Verordening tegemoetkoming kosten sociaal medische indicatie kinderopvang gemeente Tilburg

Geldend van 28-05-2025 t/m heden

Intitulé

Verordening tegemoetkoming kosten sociaal medische indicatie kinderopvang gemeente Tilburg

De raad van de gemeente Tilburg,

OVERWEGENDE DAT

voor de verkrijging van een kinderopvangtoeslag de wettelijke criteria uit de Wet kinderopvang gelden,

niet alle ouders van minderjarigen in aanmerking komen voor een kinderopvangtoeslag,

het voorkomt dat ouders van kinderen overbelast zijn door problematieken met een sociale, medische of psychische oorzaak, waardoor zij niet in staat zijn om hun kinderen zelf op te vangen,

kinderopvang de ouder kan ontlasten, en

kinderopvang van belang kan zijn voor een positieve ontwikkeling van het kind,

GELET OP

artikel 149 van de Gemeentewet,

BESLUIT

vast te stellen de Verordening tegemoetkoming kosten sociaal medische indicatie kinderopvang gemeente Tilburg.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1:1 begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg;

  • b.

    kind: een jeugdige die de leeftijd als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Leerplichtwet 1969 nog niet heeft bereikt dan wel die deze leeftijd wel heeft bereikt en onderwijs geniet op een school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs;

  • c.

    kinderopvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint;

  • d.

    ouder: de bloed- of aanverwant in opgaande lijn of de pleegouder van een kind op wie de kinderopvang betrekking heeft;

  • e.

    sociaal medische indicatie: een indicatie waaruit blijkt dat kinderopvang noodzakelijk is vanwege sociale, psychische of medische redenen. De redenen kunnen gelegen zijn bij het kind of de ouder.

  • f.

    toekenningsbesluit: de beschikking als bedoeld in artikel 1:3, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, inhoudende de toekenning van de aangevraagde tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvang wegens een sociaal medische indicatie;

  • g.

    voorliggend veld: het geheel van vrij beschikbare voorzieningen.

Artikel 1:2 reikwijdte

Deze verordening regelt uitsluitend de sociaal medische indicatie en de tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvang voor de ingezetenen, als bedoeld in artikel 1.1, aanhef en onderdeel f, van de Wet basisregistratie personen, van de gemeente Tilburg.

Hoofdstuk 2. Sociaal medische indicatie

Artikel 2:1 Onderzoek

  • 1. Op verzoek van een ouder onderzoekt Toegang Tilburg of er sprake is van een situatie

    • a.

      waarbij de ontwikkeling van het kind in gedrang dreigt te komen, of

    • b.

      waarbij de ouder van het kind dusdanig overbelast is vanwege een sociale, medische of psychische oorzaak, waardoor die ouder niet beschikt over voldoende draagkracht om zijn kind de noodzakelijke en passende verzorging en opvoeding te geven.

  • 2. Indien Toegang Tilburg vaststelt dat er sprake is van een situatie als bedoeld in het vorige lid, onderzoekt Toegang Tilburg of er een adequate voorziening in het voorliggend veld beschikbaar is of dat het sociale netwerk voldoende mogelijkheden kan bieden, waarmee de positieve ontwikkeling van het kind behouden of herwonnen kan worden of, als er sprake is van overbelasting van de ouder, waarmee de ouder in staat gesteld wordt om de balans tussen draagkracht en draaglast te herstellen en de verzorging en opvoeding voor zijn kind weer kan vervullen.

  • 3. Indien de situatie van dien aard is dat er sprake is van een spoedeisend geval waarbij acute besluitvorming moet kunnen plaatsvinden, kan een tegemoetkoming toegekend worden zonder dat het onderzoek hieraan voorafgaat. Het onderzoek wordt zo spoedig mogelijk nadien uitgevoerd.

Artikel 2:2 Sociaal medische indicatie

  • 1. De resultaten van het onderzoek worden in een verslag gezet en aan de aanvrager verstrekt.

  • 2. Indien naar aanleiding van het onderzoek uit artikel 2:1, tweede lid, geconcludeerd wordt dat er geen adequate voorziening beschikbaar is, dan kan Toegang Tilburg een sociaal medische indicatie afgeven.

  • 3. Indien er sprake is van een spoedeisend geval, kan de sociaal medische indicatie eveneens worden verstrekt, met dien verstande dat dan op de indicatie de toepassing van artikel 2:1, derde lid, staat aangetekend.

Hoofdstuk 3. Aanvraagprocedure

Artikel 3:1 Aanvraag

  • 1. Een aanvraag voor een tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvang, wegens een sociaal medische indicatie, kan worden ingediend bij het college.

  • 2. Het college draagt er zorg voor dat een aanvraagformulier, ten behoeve van de indiening van de aanvraag, via tilburg.nl beschikbaar is.

  • 3. Bij de aanvraag dienen in ieder geval de volgende documenten meegestuurd te worden:

    • a.

      het verslag als bedoeld in artikel 2:2, eerste lid,

    • b.

      een offerte van de kinderopvangorganisatie of de gastouder die zorg zal dragen voor de kinderopvang met vermelding van het aantal uren per week dat kinderopvang beschikbaar zal zijn, de kostprijs per uur en de aanvangsdatum van de kinderopvang.

  • 4. Het college kan bij nadere regeling bepalen dat, naast de documenten uit het derde lid, aanvullende documenten bij de indiening van de aanvraag worden verlangd.

Artikel 3:2 Weigeringsgronden

  • 1. De aanvraag wordt afgewezen indien:

    • a.

      aan de aanvrager tweemaal eerder een toekenningsbesluit voor de tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvang, wegens een sociaal medische indicatie, is toegekend voor dezelfde situatie als bedoeld in artikel 2;1, eerste lid,

    • b.

      de kinderopvangorganisatie of de gastouder die de in artikel 3:1, derde lid onderdeel b, genoemde offerte heeft opgemaakt niet is geregistreerd in het, krachtens artikel 1.47b, eerste lid, van de Wet kinderopvang ingerichte, Landelijke Register Kinderopvang,

    • c.

      er concrete aanwijzingen zijn dat de kinderopvang niet zal plaatsvinden, of

    • d.

      de aanvrager zich, in redelijkheid, niet voldoende bereid acht om het nodige te doen om de duur van de aangevraagde voorziening zo kort mogelijk te laten zijn.

  • 2. De aanvraag kan worden afgewezen indien het derde of vierde lid van artikel 3:3 van toepassing is, en naar het oordeel van het college, de verplichtingen uit het eerdere toekenningsbesluit niet zijn nageleefd.

Artikel 3:3 Looptijd van het toekenningsbesluit

  • 1. Het toekenningsbesluit heeft geen langere looptijd dan twaalf maanden. Indien er sprake is van een spoedeisend geval als bedoeld in artikel 2:1, derde lid, heeft het toekenningsbesluit geen langere looptijd dan een maand.

  • 2. Indien de aanvraag door het college is ontvangen en de kinderopvang na de ontvangstdatum van die aanvraag is aangevangen voordat een beslissing op de aanvraag is genomen, vangt de looptijd aan per de eerste dag dat de kinderopvang is genoten, mits de aanvraag heeft geleid tot een toekenningsbesluit.

  • 3. Aan de aanvrager die reeds een toekenningsbesluit heeft, of heeft gehad en waarvan de looptijd korter dan driehonderdvijfenzestig dagen geleden is geëindigd, maar die een nieuwe aanvraag indient, wordt geen toekenningsbesluit afgegeven met een langere looptijd dan zes maanden.

  • 4. Indien de aanvrager niet eerder een aanvraag heeft aangevraagd, maar hij is wel de ouder of de verzorger in dezelfde situatie als bedoeld in artikel 2:1, dan is op de aanvraag het vorige lid van overeenkomstige toepassing.

  • 5. Met inachtneming van de vorige leden stelt het college een looptijd vast die adequaat beantwoordt aan de situatie als bedoeld in artikel 2:1, eerste lid.

Artikel 3:4 Omvang van de voorziening

  • 1. Het college kan bij nadere regeling een maximale omvang voor de voorziening in uren, dagdelen of dagen vaststellen.

  • 2. Het college stelt een omvang van de voorziening vast die adequaat beantwoordt aan de situatie als bedoeld in artikel 2:1, eerste lid.

Artikel 3:5 Hoogte en bevoorschotting van de tegemoetkoming

  • 1. De hoogte van de uurprijs van de tegemoetkoming wordt door het college vastgesteld overeenkomstig de offerte als bedoeld in artikel 3:1, derde lid onderdeel b, maar tot het maximum van de uurprijs als genoemd in artikel 4 van het Besluit kinderopvangtoeslag.

  • 2. Van de ouder wordt een eigen bijdrage gevraagd. Deze bijdrage wordt berekend overeenkomstig de berekening als bedoeld in artikel 6 van het Besluit kinderopvangtoeslag. De eigen bijdrage wordt in mindering gebracht op het voorschot als bedoeld in het vierde lid.

  • 3. Het college kan categorieën vaststellen waarvoor de berekening van de tegemoetkoming niet begrensd wordt door het bepaalde in het eerste lid.

  • 4. Het college kan categorieën vaststellen die vrijgesteld zijn van de eigen bijdrage.

  • 5. De tegemoetkoming betreft een voorschot en wordt in maandelijkse termijnen uitbetaald.

Artikel 3:6 Toekenningsbesluit

Het toekenningsbesluit wordt door het college aan de aanvrager verstrekt. Het college bepaalt bij nadere regeling de elementen die zonder meer in het toekenningsbesluit zullen staan.

Hoofdstuk 4. Vaststellen van de tegemoetkoming

Artikel 4:1 Informatieverstrekking

  • 1. De ouder aan wie een tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvang is toegekend, is verplicht om aan het college de informatie te verstrekken die nodig geacht wordt om de tegemoetkoming definitief te kunnen vaststellen.

  • 2. Het college bepaalt bij nadere regeling welke informatie hij nodig acht. Het college kan aan de informatieverstrekking maximale termijnen verbinden.

Artikel 4:2 Definitieve vaststelling van de tegemoetkoming

  • 1. Het college stelt de definitieve tegemoetkoming zo spoedig mogelijk vast nadat hij over de daarvoor benodigde informatie beschikt.

  • 2. Indien het totaalbedrag van de voorschotten de definitieve tegemoetkoming meer dan 150,00 euro overstijgt, wordt de verplichting tot betaling middels terugvorderingsbeschikking aan de ouder bekendgemaakt.

  • 3. Indien de uitkomst van de verrekening leidt tot een nabetaling waarvan het totaalbedrag lager is dan 25,00 euro, wordt de nabetaling niet uitgevoerd.

Artikel 4:3 Terugvordering, verrekening en invordering

  • 1. Het college kan de tegemoetkoming geheel of gedeeltelijk terugvorderen van de ouder, indien:

    • a.

      de activiteiten waarvoor de tegemoetkoming is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden,

    • b.

      de ouder niet heeft voldaan aan de in het toekenningsbesluit genoemde verplichtingen,

    • c.

      de ouder onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing op de aanvraag zou hebben geleid, of

    • d.

      de verlening van de tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvang anderszins onjuist was en de ouder dit wist of behoorde te weten.

  • 2. Het college kan de vordering verrekenen met een voor dezelfde activiteiten verstrekte tegemoetkoming voor een ander tijdvak.

Hoofdstuk 5 Beëindigen en intrekken van de tegemoetkoming

Artikel 5:1 Beëindiging van het toekenningsbesluit

Indien is gebleken dat de situatie als bedoeld in artikel 2:1, eerste lid, is hersteld voordat de looptijd van het toekenningsbesluit is geëindigd, kan het college besluiten om deze te beëindigen.

Artikel 5:2 Intrekking van het toekenningsbesluit

Indien is gebleken dat de kinderopvang waarvoor de tegemoetkoming is toegekend zonder verklaarbare en verschoonbare reden niet genoten wordt of als er onwaarheden als feiten zijn aangedragen in het onderzoek als bedoeld in artikel 2:1, eerste lid, kan het college besluiten om het toekenningsbesluit in te trekken.

Hoofdstuk 6. Toezicht en handhaving

Artikel 6:1 Toezichthouders

Het college kan personen aanwijzen die belast zijn met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening.

Hoofdstuk 7. Slotbepalingen

Artikel 7:1 Hardheidsclausule

Het college kan deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing, gelet op het belang van de ontwikkeling van het kind dan wel de belastbaarheid van de ouder, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 7:2 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de bekendmaking.

Artikel 7:3 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening tegemoetkoming kosten sociaal medische indicatie kinderopvang gemeente Tilburg.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 19 mei 2025,

de burgemeester

de griffier