Beleidsregels (tijdelijke) tegemoetkoming kosten kinderopvang 2024 gemeente Zevenaar

Geldend van 29-05-2025 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels (tijdelijke) tegemoetkoming kosten kinderopvang 2024 gemeente Zevenaar

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zevenaar;

overwegende dat:

  • Ouders die allebei werken, alleenstaande ouders die werken, ouders die een traject naar werk volgen en ouders die een opleiding of inburgeringstraject volgen kunnen kinderopvangtoeslag aanvragen bij de belastingdienst. Zij betalen een inkomensafhankelijke eigen bijdrage.

    Ouders die geen aanspraak maken op kinderopvangtoeslag kunnen de tegemoetkoming peuteropvang aanvragen bij kinderopvangorganisaties. Deze tegemoetkoming is beschikbaar voor de opvang van kinderen tussen twee jaar en vier jaar.

  • Wanneer deze voorliggende voorzieningen niet aanwezig zijn, maar wel kinderopvang noodzakelijk is op grond van sociaal medische gronden is Sociaal Medische Indicatie (SMI) beschikbaar. In deze beleidsregels geven we inhoud aan de beleidsvrijheid die er bestaat aangaande de tegemoetkoming van kosten van kinderopvang. Binnen de gemeente Zevenaar kennen we twee regelingen: De SMI kinderopvang en de aanvullende vergoeding reguliere opvang.

Besluit vast te stellen de beleidsregels:

(tijdelijke) tegemoetkoming kosten kinderopvang 2024 gemeente Zevenaar

  • 1.

    de Notitie uitvoering wijziging Wet Kinderopvang 2013 over het handhaven van beleid voor tegemoetkoming kinderopvang voor doelgroepouders in te trekken.

Artikel 1 begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Wet: de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

  • b.

    Tegemoetkoming: een tegemoetkoming in aanvulling op kinderopvangtoeslag als bedoeld in artikel 1.13 van de wet

  • c.

    Kinderopvangkosten: de kosten van kinderopvang per kind als bedoeld in artikel 1.7 van de wet

  • d.

    Eigen bijdrage: de eigen bijdrage in de kosten van kinderopvang conform de geldende kinderopvangtoeslagtabel van de Dienst Toeslagen Belastingdienst

  • e.

    Inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de Participatiewet

  • f.

    Tegemoetkomingsjaar: een kalenderjaar

Artikel 2. Doel regelingen

  • 2.1 Sociaal Medische Indicatie (SMI) is bedoeld voor ouders die op grond van een sociaal medische situatie kinderopvang nodig hebben. En die geen kinderopvangtoeslag ontvangen en de voorliggende voorzieningen onvoldoende zijn.

  • Het doel van deze regeling is dat kinderen en/of ouders ondersteund worden die als gevolg van de thuissituatie een ontwikkelingsachterstand dreigen op te lopen. Kinderopvang via SMI kan voor ouders een tijdelijke oplossing bieden om hen te ontlasten en de ontwikkeling van het kind niet te schaden. De kinderopvang maakt dan ook onderdeel uit van het plan van aanpak hulpverlening.

  • 2.2 De aanvullende vergoeding reguliere opvang is bedoeld voor ouders die een bijstandsuitkering ontvangen en daarnaast werken of een traject naar werk volgen en studenten en tienerouders. Door een aanvullende vergoeding te verstrekken worden ouders in staat gesteld om de eigen bijdrage te voldoen, zodat armoede wordt voorkomen en de opleiding, het traject of werk voortgang vindt.

Artikel 3. Doelgroep SMI

Een in Zevenaar woonachtige ouder(s)/verzorger(s) als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kan op grond van een SMI aanspraak maken op een financiële tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang voor het thuiswonende kind van maximaal 12 jaar (dan wel de laatste groep basisschool) indien is vastgesteld dat:

  • a.

    die (tijdelijk) geen betaald werk kunnen verrichten vanwege een lichamelijke of verstandelijke of psychische beperking van wie is vastgesteld dat een of meer van deze beperkingen opvang van hun kind of kinderen (tijdelijk) noodzakelijk maken;

  • b.

    en waarbij het voor het kind is vastgesteld dat kinderopvang in het belang van een gezonde ontwikkeling noodzakelijk is;

  • c.

    die aantoonbaar niet zelf in de kinderopvang kunnen voorzien en geen beroep kunnen doen op een andere passende voorziening.

  • d.

    een toeslagpartner hebben die niet aanwezig is.

Artikel 4. Doelgroep tegemoetkoming aanvullende bijdrage kosten kinderopvang

Een in Zevenaar woonachtige ouder(s)/verzorger(s) als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kan aanspraak maken op een financiële tegemoetkoming voor de kosten van eigen bijdrage kinderopvang voor het thuiswonende kind van maximaal 12 jaar (dan wel de laatste groep basisschool) indien is vastgesteld dat:

De kinderopvang noodzakelijk is in verband met de combinatie van de zorg voor het kind en:

  • a.

    de ouder valt onder de doelgroep van artikel 7 lid 1 PW en neemt deel aan een voorziening gericht op arbeidsinschakeling.

  • b.

    deelname aan onderwijs, een school of instelling als bedoeld in paragraaf 2.2 of 2.3 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdragen en schoolkosten, dan wel als bedoeld in paragraaf 2.2 tot en met 2.4 van de Wet Studiefinanciering 2000

  • c.

    het verrichten van betaalde werkzaamheden en het daarnaast ontvangen van een aanvullende uitkering op grond van de PW, IOAW of IOAZ

Artikel 5. Voorwaarden

  • 5.1 De ouder/ verzorger behoort tot de doelgroep zoals genoemd in artikel 3 en 4

  • 5.2 De tegemoetkoming kan maximaal 3 maanden met terugwerkende kracht worden toegekend

  • 5.3 Het aantal uren opvang kan nooit meer dan 230 uur per maand per kind zijn

  • 5.4 De opvang wordt afgenomen bij een kindcentrum die staat geregistreerd in het landelijk register kinderopvang

  • 5.5 Vergoeding kan alleen worden verstrekt voor de opvang. Tussenschoolse opvang, vervoer en administratiekosten zijn van vergoeding uitgesloten.

  • 5.6 Voor het bepalen van de noodzaak voor opvang via SMI moet er een noodzakelijkheidsverklaring zijn.

    • a)

      deze indicatie wordt afgegeven door consulenten Jeugdhulp en WMO, dan wel een andere behandelaar (bijvoorbeeld een arts in het ziekenhuis)

    • b)

      deze indicatie wordt afgegeven wanneer geen aanspraak op voorliggende voorzieningen gedaan kan worden

    • c)

      indien cliënt niet bekend is bij het gemeentelijk Toegangsteam zal de RSD de Liemers contact leggen met het gemeentelijk Toegangsteam Jeugdhulp en WMO.

    • d)

      het college kan bij twijfel over de noodzaak of als de situatie van de jeugdige of de ouders daar aanleiding toe geeft een medisch of sociaal advies vragen aan een onafhankelijk deskundige.

Artikel 6. Aanvraag

  • 6.1 De aanvraag voor een van de beide regelingen (aanvullende tegemoetkoming en SMI) wordt ingediend bij de RSD de Liemers.

  • 6.2 Een aanvraag bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      Naam, adres, BSN en geboortedatum van de ouder/verzorger;

    • b.

      Indien van toepassing: naam, adres, BSN en geboortedatum van de partner;

    • c.

      Naam, geboortedatum en BSN van het kind of kinderen waarop de aanvraag betrekking heeft;

    • d.

      Betalings- en/of machtigingsgegevens ouders voor tegemoetkoming kosten kinderopvang;

    • e.

      Contractgegevens kinderopvangcentrum

    • f.

      Ingeval van SMI, een onderbouwing van noodzakelijkheid SMI

    • g.

      Inkomensgegevens van de ouder/verzorger

    • h.

      Overige gegevens die noodzakelijk worden geacht om te kunnen besluiten.

  • 6.3 De aanvraag wordt gedaan met een door de RSD vastgesteld en beschikbaar gesteld aanvraagformulier. Indien de ouder een partner heeft, wordt de aanvraag medeondertekend door de partner.

Artikel 7. Besluit tot verlening

Het College neemt binnen 8 weken na ontvangst van alle benodigde gegevens een voorlopig besluit over de aanvraag als bedoeld in artikel 6 van deze beleidsregels.

Artikel 8. Voorliggende voorzieningen

Het college weigert een tegemoetkoming als er sprake is van een toereikende voorliggende voorziening. Tot een voorliggende voorziening wordt in ieder geval gerekend:

  • a.

    De Algemene Wet inkomensafhankelijke regelingen, (Wet Awir), kinderopvangtoeslag

  • b.

    Opvang via gesubsidieerde peuteropvang of Vroege Voorschoolse Educatie (VVE)

  • c.

    Opvang binnen het eigen netwerk

  • d.

    Zorg of hulp via Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO), Jeugdwet (JW), Wet Langdurige Zorg (WLZ) of Zorgverzekeringswet (ZVW) waardoor de noodzaak van een SMI kan worden opgeheven

Artikel 9. Omvang, duur en hoogte van de tegemoetkoming kinderopvang SMI

  • a.

    Het college verleent de tegemoetkoming aan de ouder(s)/ verzorger(s) die onder de doelgroep zoals bepaald in artikel 3 van deze regeling vallen voor het aantal uren kinderopvang dat naar zijn oordeel redelijkerwijs noodzakelijk is als gevolg van sociaal en/of medische indicatie met een maximum van 6 dagdelen per week, zijnde 33 uren per week

  • b.

    De tegemoetkoming wordt toegekend voor de duur van de sociaal of medische noodzaak. Tenminste één keer per jaar dient de noodzaak te worden vastgesteld.

  • c.

    Na een half jaar of zo nodig eerder, evalueert het gemeentelijk team Toegang Jeugdhulp en WMO met ouders en kinderopvangorganisatie of de ondersteuning met kinderopvang nog passend is. Op basis van deze evaluatie wordt bepaald of de ondersteuning in de vorm van kinderopvang wordt voortgezet

  • d.

    Ouder(s)/verzorger(s) die behoren tot de doelgroep zoals bepaald in artikel 3, en een inkomen tot 120% van het WML ontvangen, krijgen een vergoeding van 100% van de daadwerkelijke kosten.

  • e.

    Ouder(s)/verzorger(s) die behoren tot de doelgroep zoals bepaald in artikel 3, en een inkomen vanaf 120% van het WML ontvangen krijgen een vergoeding conform de tabel van artikel 6 van het Landelijk Besluit Kinderopvangtoeslag (tabel Belastingdienst).

Artikel 10. Omvang, duur en hoogte van de aanvullende tegemoetkoming kinderopvang

  • 10.1 Ouder(s)/verzorger(s) die onder de doelgroep zoals bepaald in artikel 4 van deze regeling vallen krijgen de eigen bijdrage die overblijft na aftrek van de Kinderopvangtoeslag Belastingen vergoed.

  • 10.2 De aanvullende tegemoetkoming wordt verleend voor de duur waarop recht bestaat op kinderopvangtoeslag, maar niet langer dan een tegemoetkomingsjaar.

  • 10.3 Na afloop van het kalenderjaar wordt een definitief besluit over de aanvraag genomen.

Artikel 11. Weigeringsgronden

  • 11.1 Het College wijst de aanvraag af indien:

    • a.

      De ouder niet behoort tot de doelgroep als bedoeld in artikel 3 en 4 van deze beleidsregels

    • b.

      Niet wordt voldaan aan de regelgeving volgens de Wet Kwaliteitseisen Kinderopvang en Peuteropvang (WKKP) of de basisregels van de Wet Awir.

    • c.

      Indien gebruik gemaakt kan worden van een voorliggende voorziening.

    • d.

      Niet wordt voldaan aan de verplichtingen als bedoeld in artikel 13 onder e en f van deze beleidsregels

  • 11.2 De aanvraag wordt buiten behandeling gelaten wanneer niet wordt voldaan aan de verplichting als bedoeld in artikel 13 onder a en b.

  • 11.3 De lopende tegemoetkoming wordt beëindigd wanneer niet wordt voldaan aan de verplichting genoemd in artikel 13 onder c tot en met f.

Artikel 12. Terugvordering

Wanneer de tegemoetkoming lager wordt vastgesteld dan het voorschot wordt het meerdere teruggevorderd.

Bedragen beneden de € 250,- beschouwen we als kruimelbedrag en vorderen we niet terug.

Artikel 13. Verplichtingen ouder

  • a.

    De ouder verstrekt aan het college alle gegevens en inlichtingen van hem en zijn partner die voor de aanspraak en de hoogte van de tegemoetkoming van belang zijn;

  • b.

    De inlichtingen en gegevens, bedoeld in het eerste lid, worden vertrekt binnen een door het college te stellen redelijke termijn;

  • c.

    Indien bij de ouder bekende gegevens aanleiding geven tot een wijziging dient de ouder deze gegevens onmiddellijk na het bekend worden daarvan te melden;

  • d.

    De ouder verstrekt elke maand aan de RSD een kopie van de factuur van het kindercentrum of gastouderbureau;

  • e.

    De ouder werkt mee aan een onderzoek naar de persoonlijke situatie zoals genoemd in artikel 5 en 9 van deze Beleidsregels.

  • f.

    De ouder geeft alle medewerking aan een tussentijdse evaluatie van de ondersteuning.

Artikel 14. Hardheidsclausule

Mochten zich onvoorziene omstandigheden of ontwikkelingen voordoen die tot onevenredige nadelige situaties leiden voor de ouder(s) of het kind, dan kan het college van burgemeester en wethouders besluiten van deze regeling af te wijken.

Artikel 15. Inwerkingtreding

  • a.

    De beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na de bekendmaking.

  • b.

    Met de inwerkingtreding van de beleidsregels (tijdelijke) tegemoetkoming kosten kinderopvang 2024 gemeente Zevenaar, worden de beleidsregels tegemoetkoming kosten kinderopvang 2005 ingetrokken.

Artikel 16. Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Beleidsregels (tijdelijke) tegemoetkoming kosten kinderopvang 2024 gemeente Zevenaar”

Ondertekening

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Zevenaar, in de vergadering van 18 maart 2025.

De secretaris

Danielle Jansen

De burgemeester

Lucien van Riswijk

Toelichting

Inleiding

Ouders die geen aanspraak maken op kinderopvangtoeslag kunnen gebruik maken van gesubsidieerde peuteropvang. Deze voorziening is beschikbaar voor de opvang en ondersteuning van kinderen tussen de twee jaar en vier jaar voor twee dagdelen per week. Deze voorliggende voorziening is niet altijd afdoende of passend genoeg. Ouders met een sociaal-medische indicatie kunnen indien noodzakelijk is, tijdelijk in aanmerking komen voor kinderopvang SMI.

In deze beleidsregels geven we inhoud aan de beleidsvrijheid die er bestaat aangaande de tegemoetkoming van kosten van kinderopvang.

Binnen de gemeente Zevenaar kennen we twee regelingen: de regeling kinderopvang SMI en de aanvullende vergoeding kinderopvang voor studerende ouders, ouders met bijstandsuitkering die ook gedeeltelijk werken.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Wet: de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

  • b.

    Tegemoetkoming: een tegemoetkoming in aanvulling op kinderopvangtoeslag als bedoeld in artikel 1.13 van de wet

  • c.

    Kinderopvangkosten: de kosten van kinderopvang per kind als bedoeld in artikel 1.7 van de wet

  • d.

    Eigen bijdrage: de eigen bijdrage in de kosten van kinderopvang conform de geldende kinderopvangtoeslagtabel van de Dienst Toeslagen Belastingdienst

  • e.

    Inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de Participatiewet

  • f.

    Tegemoetkomingsjaar: een kalenderjaar

Artikel 2 Doel regelingen

Met deze beleidsregels willen we helderheid scheppen over de verschillende regelingen kinderopvang die de RSD uitvoert en invulling geven aan de beleidsvrijheid die er bestaat aangaande de tegemoetkoming van de kosten van kinderopvang in het geval van een sociaal medische indicatie voor de ouder(s).

Tevens willen we duidelijkheid verschaffen over de rol van de verschillende betrokken partijen hierin.

  • 2.1

    Wanneer kinderopvang vanwege een sociale of medische situatie van ouder of kind noodzakelijk is, maar er geen beroep op voorliggende voorzieningen wordt gedaan, kan toch in kinderopvang worden voorzien. De kinderopvang wordt dan tijdelijk ingezet om samen met hulp-, zorg- of dienstverleners te werken aan een plan die tot verbetering van de situatie moet leiden.

  • 2.2

    De gemeente heeft beleidsvrijheid om ouder(s)/verzorger(s) financieel tegemoet te komen. De gemeente heeft ervoor gekozen om ouders die afhankelijk zijn van bijstand tegemoet te komen. Hiermee wordt armoede voorkomen en vindt een traject naar werk doorgang.

    Daarnaast vindt de gemeente het belangrijk dat tienerouders en studenten de kans krijgen om een opleiding te voltooien. Hiermee wordt de kans op toetreding tot de arbeidsmarkt en financiële zelfredzaamheid vergroot.

Artikel 3 Doelgroep SMI

De ouder kan geen aanspraak maken op een voorliggende voorziening, maar er is wel sprake van een noodzaak tot kinderopvang. De noodzaak is gelegen in een medische en/of sociale situatie van ouder en/of kind.

In principe is de ouder en het kind woonachtig in de gemeente. Soms is een kind woonachtig in een andere gemeente, of is de ouder woonachtig in een andere gemeente.

In die gevallen wordt afgestemd met de andere gemeente en met afdeling Jeugd/ WMO van de gemeente welke voorziening van toepassing is en wie deze voorziening betaald. Dit is bedoeld om een ouder of kind niet tussen het wal en het schip te laten vallen als de noodzaak onomstotelijk vaststaat.

Artikel 4 Doelgroep tegemoetkoming aanvullende bijdrage kosten kinderopvang

De aanvullende vergoeding is bedoeld voor ouders die een bijstandsuitkering ontvangen en een eigen bijdrage na aftrek van de kinderopvang toeslag moeten betalen. Of voor jonge ouders die nog school of studie volgen.

  • Echtpaar, beiden een traject naar werk/inburgering en een bijstandsuitkering

  • Echtpaar, beiden werk en een aanvullende bijstandsuitkering

  • Echtpaar, één werkt en één volgt een traject naar werk/inburgering en een aanvullende uitkering

  • Alleenstaande ouder met een traject naar werk/inburgering en een bijstandsuitkering \

  • Alleenstaande ouder met werk en een bijstandsuitkering

  • Tienerouder met onderwijs op het V(S)O

  • Student

Artikel 5 Voorwaarden

De ouder moet behoren tot de doelgroep van de aanvullende bijdrage of SMI.

Op de volgende onderdelen nemen we de voorwaarden 1 op 1 over van de Wet Awir, waarin de kinderopvangtoeslag wordt geregeld:

  • Een aanvraag kan maximaal met 3 maanden terugwerkende kracht worden ingediend.

  • Het maximum aantal uren opvang kan nooit meer dan 230 uur per maand zijn.

  • De opvang moet plaats vinden in een in het landelijk register ingeschreven kinderopvangcentrum

  • De vergoeding is alleen voor de opvang zelf. Tussenschoolse opvang, vervoer en administratiekosten zijn van vergoeding uitgesloten.

In het geval van SMI mag geen sprake zijn van een voorliggende voorziening en de noodzaak van opvang moet vaststaan. Bij een sociaal medische indicatie gaat het veelal om mensen die in een kwetsbare situatie terecht zijn gekomen. Vaak is er sprake van problematiek op meerdere levensdomeinen. Een indicatie SMI wordt afgegeven als er bij de ouder(s) en/of verzorger(s) sprake is van een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking (overbelasting) waarbij de ontwikkeling van het kind ernstig wordt belemmerd of geschaad als er geen kinderopvang mogelijk is en er geen andere voorliggende voorzieningen of oplossingen aanwezig zijn. De noodzaak dient te blijken op grond van een noodzakelijkheidsverklaring van het gemeentelijk team Jeugdhulp en WMO of een medisch behandelaar. Het gemeentelijk team Jeugdhulp en WMO brengt de situatie van het gezin breed in beeld en beoordeelt wat nodig is. De tijdelijke kinderopvang via SMI is onderdeel van het totale plan van aanpak om de situatie van de ouder en/of het kind te verbeteren. Met andere woorden: de inzet van SMI draagt bij aan het behalen van doelen in het plan van aanpak. Hierdoor wordt ook de duur en de omvang van de opvang opgenomen in het plan van aanpak. Zo wordt voorkomen dat deze voorziening los staat van andere vormen van ondersteuning en daarmee niet effectief is.

De ouder is dan ook verplicht om mee te werken aan een evaluatie van de hulpverlening inclusief de tijdelijke opvang SMI.

Artikel 6 Aanvraag

De aanvraag voor aanvullende kosten van kinderopvang of sociaal medische indicatie kan door middel van een aanvraagformulier bij RSD de Liemers worden ingediend. Op dit formulier worden de benodigde gegevens ingevuld, zodat de RSD een besluit op de aanvraag kan nemen. In geval het gaat om een SMI kindplaats moet noodzakelijkheidsverklaring van het gemeentelijk team Jeugdhulp en WMO of de (medisch) behandelaar worden meegezonden. Let wel, het gaat hier niet om medische gegevens, maar om een onderbouwing van de noodzaak.

Ouders moeten beiden het formulier ondertekenen. De aanvraag wordt altijd door de ouders zelf ingediend. Zij zijn dan ook altijd op de hoogte van de onderbouwing door de behandelaar, hulp- of dienstverlener.

Artikel 7 Besluit tot verlening

Binnen 8 weken na aanvraag wordt voor SMI een besluit genomen.

Voor de aanvullende bijdrage wordt binnen 8 weken een voorlopig besluit genomen. Na afloop van een kalenderjaar wordt het definitieve besluit genomen. Hiertoe dient de cliënt na afloop van het kalenderjaar de jaaropgave kinderopvang en de beschikking kinderopvangtoeslag te verstrekken. Ook zal om gegevens gevraagd worden die aantonen tot welke doelgroep de aanvrager behoort.

Artikel 8 Voorliggende voorzieningen

Ingeval een cliënt aanspraak kan maken op de Kinderopvangtoeslag van de belastingdienst, is dit een voorliggende voorziening.

Wanneer peuteropvang, of peuteropvang en VVE een passende voorziening is, dan wordt dit als een voorliggende voorziening gezien.

Bij SMI aanvragen onderzoekt het gemeentelijk team Jeugd WMO samen met RSD of sprake is van een voorliggende voorziening. Hierbij wordt onder andere gekeken naar (uitzonderings-)regels Wet Awir, andere adequate opvangmogelijkheden voor het kind, zoals opvang in eigen netwerk van aanvrager, of de regeling Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE). De VVE wordt in principe als een voorliggende voorziening gezien. Het consultatiebureau geeft de VVE-indicatie af bij peuters met een risico op taal/ontwikkelingsachterstand. (bv. als kind in taalarme omgeving opgroeit)

Het kan voorkomen dat een kind of ouder meer gebaat is bij een voorziening in het kader van de Jeugdwet of WMO, Het team Jeugd WMO stelt vast welke voorziening het meest passend is in het gezin. Als een voorziening uit de JW of WMO het meest passend is, wordt dat als voorliggende voorziening op de SMI gezien.

De optie van opvang in eigen netwerk wordt nadrukkelijk als voorliggende voorziening opgenomen.

In alle situaties geldt dat we rekening houden met het ontwikkelingsrecht van het kind en wanneer opvang in eigen netwerk hieraan niet voldoet, zal dit niet als voorliggende voorziening worden gezien.

Artikel 9 Omvang, duur en hoogte van tegemoetkoming kinderopvang SMI

Bij plaatsing in het kader van sociaal medische indicatie wordt maximaal 6 dagdelen per week, zijnde 33 uur per week, vergoed voor de duur van maximaal een jaar. Dit kan verlengd worden indien uit de evaluatie van het plan van aanpak door het gemeentelijk team Jeugd WMO of (medisch) behandeling blijkt dat voorzetting noodzakelijk is.

De hoogte van de vergoeding van de kosten van opvang is inkomensafhankelijk. Ouders die een inkomen ontvangen wat meer bedraagt dan 120% van het WML krijgen een vergoeding van de kosten kinderopvang conform de tabel van artikel 6 van het landelijk besluit kinderopvangtoeslag. Zij betalen dan ook een eigen bijdrage. We sluiten aan bij de tabel die de belastingdienst hanteert op basis van het wettelijk besluit kinderopvangtoeslag. De eigen bijdragen zijn daarmee inkomensafhankelijk. Wie meer verdient draagt ook meer bij, terwijl de toegankelijkheid van de regeling op deze manier gewaarborgd is.

Artikel 10 Omvang, duur en hoogte van de aanvullende tegemoetkoming kinderopvang

We sluiten aan bij de systematiek van de belastingdienst. Ieder kalenderjaar dient een aanvraag ingediend te worden en wordt een voorlopige vergoeding verstrekt. Na afloop van het kalenderjaar wordt de bijdrage definitief vastgesteld. Voor de definitieve vaststelling gebruiken we de jaaropgave van het kinderopvangcentrum en de beschikking van de belastingdienst.

We vergoeden zoveel uren als nodig is voor het volgen van een traject, school of werk. De vergoeding wordt verstrekt over de periode dat betrokkenen tot de doelgroep van deze regeling behoort.

Artikel 11 Weigeringsgronden

Als iemand niet behoort tot de doelgroep zoals die in deze beleidsregels genoemd staan dan is dat een reden om de aanvraag af te wijzen. Aanvragen voor tegemoetkoming voor meer uren dan in deze regels zijn vastgesteld, worden tevens afgewezen. Aanvragen die langer dan 3 maanden met terugwerkende kracht worden ingediend worden voor het meerdere van de drie maanden afgewezen.

Wanneer van een voorliggende voorziening gebruik gemaakt kan worden, wordt de aanvraag afgewezen.

Wanneer een ouder op voorhand aangeeft niet te willen meewerken aan een onderzoek naar de persoonlijke situatie of aan een tussentijdse evaluatie wordt de aanvraag afgewezen. Dit onderzoek betreft alleen die persoonlijke gegevens die nodig zijn voor het vaststellen van het recht op kinderopvang. In dat kader is een tussentijdse evaluatie ook noodzakelijk. In dit gesprek wordt vastgesteld of de kinderopvang bijdraagt aan het plan van aanpak om de situatie van de ouder en/of het kind te verbeteren.

Eveneens moet de ouder zich aan zijn of haar verplichtingen houden. Indien een ouder zich daar niet aan houdt wijzen we de aanvraag af. Daarnaast toetsen we een aanvraag of deze voldoet aan de eisen zoals deze in de wet of de Wet Awir zijn gesteld. De belastingdienst voert de Wet Awir waar de kinderopvangtoeslag onder valt uit. De regels die hiervoor gelden worden ook door ons gehanteerd:

  • Een ouder moet gebruik maken van een kinderdagcentrum dat ingeschreven is in het Landelijk Register Kinderopvang.

  • De uren mogen niet meer bedragen dan normatief door de belastingdienst is vastgesteld.

  • De tegemoetkoming wordt per kalenderjaar toegekend.

  • De tegemoetkoming is op voorschotbasis.

De aanvraag laten we buiten behandeling wanneer de ouder bij de aanvraag, ook niet na herhaald verzoek, onvoldoende gegevens heeft verstrekt om een besluit op de aanvraag te nemen.

Wanneer een ouder niet meewerkt aan een onderzoek naar de persoonlijke situatie of tussentijdse evaluatie van de ondersteuning kan de voorziening met onmiddellijke ingang worden beëindigd. Wanneer de ouder een van belang zijnde wijziging niet tijdig doorgeeft kan dit aanleiding zijn om de voorziening te beëindigen.

Artikel 12 Terugvordering

Na afloop van een kalenderjaar wordt de voorlopige vergoeding voor aanvullende bijdrage definitief vastgesteld. De definitieve vaststelling vindt plaats aan de hand van de jaaropgave kinderopvang, het jaarinkomen van de aanvrager en beschikking van de belastingdienst.

Als de tegemoetkoming lager wordt vastgesteld dan het voorschot wordt het meerdere teruggevorderd. Als de tegemoetkoming hoger wordt vastgesteld dan het voorschot wordt het tekort aan betrokkene uitbetaald.

Bedragen beneden de € 250,- beschouwen we als kruimelbedrag en vorderen we niet terug.

Artikel 13 Verplichtingen ouder

We verwachten van de aanvrager dat alle gegevens die van belang zijn voor het afwikkelen van een aanvraag tijdig en correct verstrekt worden. Wijzigingen moeten direct worden doorgegeven. Tevens verwachten we van de ouder dat die meewerkt aan een onderzoek naar de persoonlijke situatie zodat vastgesteld kan worden of een indicatie op sociaal medische gronden noodzakelijk is of dat andere voorzieningen toereikend zijn.

De ouder levert maandelijks een kopie van de rekening van het kinderopvangcentrum in. De ouder kan ook de kinderopvangcentrum machtigen om de rekening maandelijks te verstrekken. De ouder blijft eindverantwoordelijke voor het aanleveren van gegevens.

We verwachten van de ouder dat deze meewerkt aan een tussentijdse evaluatie van de ondersteuning met het gemeentelijke team Jeugd WMO of (medisch) behandelaar. In deze evaluatie wordt besproken of de inzet van kinderopvang leidt tot stabilisering of verbetering van de situatie. Hierdoor kan worden vastgesteld of de vergoeding van kinderopvang nog noodzakelijk is.

Artikel 14 Hardheidsclausule

Indien er dringende redenen zijn kan van deze beleidsregels afgeweken worden.

Artikel 15. Inwerkingtreding

  • a.

    De beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na de bekendmaking.

  • b.

    Met de inwerkingtreding van de beleidsregels (tijdelijke) tegemoetkoming kosten kinderopvang 2024 gemeente Zevenaar, worden de beleidsregels tegemoetkoming kosten kinderopvang 2005 ingetrokken.

Artikel 16. Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Beleidsregels (tijdelijke) tegemoetkoming kosten kinderopvang 2024 gemeente Zevenaar”

Lijst met afkortingen

KDV

Kinderdagverblijf

RSD

Regionale Sociale Dienst de Liemers

SMI

Sociaal Medische Indicatie

VVE

Voorschoolse educatie

Wet Awir

Algemene Wet inkomensafhankelijke regelingen (toeslagen van de belastingdienst)

WKKP

Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

WML

Wettelijk Minimum Loon

WTOS

Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

WSF

Wet Studie Financiering 18+