Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR739688
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR739688/1
Beleidsregels uitvoering RooO Gemeente Dantumadiel 2025
Geldend van 22-05-2025 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2024
Intitulé
Beleidsregels uitvoering RooO Gemeente Dantumadiel 2025Intitulé
Beleidsregels uitvoering RooO Gemeente Dantumadiel 2025
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dantumadiel,
gelet op:
- •
titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;
- •
de Regeling opvang ontheemden Oekraïne (RooO);
- •
de Tijdelijke wet opvang ontheemden Oekraïne.
overwegende dat:
- •
er binnen de gemeente Dantumadiel opvang wordt geboden aan ontheemden uit Oekraïne;
- •
de Tijdelijke wet opvang ontheemden Oekraïne aan het college van burgemeester en wethouders de opdracht geeft om die opvang te regelen;
- •
het college op eenduidige wijze uitvoering wil geven aan de RooO;
- •
het wenselijk is om in aanvulling op de RooO beleidsregels vast te stellen;
besluit vast te stellen: de Beleidsregels Uitvoering RooO gemeente Dantumadiel.
Paragraaf 1. Algemene bepalingen
Artikel 1. Begripsbepalingen
-
1. Voor de toepassing van deze beleidsregels wordt verstaan onder:
- a.
BRP: Basisregistratie Personen;
- b.
buitengewone kosten: zijn kosten die vanwege hun aard of hoogte in redelijkheid niet geacht worden door de ontheemde zelf te worden betaald;
- c.
college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dantumadiel;
- d.
gemeente: de gemeente Dantumadiel;
- e.
gezin: onder een gezin wordt verstaan: echtgenoten of aan gehuwden gelijkgestelde partners; hun minderjarige kinderen; een ouder of voogd die volgens het recht of de praktijk in Nederland verantwoordelijk is voor de minderjarige en ongehuwde kinderen;
- f.
GOO: Gemeentelijke Opvangvoorziening Oekraïners, zoals bedoeld in artikel 1, onder h RooO;
- g.
leefgeld: de financiële toelage zoals bedoeld onder artikel 6, eerste lid onder b, artikel 10, eerste lid en artikel 12, eerste lid RooO;
- h.
leefgeld norm: maandbedrag waar de ontheemde en zijn gezinsleden recht op hebben;
- i.
POO: Particuliere Opvang Oekraïners, zoals bedoeld in artikel 1, onder i RooO;
- j.
RooO: Regeling opvang ontheemden Oekraïne;
- k.
voorschot: een vooruitbetaling van leefgeld in afwachting op een besluit op de aanvraag.
-
2. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de RooO.
Artikel 2. Doelgroep en reikwijdte
Deze beleidsregels zijn van toepassing op de ontheemde en gezinsleden zoals bedoeld onder artikel 1, onder c en g RooO, mits is voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a.
de ontheemde verblijft in een GOO, POO of zorginstelling, zoals bedoeld in artikel 12 lid 10 RooO in de gemeente;
- b.
de ontheemde is ingeschreven in de BRP van de gemeente.
Paragraaf 2. Leefgeld
Artikel 3. Aanvraag en toekenning leefgeld
-
1. De ontheemde vult digitaal en als het niet anders kan schriftelijk voor zichzelf en eventuele gezinsleden, op de dag van de huisvesting in de opvang, een aanvraagformulier voor leefgeld in bij de gemeente. Als nog niet alle informatie voor handen is, dan vult de ontheemde het formulier in met de gegevens die wel bekend zijn en wordt zo snel als mogelijk de ontbrekende gegevens nagezonden.
-
2. Indien de ontheemde, die zelfstandig in het levensonderhoud kon voorzien, een inkomen krijgt dat lager is dan de van toepassing zijnde leefgeldnorm, dan wordt zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval binnen 5 werkdagen na betaling van dit inkomen een aanvraag bij de gemeente ingediend voor aanvullend leefgeld.
-
3. Als de gemeente bepaalde relevante gegevens niet heeft en de ontheemde heeft eerder leefgeld gehad, dan verstrekt de ontheemde bij de aanvraag kopieën van de gevraagde documenten.
-
4. De identiteit van de ontheemde en eventuele gezinsleden wordt vastgesteld op basis van de gegevens op het aanvraagformulier en de registratie in de BRP. Een kopie van een legitimatiebewijs is niet nodig.
-
5. Recht op leefgeld geldt per de dag dat de ontheemde is gehuisvest in de gemeentelijke- of particuliere opvang. De ingangsdatum van aanvullend leefgeld op inkomen uit arbeid start vanaf de maand dat het inkomen onder de leefgeldnorm komt.
-
6. Bij een tweede of opvolgende verzoek om leefgeld gaat het recht op leefgeld in vanaf het moment dat de ontheemde zich bij de gemeentelijke of particuliere opvang heeft gemeld.
Artikel 4. Verstrekking leefgeld
-
1. Indien het recht op leefgeld na de eerste dag van de maand ingaat, dan wordt het leefgeld naar rato voor de resterende dagen van die maand uitgekeerd.
-
2. Een alleenstaande minderjarige ontheemde die zonder ouder(s) is gevlucht heeft recht op leefgeld onder de voorwaarde dat de minderjarige is aangemeld bij Stichting Nidos. In afwachting van de aanvraag van een voogdijmaatregel bij de Rechtbank verstrekt het college leefgeld aan de minderjarige ontheemde of aan de feitelijk verzorger. Na de toekenning van de voogdij verstrekt het college het leefgeld aan diegene met voogdij, of aan de feitelijke verzorger.
Artikel 5. Inkomen
-
1. Onder inkomen wordt in ieder geval verstaan:
- a.
inkomen uit arbeid;
- b.
inkomen uit zelfstandig bedrijf of beroep;
- c.
een loondervingsuitkering;
- d.
een toeslag op grond van de Toeslagenwet;
- e.
een stagevergoeding.
-
2. Onder inkomen wordt niet verstaan:
- a.
een inkomen waarvan vooraf duidelijk is dat dit eenmalig wordt ontvangen;
- b.
een vrijwilligersvergoeding als bedoeld in artikel 11a, eerste lid RooO.
-
3. De ontheemde of een meerderjarig gezinslid is verplicht om binnen 5 werkdagen na de start van de werkzaamheden waar een inkomen uit voortvloeit, hiervan melding te doen bij de gemeente. Als er sprake is van een inkomen uit uitkering dan wordt het toekenningsbesluit binnen 5 dagen na ontvangst in kopie overgelegd aan de gemeente.
Artikel 6. Ten dele intrekken leefgeld
-
1. Als de ontheemde of een meerderjarig gezinslid een inkomen ontvangt dat lager is dan de van toepassing zijnde leefgeld norm, wordt het leefgeld deels ingetrokken vanaf de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin het inkomen is ontvangen.
-
2. De hoogte van de intrekking wordt vastgesteld op basis van het volledige inkomen dat is ontvangen in de maand voorafgaand aan de maand waarover het leefgeld wordt uitbetaald.
-
3. Bij de bepaling van de hoogte van het leefgeld, kan indien de hoogte nog niet bekend is, een schatting gemaakt worden van de inkomsten. Als de schatting lager is dan het daadwerkelijke bedrag, dan wordt dat deel de opvolgende maand alsnog meegenomen in de berekening van het inkomen.
Artikel 7. Geheel intrekken leefgeld
-
1. Het leefgeld wordt geheel ingetrokken per de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin één van de volgende situaties zich heeft voorgedaan:
- a.
de ontheemde of een meerderjarig gezinslid ontvangt een inkomen dat hoger is dan de van toepassing zijnde maximale leefgeld norm; of
- b.
de ontheemde is vertrokken naar een andere gemeente of naar het buitenland; of
- c.
de ontheemde is na afloop van een aaneengesloten periode van 28 dagen, niet teruggekeerd naar de GOO of POO in de gemeente.
- d.
Wanneer de ontheemde na intrekking van het leefgeld geen inkomsten meer heeft, of deze inkomsten lager zijn dan de leefgeld norm, kan opnieuw een aanvraag ingediend worden.
Artikel 8. Tussentijdse wijzigingen
Indien er een tussentijdse wijziging plaatsvindt die van invloed is op de verstrekking van het leefgeld, dan wordt de wijziging doorgevoerd op de eerste dag van de maand nadat de wijziging heeft plaatsgevonden. Hiervan is bijvoorbeeld sprake wanneer de ontheemde en/of een gezinslid gedurende de maand verhuist naar een ander type opvang binnen de gemeente.
Artikel 9. Terugvordering leefgeld
-
1. Het college vordert teveel betaald leefgeld terug wanneer de totale vordering het drempelbedrag van de van toepassing zijnde de leefgeld norm overschrijdt.
-
2. De terugbetaling van het teveel betaalde leefgeld als bedoeld in het eerste lid van dit artikel kan in overleg met de ontheemde plaatsvinden door het bedrag te verrekenen met het leefgeld van de volgende maand(en). De ontheemde kan hiervoor contact opnemen voor het treffen van een betalingsregeling.
-
3. Terugvordering vindt niet plaats in de volgende situaties:
- a.
verstrekt leefgeld over de maand voorafgaand aan de intrekking;
- b.
het teveel betaalde leefgeld dat is ontstaan nadat de ontheemde een wijziging heeft doorgegeven die een maand later wordt doorgevoerd.
-
4. Het college ziet af van terugvordering wanneer de vorderingen is ontstaan voor de datum waarop deze beleidsregels zijn gepubliceerd.
-
5. Het college ziet af van verdere terugvordering indien de ontheemde:
- a.
gedurende vijf jaar volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan en ten minste 75% van de hoofdsom van de vordering heeft voldaan; of
- b.
gedurende vijf jaar niet volledig aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, maar het achterstallige bedrag over die periode [vermeerderd met de daarover verschuldigde wettelijke rente en de op de invordering betrekking hebbende kosten] alsnog heeft betaald en ten minste 75% van de hoofdsom van de vordering heeft voldaan.
Paragraaf 3. Eigen bijdrage
Artikel 10 Opleggen eigen bijdrage
-
1. Het college brengt een eigen bijdrage in rekening bij de meerderjarige ontheemde alsmede bij diens meerderjarige gezinslid, indien de meerderjarige ontheemde of een meerderjarig gezinslid verblijft in een gemeentelijke opvang en:
- a.
inkomsten heeft zoals bedoeld in artikel 5 lid 1 van deze beleidsregels;
- b.
gedurende twee weken niet heeft voldaan aan verzoeken van of namens het college om informatie te verstrekken over zijn inkomsten en gezinssamenstelling, of;
- c.
inkomsten verborgen heeft gehouden en daardoor ten onrechte van de verstrekkingen gebruik heeft gemaakt.
-
2. De eigen bijdrage wordt door middel van een beschikking opgelegd aan de meerderjarige ontheemde en, indien van toepassing, diens meerderjarige gezinslid.
Artikel 11 Hoogte eigen bijdrage
De hoogte van de eigen bijdrage wordt vastgesteld op het bedrag als bedoeld in artikel 8 lid 2 RooO.
Artikel 12 Ingangsdatum eigen bijdrage
De eigen bijdrage wordt opgelegd vanaf de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin van één of meer van de omstandigheden als bedoeld in artikel 10 van deze beleidsregels is gebleken.
Artikel 13 Betaling eigen bijdrage
-
1. De eigen bijdrage is met ingang van 1 januari 2025 maandelijks achteraf verschuldigd.
-
2. De eigen bijdrage dient uiterlijk op de laatste dag van de maand te zijn betaald door overmaking op de daartoe aangewezen bankrekening van de gemeente.
-
3. Onder betaling als bedoeld in het tweede lid wordt bedoeld de feitelijke bijschrijving van de eigen bijdrage op de bankrekening van de gemeente.
Artikel 14 Beëindiging eigen bijdrage
-
1. De eigen bijdrage is over een volledige kalendermaand verschuldigd.
-
2. De eigen bijdrage is niet langer verschuldigd, indien de meerderjarige ontheemde niet langer:
- a.
in de gemeentelijke opvang verblijft;
- b.
inkomsten uit arbeid in loondienst of als zelfstandige in Nederland of een ander land heeft;
- c.
een loondervingsuitkering of een toeslag op grond van de Toeslagenwet ontvangt;
- d.
stagevergoeding ontvangt.
-
3. In afwijking van het eerste lid, wordt de eigen bijdrage naar rato van het aantal dagen berekend, indien zich een situatie voordoet als bedoeld in het tweede lid.
Artikel 15 Niet of niet meer voldoen van de eigen bijdrage
Indien de ontheemde een opgelegde eigen bijdrage niet (meer) betaalt, kan de inning van de eigen bijdrage ten uitvoer gelegd worden door middel van een executoriaal beslag.
Artikel 16 Onevenredig nadeel
-
1. Indien na aftrek van de eigen bijdrage blijkt dat de ontheemde een besteedbaar inkomen heeft dat lager is dan het leefgeld dat zou zijn verstrekt als er geen sprake was van inkomsten, kan er sprake zijn van onevenredig nadeel.
-
2. De gemeente onderzoekt of er sprake is van onevenredig nadeel na ontvangst van een door een ontheemde ingediende zienswijze of bezwaar.
Paragraaf 4. Buitengewone kosten
Artikel 17. Buitengewone kosten
-
1. Het college kan een vergoeding voor buitengewone kosten aan de ontheemde verstrekken.
-
2. De buitengewone kosten worden slechts betaald indien vooraf door het college aan de ontheemde toestemming is verleend, zoals bedoeld in artikel 11, lid 3 RooO.
-
3. Buitengewone kosten worden vergoed voor ontheemden die niet meer inkomsten ontvangen dan 100 % van de van toepassing zijnde leefgeld norm.
-
4. Indien de ontheemde een inkomen ontvangt hoger dan 100 % van de leefgeld norm, gelden de draagkrachtregels zoals bedoeld in artikel 4.3, 4.4 en 4.5. van de Beleidsregels Rechtmatigheid Participatiewet, IOAW en IOAZ 2023 gemeente Dantumadiel. In afwijking hiervan, moet in plaats van de bijstandsnorm, worden gelezen: de van toepassing zijnde leefgeld norm.
-
5. Onder buitengewone kosten wordt onder andere verstaan:
- a.
reiskosten voor een verblijfsrechtelijke procedure;
- b.
kosten om acute persoonlijke medische redenen, tenzij de zorgverlener deze kosten kan declareren op grond van de Regeling Medische zorg Oekraïne (RMO);
- c.
reiskosten voor medische zorg in bijzondere gevallen;
- d.
reiskosten voor leerlingen die voortgezet onderwijs volgen in een Internationale Schakelklas (ISK) buiten de gemeente;
- e.
reiskosten voor leerlingen die een inspanningsverplichting hebben voor het behalen van een startkwalificatie op minimaal MBO-2 niveau en hiervoor deelnemen aan de entree-opleiding op een locatie van Firda te Leeuwarden.
- f.
kosten voor de vangnetregeling uit de Wet op de lijkbezorging (Wlb): als de nabestaanden niet kunnen of willen zorgdragen voor de laatste bestemming van het lichaam of er geen nabestaanden zijn of te achterhalen zijn, draagt het college op grond van artikel 21 Wlb daarvoor zorg.
-
6. Er is geen recht op buitengewone kosten als er sprake is van een voorliggende voorziening die, gezien haar aard en doel, wordt geacht voor de persoon toereikend en passend te zijn.
-
7. De buitengewone kosten met terugwerkende kracht toekennen is mogelijk tot maximaal 1 maand gerekend vanaf de eerste dag van de maand waarin de aanvraag is ingediend.
-
8. Bij het vaststellen van de hoogte van de reiskosten wordt uitgegaan van de kosten van openbaar vervoer. Wanneer dit niet mogelijk is dan worden de bijzondere kosten verstrekt voor vervoer per auto volgens de kortste route van de ANWB routeplanner. Daarbij wordt de maximale kilometervergoeding toegepast zoals opgenomen in artikel 31a van de Wet op de Loonbelasting 1964.
-
9. In gevallen waarin dit artikel niet voorziet kan worden teruggevallen op hoofdstuk 4 van de Beleidsregels rechtmatigheid Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Dantumadiel 2023 gemeente Dantumadiel.
Artikel 18. Reiskosten (speciaal) onderwijs en aangepast vervoer
-
1. Het college verstrekt, indien een andere vorm van vervoer niet mogelijk is, reiskosten in de vorm van een vervoersvoorziening aan leerlingen die:
- a.
primair onderwijs volgen;
- b.
speciaal onderwijs volgen buiten de gemeente.
-
2. Het college verstrekt een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school zoals bedoeld in sub b, van het eerste lid, bezoekt, indien:
- a.
aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in sub b, van het eerste lid, en door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat begeleiding van de leerling door henzelf of anderen onmogelijk is dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden en een andere oplossing niet mogelijk is;
- b.
de leerling, naar het oordeel van het college, gelet op zijn structurele lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet in staat is – ook niet onder begeleiding –van openbaar vervoer gebruik te maken; of
- c.
aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in sub b, van het eerste lid, en de leerling jonger is dan twaalf jaar; of
- d.
aanspraak bestaat op een andere vervoersvoorziening, maar aangepast vervoer voor de gemeente goedkoper is dan deze andere vervoersvoorziening.
-
3. Een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer kan ook worden verstrekt aan leerlingen tot de basisschool leeftijd, die onderwijs volgen in een ISK, buiten de gemeente.
-
4. Indien begeleiding in het aangepast vervoer vereist is, vergoedt het college geen andere kosten dan de vervoerskosten welke verbonden zijn aan de begeleiding van de leerling in het aangepast vervoer.
-
5. Wanneer een ontheemde niet naar school gaat, dan vervalt het recht op de vergoeding als bedoeld in dit artikel.
Paragraaf 5. Overige bepalingen
Artikel 19. Hardheidsclausule
Het college kan van een of meer artikelen of artikelleden van deze beleidsregels afwijken als daaraan vasthouden voor de ontheemde gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn tot de daarmee te dienen belangen.
Artikel 20. Inwerkingtreding en duur beleidsregels
-
1. Deze beleidsregels treden in werking een dag na publicatie met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2024;
-
2. In afwijking van lid 1, treedt artikel 12 van deze beleidsregels in werking een dag na publicatie met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2025.
Artikel 21. Citeertitel
Deze beleidsregels worden aangehaald als de: Beleidsregels Uitvoering RooO gemeente Dantumadiel 2025.
Aldus vastgesteld op januari 2025
Het college van burgemeester en wethouders,
Ondertekening
Secretaris
R.G Dijksterhuis
Burgemeester
A. Haga
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl