat.
Behoorlijke huisvesting
In de gemeente Meppel werken we aan behoorlijke huisvesting. Dit is niet slechts een abstract ideaal, maar een fundamenteel mensenrecht en grondrecht. Zonder toegang tot behoorlijke huisvesting worden ook alle andere mensenrechten bedreigd. Wij definiëren behoorlijke huisvesting als het voldoen aan de vier voorwaarden. Ze hangen samen met de duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG) van de Verenigde Naties.
• Betaalbaarheid: Volgens NIBUD zouden lage inkomens niet meer dan 30% van hun inkomen aan woonlastenmoeten besteden. Dit zorgt ervoor dat gezinnen meer kunnen besteden aan andere essentiële behoeften zoals voedsel en kleding, en stimuleert economische groei omdat mensen meer ruimte hebben om te besteden of investeren. (SDG 1: Geen armoede, SDG 2: Geen honger, SDG 8: Eerlijk werk en economische groei);
• Passendheid: De woning is groot genoeg voor het huishouden dat erin woont. Een te kleine woning voor een gezin kan de kinderen belemmeren in het maken van huiswerk. De woning komt tegemoet aan specifieke fysieke behoeften (bijvoorbeeld rolstoeltoegankelijkheid of levensloopbestendigheid). Voorzieningen zoals scholen zijn dichtbij. (SDG 4: Kwaliteitsonderwijs, SDG 11: Duurzame steden en gemeenschappen);
• Gezondheid: De woning schaadt de gezondheid van de bewoners niet. Dit betekent geen schimmel, geen loden leidingen en geen woningen in vervuilende omgevingen. Dat draagt bij aan een betere gezondheid en toegang tot schoon water en sanitaire voorzieningen. (SDG 3: Goede gezondheid en welzijn, SDG 6: Schoon water en sanitair);
• Duurzaamheid: De woning is energie-efficiënt. Dit zorgt voor lagere woonlasten en lager energiegebruik (SDG 7:Betaalbare en duurzame energie).
Doelen:
• In 2040 heeft onze gemeente 42.500 inwoners.
• In 2040 hebben we een relevant deel van de extra woningen gebouwd voor kleine huishoudens van 1 en 2 personen (aan de hand van behoefteonderzoek bepalen we het aantal).
• In 2040 is tenminste 50% van onze woningen betaalbaar (lager dan de grens van Nationale Hypotheek Garantie)
• In 2040 is de huisvesting betaalbaar voor lage inkomens, passend voor de inwoners, draagt deze bij aan de gezondheid en is de woningvoorraad duurzaam.
Doorwerking
• We stellen een omgevingsprogramma Wonen op.
5.2 Een diverse economie
Onze gemeente is het kloppende economische hart van een groot verzorgingsgebied. Er zijn meer banen dan de beroepsbevolking groot is. Binnen de regio Zwolle geldt dit verder alleen voor Zwolle en Hoogeveen. De kracht van de Meppeler economie zit ‘m in zijn diversiteit. Daardoor kunnen we tegen een stootje. De tijd dat Meppel een echte drukkersstad of schippersstad was, ligt ver achter ons, maar de Meppeler ondernemersgeest is nooit weggeweest. Onze economische dynamiek is groot en onze ondernemers hebben altijd nieuwe en innovatieve ideeën. Dat is van groot belang voor de economische ontwikkeling en versterking van Meppel. De evenementenbranche in Meppel is daar een goed voorbeeld van. De mooiste podia gaan vanuit Meppel heel Europa door voor het songfestival of de Formule 1. Deze branche spreekt jong talent aan en zet Meppel positief op de kaart. Als we kwalitatief willen groeien, moeten we niet alleen woningen bouwen, maar ook zorgen dat het aantal banen groeit en de diversiteit van onze economie behouden blijft.
Verandering vraagt om samenwerking
De economie verandert. Transities als de eiwittransitie, de circulaire economie en verduurzaming van productieprocessen vragen om innovaties, start-ups, nieuwe clusteringen en samenwerkingen. Dit vraagt om ruimte op bedrijventerreinen en in de stad (zie 5.3), maar vooral om sterke samenwerkingen en combinaties in broedplaatsen.
Ondernemers zijn de basis
Onze ondernemers zijn onze basis. De ondernemersverenigingen zijn ons eerste aanspreekpunt als het gaat om economische ontwikkelingen in onze gemeente. Via hen weten we wat er leeft onder ondernemers. We bestendigen deze samenwerking en geven deze gezamenlijk verder vorm.
Arbeidsmarkt
Voor arbeidsmarktvraagstukken en innovatie werken we samen binnen de regio Zwolle. Meppelers op zoek naar een baan zijn van oudsher vooral gericht op Zuidwest-Drenthe en Noordwest-Overijssel. In het Werkgeversservicepunt Regio Zwolle, en dan specifiek de subregio rond Meppel, werken we samen aan arbeidsmarktvraagstukken en begeleiden we werkzoekenden die wat extra hulp nodig hebben naar werk. Binnen en met de Regio Zwolle werken we ook aan verbeteren van ondernemersdienstverlening, arbeidsmarktvraagstukken en het inspelen op belangrijke trends rond grootschaligheid en ruimte voor innovatie.

Kenniscampus
Meppel heeft twee bloeiende lerarenopleidingen voor internationale scholen. Dat geeft ons een unieke positie in Europa en misschien wel de wereld. Dit geeft werkgelegenheid en trekt honderden nieuwe jonge inwoners aan en draagt zo direct en indirect bij aan onze lokale economie. We willen de ontwikkeling van een kenniscampus zo goed mogelijk faciliteren, zodat slimme combinaties tussen onderwijs, studentenhuisvesting en innovatieve bedrijvigheid ontstaan. Een geschikte omgeving hiervoor is het stationsgebied, samen met Blankenstein. Deze ligging geeft mogelijkheden om de kenniscampus te verbinden met onderwijs en start-ups in de regio. Door hier ruimte te bieden aan samenwerking binnen de “triple helix” van onderwijs, ondernemers en overheden brengen we jong talent in aanraking met de uitdagingen van de Meppeler bedrijven en instellingen. Zo boeien en binden we dit jonge talent, zij vormen de toekomst van onze vitale Meppeler samenleving.
Havens als knooppunt voor grondstoffen en circulaire economie
Het havenbedrijf Port of Zwolle is voor ons een belangrijke intermediair in de samenwerking met het bedrijfsleven. Via Port of Zwolle stimuleren we het vervoer over water, werken we aan innovaties rondom de eiwittransitie en de circulaire economie en lobbyen we voor investeringen vanuit Rijk en Europa in onze regio. Samen met onze partners willen we de regionale havengebieden op een duurzame wijze ontwikkelen om zo het verdienmodel en de innovatiekracht van ons bedrijfsleven toekomstbestendig te maken. Onze havens langs het Meppeler Diep en de Drentse Hoofdvaart spelen als knooppunt voor grondstoffen en circulaire economie een essentiële rol in de regionale transities rond bouw, energie en eiwitten. Deze ontwikkelingen vragen om meer watergebonden bedrijfskavels.
Maakindustrie in maritieme sector
Ook in onze havengebieden zien we meer kansen om waarde toe te voegen. Bijvoorbeeld door het stimuleren van innovatie in de levensmiddelenindustrie of rond grondstoffen voor de bouw, maar ook door jacht- en scheepsbouw. Afgelopen jaren heeft de maritieme industrie in de gemeente Meppel zich ontwikkeld tot een cluster rondom hoogwaardige scheeps- en jachtbouw. Luxe jachten uit de gemeente Meppel zijn te vinden in Cannes, brandweerboten in Hanoi en op de grootste botenshows ter wereld zorgen Meppelers dat boten er spic en span uitzien. Dit soort bedrijven vormt een niche en weet elkaar te versterken. Er is nu al sprake van een soort Maritiem Kwartier aan de Zomerdijk. Dit willen we versterken.
Agrarische sector
In onze gemeente zijn ongeveer 70 agrarische bedrijven actief. Gezien de ontwikkelingen op (inter)nationaalniveau hebben zij dringend behoefte aan perspectief. Het buitengebied is in transitie, gezamenlijk zoeken we naar nieuwe mogelijkheden in het buitengebied, zowel agrarisch als niet-agrarisch. Denk hierbij aan agrarisch gerelateerde bedrijvigheid, opwek van duurzame energie, kleinschalige recreatie of een bedrijfsvoering gericht op natuurontwikkeling. Een voorwaarde is dat deze activiteiten qua aard en omvang passen in de omgeving. De provincie Drenthe ontwikkelt daarom provinciaal beleid voor het landelijk gebied. In aansluiting daarop maken we een (gemeentelijk) omgevingsprogramma buitengebied. Zo zorgen we voor samenhang en balans tussen verschillende activiteiten in het buitengebied en hebben agrariërs, inwoners, gemeente en andere belanghebbenden een duidelijk perspectief voor de toekomst.
Doel:
• We behouden en versterken onze positie als regionaal economisch centrum. In 2040 zijn Meppeler bedrijven in minimaal drie sectoren wereldtop en wordt vanuit de samenwerking tussen onderwijs, ondernemers en overheden geïnnoveerd met landelijke impact.
Doorwerking:
• We stellen een omgevingsprogramma ruimtelijke economie op.
• We stellen een omgevingsprogramma buitengebied op.

5.3 Bedrijventerreinen
Veranderingen in onze maatschappij zien we terug in het karakter en het uiterlijk van bedrijventerreinen. De verandering naar een circulaire economie vraagt meer ruimte op bedrijventerreinen om zo de productieketens lokaal of regionaal sluitend te kunnen maken. De eiwittransitie zorgt voor een heel andere keten in de voedingsindustrie. De energietransitie zorgt dat de beschikbaarheid van energie veel sturender wordt in ruimtelijk-economische keuzes.
Water en groen vragen en verdienen meer ruimte op werklocaties om ze aantrekkelijker en gezonder te maken en om ze leefbaar te houden in steeds extremere weersomstandigheden. Het ruimtebeslag van bedrijventerreinen zal daarom stijgen. De Nota Ruimte van het Rijk laat zien dat er landelijk een stijging van15% procent wordt verwacht.
Ruimte voor de nieuwe economie
Transformatie naar een circulaire economie en het verduurzamen van bedrijven vraagt om ruimte en geeft kansen. We willen bedrijven met een hoge toegevoegde waarde meer ruimte bieden. Zo faciliteren we lokale ondernemers en bedrijven in hun ontwikkeling en groeibehoefte. In bestaande panden en op bestaande bedrijventerreinen, maar ook op nieuwe bedrijventerreinen. In alle gevallen streven we streven naar toekomstbestendige en bedrijventerreinen: plekken waar ondernemers zonder problemen duurzaam kunnen ondernemen, innoveren en groeien. Plekken waar werknemers veilig en gezond en met plezier kunnen werken. Plekken die goed bereikbaar zijn per schip én fiets. Plekken die natuurinclusief en klimaat robuust zijn. Plekken met een robuuste digitale en energie-infrastructuur.
De (her)ontwikkeling van bedrijventerreinen is niet los te zien van de samenwerking in de Regio Zwolle. Hier laten we samen met onze bedrijven en onderwijsinstellingen zien dat samenwerken loont om onze economie toekomstbestendiger en de arbeidsmarkt sterker te maken; ook over gemeente- en provinciegrenzen heen. Zo werken we samen aan het versterken van de brede welvaart. Ruimtelijk gezien komt dit naar voren in de Ruimtelijk Economische Bouwsteen 2040 van de Regio Zwolle en regionale programmeringsafspraken voor bedrijventerreinen in Zuidwest Drenthe.

Verduurzaming
Verduurzaming is een grote opgave, maar biedt ook een oplossing voor problemen als schaarste aan grondstoffen, netcapaciteit, arbeidskrachten, ruimte en energie. Een duurzame bedrijfsvoering wordt in onze maatschappij de norm en wie straks niet duurzaam is, verliest zijn licence to operate. Duurzame bedrijventerreinen dragen hier aan bij. Verduurzaming ligt in de eerste plaats in de handen van onze ondernemers en bedrijven. Zij weten het beste wat nodig is om hun bedrijf ook over 15 of 25 jaar gezond te houden. We trekken daarom samen met hen op. Voor het energievraagstuk betrekken we ook de netbeheerders en de provincie hierbij.
Transformatie van bedrijventerreinen
Efficiënt ruimtegebruik in de bestaande stad is ons uitgangspunt. Daarom zetten we eerst in op inbreiding: het herstructureren en beter benutten van bestaande bedrijventerreinen. Net als bij woningbouw is dit complex, kostbaar en tijdrovend. Bovendien is schuifruimte nodig om een optimale ruimtelijke indeling van bedrijven te bereiken: het juiste bedrijf op de juiste plek. Zo faciliteren we bestaande bedrijven om in Meppel te blijven en hier te groeien en hun rol te nemen in de transities die op ons af komen. Nieuwbouw kan nodig zijn als dit in bestaande bedrijfsgebouwen niet mogelijk is.
Verkleuring en versnippering
We zijn zuinig op onze bedrijventerreinen. Verkleuring en versnippering zijn daarom onwenselijk.
• We hebben veel watergerelateerde bedrijvigheid. Vervoer per schip is vele malen duurzamer dan vervoer over de weg. Daarom willen we de ruimte op onze havengebieden zo goed mogelijk benutten. Bestaande bedrijventerreinen maken daarom geen plaats voor woningbouw.
• Toename van het aantal bedrijfsverzamelgebouwen zorgt voor versnippering van eigendom en het bezetten van schaarse ruimte op bedrijventerreinen. Bovendien brengen verzamelgebouwen weinig arbeidsplaatsen met zich mee en bestaat er een verhoogd risico op ondermijnende activiteiten. Daarom willen we in de toekomst de komst van nieuwe bedrijfsverzamelgebouwen zo veel mogelijk beperken.
Nieuwe werklocaties Noord III en IV
Naast de behoefte aan schuifruimte vanwege de transformatie van bestaande bedrijventerreinen, is er behoefte aan nieuwe werklocaties, zo blijkt uit behoefteramingen uitgevoerd door de provincie Drenthe, de Regio Zwolle ende gemeente zelf. Op dit moment is Noord III in ontwikkeling. De volgende grotere uitbreidingslocatie is Noord IV, dat nu nog een agrarische functie heeft. Hier ontwikkelen we in de toekomst bedrijvigheid in combinatie met onze verduurzamingsopgaven. Voor Noord IV bouwen we voort op de vastgestelde structuurvisie ‘omgevingsprogramma Noord IV’. Tegelijk actualiseren we de programmering (kwalitatief en kwantitatief) om zo de grootste meerwaarde voor Meppel te bereiken. Bijvoorbeeld als belangrijke schakel in de energietransitie.
Overige ontwikkellocaties
In de toekomst zien we mogelijkheden voor uitbreiding van bedrijvigheid bij Rogat en langs de A32 (in nauwe afstemming met Steenwijkerland). Daarvoor werken we plannen uit. Hieruit zal moeten blijken dat deze ontwikkelingen meerwaarde hebben voor onze gemeente en de regio. Hiermee sluiten we aan bij de aanbevelingen uit de Ruimtelijkeconomische Bouwsteen 2040 van de Regio Zwolle. Ontwikkeling van de haven bij Oevers S sluiten we uit. Wel blijven we met de gemeente Staphorst in contact voor afstemming over de toekomst van dit gebied.
Grip op grote ruimtevragers
De ruimte is schaars, daarom gaan we bedachtzaam om met grootschalige ontwikkelingen. Bij grootschaligheid wordt al snel gedacht aan grote logistieke dozen langs de snelweg van bedrijven met amper werknemers en zonder regionale binding. Echter een groot deel van de vraag naar grootschalige vestigingslocaties komt vanuit het lokale en regionale bedrijfsleven. Bedrijven van 3 hectare of groter zijn voor Meppeler begrippen grootschalige bedrijven. Het gaat om bedrijven als een groothandelsbakkerij, een farmaceutisch bedrijf, een melkpoederproducent, een lakfabriek voor cabine- en chassisonderdelen, de containerterminal en diverse bedrijven aan de Sethehaven. Dit soort bedrijven is van belang voor Meppel. We willen hun ontwikkeling blijven faciliteren.
Voordat wij meewerken aan de komst van nieuwe grote ruimtevragers, toetsen we deze op hun bijdrage aan de economische structuur van Meppel. Dit gaat dan om (hoogwaardige) werkgelegenheid, bijdrage aan de transities, innovatie en de invulling van de achterblijvende locatie. Voor de landschappelijke inpassing van grootschalige vestigers (kavels groter dan 5 hectare) gebruiken we de ‘Handreiking inpassing grote vestigers’ van de provincie Drenthe. Ook bij de vestiging van bedrijven van 3 tot 5 ha nemen we de landschappelijke inpassing mee in onze afwegingen.
Randvoorwaarden en uitgifte
Als gemeente kunnen we niet bepalen waar bedrijven zich vestigen. Wel stellen we randvoorwaarden aan de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen. Dit doen we via ons omgevingsplan en via uitgifteprocedures. We onderzoeken of we erfpacht ook kunnen inzetten als instrument om bedrijventerreinen vitaal te houden.
Doel
• Wij bieden onze bedrijven de ruimte om toekomstbestendig te ondernemen. Op bestaande bedrijventerreinen waar het kan, op nieuwe bedrijventerreinen als het moet.
Doorwerking
• We stellen een omgevingsprogramma ruimtelijke economie op.
5.4 Mobiliteit
Meer inwoners en bedrijven betekent bijna automatisch meer vraag naar mobiliteit. Tegelijk is er een grote verandering gaande in de Nederlandse mobiliteit. We gaan van bezit naar gebruik, van privé-auto naar deelvervoer, van aanbodgestuurd naar vraaggestuurd. Daarbij moeten vervoersmiddelen een vergelijkbare mate van comfort bieden. Het vraagt nieuwe keuzes om zo goed als mogelijk op deze veranderingen in te spelen en verandering in mobiliteit te faciliteren en vergemakkelijken en tegelijkertijd toe te werken naar duurzamere vormen van mobiliteit.
Dagelijks verkeer
Mensen maken veel ritten dagelijks. Denk aan woon-werkverkeer, de rit naar school of supermarkt. Het gebied waarin dagelijkse verplaatsingen zich afspelen noemen we het ‘daily urban system’. Dit is in Meppel vrij groot, vanwege de regiofunctie en het feit dat de gemeente meer banen dan beroepsbevolking heeft. De pendel naar de stad is groter dan de pendel de stad uit. Automobiliteit is hierbij belangrijk. Mensen in het buitengebied zijn hiervan grotendeels afhankelijk. Een groot deel van de dagelijkse ritten vindt plaats binnen onze eigen gemeente. Daar is de fiets weerbelangrijk. Meppel en Nijeveen zijn vanwege hun schaal bijzonder fietsvriendelijk. Binnen Meppel is alles binnen 15-20 minuten bereikbaar. Een rit van Nijeveen naar de binnenstad duurt een kwartier.
Verplaatsingen verminderen en verkorten
In de verandering van mobiliteit willen we het aantal verplaatsingen verminderen of ritten verkorten. Wie dichtbij terecht kan, hoeft niet ver te reizen. Dat vraagt om een balans tussen beroepsbevolking en werkgelegenheid. Onze keuzes over wonen en werken en andere ruimtelijke keuzes, bijvoorbeeld rondom voorzieningen, zijn hierin sterk sturend. Duurzame vormen van vervoer gaan voor minder duurzame vormen. Dit is ook wel bekend als het STOMP-principe. Dit staat voor Stappen – Trappen - Openbaar Vervoer - Medegebruik (deelmobiliteit) en Particuliere auto (Privé vervoer).
Wandel- en fietsroutes
We stimuleren lopen en fietsen. Daarom versterken we ons fijnmazig wandel- en fietsnetwerk. We zorgen voorkortere, aantrekkelijke fiets- en wandelroutes. Fietsen moet sneller zijn dan de auto pakken. Goede fietsverbindingen ,ov-verbindingen en een duurzaam mobiliteitssysteem zijn van belang om ons buitengebied met de stad te verbinden.

Mobiliteitshubs
Deelvervoer wordt steeds belangrijker, overstappen wordt steeds minder een probleem. Een deelscooter laatje achter bij het station om met de trein verder te gaan. Of aan de rand van de binnenstad om het laatste stukjewandelend af te leggen. We willen toe naar de ontwikkeling van mobiliteitshubs die het overstappen zo gemakkelijk mogelijk maken. Het treinstation van Meppel krijgt hierin een prominente rol. Onder andere met een mix van deelvervoer, openbaar vervoer, oplaadmogelijkheden en parkeervoorzieningen passend bij de behoeftes van de diverse gebruikers. En een goede afstemming en aansluiting (ook in tijd) hiertussen met aantrekkelijke wacht- en verblijfsruimte.
Auto
Het gebruik van de privéauto ontmoedigen we, bijvoorbeeld door de auto minder ruimte te geven in de binnenstad en dit meer geconcentreerd op te vangen aan de randen van het centrum. Wel houden we oog voor de inwoners en bezoekers die voor hun verplaatsingen van de auto afhankelijk zijn en blijven, bijvoorbeeld vanuit de dorpen en buurtschappen of mensen met een beperking.
Parkeren
Inspelen op het toekomstige veranderingen van mobiliteit betekent ook de overgang naar een ander parkeersysteem en parkeervoorzieningen. We bieden ruimte aan het parkeren (van deelauto’s en eigen auto’s) op centrale pleinen, we voorzien in voldoende laadmogelijkheden en duurzame laadcapaciteit. Dat betekent dat er meer ruimte in de wijken en buurten overblijft voor een kwaliteitsverbetering van de openbare ruimte via bijvoorbeeld vergroening. De duurzame mobiliteitstransitie vraagt wel om uitbreiding van het elektriciteitsnetwerk. In samenwerking met netbeheerders en provinciale programma’s pakken we dit op.
Meppel als poort van het noorden
We zetten ons samen met de regio in voor Rijks- en provinciale infrastructuurprogramma’s. Waar het kan leveren we een bijdrage aan de mobiliteitstransitie, de verbetering van de doorstroming, de verkeersveiligheid en de versterking van het spoornetwerk. De stad Meppel ligt immers in het scharnierpunt van de Randstadverbindingen naar het noorden. We zijn trots op de knooppuntfunctie die we in dit systeem hebben en willen dat graag zo houden. Het zijn onze levensaders. En als gemeente met een regionale blik kunnen we niet zonder.
Doelen:
• In 2040 hebben we het STOMP-principe zo veel mogelijk toegepast in projecten en plannen.
• In 2040 hebben we de ontbrekende schakels in het fiets- en wandelnetwerk ingevuld.
• In 2040 speelt het treinstation van Meppel een prominente rol als mobiliteitshub.
• In 2040 faciliteert de laadinfrastructuur de verduurzaming van ons mobiliteitssysteem.
Doorwerking
• In het omgevingsprogramma mobiliteit werken we uitgangspunten en maatregelen rond alle verkeerskundige thema’s verder uit.
5.5 Ruimtelijke kwaliteit
De groei van onze gemeente en de ontwikkelingen daarin moeten leiden tot een omgeving die klopt. Ze moet bijdragen aan bestaande kwaliteiten en deze versterken. Kwaliteit van de leefomgeving is een breed begrip en raakt al onze vier ambities. Het gaat om onze biosfeer als basis en een duurzame, leefbare en levendige omgeving die dienend is aan onze maatschappij en economie. Kwaliteiten als erfgoed, cultuurhistorie en landschap hebben daarin een belangrijke bijdrage. De kwaliteit van de gebouwde omgeving wordt daarnaast bepaald door stedenbouwkundige kwaliteit en de beeldkwaliteit van individuele gebouwen.
Beeldkwaliteit
Hoe we met beeldkwaliteit omgaan, verschilt per gebied en de waardering ervan. Aan de ene kant passen we de beeldkwaliteit aan op de bestaande omgeving, door terughoudende vormgeving, architectuur en materiaal- en kleurgebruik. Aan de andere kant bouwen we voort op of reageren op oude kenmerken met nieuwe vormen en materialen. De eisen voor beeldkwaliteit staan in het omgevingsplan. De waardering en ambitie per gebied bepalende eisen voor beeldkwaliteit in een gebied. Deze waarderingen staan in onze welstandsnota’s. (Welstandsnota Meppel, 2005; Welstandsnota Meppel – Binnenstad en centrumschil, 2014).
Stedenbouwkundige kwaliteit
Waar beeldkwaliteit gaat over vormgeving, architectuur en materiaal- en kleurgebruik, gaat stedenbouw over structuur, massa en hoogte. Onze stad, dorpen en buitengebied kenmerken zich door voornamelijk laagbouw(twee of drie verdiepingen) met hoogteaccenten, met name in de stad. Hoe we hiermee omgaan verschilt per gebied. Keuzes hierover hangen samen met de bestaande kwaliteiten van een gebied. Zowel voor woningbouw als bedrijventerreinen varen we een koers van ‘inbreiding’ en verdichting. Dat betekent ook dat er hogere gebouwen bijkomen. In die zin zal Meppel veranderen. Daarbij respecteren we altijd de bestaande omgeving.
Cultuurhistorische kwaliteit
We beschermen de cultuurhistorische kwaliteiten van beeldbepalende panden, monumenten, structuren en landschappen. We gebruiken de cultuurhistorische inventarisatie en waardenstelling om de kwaliteiten te bepalen.We willen specifiek de cultuurhistorische kwaliteit van de binnenstad behouden en beter benutten. We onderzoeken het aanwijzen van een beschermd stadsgezicht in de binnenstad. We beseffen dat er soms spanning ontstaat tussen beschermen van cultuurhistorische kwaliteiten aan de ene kant en ontwikkeling en verduurzaming aan de andere kant.
Doelen
• In 2040 is de ruimtelijke kwaliteit in de gemeente passend bij het historische karakter aan de ene kant en het toekomstig stedelijk karakter aan de andere kant.

Inclusieve en kwalitatieve groei
Opgave: Transformeer het mobiliteitssysteem en de openbare ruimte zodanig dat duurzame mobiliteit prioriteit krijgt boven minder duurzame vormen. Werk volgens het STOMP-principe.
Opgave: Bescherm een eenduidige en passende beeldkwaliteit zodat elke wijk, buurt of dorp zijn eigen uitstraling behoudt. Houd het cultureel erfgoed van de gemeente levend, maak het zichtbaar waar mogelijk en ga er verantwoord mee om.
Opgave: Ontwikkel aantrekkelijke werkomgevingen en investeer in scholing en bijscholing om beter gekwalificeerd personeel aan te trekken. Faciliteer samenwerking tussen bedrijven, onderwijsinstellingen en de gemeente om innovatieve en concurrerende binnensteden te creëren.
Opgave: Ontwikkel toekomstbestendige bedrijventerreinen en transformeer bestaande terreinen door ruimte te bieden voor circulaire economie, digitale innovatie, en duurzame energievoorziening. Integreer groen- en waterelementen op werklocaties om ze leefbaar te houden en te beschermen tegen extreme weersomstandigheden. Zo ontstaan veerkrachtige en aantrekkelijke economische omgevingen.
Opgave: Ontwikkel voldoende betaalbare en duurzame woningen om aan de groeiende vraag te voldoen. Richt je op het bouwen van woningen voor jongeren en ouderen omeen evenwichtige bevolkingssamenstelling te behouden. Stimuleer doorstroming op de woningmarkt door nieuwbouw, optoppen en splitsen van bestaande woningen.
B Werken aan onze leefomgeving
6 Ontwikkelprincipes
6.0 Ontwikkelprincipes
Deze omgevingsvisie is geen vaststaand beeld. Het geeft een richting aan. Dat is maar goed ook, want de samenleving verandert voortdurend. Veel veranderingen zijn niet te voorspellen en hebben grote gevolgen. Denk aan de corona-uitbraak en de oorlog in Oekraïne of technologieën als AI. Als de situatie verandert, spelen we daarop in. Maar hoe doen we dat? Hoe gaan we om met nieuwe ontwikkelingen? We maken gebruik van ontwikkelprincipes.
6.1 Vier ontwikkelingsprincipes
Om koers te houden in een veranderende samenleving gebruiken we ontwikkelprincipes. Vier algemene ontwikkelprincipes staan hieronder. Daarnaast zijn er voor elke ambitie specifieke ontwikkelprincipes. Die staan in 6.2. Met deze principes controleren we of nieuwe ontwikkelingen passen bij ons eerder beschreven toekomstbeeld. Elk principe vult een deel van dat toekomstbeeld in. Ze zijn gebaseerd op de zeven uitgangspunten uit de visie op de fysieke leefomgeving uit 2021 ‘Samen bouwen aan Kwaliteit’. Zo bouwen we ook voort op die visie.
Samen vormen de ontwikkelprincipes een kader waaraan nieuwe plannen en ontwikkelingen moeten voldoen. Grote ontwikkelingen die ingrijpen op onze leefomgeving moeten passen binnen de vier ontwikkelprincipes. Als dat niet zo is, compenseren we dat.
I. Ontwikkelingen dragen bij aan meerdere ambities.
We vinden het belangrijk dat nieuwe ontwikkelingen aan meerdere doelen bijdragen. Alleen zo kunnen we het toekomstbeeld bereiken dat we willen. Om te kunnen zien hoe een bijdrage wordt geleverd, hebben we per ambitie duidelijke ontwikkelprincipes uitgewerkt in de volgende paragraaf.
II. Ontwikkelingen gebruiken de ruimte zo zorgvuldig mogelijk.
We gaan uit van meervoudig ruimtegebruik. De ruimte is schaars. Bij nieuwe ontwikkelingen kijken we of we de ruimte voor meerdere doelen kunnen gebruiken. Dit zorgt voor een balans tussen gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van een gebied. Voor elke ontwikkeling benoemen we deze mogelijkheden en geven we argumenten als het combineren van doelen niet haalbaar is. Bijvoorbeeld: de opwek van zonne-energie combineren met functies als parkeren of wateropslag.

III. Ontwikkelingen volgen en versterken de bestaande structuren en kwaliteiten
We versterken bestaande structuren en kwaliteiten zoals water, bodem, cultuurhistorie, landschap, (spoor)wegen, paden en energie-infrastructuur. Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen baseren we op deze structuren en kwaliteiten. We zoeken eerst naar een natuurlijke oplossing en dan pas naar een technische. We bouwen niet op waterbergingsplekken en verstenen zo min mogelijk in de stad. We verhogen het grondwaterpeil waar nodig, met name in veengebied en beschermen cultuurhistorische structuren. Aanpassingen aan infrastructuur (weg, spoor, energie) moet altijd bijdragen aan duurzaamheid.
IV. Ontwikkelingen belasten de omgeving en toekomstige generaties zo min mogelijk.
We vinden het belangrijk dat nieuwe ontwikkelingen de omgeving zo min mogelijk belasten. Daarom vragen we initiatiefnemers effecten van hun ontwikkeling op de leefomgeving in beeld te brengen, omwonenden actief te betrekken bij hun keuzes en zorgen en wensen van omwonenden mee te wegen in besluitvorming over plannen. Ontwikkelingen mogen toekomstige generaties zo min mogelijk belasten.
6.2 Ontwikkelprincipes per ambitie
1. Duurzaam in alle opzichten:
Bij elke ontwikkeling kijken we naar de meest duurzame optie en benutten we alle mogelijkheden van circulariteit en duurzame energie. Duurzaamheid vormt de basis van onze ontwikkelprincipes en betekent dat we eerst kijken naar mogelijkheden om de duurzaamheidsambitie van de gemeente te kunnen waarmaken voordat we andere keuzesmaken. Dit omvat:
• Energie en Grondstoffen: Vraag en aanbod van energie leggen we dicht bij elkaar. Collectieve oplossingen voor duurzame energie hebben de voorkeur boven individuele oplossingen.
• Duurzaam ontwikkelen: We bouwen natuurinclusief, klimaatadaptief, energieneutraal en circulair. Ontwikkelingen zijn zo duurzaam mogelijk, waarbij we rekening houden met de langetermijneffecten op het milieu. Naast het gebouw geldt dit ook voor de omgeving van het gebouw.
2. Schoon, natuurlijk en gezond:
Ontwikkelingen dragen bij aan een gezonde leefomgeving. Dit betekent:
• Groen en Water: Ontwikkelingen bieden ruimte voor groen, water, klimaatadaptatie, beweging en spelen. Iedereen moet vanuit zijn woning minimaal drie bomen kunnen zien, er moet een boomkroonbedekking van 30% zijn, en iedereen moet op maximaal 300 meter afstand van een park of groene plek wonen.
• Klimaatadaptatie: Ontwikkelingen houden rekening met de gevolgen van extremer weer zoals droogte, hitte en wateroverlast. We nemen maatregelen om water vast te houden, te bergen en pas af te voeren als het niet anders kan.
3. Levendig en leefbaar:
Meppel streeft naar een evenwicht tussen arbeidsplaatsen en de beroepsbevolking, waarbij groei in wonen en werken hand in hand gaat. Inclusiviteit wordt steeds meer de norm. Daarom zetten we in op:
• Voorzieningen: Maatschappelijke voorzieningen en dagelijkse winkels moeten te voet en per fiets toegankelijk en nabij zijn. Grotere voorzieningen kunnen op goed bereikbare locaties verder weg zijn. Bij elke ontwikkeling kijken we wat effecten zijn op de nabijheid van en druk op de dagelijkse voorzieningen zoals scholen, kinderopvang en openbaar vervoer.
• Duurzame Mobiliteit: Ontwikkelingen dragen bij aan duurzame vormen van mobiliteit. We passen het STOMP-principe toe. Duurzame vormen van mobiliteit zoals wandelen, fietsen en deelmobiliteit hebben de voorkeur boven particuliere auto’s. Waar mogelijk ontmoedigen we het gebruik van privéauto’s.
• Sociale Cohesie: Ontwikkelingen dragen bij aan sociale samenhang, fysieke verbindingen en contactmogelijkheden, vooral in geval van hoogbouw. De openbare ruimte, bestaande en nieuwe voorzieningen dragen bij aan fysieke verbindingen en sociale cohesie, vooral voor kinderen, jongeren en ouderen.
4. Kwalitatief en inclusief groeien:
We zorgen ervoor dat groei bijdraagt aan de kwaliteit van leefomgeving en samenleving. Nieuwe ontwikkelingen dragen bij aan verscheidenheid in wijken en passen goed in de omgeving, zowel ruimtelijk, qua uitstraling als functioneel. Dit omvat:
• Diversiteit in Wijken: ontwikkelingen dragen bij aan diversiteit in het woningaanbod (woonvormen, woningtypen) om in verschillende behoeften te voorzien.
• Inbreiding en Uitbreiding: bij nieuwe ontwikkelingen onderzoeken we eerst de mogelijkheden binnen de bebouwde kom (inbreiding) voordat we kiezen voor uitbreiding. Zo beschermen we het buitengebied. Als uitbreiding nodig is, vormen de landschappelijke kenmerken en elementen de basis voor ontwerp, passend bij het bodem- en watersysteem. Bij uitbreiding is de bereikbaarheid van voorzieningen via langzaamverkeersverbindingen het uitgangspunt.
7 Uitwerking per deelgebied
7.1 Buitengebied
Buitengebied
Ons Buitengebied zal veranderen. Tegelijkertijd zal een groot deel zoals we dat nu kennen, blijven bestaan. De strategie ‘transformeren’ is bij uitstek van toepassing op ons buitengebied. We streven naar een vitaal buitengebied, waar het goed wonen, werken en recreëren is. Voor de verschillende delen in ons buitengebied zien we verschillende opgaven. Niet elk deel van ons buitengebied heeft hetzelfde karakter en elk deel kent zijn eigen verandering.

Kwaliteiten behouden en versterken
Voor het hele buitengebied geldt dat we de kwaliteiten van het landschap willen behouden en versterken. Aardkundige waarden als de Reest, uitblazingskommen en rivierduinen vertellen ons het vroege verhaal van het landschap en beschermen we. We streven naar voldoende ruimte voor een groenblauwe dooradering van het landschap. Dit sluit aan op eerder gemeentelijk groenbeleid en op de wettelijke opgaven die op provinciaal niveau worden uitgewerkt. Deze natuurlijke dooradering geeft plaats aan wandelroutes en verbindt het landelijk gebied met de gebouwde omgeving. Behoud van cultuurhistorische waarden in het buitengebied vinden we belangrijk. Ze verschillen per gebied.
Plaats bieden aan de energietransitie
Het buitengebied kan plaats bieden aan de energietransitie, bijvoorbeeld via opwek van windenergie, productie van groen gas, opwekking van zonne-energie langs snelwegen. Dit vraagt ruimte en legt beperkingen op aan andere functies. Dit vraagt om een zorgvuldige afweging tussen de ambities ‘duurzaam in alle opzichten’ en ‘schoon, natuurlijk en gezond’. Ook behoud van landschappelijke en cultuurhistorische waarden speelt een rol.
Landbouw
Een schoon, natuurlijk en gezond buitengebied kent een natuurinclusieve landbouw waar kringlopen gesloten worden. Daar passen in de basis geen bestrijdingsmiddelen bij. We ontmoedigen daarom intensieve teelten zoals bollenteelt. Vanuit het principe ‘water en bodem sturend’ is het ook denkbaar dat in een deel van het buitengebied het waterpeil verhoogd zal worden. Dit kan alleen als veeteeltbedrijven omschakelen naar andere teelten. Nieuwe verdienmodellen zijn dan nodig, zodat agrariërs perspectief houden in onze regio. We staan daarom open voornieuwe, toekomstbestendige activiteiten in het buitengebied, zowel agrarisch als niet-agrarisch. Erftransformaties bij vrijkomende agrarische bebouwing passen bij de aard van het gebied en voegen kwaliteit toe. Als hierin kansen worden benut, dragen ze ook bij aan een leefbaar buitengebied.

Gebiedsuitwerking
We stellen een gebiedsgericht omgevingsprogramma buitengebied op. Het moet leiden tot een nieuw sociaaleconomisch perspectief voor een leefbaar buitengebied.
Reestdal
Het Reestdal is een topgebied, zowel qua natuur als cultuurhistorie. Het is aangewezen als aardkundig monumenten onderdeel van het Natuurnetwerk Nederland. We beschermen deze kwaliteiten, zoals het historische gebied rondom Esinghe. Bij nieuwe ontwikkelingen, zoals die van het stationsgebied, is een goede inpassing van de Reest van belang. Een evenwichtige balans tussen natuur, landbouw en wonen in het Reestdal is belangrijk. We sluiten aan bij de ambities en doelen van het toekomstig Drents provinciaal beleid voor het landelijk gebied. Hierin staan het versterken van de natuur en het herstellen van de waterhuishouding van het beekdalsysteem voorop. We zien hier geen ruimte voor grootschalige energie-opwek.

De Schiphorst
In De Schiphorst zien we een afname van agrarische bedrijven. Voormalige boerderijen worden omgevormd naar nieuwe woonbestemmingen. Het historische en vaak monumentale karakter van pand en erf is kwetsbaar bij herontwikkeling. Dit beschermen we zo goed mogelijk. Binnen deze kaders leent het gebied zich goed voor het toevoegen van recreatie voor wandelaars en fietsers, met de Havixhorst als uitvalsbasis. We doen dit met respect voor de rust en natuurwaarden in het gebied, als onderdeel van het Natuurnetwerk Nederland. Er is ruimte voor kleinschalige agrarische activiteiten, die de kenmerken van het esgehuchtenlandschap versterken. Daarnaast heeft De Schiphorst een sterke relatie met het Reestdal als het gaat om natuurversterking en herstel van waterhuishouding. Grootschalige energieopwek is hier niet passend. De Schiphorst grenst wel aan de A28. Hier worden mogelijkheden voor zon langs snelwegen onderzocht. De waarde van dit gebied wegen we hierin zorgvuldig mee.

Broekhuizen
We versterken het kleinschalig agrarische cultuurlandschap in Broekhuizen, waarbij we ruimte zoeken voor het herstel van de coulissen, de weilandjes omringd door houtwallen en singels. Nieuwe vormen van landbouw zoals agroforestryen voedselbossen passen goed in dit landschap. We beschermen daarbij de aardkundige waarden van de bodem. Het gebied is recreatief nog niet goed beleefbaar. Het wandelnetwerk kan worden versterkt. Grootschalige energieopwek past hier niet.

Nijentap
Het buitengebied rond Nijentap zal kleiner worden als Noord IV wordt ontwikkeld. Er blijft echter ruimte voor agrarische bedrijven en kleinschalig wonen rond Nijentap. De opgaven voor het beekdal van de Oude Vaart vragen mogelijk om aanpassingen van de agrariërs.

Kolderveense en Nijeveense polder
Duurzaam in alle opzichten
Het gebied (Kolderveense en Nijeveense polder) kan een belangrijke bijdrage leveren aan de energietransitie. Ruimte voor windenergie is er in het noordelijke deel van het gebied en langs de A32. Langs de snelweg is mogelijk ruimte voor opwek van zonne-energie. Er liggen bovendien kansen voor productie van groen gas uit de agrarische sector, daar waar dit kan samengaan met andere opgaven van agrariërs.
Schoon, natuurlijk en gezond
De openheid en herkenbaarheid van het slagenlandschap zijn hier een kwaliteit. Die willen we zoveel mogelijk behouden. In het oostelijk deel is dit sterker dan in het westelijk deel. Het toevoegen van landschapselementen zoals sloten, natuurvriendelijke oevers, rietzomen en elzensingels kan in beide gebieden, maar moet passen bij de openheid. Daar waar dat nodig is maken we zachte overgangen tussen woongebied en agrarische percelen. Dat kan ruimte geven voor wandel- en fietspaden, natuurlijke zones of water.
Levendig en leefbaar
Agrariërs hebben hier te maken met verschillende ontwikkelingen. De bodem in dit gebied bestaat grotendeels uitveen. Om dit te behouden en beschermen, voorzien we een mogelijke verhoging van het grondwaterpeil. Dit vraagt om aanpassingsvermogen van de agrariërs. Daarnaast geeft de ligging nabij Natura2000-gebied De Wieden mogelijk extra opgaven. Mogelijk ontstaat er een bufferzone waar minder of geen ruimte is voor veeteelt. Wellicht stoppen er bedrijven of schakelen ze daarom om naar akkerbouw of natte teelten. We volgen hierin de lijn van de provincies Drenthe en Overijssel. We ondersteunen agrariërs zoveel als mogelijk via ons ruimtelijk beleid.

7.2 Wijken en dorpen
Wijken en dorpen
In de bestaande Wijken en dorpen is leefbaarheid het kernbegrip. Tegelijk liggen er grote opgaven: vergrijzing heeft effect op de sociale samenhang in de buurt. Vanwege klimaateffecten zijn aanpassingen inde openbare ruimte nodig en de warmtetransitie is een enorme operatie waarbij particuliere woningeigenaren aanpassingen aan hun eigen woning moeten doen, VvE’s tot gezamenlijke keuzes moeten komen en nieuwe energiesystemen worden aangelegd.
Wijk- en dorpsgericht werken
In de wijken en dorpen wenden we deze ontwikkelingen aan om de leefbaarheid in de breedste zin van het woord te vergroten. We werken wijk- en dorpsgericht. Samen met inwoners, ondernemers, partners en andere organisaties zoeken we naar oplossingen voor concrete vraagstukken. Deze leggen we vast in een wijkagenda (zie 8.2). De behoefte van de inwoner staat centraal en we stimuleren en ondersteunen eigen initiatief van inwoners. Door samenwerking tussen vrijwilligers en professionals ontstaat lokaal maatwerk gericht op het behoud of verbeteren van de leefbaarheid. Zo ontstaan mooie combinaties en werken we samen aan de opgaven die ertoe doen. Voor de mensen die het aangaat, maar ook beleidmakers en andere professionals op afstand.
Nijeveen
Nijeveen is een levendig dorp dat zich kenmerkt door sterke gemeenschapszin, een bloeiend verenigingsleven en een grote sociale verbondenheid. Het ruime aanbod aan voorzieningen, waaronder een kerk, dorpshuis, supermarkten sporthal, wordt door de inwoners zeer gewaardeerd. Het dorp is gebouwd rondom de historische Dorpsstraat, een karakteristiek lint van woningen dat zijn oorsprong vindt in de tijd van de veenontginning. Bewoners zijn trots op hun dorp. In 2015 stelden ze al samen een dorpsvisie op met als doel dat Nijeveen ook in 2025 een fijn dorp is voor alle Nijeveners en komende generaties. De dorpsgemeenschap wil werken aan duurzame ontwikkeling en leefbaarheid in brede zin.
Duurzaam in alle opzichten
Het dorp heeft duurzame ambities en wil in 2025 energieneutraal zijn. Energieopwek in lokaal eigendom heeft daarbij de voorkeur. Dit faciliteren we zo goed mogelijk. Het dorp is onlosmakelijk verbonden met het buitengebied waar kansen zijn om grootschalige en kleinschalige energieprojecten te faciliteren. Om Nijeveen aardgasvrij te krijgen, stellen we samen met lokale partners een warmteplan op.
Schoon, natuurlijk en gezond
De gemeenschap van Nijeveen zoekt zelf naar combinaties tussen gezondheid en groen. Er wordt gezocht naar oplossingen die bijdragen aan het gezond ouder worden in eigen dorp. De nabijheid vanen verbondenheid met het buitengebied is heel belangrijk. In de dorpsagenda kan deze ambitie een plek krijgen en verder uitgewerkt worden.
Levendig en leefbaar
Om Nijeveen leefbaar te houden zijn voorzieningen van belang. Ze hebben een functie voor de gemeenschap. Dorpelingen werken samen aan een initiatief om een multifunctionele accommodatie van de grond te krijgen, waarin verschillende voorzieningen een plaats krijgen. Goede toegang tot de (bovenlokale) voorzieningen van Meppel is voor het dorp ook van belang. Een goede (fiets)verbinding helpt daarbij.
Inclusieve en kwalitatieve groei
Groei van het dorp is nodig om plaats te bieden aan dorpelingen die in Nijeveen willen blijven wonen en om draagvlak voor de voorzieningen te houden. Maar dit moet passen bij de kwaliteiten van het dorp. Nijeveen mag zijn eigenheid niet verliezen. Naast de uitbreidingswijk Danninge Erve kijken we naar vrijkomende locaties of naar verdichting van de lintbebouwing aan de Dorpsstraat. Woonruimte voor senioren zien we vooral in de nabijheid van de voorzieningen. Het realiseren van dorpsrandentussen woonwijken en agrarisch gebied biedt mogelijkheden voor een zachtere overgang tussen dorpen platteland.

Rogat
Rogat ligt tussen de Hoogeveense Vaart en de A28. Het is vooral bekend door het bedrijventerrein. Het kleine dorp heeft betrokken inwoners. Voor voorzieningen zijn de inwoners van Rogat aangewezen op omliggende kernen. Ontwikkelingen in Rogat kunnen op kleine schaal bijdragen aan de vier ambities. Voor wonen is in Rogat geen ruimte voor groei. Voor bedrijvigheid wel. Daarnaast worden mogelijkheden voor zonne-energie langs de A28 onderzocht.

Haveltermade
De wijk Haveltermade heeft een eigen karakter. Kenmerkend is het hoge aantal sociale huurwoningen. Er zijn veel eenpersoonshuishoudens, mensen met een niet-westerse migratieachtergrond en mensen met een laag gemiddeld inkomen. Inwoners zijn trots op het groene karakter van hun wijk, met het Noorderpark en de Wold Aa. Ze willen graag de ruimte van de gemeente om zelf initiatieven te ontplooien. Samen met hen en met andere partijen stellen we een wijkagenda op.
De supermarkt, kerken, moskee, permacultuurtuin etcetera vervullen in meer en mindere mate de rol van ontmoetingsplek. De wijkaanpak van ruim 10 jaar geleden zorgde voor een verbeterde ruimtelijke uitstraling en meer woningvariatie. De Haveltermade is goed bereikbaar en ontsloten. De transformatie van de naastgelegen oude industrie tot woonwijk (Noordpoort) zal van invloed zijn op de wijk. Zo zal de stadsentree leiden tot veranderingen in verkeerstromen aan de randen van de wijk. Verbinding met de binnenstad en bereikbaarheid van hetgezondheidscentrum vragen aandacht.
Duurzaam in alle opzichten
De ambitie duurzaam in alle opzichten is in de Haveltermade een uitdaging. Energiebesparing, woningisolatie en de overstap op nieuwe warmtesystemen hebben bij de meeste bewoners geen prioriteit, maar gezien leeftijd en kwaliteit van de woningen is de verduurzamingsopgave groot. Bovendien zijn bewoners geholpen met een lagere energierekening. We trekken hiervoor samen op met de woningbouwcorporatie. In de zoektocht naar bronnen voor collectieve warmtesystemen kan gedacht worden aan oppervlaktewater (TEO) en restwarmte van de waterzuivering of bedrijven op Noord I en II.
Schoon, natuurlijk en gezonden
Binnen de ambitie schoon, natuurlijk en gezond versterken en benutten we vooral de bestaande kwaliteiten van de wijk. Op sommige plekken gebeurt dat al. Zo zorgt de permacultuurtuin in het Noorderpark voor ontmoeting, net als de speelplekken aan het Troelstraplein. Ingrepen voor vergroening en klimaatbestendigheid kunnen we combineren met het bevorderen van bewegen en ontmoeting in de openbare ruimte. Een wandelroute naar het wandelbos ter hoogte van het spoor maakt de Wold Aa nog beter beleefbaar. Zo komt natuur dichterbij de wijk.
Levendig en leefbaar
De ambitie levendig en leefbaar staat in de Haveltermade voorop. De opbouw en samenstelling van de wijk maken de wijk vatbaar voor sociaal-maatschappelijke problematiek. Om het sociaal kapitaal in de wijk zo goed mogelijk in te zetten, investeren we blijvend in wijk- en buurtnetwerken. Ontmoetingsplekken zijn daarbij belangrijk, maar deze zijn verspreid over de wijk. Goede samenwerking en/of clustering leidt tot kansen, nieuwe ontmoetingen en kruisbestuiving. We geven ruimte aan initiatieven die ontmoeting bevorderen, in de openbare ruimte, in voorzieningen of in de netwerken.
Inclusieve en kwalitatieve groei
Er ligt geen grote groeiopgave voor woningen of bedrijven In de Haveltermade. Wel zijn er enkele beperkte mogelijkheden voor sloop van verouderde woningen en de bouw van nieuwe woningen en wellicht het optoppen van bestaande woningen. Kwaliteitsverbetering staat daarbij voorop. De woningvoorraad van betaalbare woningen in de wijk moet echter niet verloren gaan. Ze zijn hard nodig.

Watertorenbuurt
De Watertorenbuurt ligt aan de Steenwijkerstraatweg, een uitvalsweg met veel verkeer. De buurt wordt omringd door bedrijventerreinen. Het zalencentrum en het eetcafé hebben een groter bereik dan de buurt alleen.
Schoon, natuurlijk en gezond
De bouw van de Nieuwveense Landen en de transformatie van de bedrijventerreinen (Noordpoort) zorgen voor veranderingen. Dat geeft kansen voor vermindering van hinder en verbeteren van leefbaarheid, bijvoorbeeld door de nieuwe stadsentree en de mogelijkheden voor de afwaardering van de Steenwijkerstraatweg.
Inclusieve en kwalitatieve groei
De buurt zal langzaam onderdeel worden van de nieuwe woonwijk van Noordpoort en dat biedt kansen voor nieuwe sociale verbindingen en kleinschalige herbestemming van leegstaande panden ter verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Daarmee kan de buurt op kleine schaal bijdragen aan de ambitie kwalitatief en inclusief groeien.

Nijeveensebuurtweg
De Nijeveensewegbuurt bestaat uit één lint van woningen. De watertoren markeert het begin. Voor voorzieningen zijn bewoners aangewezen op Nijeveen en Meppel.
Schoon, natuurlijk en gezond
De buurt wordt langzaam onderdeel van de nieuwe woonwijk Nieuwveense Landen. Dat geeft kansen voor het verminderen van hinder en het verbeteren van het woon- en leefklimaat, bijvoorbeeld door aanpassing van de ontsluiting voor fiets en auto.

Centrumgebied
Het Centrumgebied is het gebied rond de oude binnenstad van Meppel. Hier wordt gewoond, maar zijn ook allerlei voorzieningen en andere functies aanwezig. Er zijn verschillende buurtjes, elk met een eigen karakter, zoals Het Meugien, de Indische buurt, het Vledder, het Wilhelminapark, Koninginnebuurt. Dat geeft een gemengde sociale structuur. De woningen en gebouwen dateren uit verschillende bouwperioden. Dat brengt diversiteit in de gebouwde omgeving. Een deel van het Wilhelminapark heeft de status van beschermd stadsgezicht.
Waar de binnenstad vooral gericht is op winkels en horeca, zien we in de buurten eromheen vooral voorzieningen met een groter verzorgingsgebied, zoals schouwburg Ogterop, scholen, verzorgingstehuizen, kinderdagverblijven, een camperplaats, een tennisbaan. De detailhandel verplaatste zich voor een deel al van de aanloopstraten (Molenstraat,Zuideinde etc.) naar de binnenstad.
Duurzaam in alle opzichten
Het centrumgebied kent een flinke verduurzamingsopgave. De panden zijn over het algemeen ouder (van voor of rond de oorlog) en hebben cultuurhistorische waarde. Hier dient bij verduurzaming (isolatie, nieuwe warmtesystemen) rekening mee te worden gehouden.
Schoon, natuurlijk en gezond
Er liggen kansen om oude routes groener te maken (de “tuinen van de stad”) of te herstellen ter verbetering van het woon- en leefklimaat voor de inwoners en gebruikers in het gebied. Denk aan het Mallegat. Maar de openbare ruimte is krap en versteend en de gebruiksdoeleinden zijn veelzijdig. In het centrumgebied accepteren we enige mate van hinder voor inwoners omdat het gaat om een gemengd gebied.
Levendig en leefbaar
Een veranderend mobiliteitssysteem kan veranderingen geven voor het centrumgebied. Het stimuleren van het gebruik van de fiets kan een verbetering betekenen. Het faciliteren van het parkeren van de auto aan de randen van de binnenstad kan op bepaalde plekken meer hinder opleveren. We houden daarbij zo goed mogelijk rekening met belangen van bewoners. Per saldo mag het woon- en leefklimaat niet achteruitgaan.
Inclusieve en kwalitatieve groei
Een aantal herontwikkelingen hebben de afgelopen jaren een impuls gegeven aan het wonen en de ruimtelijke kwaliteit in het centrumgebied. Denk aan de appartementen en gezinswoningen aan de Kinkhorststraat, de Mulolocatie, het Vledder en het voormalig politiebureau en aan de herinrichting van de openbare ruimte op Bleekerseiland. In de toekomst liggen er nog mogelijkheden voor herontwikkeling van de locatie achter schouwburg Ogterop.

Ezinge
De woonbuurt Ezinge ligt tussen het spoor, de Hoogeveenseweg, de sportvelden en het onderwijspark. Het is een echte volksbuurt met een eigen cultuur. Er staan vooral eengezinswoningen van rond de oorlog. Er is een klein buurthuis en een speeltuin. Verder zijn er geen voorzieningen. De ontsluiting verloopt via de Hoogeveenseweg. Daar loopt ook de belangrijke fiets- en wandelroute richting de binnenstad en de Oosterboer.
Levendig en leefbaar
Ontwikkelingen in de woonbuurt Ezinge kunnen op kleine schaal bijdragen aan de vier ambities. Ezinge is gelegen in het stationsgebied (zie paragraaf 7.6). Het is van belang dat de ontwikkelingen in het stationsgebied op een positieve manier bijdragen aan de leefbaarheid in de woonbuurt.

De Oosterboer
De Oosterboer is een typische ‘bloemkoolwijk’ en de groenste wijk van de gemeente. De woonbuurten sluiten aan op de twee hoofdwegen richting het ziekenhuis en Broekhuizen. Naast de groene structuren in de wijk heeft de Oosterboer met het Ringpark aan de noord- en zuidkant een prettige groene buffer tot de snelweg en het spoor aan de rand van de wijk. Centraal in de wijk liggen de voorzieningen, waaronder een supermarkt en scholen. Het grootste deel van de woningen bestaat uit eengezinskoopwoningen. Inwoners wonen prettig in de Oosterboer. De vergrijzing betekent wel dat de behoefte aan voorzieningen in de toekomst zal veranderen.
De wijkaanpak voor de Oosterboer werd in 2021 vastgesteld. Deze geeft invulling aan de vier gemeentelijke ambities, die er in samenhang worden bezien. Afhankelijk van de initiatieven die in de wijk ontstaan, werken we in de wijk aan de ambities uit de wijkaanpak. Op termijn maken we met belanghebbenden een wijkagenda, als vervolg op de huidige wijkaanpak.
Duurzaam in alle opzichten
Er liggen kansen voor collectieve warmtesystemen met oppervlaktewater als warmtebron. Wijkbewoners hebben een voorkeur voor individuele oplossingen.
Inclusieve en kwalitatieve groei
Er liggen kansen voor kleinschalige herontwikkeling van bestaande locaties of het splitsen van woningen.

Koedijkslanden
De Koedijkslanden is een typische woonwijk uit de jaren ‘60 en ‘70. De buurt Slingenberg hoort hierbij, evenals het gebied rond de Werkhorst, met zijn onderwijs, naoorlogs villapark langs de Reest en grootschalige bebouwing met hoofdzakelijk ouderenwoningen. Het relatief nieuwe wijkwinkelcentrum neemt met de winkels, horeca en het buurtcentrum een centrale en levendige plek in de wijk in. Inwoners van de Berggierslanden maken hier ook gebruik van. Het zwembad en het sportpark Koedijkslanden zijn dichtbij. Samen met de scholen zijn er veel ontmoetingsplekken. Toch kent de wijk een lage sociale samenhang. Er wonen veel ouderen en mensen met een laag inkomen. Verder is de wijk een heel gemêleerde wijk, bijvoorbeeld qua gezinssamenstelling en culturele achtergrond. In grote delen van de wijk is de openbare ruimte vernieuwd. De groenzone van de Speeldreef en de zone met onderwijs, opvang en aanverwante voorzieningen zijn aanzienlijk verbeterd. De Reest en park Hesselingen vormen de groene omkadering van de wijk.
Duurzaam in alle opzichten
Het warmteplan Koedijkslanden (vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders in 2024) is een belangrijke stap voor de verduurzaming van de wijk. Het zet vooral in op individuele stappen van particuliere eigenaren, zoals isolatie en overstappen op een hybride warmtepomp. Ook liggen er kansen voor collectieve warmtesystemen met warmtebronnen zoals oppervlaktewater of restwarmte van bedrijven op de Oevers. Samen met woningcorporaties zorgen we dat ook huurwoningen niet achterblijven.
Schoon, natuurlijk en gezond
We zetten in op meer gebruiksgroen. Zo stimuleren we het bewegen en ontmoeten in de openbare ruimte. De bestaande groenstructuren, zoals de monumentale bomenrij aan de Werkhorst, behouden we, met het oog op klimaatadaptatie, biodiversiteit en cultuurhistorie. De Stadsreest versterken we door deze te verbinden met andere groengebieden en de natuurvriendelijke oevers uit te breiden. Rond de Werkhorst is geluidshinder een aandachtspunt. Omwonenden kunnen hinder ervaren van de A32, het spoor, de Werkhorst, Reestlaan en het middenspanningsstation Westerstouwe. De ligging van deze infrastructuur en daarmee de situatie van omwonenden kunnen we niet veranderen. Bij ontwikkelingen zoeken we zo veel mogelijk kansen om het woon- en leefkwaliteit te verbeteren.
Levendig en leefbaar
Er zijn veel voorzieningen in en om de wijk. Door deze nog meer multifunctioneel in te zetten kunnen we de sociale samenhang nog meer bevorderen. Mobiliteit is een belangrijk onderwerp in de wijk. Er is relatief veel fiets- en autoverkeer vanwege de aanwezigheid van voorzieningen, de ligging tussen woonbuurten en binnenstad en de verkeersstructuur. Er zijn maatregelen genomen om fietsverbindingen te verbeteren en de auto minder centraal te stellen in de wijk. Het doorvoeren van het STOMP-principe vraagt meer. Hierin hebben we nog een aantal stappen te zetten.
Inclusieve en kwalitatieve groei
Vrijkomende locaties zoals de oude LTS en voormalig Groeneland geven mogelijkheden voor herontwikkeling of herbestemming. Hierbij is specifiek aandacht nodig voor langzame verbindingen met omliggende functies zoals het Wilhelminapark en winkelcentrum Koedijkslanden.

Berggierslanden
Berggierslanden is een relatief nieuwe wijk. Er staan vooral vrijstaande- of twee-onder-een kapwoningen in het duurdere segment. Er wonen veel gezinnen met kinderen. Overdag is het rustig in de wijk omdat veel inwoners elders aan het werk zijn. De wijk heeft zelf geen wijkcentrum en is voor voorzieningen aangewezen op de Koedijkslanden. Aan de rand van de wijk ligt Sportpark Koedijkslanden dat met zijn (buiten)sportvoorzieningen een ontmoetingsplek kan vormen voor de wijk. Waterpartijen kenmerken de wijk. Een enkel historisch groen pad doorkruist de wijk. Aan de rand is een groenzone ingericht die inwoners van de wijk gebruiken om te wandelen en recreëren.
Duurzaam in alle opzichten
Inwoners, gemeente en externe stakeholders schreven samen aan het warmteplan voor de wijk (vastgesteld door de gemeenteraad in 2022). Dit bevat een stappenplan naar een aardgasvrije wijk. Het plan gaat uit van individuele ‘all electric’ oplossingen, zoals warmtepompen en zonnepanelen. Het plan heeft al effect en zal de komende jaren nog meer effect sorteren.
Schoon, natuurlijk en gezond
Hemelwater is afgekoppeld en komt in principe niet in het (vuilwater)riool. De lage ligging maakt de wijk kwetsbaar voor wateroverlast. De zuidoostkant van de wijk kent weinig gebruiksgroen. Er is op korte afstand geen park. Dit is op te lossen door gebruikswaarde toe te voegen aan bestaand groen.
Levendig en leefbaar
Omdat Berggierslanden zelf geen voorzieningen kent, is het van belang om de verbindingen naar de voorzieningen elders te versterken. De wandel- en fietsroutes naar het winkelcentrum Koedijkslanden vragen om aandacht. De Europalaan vormt een barrière. Ontmoeting en sociale binding in de wijk is belangrijk voorde wijk. De sportvoorzieningen in het nabijgelegen sportpark en de openbare ruimte kunnen de plek van ontmoeting voor inwoners vervullen.
Inclusieve en kwalitatieve groei
Berggierslanden is nog relatief nieuw, daarom ligt de focus hier niet op kwalitatief en inclusief groeien. Er zijn geen inbreidingslocaties. Wellicht dat woningsplitsing in de Berggierlanden in de toekomst aan de orde is, vanwege vergrijzing, huishoudensverdunning en de behoefte aan nieuwe woningtypen.

7.3 Binnenstad
Binnenstad
De binnenstad is het warme hart van onze gemeente en de regio en dat willen we graag zo houden. Een aantrekkelijke binnenstad met voldoende horeca, evenementen, winkels en andere voorzieningen trekt nieuwe inwoners aan en is van betekenis voor onze bestaande inwoners. De groei van het aantal inwoners van de gemeente Meppel draagt vervolgens weer bij aan een levendige binnenstad. Het is belangrijk een nieuw sociaaleconomisch perspectief te bieden voor de binnenstad zodat we een bruisende binnenstad kunnen houden.
De behoefte aan een bruisende binnenstad kan haaks staan op belangen rondom een leefbaar woonklimaat in de binnenstad. Denk aan overlast van grote bezoekersaantallen, toenemende parkeerdruk van auto’s en fietsen en een afnemend gevoel van sociale veiligheid. Wonen in de binnenstad geeft een bruisende omgeving, maar kent ook nadelen. Goed overleg en wederzijds begrip tussen belanghebbenden in de binnenstad is nodig. Onze verschillende ambities kunnen zowel de leefbaarheid en veiligheid, als ook de beleefbaarheid van de binnenstad ten goede komen zonder dat dit ten koste hoeft te gaan van de levendigheid van de binnenstad.
Duurzaam in alle opzichten
We stimuleren zon op dak en andere duurzame maatregelen, met respect voor de cultuurhistorische waarden in de binnenstad. Ook liggen er oplossingen voor het verduurzamen van winkelvastgoed in een collectieve aanpak tussen ondernemersverenigingen, vastgoedeigenaren en de gemeente.
Schoon, natuurlijk en gezond
Met de op de (vracht)auto gewonnen ruimte creëren we ruimte voor voldoende fietsparkeergelegenheid en voor meer verblijfskwaliteit en groen. Zo zorgen we voor minder hittestress, meer biodiversiteit, een meer beleefbare openbare ruimte en voldoende schaduwplekken. Op deze manier winnen we kostbare openbare ruimte terug in de binnenstad, dragen we bij aan het STOMP-principe en verleiden we bezoekers om langer in de binnenstad te ontspannen, ontmoeten en verblijven.
Levendig en leefbaar
We willen de binnenstad autoluw maken. Zo wordt deze leefbaarder en beleefbaarder. Omdat er minder uitlaatgassen zijn is er bovendien een positief gezondheidseffect. Ook willen we parkeren en laden en lossen beter faciliteren aan de randen van de binnenstad, met name in de parkeergarages. De aantrekkingskrachten kwaliteit van de binnenstad wordt voor een belangrijk deel bepaald door zijn cultuurhistorische kwaliteit. Deze vinden we belangrijk en willen we beschermen door de binnenstad aan te wijzen als een beschermd stadsgezicht. Dit zorgt ervoor dat bij toekomstige veranderingen de cultuurhistorische kernkwaliteiten van de binnenstad worden behouden, versterkt en benut.
Inclusieve en kwalitatieve groei
In de binnenstad is een aantal locaties mogelijk geschikt voor herontwikkeling, zoals de Swaenenborgh en de Vledderstraat. Hier kunnen binnenstedelijke functies een plaats krijgen, ter versterking van een vitale binnenstad.

7.4 Bedrijventerreinen
Bedrijventerreinen
Onze industriegebieden langs het water worden niet allemaal even efficiënt benut. Tegelijk neemt de vraag naar ruimte op Bedrijventerreinen toe. We geven herstructurering van bestaande terreinen voorrang op uitgifte van nieuwe. Dat vraagt om gerichte actie. Om bedrijven die klem zitten meer ruimte te geven. Om ruimte te maken voor de circulaire economie. Om de Meppelse ligging aan het water beter te benutten met nieuwe watergebonden activiteiten. Zo voegen we kwaliteit toe aan onze bestaande bedrijventerreinen. Maar: ruimte voor uitbreiding blijft nodig. Om schuifruimte te creëren, om nieuwe bedrijven de ruimte te geven, om de circulaire economie en energietransitie mogelijk te maken. Niet elk bedrijf past op onze bestaande terreinen. Bovendien is inbreiding complex en kostbaar.
Oevers A, B en C, Buitenhaven
Dit zijn wat oudere bedrijventerreinen (Oevers A B C en Buitenhaven). De meeste bedrijven in Meppel zijn hier gevestigd. Hier zetten we in op beter benutten, vergroenen en verduurzamen. We proberen te differentiëren, zodat elk terrein een eigen profiel krijgt. Waar mogelijk passen we herstructurering toe als er panden vrijkomen. We willen experimenteren met het werken op meerdere verdiepingen. Dit geeft een efficiënter grondgebruik. Op bedrijventerrein Oevers zetten we in op meer watergebonden bedrijvigheid en optimaler gebruik van de kades. We onderzoeken of niet-watergebonden bedrijven willen en kunnen verhuizen naar Noord III of andere terreinen. Het juiste bedrijf op de juiste plek.

Oevers D, E
Oevers D ligt pal aan het Meppelerdiep en is uitstekend bereikbaar via het water. Hier faciliteren we watergebonden bedrijvigheid. Zo willen we het maritiem kwartier ontwikkelen, met scheepsbouw en onderhoud. Vrije kavels verkopen we alleen nog aan watergebonden bedrijven. Oevers E is ontwikkeld vanuit de gedachte om wonen en werken te combineren. Er zijn hier nog enkele kavels beschikbaar.

Noord I en II
Noord I en IIvormen een gemengd bedrijventerrein met middelgrote en grote ondernemers, Het is recent ontwikkeld (Noord II) en volledig uitverkocht. Hier blijven we slimme samenwerkingen op het gebied van duurzame energievoorziening faciliteren en werken we aan het verduurzamen van productieprocessen.

Spijkerserve
Spijkerserve is een bedrijventerrein dat volledig is gericht op de vraag van ondernemers in Nijeveen. Het terrein is al jaren uitverkocht. Samen met lokale ondernemers willen we aan de slag met het toekomstbestendig maken van Spijkerserve.
Rogat
Bedrijventerrein Rogat willen we toekomstbestendiger maken. Maar hier willen we ook onderzoeken of uitbreiding mogelijk is. Meer hierover in 7.6.

Blankenstein
Blankenstein is een gemengde werklocatie. Het heeft een uitstekende ligging en is volledig uitverkocht. De grote kantoorpanden geven Meppel langs de A32 een kenmerkend karakter. De overige kavels zijn volumineuze detailhandel. Denk aan autoshowrooms met werkplaatsen, een bouwmarkt, een grote fietsenwinkel en woonwinkels. Blankenstein blijft voor Meppel een belangrijke locatie voor volumineuze detailhandel. Supermarkten passen hier niet. Die horen thuis in de wijkwinkelcentra en aan de rand van de binnenstad. De kavels langs de Hoogeveenseweg zijn de laatste jaren getransformeerd. Zo zijn de leegstaande kantoorpanden omgebouwd naar studentenhuisvesting, een hotel en een flexkantoorformule. Deze zuidzijde van Blankenstein is onderdeel van de ontwikkeling van het stationsgebied. Hier maken we de logische koppeling tussen innovatief lerenen werken. Meer hierover in 7.6.
7.5 Bestaande ontwikkelgebieden
Bestaande ontwikkelgebieden
Onze gemeente verandert, maar niet overal evenveel. Sommige plaatsen maken een metamorfose door. Dat noemen we ontwikkelgebieden. Hier brengen we onze ambities als eerste in de praktijk. Op sommige plaatsen wordt al druk gebouwd. Andere ontwikkel- of transformatiegebieden kennen we alleen nog van de mooie plaatjes in beleidsnota’s of de krant. Er is al over besloten, maar de schop moet nog de grond in. Deze paragraaf bevat de gebieden waarover de besluiten al genomen zijn. In de volgende paragraaf vinden we de gebieden die in beeld zijn als nieuw ontwikkelgebied.
Nieuwveense Landen
Nieuwveense Landen is ons huidige uitbreidingsgebied voor wonen. Hier komen 2100 woningen. 700 ervan zijn inmiddels gebouwd. Dit draagt bij aan de woningbehoefte van de gemeente en de regio. Samenhang tussen het wonen en andere functies moet leiden tot meer stedenbouwkundige kwaliteit, duurzaamheid en effectief grondgebruik. De kaders hiervoor liggen vast in het omgevingsplan. De verkeersontsluiting voor Nieuwveense Landen betekent een verandering voor de verkeersstructuur tussen Nijeveen en Meppel. De Nieuwe Nijeveenseweg krijgt via een fietstunnel een snelle verbinding met de binnenstad. Deze nieuwe verbinding biedt kansen voor het versterken van de groenblauwe structuur van binnenstad naar het Watertorenpark. Het realiseren van een zachtere overgang tussen woningen en agrarisch gebied vormt nog een opgave.

Noordpoort
Noordpoort wordt een stoer stedelijk woongebied aan het water met aandacht voor de ruimtelijke kwaliteit. Hierbouwen we ongeveer 970 woningen. Minimaal de helft ervan is een betaalbare woning. De energievoorziening van de woningen is een belangrijk punt van aandacht. We onderzoeken of het realiseren van waterwarmtecentrale een levensvatbare energievoorziening voor Noordpoort kan vormen. Onderdeel van Noordpoort is een verandering in de verkeersstructuur. Met een nieuwe turborotonde tussen Nieuwveense Landen en Noordpoort, een fietstunnel bij de Watertoren en een nieuwe stadsentree in Noordpoort ontstaat een nieuw robuust verkeerssysteem, waarbij langzaamverkeer, interlokaal en provinciaal verkeer van elkaar gescheiden zijn. Dit geeft mogelijkheden voor de afwaardering van de Steenwijkerstraatweg, bijvoorbeeld tot fietsstraat, waarin de auto te gast is. Dit geeft tegelijk kansen voor een robuuste groene verbinding tussen binnenstad en Nieuwveense Landen. We onderzoeken de mogelijkheid voor een parkeerhub in combinatie met een passende parkeernorm.
Het omgevingsplan heeft nu voor Noordpoort nog het eindbeeld van een gemengd gebied. Deze kaders passen we aan zodat Noordpoort een woongebied kan worden. De Nota van Uitgangspunten Transformatiegebied Noordpoort (vastgesteld door de gemeenteraad in 2023) bevat de uitgangspunten voor de uitwerking van de ontwikkeling van Noordpoort.

Noord III
De voorbereidingen voor Noord III zijn momenteel in volle gang. Hier geven we kavels uit tot en met milieucategorie 3, veelal op zichtlocaties langs het spoor of de A32. Bij onze uitgifte willen we specifiek ruimte geven aan bedrijven die van toegevoegde waarde zijn voor onze gemeente. Daarnaast gaat dit bedrijventerrein helpen in het toekomstbestendig maken van onze andere bedrijventerreinen. Er zijn plannen voor een nieuw hoogspanningsstation dat een groot deel van de regio van elektriciteit moet voorzien. Het helpt onder andere bij het verder elektrificeren van bedrijven en huishoudens in onze gemeente en biedt mogelijkheden voor het aansluiten van nieuwe energieopwekkers. We onderzoeken mogelijkheden voor opwek van zonne-energie langs de A32.

Voormalig ziekenhuisterrein
Dit terrein moet een ontmoetingspunt worden van zorggerelateerde bedrijvigheid, innovatie, leisure, een zorghotel en zorgwoningen. Dit versterkt het zorgcluster en de spin-off van het nieuwe ziekenhuis. De inrichting ervan geeft kansen om landschappelijke en cultuurhistorische relaties met het buitengebied te herstellen. Een groene inrichting draagt bij aan duurzaamheid, klimaatadaptatie, biodiversiteit en gezondheid. De kaders hiervoor zijn vastgelegd in het omgevingsplan (bestemmingsplan en beleidsregel met ruimtelijk afwegingskader).

7.6 Nieuwe ontwikkelgebieden
Nieuwe ontwikkelgebieden
Maatschappelijke veranderingen en ons antwoord hierop via onze vier ambities leiden in sommige gebieden tot grote veranderingen. Dit zijn de plekken waar we onze ontwikkelopgave voornamelijk een plaats geven. Het gaat om de transformatie van het landelijk gebied tussen Nieuwveense Landen en Nijeveen, het aanwijzen van bedrijventerrein Noord IV, het toekomstbestendig maken van het gebied rondom Rogat en transformatie van de Spoorzone van Blanksteijn, Ezinge en het Stationsgebied.
Tussengebied Meppel-Nijeveen
Met de bouw van Nieuwveense Landen komen Meppel en Nijeveen dichter bij elkaar te liggen. Dit geeft ruimtelijke druk op het open gebied, maar ook nieuwe kansen. Een toekomstgerichte blik is nodig. Belangrijk is dat Nijeveen zijn eigenheid behoudt, maar dat er tegelijkertijd nieuwe verbindingen worden gelegd die meerwaarde bieden. We zoeken meer ruimte voor stadsrandzones, waarbij de overgang tussen (bestaand of nieuw) woon- en agrarisch gebied zachter wordt en ruimte voor recreatieve routes ontstaat. Duurzame ontwikkeling vinden we belangrijk. We houdenrekening met bodem en water.
We doen in de omgevingsvisie geen definitieve uitspraken over de invulling van dit gebied, maar zien verschillende opties. Bijvoorbeeld een (gedeeltelijke) invulling met maatschappelijke (sport)voorzieningen, woningbouw en groen of (nieuwe) vormen van landbouw. Dit vereist nader onderzoek. Bereikbaarheid volgens het STOMP-principe speelt daarbij een belangrijke rol. Eventuele bebouwing (voor voorzieningen en/of wonen) wordt bij voorkeur gerealiseerd aan de oostzijde van de Meppelerweg. De westzijde heeft cultuurhistorische waarde als open landschap. Nijeveen en Meppel moeten altijd van elkaar te onderscheiden zijn en niet met bebouwing aan elkaar vast groeien.

Noord IV
Met bedrijventerrein Noord IV springt Meppel op een tweede plaats over de snelweg. Dit gebied is kansrijk om verschillende opgaven een plaats te geven. In de toekomst zien we dit als een hoogwaardig & duurzaam bedrijventerrein met windenergie. De ligging van het gebied is gunstig: direct grenzend aan de rand van Meppel (naast het bedrijventerrein Noord III dat in ontwikkeling is), nabij de aansluiting op de A32. Hiermee zal Noord IV een belangrijke schakel worden in de ruimte voor bedrijvigheid.
In september 2023 stelde de gemeenteraad de structuurvisie ‘omgevingsprogramma Noord IV’ vast. Hier bouwen we op voort. Maar om de grootste meerwaarde voor Meppel te realiseren houden we de programmering tegen het licht. Uitgangspunt is het terugvalscenario “werklandschap”. Hiermee wordt Noord IV een aantrekkelijk werkgebied. De lijn is om tot 2040 een bedrijventerrein van 15 tot 25 hectare netto te ontwikkelen, met een ruimtelijke reservering van nog 10 tot 20 hectare netto voor de periode na 2040.
We gaan uit van een regulier gemengd terrein met bedrijfskavels van maximaal 3 hectare, geschikt voor milieucategorie 3.1 t/m 4.
Noord IV heeft een groene en landelijke uitstraling afgestemd op natuur- en landschapswaarden, vooral aan de randen ligt een robuuste groene rand. Aan de randen staan ook windturbines voor energieopwek ten behoeve van de RES-opgave 1.0. Op de kaart hiernaast staat waar de meest geschikte ruimte voor windturbines is binnen het ontwikkelgebied Noord IV. Voordat we een definitieve keuze maken voor de locatie van windenergie kijken we onder andere naar aspecten als slagschaduw, geluid en landschappelijke inpassing. De verbinding tussen de windturbines en het bedrijventerrein is van groot belang. Hiermee wordt het bedrijventerrein direct aangesloten op het lokale energienetwerk. Als Meppel wordt aangesloten op de landelijke waterstof-backbone, dan is bedrijventerrein Noord IV hiervoor een logische plek.
Het terrein heeft een grote wateropgave. Het ligt in het beekdal van de Oude Vaart. De loop van de Oude Vaartmoet voldoende ruimte krijgen via natuurvriendelijke oevers en er moet ruimte zijn voor waterberging. Ontwikkeling van de werklocatie en de wateropgave bieden kansen voor het versterken van het wandel- en fietsnetwerk in dit gebied.


Bedrijventerrein Rogat
Door haar ligging aan de Hoogeveense Vaart en de A28 is er in Rogat al veel bedrijvigheid te vinden. We onderzoeken of dit in de toekomst is uit te breiden, in combinatie met het toekomstbestendiger maken van het bestaande bedrijventerrein. Een deel van de bedrijfsgebouwen is verouderd en de inrichting en ontsluiting zijn niet optimaal. Hier liggen kansen voor een slimmere en efficiëntere inrichting, waardoor meer bedrijven een plaats kan worden geboden. Vanwege de aanwezigheid van veel transportbedrijven is een laadpunt voor vrachtwagens, in combinatie met zonne-energie langs de A28 is een slimme koppelkans. Vanwege de ligging aan het water is watergebonden bedrijvigheid ook een mogelijkheid. Het inpassen van kwetsbare natuur is een opgave, evenals het realiseren van een ecologische verbinding tussen Broekhuizen en het Reestdal. Een mogelijkheid is een ecoduct over de A28 en de N851 in combinatie met een fiets- en wandelpad.

Stationsgebied
Het stationsgebied met daarin Ezinge kent een grote dynamiek. Het gebied ligt strategisch ten opzichte van de stad en is goed verbonden via spoor en weg. Tegelijkertijd vormen die spoor- en snelwegen ook barrières. De komst van de campussen van NHL Stenden, Stad&Esch en het Drenthe College hebben de aanblik en het gebruik de afgelopen jaren flink veranderd. De komst van een vierde perron met bijbehorende ingrepen gaat de komende jaren het gebied weer ingrijpend veranderen. We kunnen de strategische ligging van het gebied veel beter benutten dan nu het geval is. Daarom werken we samen binnen de Regio Zwolle in het NOVEX-programma Karakteristieke Stationsomgevingen. Deze samenwerking geeft ons de mogelijkheid veel meer te halen uit de strategische ligging van dit gebied, zowel binnen Meppel, als voor de regio. Door slim om te gaan met de ruimte draagt dit bij aan onze ambities. Nu al wordt er volop gewoond, gewerkt, geleerd, gesport, kortom geleefd in dit gebied. Nieuwe ontwikkelingen kunnen dit versterken en zo op een levendige en leefbare manier groeiend kwaliteit toevoegen en bijdragen aan de leefbaarheid en bestaande kwaliteiten versterken. Dit geldt onder andere voor de buurt Ezinge. Ezinge mag zijn eigen identiteit niet verliezen in deze transformatie. Dat geldt ook voor het karakteristieke gebied ten westen van het station.
Uitgangspunt daarbij is om het stationsgebied om te vormen van een vertrekpunt naar een bestemming om te werken, leren, wonen en te ontspannen. We willen nieuwe bewoners aantrekken, vooral de jongere generatie die gebruik maakt van het OV en de deelmobiliteit. Een generatie die bewust kiest voor het wonen in een gebied meteen hoogstedelijk karakter met alle voorzieningen dichtbij. Campusvorming hoort daarbij als mogelijkheid, waarbij wordt ingezet op een combinatie van studentenhuisvesting, onderwijs en innovatief bedrijfsleven. De kavels op Ezinge die het dichtst bij spoor en snelweg liggen, zijn geschikt voor kantoren en andere commerciële partijen die afhankelijk zijn van deze mobiliteitsvormen. Dit zijn minder kwetsbare functies die enige mate van hinder van spoor enA32 kunnen hebben.
De openbare ruimte in dit gebied nodigt uit tot verblijven, ontmoeten en bewegen. Er zijn goede en snelle wandelenfietspaden naar de binnenstad, het station en het Reestdal. Momenteel mist een goede fiets- en wandelverbindinglangs de Reest ter hoogte van het spoor. Ook het belang van de Reest zelf nemen we zorgvuldig mee in nieuweontwikkelingen.
Voor de voorzieningen dichtbij kijken we naar de begane grond van de gebouwen. Hier zijn commerciële ruimtes mogelijk ten dienste van de bewoners. Denk hierbij aan horeca, afhaal, werkplekken en wasserettes. Een sportcluster blijft nodig in het gebied, ongeacht de toekomst van de aanwezige sportclubs. Er zijn buitensportfaciliteiten nodig voor het onderwijs. Of de overige sportvoorzieningen blijven liggen, is allerminst zeker. Op dit moment liggen ze centraal in Meppel, maar met de komst van Nieuwveense Landen is het logisch om ook naar andere locaties te kijken.

8 Van visie naar uitvoering
8.0 Van visie naar uitvoering
Hoe gaat het verder? Alleen een visie is onvoldoende om de uitdagingen van vandaag en morgen aan te kunnen. De visie is slechts een startpunt. Er moeten projecten komen, nieuwe plannen en ideeën. Inwoners, ondernemers, ambtenaren, stichtingen en verenigingen trekken samen op om Meppel te veranderen. Welke rol heeft de omgevingsvisie dan? En wat doet de gemeente allemaal om de visie in de praktijk te brengen?
8.1 Omgevingsprogramma's
Beleidsontwikkeling en beleidsuitvoering
De omgevingsvisie bevat slechts de hoofdlijnen van het gemeentelijk beleid voor de leefomgeving. De uitwerking ervan staat in omgevingsprogramma’s. Hierin staat de uitwerking van beleid voor gebruik, beheer, bescherming of behoud van de leefomgeving (beleidsontwikkeling). Ook bevat een programma maatregelen en projecten om de ambities uit de omgevingsvisie in de praktijk te brengen (beleidsuitvoering).
Concrete juridische binding ontstaat als projecten en maatregelen worden vertaald naar het omgevingsplan. Hierin staan de regels die vroeger in het bestemmingsplan en allerlei verordeningen stonden. Ze geven iedereen rechtszekerheid over de leefomgeving.
Overkoepelende programma’s
Op dit moment zijn er meer dan 60 sectorale beleidsplannen en visies. Vanuit dit bestaande beleid werken we nu al aan de doelstellingen uit de omgevingsvisie. De huidige complexe tijd vraagt om een integrale benadering. Omdatwe steeds meer kijken naar de samenhang tussen onderwerpen en dwarsverbanden talrijk zijn, brengen we al deze plannen komende jaren terug tot 8 overkoepelende programma’s:
• Energietransitie (warmtetransitie, opwek)
• Groen en water (landschap, water, groen, klimaatadaptatie, biodiversiteit)
• Gezonde leefomgeving (externe veiligheid, geluid, lucht, geur, bodem, licht, waterkwaliteit)
• Openbare ruimte (ondergrondse en bovengrondse infra, inrichting en beheer)
• Wonen (wonen, zorgwonen)
• Ruimtelijke economie (circulariteit, bedrijvigheid, detailhandel, recreatie en toerisme)
• Mobiliteit (wandelen, fietsen, OV, deelmobiliteit, zero-missie vervoer, laadinfrastructuur, landbouwverkeer, goederenvervoer, parkeren, verkeersstructuur, verkeersveiligheid)
• Ruimtelijke kwaliteit (beeldkwaliteit, erfgoed, stedenbouw, archeologie)


Gebiedsprogramma’s
Soms is het juist verstandig om een gebied centraal te stellen in plaats van een thema. In dat geval maken we een gebiedsprogramma. In zo’n programma komt alles aan bod dat in een gebied speelt. Voor Noord IV is zo’n programma er al (vastgesteld als structuurvisie onder de Wro). Voor gebieden in transformatie of ontwikkeling kan een gebiedsprogramma handig zijn. Denk aan de binnenstad of het buitengebied.
Opstellen en aanpassen van een programma
Als inzichten veranderen, passen we onze (indeling in) omgevingsprogramma’s hierop aan. Maar bij het opstellen of aanpassen van een omgevingsprogramma is de omgevingsvisie altijd het vertrekpunt. Draagt het programma bij aan de ambities en doelen uit onze visie? Soms is het gepast om eerst een kadernotitie of startnotitie op te stellen om deze vraag te beantwoorden. Hierin staat welke kaders of ontwikkelprincipes van toepassing zijn. Dit doen we meestal bij ontwikkelingen of onderwerpen met grote gevolgen voor de leefomgeving of politiek gevoelige dossiers.
Ander beleid
Al het beleid wat invloed heeft op onze leefomgeving, zetten we in omgevingsprogramma’s. Maar we hebben ook ander beleid, zoals sportbeleid of grondbeleid. Dit staat naast de omgevingsprogramma’s en kunnen een relatie hebben met de omgevingsprogramma’s.

8.2 Wijkagenda's
In de wijken en dorpen gebeurt het. Het grote verhaal uit de omgevingsvisie wordt in de wijken en dorpen concreet. Hier botsen belangen rondom mobiliteit, groen, energietransitie en woningbouw. Hier praten we over houdbaarheid van voorzieningen of juist het openen van nieuwe. Hier gaan we op zoek naar slimme combinaties om juist meerdere doelen te kunnen behalen. Kortom: de wijken en dorpen zijn plaatsen waar we samen bouwen aan een leefbare en toekomstgerichte gemeente.
Daarom stellen we voor elke wijk of dorp een wijkagenda op. Dat doen we samen met inwoners, partners, stichtingen en verenigingen. We maken een gezamenlijke wijkanalyse en doen een brede inventarisatie van ideeën, wensen en zorgen die leven in een buurt, dorp of wijk. Dat is veel breder dan de leefomgeving alleen: de behoeften van de inwoner staan centraal. Dat leidt vaak tot nieuwe projecten en initiatieven. Soms passen die binnen onze omgevingsprogramma’s en pakt de gemeente deze op. Soms gaan inwoners, ondernemers, stichtingen en verenigingen of coöperaties zelf aan de slag. Als initiatieven bijdragen aan meerdere doelstellingen van de gemeente, dan faciliteren we deze waar we kunnen.
8.3 Hoe de gemeente zich opstelt
In samenwerking pakt ieder zijn rol
Veranderingen in de fysieke leefomgeving gaan niet vanzelf. Samenwerking tussen inwoners, ondernemers, overheden en belangengroepen is keihard nodig. Elke deelnemer heeft daarin zijn eigen positie en rol, die per gebied of thema weer anders kan zijn. De opstelling van de gemeente is daarom van belang. Stelt de gemeente zich op als samenwerkende partner, of stelt de gemeente alleen kaders of regels? Of allebei? Het zal in elke situatie weeranders zijn.
Beleid: kaderstellende rol
Als overheid stelt de gemeente beleid vast voor de leefomgeving. Op deze manier stelt zij kaders aan de uitvoeringspraktijk. Deze kaders bestaan uit ambities, doelen en maatregelen en komen samen met inwoners, ondernemers, medeoverheden en belangengroepen tot stand. Ze staan in deze omgevingsvisie en de omgevingsprogramma’s die in 8.1 beschreven zijn. Ze geven duidelijkheid en richting, maar zijn niet juridisch afdwingbaar. Daarom is een goede onderbouwing belangrijk. Zo blijft een gemeente een betrouwbare overheid.
Praktijk: vier rollen
De succesvolle uitvoering van de omgevingsvisie van Meppel hangt af van een effectieve rolverdeling tussen de gemeente en andere betrokken partijen. Door te reguleren, te realiseren, te stimuleren/faciliteren en samen tewerken, kan de gemeente haar ambities waarmaken en bijdragen aan een duurzame en leefbare omgeving.
1. Reguleren
De gemeente stelt regels op voor de leefomgeving. Ze toetst of initiatieven voldoen aan de regels en passen binnen beleidskaders. Deze rol is vooral geschikt om kwetsbare waarden zoals erfgoed, natuur en milieu te beschermen.Hoewel regels bepaalde ontwikkelingen kunnen toestaan of verbieden, kunnen ze uitvoering ervan niet altijd afdwingen.
2. Realiseren
De gemeente voert zelf projecten uit om ambities waar te maken. Denk aan de bouw van voorzieningen (scholen, sporthallen), de aanleg van groen of het voeren van een actief grondbeleid. De gemeente heeft hiervoor zelf het geld beschikbaar en is verantwoordelijk voor de uitvoering, vaak als opdrachtgever voor aannemers of groenbedrijven.
3. Stimuleren/faciliteren
De gemeente ondersteunt initiatieven en partijen om zo de eigen beleidsdoelen te bereiken. Ze draagt geenverantwoordelijkheid voor de uitvoering. Ondersteuning kan door inzet van kennis, menskracht, communicatie,subsidies en het verbinden van partijen.
4. Samenwerken
De gemeente werkt samen met andere partijen om doelen te bereiken. Dit kan variëren van publiek-private samenwerkingen (PPS) met juridisch bindende afspraken tot minder formele samenwerkingsvormen zoals convenanten. Hoe groter het belang, hoe groter de rol van de gemeente in de samenwerking.
Instrumenten per rol
Bij de verschillende rollen passen verschillende instrumenten. Onderstaande tabel geeft een beeld van de instrumenten die de gemeente kan inzetten per rol.

Gemeentelijke rol per ambitie
Als we nu kijken naar de ambities uit deze omgevingsvisie, welke rol zou de gemeente dan moeten aannemen om deze waar te maken? Natuurlijk is die vraag niet eenduidig te beantwoorden. Meestal speelt de gemeente meerdere rollen tegelijk. Ze levert bijvoorbeeld een projectleider voor een nieuw schoolgebouw (realiseren), maar moet tegelijk ook de omgevingsvergunning afgeven (reguleren). Wel kunnen we duiden welke rol bij welk onderwerp de overhand heeft. Onderstaande tabel geeft dit met behulp van sterren weer.

8.4 Financiële instrumenten
Groeien vraagt om investeringen
Om onze ambities waar te kunnen maken is geld nodig. Groei van de gemeente vraagt om investeringen. Deze investeringen leveren ons maatschappelijk veel op. Ze zorgen er voor dat onze gemeente leefbaar en bereikbaar blijft. Hiervoor zijn komende jaren grote investeringen nodig in bijvoorbeeld bruggen, nieuwe (aansluitingen op)ontsluitingswegen, nieuwe groenblauwe verbindingen tussen stad en buitengebied. Deze investeringen zullen zo veel als mogelijk gelijk oplopen met de realisatie van de woon-, en werkgebieden, maar dat is niet altijd mogelijk. In dat geval is sprake van voorfinanciering waarvoor kredieten nodig zijn.
Grotere aanspraak op voorzieningen
Groei van de gemeente betekent meer inwoners. Dit leidt tot een grotere aanspraak op voorzieningen in het sociaaldomein. Ook hiervoor is geld nodig.
Geld voor de eigen organisatie
Tot slot is ook geld nodig voor de eigen organisatie om de groei van de gemeente in goede banen te leiden en in alle rollen te doen waar we als overheid voor staan. We blijven beleid maken, projecten uitvoeren, ontwikkelingen stimuleren, partijen verbinden en we pakken onze rol om regulerend te kunnen optreden met een sterk omgevingsplan.
Financiering
Geld komt vanuit het gemeentefonds, vanuit gemeentelijke leges of vanuit subsidies van provincie en het Rijk. De kosten voor gebiedsontwikkelingen worden verhaald via gemeentelijke gronduitgifte of via bijdragen van derden(kostenverhaal). De gemeenteraad maakt keuzes en brengt – binnen de gestelde kaders - prioriteiten aan in de gemeentelijke ambities. Geld is nodig om ambities te realiseren. Dit doen we zo veel mogelijk binnen de bestaande middelen. Daar waar nodig stellen we nieuwe budgetten beschikbaar. Dit is afhankelijk van het tempo en de manier waarop we onze ambities realiseren.
Kostenverhaal
Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen, zoals een woonwijk kosten meer dan het lijkt. Het gaat niet alleen om het bouwen van woningen, maar ook om het aanleggen van wegen en fietspaden. Er zijn extra scholen nodig. De gemeente kan een deel van deze kosten terugvragen aan initiatiefnemers. Dit is geregeld in de Omgevingwet (art 13.22). Ook kunnen we via regels in het omgevingsplan een financiële bijdrage afdwingen voor kwaliteitsverbetering van de leefomgeving (art 13.23). Zo kunnen we bijvoorbeeld buurtoverstijgende wegen en paden of groen en water betalen. Daarvoor is wel een apart gemeentelijk besluit nodig. Meppel wil deze wettelijke mogelijkheid gaan inzetten. Daarom stellen we een nota kostenverhaal/bovenwijkse voorzieningen op. Hierin komen de spelregels van zo’n bijdrage te staan.
8.5 Monitoring en actualisatie
Monitoring
De leefomgeving is nooit af. We blijven in de gaten houden of onze ambities en doelen actueel zijn of om bijstellingvragen. Liggen we nog op koers? Daarom maken we een monitor voor de leefomgeving. Als nulmeting hiervoor gebruiken we de “foto van de leefomgeving” uit de omgevingseffectrapportage. We stellen een monitoringsplan voor het monitoren van de omgevingsvisie op.
De monitor van de omgevingsvisie koppelen we aan de P&C cyclus. Zo houden we ons beeld helder en actueel. We zoeken zoveel mogelijk aansluiting bij andere monitoring. Bijvoorbeeld voor het wijk- en dorpsgericht werken en duurzaamheid. Een koppeling met de monitor van het collegeprogramma is denkbaar. Afzonderlijke omgevingsprogramma’s kennen hun eigen monitoring. Deze koppelen we aan de monitoring van de omgevingsvisie. Zo voorkomen we dubbel werk en houden we de omgevingsvisie levend.
Actualisatie
De omgevingsvisie kijkt naar de lange termijn en geeft richting. Deze overstijgt daarom de veranderingen die zich elke vier jaar voordoen rondom verkiezingen. Desondanks kan het zijn dat specifieke thema’s ten tijde van het opstellen van de omgevingsvisie in het brandpunt van de belangstelling stonden en daaruit jaren later verdwenen zijn. Of er zijn nieuwe opgaven waar we een antwoord op moeten hebben. Hiermee is de richting van de omgevingsvisie vaak nog de juiste, maar het is nodig om accenten te verleggen, of begrippen anders te noemen of laden. Juist in de ontwikkelingen en opgaven zou de komende jaren veranderingen of andere prioritering kunnen ontstaan. Dan is het goed deze aan te scherpen en vervolgens te verwerken in de vier ambities. Ook ontwikkelprincipes kunnen daardoor veranderen. Om ad hoc aanpassingen te voorkomen, actualiseren we de omgevingsvisie elke 8 jaar. Dit gebeurt in het derde jaar van elke bestuursperiode. Halverwege (na vier jaar), staan we nadrukkelijk stil bij de stand van zaken rondom de omgevingsvisie.
Bijlage 1
Eerste participatieronde
Eerste participatieronde
Inleiding
De gemeente Meppel heeft in de eerste fase van de Omgevingsvisie intensief samengewerkt met haar inwoners, organisaties en andere belanghebbenden om een basis te leggen voor breed gedragen visie. In drie participatieverslagen wordt de aanpak, methoden en resultaten van de drie belangrijke participatiestappen beschreven.
Aanpak en Methoden
Het doel van de eerste participatiestap was om gezamenlijk de uitdagingen en kansen voor de toekomst van Meppel te identificeren en prioriteiten te stellen. De participatie in de week van de omgevingsvisie (zomer 2022) bestond uit verschillende onderdelen, waaronder interactieve bijeenkomsten, online enquête, interviews en workshops. Diverse doelgroepen, zoals bewoners, ondernemers, jongeren en maatschappelijke organisaties, werden actief betrokken. Belangrijke thema’s waren leefomgeving, duurzaamheid, mobiliteit, wonen en economische ontwikkeling.
Hoofdthema’s en Bevindingen
1. Leefomgeving en Groen:
• Er is een sterke behoefte aan behoud en uitbreiding van groene gebieden. Inwoners hechten veel waarde aannatuur en parken voor recreatie en gezondheid.
• Er werden zorgen geuit over verstedelijking en de impact daarvan op de leefkwaliteit.
2. Duurzaamheid en Klimaatadaptatie:
• Duurzaamheid is een topprioriteit. Bewoners en organisaties willen meer inzet op energietransitie, circulaire economie en klimaatadaptieve maatregelen.
• Er is draagvlak voor initiatieven zoals zonne- en windenergie, maar met aandacht voor landschappelijke inpassing en participatiemogelijkheden.
3. Mobiliteit en Bereikbaarheid:
• Verbetering van de infrastructuur en verkeersveiligheid is cruciaal. Er is behoefte aan beter openbaar vervoer, veilige fietspaden en reductie van autoverkeer in woonwijken.
• Deelnemers pleiten voor innovatieve mobiliteitsoplossingen zoals deelvervoer en elektrische laadpunten.
4. Wonen en Leefbaarheid:
• Er is een dringende behoefte aan diverse woningtypes, met speciale aandacht voor betaalbare woningen voorjongeren en ouderen.
• Gemeenschapsparticipatie bij woningbouwprojecten is essentieel om draagvlak te creëren en te behouden.
5. Economische Ontwikkeling en Werkgelegenheid:
• De economie moet toekomstbestendig zijn met aandacht voor duurzaamheid, innovatie en lokale initiatieven.
• Er is behoefte aan meer werkgelegenheid en ondersteuning voor lokale ondernemers, vooral in de duurzaamheidssector.
Participatieprocessen
De week van de omgevingsvisie werd positief ontvangen. Deelnemers waardeerden de openheid en toegankelijkheid van de bijeenkomsten. Er werden waardevolle inzichten verzameld die als basis dienen voor verdere stappen in de Omgevingsvisie.
Conclusies en Aanbevelingen
Naar aanleiding van de eerste participatiestap zijn de volgende aanbevelingen geformuleerd:
• Sterke Gemeenschap: De betrokkenheid van de gemeenschap is cruciaal. Het is belangrijk om deze betrokkenheid te blijven stimuleren en te faciliteren gedurende het hele proces van de Omgevingsvisie.
• Balans tussen Groei en Duurzaamheid: Er moet een evenwicht worden gevonden tussen stedelijke groei en het behoud van de natuurlijke omgeving. Dit vereist een integrale benadering waarbij verschillende belangen zorgvuldig worden afgewogen.
• Continuïteit in Participatie: Het is aanbevolen om de participatie voort te zetten in volgende fasen van de Omgevingsvisie. Dit zorgt voor consistentie en een gedeeld gevoel van verantwoordelijkheid.
Vervolgstappen
De inzichten uit deze eerste fase zijn gebruikt om de concept-Omgevingsvisie verder vorm te geven. Er zijn aanvullende participatiemomenten georganiseerd om de visie te verfijnen en te verdiepen. De gemeente Meppel blijft inzetten op transparantie en samenwerking met haar inwoners en andere belanghebbenden om een leefbare en duurzame toekomst te realiseren.
Samenvatting
De gemeente Meppel heeft in de eerste fase van de Omgevingsvisie een uitgebreid participatietraject doorlopen. Dit traject heeft waardevolle inzichten opgeleverd op het gebied van leefomgeving, duurzaamheid, mobiliteit, wonen en economische ontwikkeling. Door middel van diverse methoden zijn inwoners en organisaties actief betrokken geweest, wat resulteerde in een breed gedragen basis voor de verdere ontwikkeling van de visie. Belangrijke thema’s zoals groene ruimte, energietransitie, infrastructuur en woningbouw zijn nadrukkelijk aan bod gekomen. De participatieprocessen werden positief ontvangen, met aanbevelingen voor continuïteit en verdere betrokkenheid in de volgende fasen. De gemeente Meppel zet in op een gebalanceerde groei waarbij duurzaamheid en gemeenschap centraal staan.
Tweede participatieronde
Inleiding
In het verslag van de tweede fase van de participatie voor de Omgevingsvisie van de gemeente Meppel is de participatie over de strategische toekomstbeelden beschreven. In deze fase zijn deze toekomstbeelden voor Meppel onderzocht en besproken. Dit proces omvatte een digitale peiling, ingevuld door 996 mensen, waarin drie verschillende toekomstscenario’s werden geëvalueerd.
Meppel over 20 Jaar
Bij de aanvang van de enquête werd gevraagd hoe men Meppel over 20 jaar ziet. Drie toekomstbeelden werden geïntroduceerd: een sociale, een economisch sterke, en een duurzame gemeente. De resultaten toonden aan dat alle drie de ambities belangrijk werden gevonden, met een lichte voorkeur voor een sociale gemeente, gevolgd door een economisch sterke en tot slot een duurzame gemeente.
Toekomstbeeld 1: Natuurlijk en Ontspannen
In dit scenario ligt de nadruk op het vergroenen van de stad en het buitengebied. Groen en water krijgen ruimte, en er wordt gewerkt aan een natuurlijker watersysteem. De openbare ruimte wordt zo ingericht dat wandelen en fietsen gestimuleerd worden. Voorbeelden van specifieke plannen zijn het creëren van groene zones rondom de grachten en bredere natuurlijke oevers met flauwe hellingen.
Toekomstbeeld 2: Samen voor Elkaar
Dit toekomstbeeld richt zich op het versterken van sociale cohesie en het bevorderen van gemeenschapsgevoel. De nadruk ligt op samenwerking en zorg voor elkaar, met initiatieven die bijdragen aan een inclusieve en zorgzame samenleving. Concreet betekent dit bijvoorbeeld het ontwikkelen van gemeenschappelijke ruimtes waar mensen elkaar kunnen ontmoeten en ondersteunen.
Toekomstbeeld 3: Groei van Waarde
In dit scenario wordt economische groei gecombineerd met behoud en versterking van de leefkwaliteit. Er wordt gefocust op het ontwikkelen van een sterke economische basis, waarbij tegelijkertijd aandacht is voor duurzaamheid en sociale cohesie. Dit kan onder andere door innovatieve bedrijven aan te trekken en te ondersteunen, en door te investeren in duurzame energiebronnen.
Conclusie
De participatie in fase 2 heeft waardevolle inzichten opgeleverd over hoe inwoners en lokale experts de toekomst van Meppel zien. Er is een duidelijke wens voor een evenwichtige groei, waarbij economische, sociale en duurzame aspecten hand in hand gaan. Deze input vormde een belangrijke basis voor het verder ontwikkelen van de omgevingsvisie van Meppel en het Voorkeursalternatief in de omgevingseffect rapportage, met als doel een leefbare,levendige en duurzame gemeente te creëren voor de komende 20 jaar en verder.
Derde participatieronde
Gebiedsgerichte aanpak
De gemeente Meppel heeft in de derde participatiestap voor een gebiedsgerichte participatieaanpak gekozen waarbij drie uiteenlopende gebieden zijn geselecteerd: Nijeveen, de Binnenstad en Haveltermade. Deze aanpak richt zich op het vertalen van de gemeentelijke omgevingsvisie naar concrete acties en prioriteiten per gebied. De vier ambities uit de omgevingsvisie — kwalitatief en inclusief groeien, leefbaar en levendig, duurzaam in alle opzichten, en schoon, natuurlijk en gezond — zijn hierbij getoetst aan de hand van gesprekken met lokale experts.
Gebiedsbijeenkomst Nijeveen
Aanpak
De gebiedsbijeenkomst in Nijeveen vond plaats op maandag 8 januari 2024 en werd bijgewoond door diverse lokale stakeholders zoals vertegenwoordigers van het wijkplatform, buurtwerkers, kerkbesturen, lokale ondernemers en woningcorporaties.
Resultaten
De belangrijkste opgaves voor Nijeveen de komende 10 jaar zijn onder andere:
• Het behouden van de agrarische identiteit en het stimuleren van duurzame landbouw.
• Het creëren van ruimte voor energietransitieprojecten zoals zonnepanelen en mono vergisters.
• Het verbeteren van de leefbaarheid door het bieden van alternatieven voor stoppende boeren en het groenhouden van akkergronden.
Daarnaast werd tijdens de sessie een kaart gebruikt om potentiële ontwikkellocaties aan te wijzen en een gezamenlijk toekomstbeeld voor Nijeveen te schetsen.
Gebiedsbijeenkomst Binnenstad
Aanpak
De gebiedsbijeenkomst in de Binnenstad vond plaats op maandag 15 januari 2024, met circa 13 deelnemers. De aanwezigen werden in twee groepen verdeeld om de discussie te faciliteren.
Resultaten
Belangrijke opgaves voor de Binnenstad zijn:
• Het verbeteren van de mobiliteit en parkeerproblematiek, inclusief de installatie van laadpalen voor elektrische voertuigen.
• Het behoud van de levendigheid en aantrekkingskracht door ruimte te houden voor evenementen en markten.
• De verduurzaming van panden en de vergroening van de stad om klimaatadaptatie te bevorderen.
Een gemeenschappelijk eindbeeld werd hier niet gevormd zoals bij Nijeveen, maar de input van de deelnemers werd samengevat in verschillende aandachtspunten zoals de relatie tussen wonen en parkeren, en de noodzaak van een centrale laad- en losplaats.
Gebiedsbijeenkomst Haveltermade
Aanpak
De gebiedsbijeenkomst in Haveltermade vond plaats op woensdag 17 januari 2024, met circa 12 deelnemers. De sessie was vergelijkbaar opgezet als de andere gebiedsbijeenkomsten.
Resultaten
De belangrijkste opgaves voor Haveltermade zijn:
• Het verbeteren van het imago van de wijk en het versterken van de gemeenschap door inzet van sleutelfiguren zoals de wijkagent en de buurtwerker.
• Het ondersteunen van vrijwilligers en kortlopende projecten om de betrokkenheid in de wijk te vergroten.
• Het aanpakken van afvalproblematiek langs toegangswegen en het behoud van de groene karakter van de wijk.
Gemeentebrede Opgaves
Naast de gebiedsspecifieke opgaves zijn er ook bredere gemeentelijke uitdagingen besproken zoals de energietransitie en mobiliteit. Deze onderwerpen vereisen een gecoördineerde aanpak waarbij zowel lokale initiatieven als gemeentelijke strategieën samenkomen.
Conclusie
De participatieronde heeft waardevolle inzichten opgeleverd voor de gebiedsgerichte aanpak van de omgevingsvisie in Meppel. Door lokale stakeholders te betrekken en hun input mee te nemen, kan de gemeente beter inspelen op de specifieke behoeften en kansen van elk gebied. Dit draagt bij aan een meer inclusieve, leefbare, duurzame en gezonde gemeente.
Bijlage 4
GIO bijlage
- Bedrijventerreinen
-
/join/id/regdata/gm0119/2025/locatiegroep_a124102a46534d498b1afcea004ded8a/nld@2025‑05‑22;1
- Berggierslanden
-
/join/id/regdata/gm0119/2025/locatiegroep_5a31fa30962e4f41a383010a220bc9d2/nld@2025‑05‑22;1
- Bestaande ontwikkelgebieden
-
/join/id/regdata/gm0119/2025/locatiegroep_e979cd133336473f82156fc8e05de872/nld@2025‑05‑22;1
- Binnenstad
-
/join/id/regdata/gm0119/2025/locatiegroep_75a9948b0d9e42cb83dc9b3afc19cb6c/nld@2025‑05‑22;1
- Blankenstein
-
/join/id/regdata/gm0119/2025/locatiegroep_788c9213552a4bdda9a3b3d0896e39bc/nld@2025‑05‑22;1
- Broekhuizen
-
/join/id/regdata/gm0119/2025/locatiegroep_7833ff8c4600473fb4201e3bcbabeeaa/nld@2025‑05‑22;1
- Buitengebied
-
/join/id/regdata/gm0119/2025/locatiegroep_d2ff5b6fe72940fdbabdb5b37791ae2e/nld@2025‑05‑22;1
- Centrumgebied
-
/join/id/regdata/gm0119/2025/locatiegroep_baa8312d8bf940b59b6e47072ab6bdc2/nld@2025‑05‑22;1
- De Oosterboer
-
/join/id/regdata/gm0119/2025/locatiegroep_8b3cec9a7c9a4bedae87c9343071df85/nld@2025‑05‑22;1
- De Schiphorst
-
/join/id/regdata/gm0119/2025/locatiegroep_7a162d1e659b4078bc489be70250c3b6/nld@2025‑05‑22;1
- Ezinge
-
/join/id/regdata/gm0119/2025/locatiegroep_4d009f984a4a4c51a33e8442e305604e/nld@2025‑05‑22;1
- Haveltermade
-
/join/id/regdata/gm0119/2025/locatiegroep_2cf40984827e4ae68d58c73708adcf21/nld@2025‑05‑22;1
- Koedijkslanden
-
/join/id/regdata/gm0119/2025/locatiegroep_e2a78d773a8f4e3f80ec16b34fd9c7a9/nld@2025‑05‑22;1
- Kolderveense en Nijeveense polder
-
/join/id/regdata/gm0119/2025/locatiegroep_38c3726f807e40008eda4f71e3fda6cf/nld@2025‑05‑22;1
- Nieuwe ontwikkelgebieden
-
/join/id/regdata/gm0119/2025/locatiegroep_9fba7ffc54944ef2927506010ae4febf/nld@2025‑05‑22;1
- Nieuwveense Landen
-
/join/id/regdata/gm0119/2025/locatiegroep_36b0f6713201463ab2c06997169abaab/nld@2025‑05‑22;1
- Nijentap
-
/join/id/regdata/gm0119/2025/locatiegroep_60eb7f667b6f437aa2be4f4b68bce5c5/nld@2025‑05‑22;1
- Nijeveen
-
/join/id/regdata/gm0119/2025/locatiegroep_40425e7aa80d4e7d8b421a02696053d0/nld@2025‑05‑22;1
- Nijeveensewegbuurt
-
/join/id/regdata/gm0119/2025/locatiegroep_cdc782cf5f9d436d889c82b9f7899a79/nld@2025‑05‑22;1
- Noord I en II
-
/join/id/regdata/gm0119/2025/locatiegroep_a6422acf8e3648f59e61c7b2206e77f9/nld@2025‑05‑22;1
- Noord III
-
/join/id/regdata/gm0119/2025/locatiegroep_54976f718f454d109f7349e92f01e4a0/nld@2025‑05‑22;1
- Noord IV
-
/join/id/regdata/gm0119/2025/locatiegroep_a7b0390a84874e41aa573531ac99a755/nld@2025‑05‑22;1
- Noordpoort
-
/join/id/regdata/gm0119/2025/locatiegroep_088d66c0933846fdb53159388c18b37d/nld@2025‑05‑22;1
- Oevers A B C en Buitenhaven
-
/join/id/regdata/gm0119/2025/locatiegroep_81d1ffc3386f48639b974433dbe3df1f/nld@2025‑05‑22;1
- Oevers D en E
-
/join/id/regdata/gm0119/2025/locatiegroep_57b6d4a8b3b24f589cc6294c71179d21/nld@2025‑05‑22;1
- Reestdal
-
/join/id/regdata/gm0119/2025/locatiegroep_ac2f649ba49240649b77fbd1d6dc4368/nld@2025‑05‑22;1
- Rogat
-
/join/id/regdata/gm0119/2025/locatiegroep_9d39e5199e6c43f59af18aed9c8de9f7/nld@2025‑05‑22;1
- Spijkerserve
-
/join/id/regdata/gm0119/2025/locatiegroep_2cb54fb0542c4bbfa5c4706a3ff43a3e/nld@2025‑05‑22;1
- Stationsgebied #1
-
/join/id/regdata/gm0119/2025/locatie_10d1c1cdec3b44938b58eb6a4b9fabd5/nld@2025‑05‑22;1
- Tussengebied Meppel-Nijeveen
-
/join/id/regdata/gm0119/2025/locatiegroep_0988cf5e6cb64e5f9ca67fe5c7309844/nld@2025‑05‑22;1
- Voormalig ziekenhuisterrein
-
/join/id/regdata/gm0119/2025/locatiegroep_61513aef4d3e45cea499d471a0a1e2ca/nld@2025‑05‑22;1
- Watertorenbuurt
-
/join/id/regdata/gm0119/2025/locatiegroep_acc7792ed1564e218d887ca6e9032522/nld@2025‑05‑22;1
- Wijken en dorpen
-
/join/id/regdata/gm0119/2025/locatiegroep_978d8908386941258c62d050321c0cb0/nld@2025‑05‑22;1
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl