Beleidsregels terugvordering bijstand en uitkering Twenterand

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 01-06-2025

Intitulé

Beleidsregels terugvordering bijstand en uitkering Twenterand

Burgemeester en wethouders van Twenterand;

Wettelijke basis:

Bepalingen van de Participatiewet (artikelen 17, 18, 52, 54, 58, 59, 60 en 60a), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (artikelen 13, 17, 20, 25, 26 en 28), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (artikelen 13, 17, 20, 25, 26 en 28), het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (artikelen 12, 20, 24, 39 en 41), Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (artikelen 3 en 4a) en de Algemene wet bestuursrecht (titel 4.3).

Besluiten:

Vast te stellen de Beleidsregels terugvordering bijstand en uitkering Twenterand.

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    Bbz 2004: Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004;

  • c.

    college: het college van de gemeente Twenterand;

  • d.

    IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

  • e.

    IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

  • f.

    PW: Participatiewet;

  • g.

    schuldregeling: wettelijke en minnelijke schuldregeling waarbij er na bemiddeling tussen belanghebbende en schuldeisers een schuldakkoord bereikt wordt met finale kwijting. Hieronder vallen een saneringskrediet en schuldbemiddeling.

Hoofdstuk 2 Terugvordering

Artikel 2 Gebruik maken van bevoegdheden

  • 1. Het college maakt gebruik van de bevoegdheid tot:

    • a.

      het herzien of intrekken van een toekenningsbesluit zoals bepaald in artikel 54 lid 3 tweede volzin en lid 4 PW en artikel 17 lid 3 tweede volzin en lid 4 IOAW/IOAZ;

    • b.

      het terugvorderen van de kosten van bijstand of uitkering zoals bepaald in:

      • artikel 58 lid 2 en lid 5 en artikel 59 lid 1 PW en

      • artikel 12 lid 2, onderdeel c, artikel 39 lid 1, onderdeel a onder 3, artikel 39 lid 2 en artikel 41 lid 4 en 5 Bbz 2004 en

      • artikel 25 lid 2, artikel 25 lid 3, artikel 25 lid 5 en artikel 26 lid 1 IOAW/IOAZ,

  • tenzij er sprake is van dringende redenen om hiervan af te zien. Het hebben van schulden wordt op zichzelf niet als een dringende reden aangemerkt.

  • 2. Het college maakt gebruik van de bevoegdheid om de vordering te bruteren als bedoeld in artikel 58 lid 5 PW, artikel 25, lid 5 IOAW en artikel 25, lid 5 IOAZ als de vordering is gebaseerd op de schending van de inlichtingenplicht.

  • 3. Het college vordert het bedrijfskapitaal, dat is verstrekt in de vorm van een geldlening op grond van de artikelen 20, 24 en 26 Bbz 2004, terug als de zelfstandige ook na een tweede aanmaning niet aan zijn betalingsverplichtingen voldoet.

  • 4. Het college ziet af van terugvordering, indien het terug te vorderen bedrag minder bedraagt dan € 100,00 én de vordering niet het gevolg is van een schending van de inlichtingenplicht.

Hoofdstuk 3 Invordering

Artikel 3 Hoogte aflossingsbedrag en volgorde aflossing

  • 1. In het terugvorderingsbesluit deelt het college aan de belanghebbende mee:

    • a.

      tot welk bedrag en over welke periode de kosten van bijstand of uitkering IOAW/IOAZ worden teruggevorderd;

    • b.

      de termijn of termijnen, met aflossingsbedrag, waarbinnen de belanghebbende de ten onrechte ontvangen gelden, dient terug te betalen;

    • c.

      op welke wijze het besluit, bij gebrekkige betaling, ten uitvoer zal worden gelegd.

  • 2. De belanghebbende betaalt de kosten van terug te vorderen bijstand, uitkering of voorschotten in beginsel ineens terug.

  • 3. Het college neemt bij de beoordeling voor terugbetaling ineens, ook de middelen waar belanghebbende redelijkerwijs over kan beschikken in aanmerking en laat € 2500,00 van de middelen buiten beschouwing.

  • 4. Indien de belanghebbende niet in staat is de betaling ineens te voldoen, wordt de (resterende) vordering in termijnen terugbetaald. De belanghebbende dient binnen zes weken na de bekendmaking van de beschikking een verzoek in bij het college om een betalingsregeling te treffen.

  • 5. Het college stelt, rekening houdend met de beslagvrije voet, de maandelijkse aflossingsverplichting voor bijstandsgerechtigden en belanghebbenden met een IOAW/IOAZ uitkering, vast op 5% van de van toepassing zijnde norm, inclusief vakantietoeslag.

  • 6. Voor zover het inkomen als bedoeld in de artikelen 31 tot en met 33 van de PW meer bedraagt dan de bijstandsnorm, inclusief vakantietoeslag, wordt er na aftrek van extra woonlasten (netto woonkosten minus normhuur) 50% van het resterende meer inkomen bij de aflossingsverplichting opgeteld tenzij daarmee het maximaal voor beslag vatbare bedrag wordt overschreden.

  • 7. In het geval er sprake is van meerdere openstaande vorderingen waarvan één of meerdere vorderingen boetevorderingen zijn, wordt het openstaande bedrag aan boete als eerste afgelost, tenzij vooraf op verzoek van de belanghebbende anders is overeengekomen.

Artikel 4 Verrekening

  • 1. Het college verrekent terug te vorderen kosten van bijstand, uitkering IOAW/IOAZ, of voorschotten, met uit te betalen algemene bijstand of een uitkering op grond van de IOAW, de IOAZ of het Bbz 2004.

  • 2. Bij de beëindiging van de uitkering verrekent het college de gereserveerde vakantietoeslag zoveel mogelijk met een vordering.

  • 3. Het college maakt in voorkomende gevallen gebruik van de mogelijkheid tot verrekenen van een terug te vorderen bijstandsuitkering, IOAW/IOAZ uitkering met de Sociale verzekeringsbank, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en andere gemeenten overeenkomstig artikel 60a PW of artikel 28 lid 4 IOAW/IOAZ.

  • 4. Het college maakt gebruik van de in artikel 60 lid 4 PW genoemde bevoegdheid de kosten en/of de bestuurlijke boete met de bijstand dan wel de uitkering te verrekenen.

  • 5. Het college maakt gebruik van de in artikel 60a lid 4 PW genoemde bevoegdheid om proceskostenvergoeding te verrekenen met de vordering van het college op de belanghebbende.

Artikel 5 Wijziging betalingsverplichting

  • 1. Het aflossingsbedrag, zoals meegedeeld in het terugvorderingsbesluit of datgene wat met de belanghebbende op grond van een betalingsregeling tot stand is gekomen, geldt als een opgelegde betalingsverplichting.

  • 2. Het college verricht minstens één keer per twee jaar onderzoek naar de financiële omstandigheden van de belanghebbende. Indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven, stelt het college als gevolg van dit onderzoek de betalingsverplichting gewijzigd vast.

  • 3. Het college doet op verzoek van belanghebbende indien er sprake is van gewijzigde omstandigheden, onderzoek naar de financiële omstandigheden van de belanghebbende. Indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven, stelt het college als gevolg van dit onderzoek de betalingsverplichting gewijzigd vast.

Artikel 6 Afzien invordering in verband met gering bedrag

  • 1. Indien er sprake is van een restantvordering beneden € 100,00 dan stelt het college de vordering buiten invordering nadat is vastgesteld dat ondanks betalingsverzoeken niet wordt betaald, dat verrekening niet mogelijk is en dat er geen andere vorderingen meer openstaan.

  • 2. Indien het college meerdere vorderingen heeft op de belanghebbende, dan geldt het minimumbedrag van € 100,00 voor het (rest)saldo van alle vorderingen tezamen.

  • 3. Het bepaalde in lid 1 en 2 is niet van toepassing op vorderingen in verband met de schending van de inlichtingenplicht.

Artikel 7 Dwangbevel, kosten en beslaglegging

  • 1. Indien de belanghebbende de aflossingsverplichtingen niet nakomt, dan wordt het terugvorderingsbesluit, voor zover dit nog geen executoriale titel heeft, ten uitvoer gelegd door middel van: de uitvaardiging van een dwangbevel als bedoeld in artikel 60 PW dan wel 28 IOAW/IOAZ en, indien nodig, gevolgd door beslaglegging.

  • 2. Het college brengt de kosten van een dwangbevel, conform hetgeen bepaald is in artikel 4:120 van de Awb bij de belanghebbende in rekening.

  • 3. Het college brengt de kosten van een in te schakelen deurwaarder bij de belanghebbende in rekening.

Hoofdstuk 4 Schuldregeling

Artikel 8 Medewerking aan schuldregeling

  • 1. Het college werkt mee aan een schuldregeling als:

    • a.

      het college verwacht dat de belanghebbende zijn schulden niet kan aflossen; en

    • b.

      zonder de medewerking van het college een schuldregeling niet tot stand komt; en

    • c.

      de vordering van het college volgens dezelfde verdeelsleutel wordt betaald als andere vorderingen van gelijke rang.

  • 2. Het college werkt in ieder geval niet mee aan een schuldregeling, als:

    • a.

      de vordering van het college betrekking heeft op bijstand die in de vorm van een lening is verstrekt, omdat bij de belanghebbende sprake is geweest van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan (art. 48, eerste lid, onderdeel b Participatiewet); of

    • b.

      de vordering wordt gedekt door pand of hypotheek; of

    • c.

      de vordering naar verwachting betaald kan worden met geld of bezittingen waarop de belanghebbende recht heeft, maar waarover hij nog niet kan beschikken, zoals een aandeel uit een erfenis of een uitkering uit een levensverzekering.

  • 3. Het college trekt het besluit om medewerking te verlenen aan een schuldregeling in, als:

    • a.

      niet binnen twaalf maanden nadat dat besluit is genomen een schuldregeling tot stand is gekomen die voldoet aan de eisen bedoeld in het eerste lid;

    • b.

      de belanghebbende zijn schuld aan het college niet overeenkomstig de schuldregeling voldoet; of als

    • c.

      de belanghebbende verkeerde informatie heeft gegeven en het college niet meegewerkt zou hebben als de belanghebbende op tijd de juiste informatie had gegeven.

Artikel 9 Schuldregeling invordering en kwijtschelding

  • 1. De beslissing tot het (gedeeltelijk) afzien van verdere invordering treedt niet in werking voordat een schuldregeling tot stand is gekomen.

  • 2. Het college besluit uit eigen beweging of op schriftelijk verzoek van belanghebbende tot het kwijtschelden van teruggevorderde bijstand of uitkering IOAW/IOAZ indien een schuldregeling is afgerond.

Hoofdstuk 5 Kwijtschelding

Artikel 10 Kwijtschelding

  • 1. Het college besluit uit eigen beweging of op verzoek tot kwijtschelding, indien de belanghebbende:

    • a.

      gedurende vijf jaar volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan;

    • b.

      gedurende vijf jaar niet volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan, maar het achterstallige bedrag over die periode, vermeerderd met de daarover verschuldigde wettelijke rente en de op de invordering betrekking hebbende kosten, alsnog heeft betaald;

    • c.

      in het geval van leenbijstand voor duurzame gebruiksgoederen gedurende drie jaar volledig aan de betalingsverplichtingen heeft voldaan;

    • d.

      gedurende drie jaar volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan en een bedrag, overeenkomend met ten minste 50% van de restsom, in één keer aflost; of

    • e.

      gedurende vijf jaar geen invordering mogelijk is geweest en niet aannemelijk is dat deze invordering op enig moment plaatsvindt.

  • 2. In afwijking van lid 1 verleent het college geen kwijtschelding:

    • a.

      indien de vordering door pand of hypotheek op een zaak of zaken is gedekt, voor zover de vordering op die zaken verhaald kan worden;

    • b.

      voor de inning van vorderingen waarvoor dwangincasso heeft plaatsgevonden;

    • c.

      voor de vordering waarbij de verstrekking heeft plaatsgevonden als bedrijfskapitaal op grond van het Bbz 2004.

  • 3. Het college verleent geen kwijtschelding met terugwerkende kracht.

  • 4. Op grond van artikel 58 lid 7 PW bedraagt de termijn zoals genoemd in lid 1 van dit artikel tien jaar voor de onderdelen a, b, c en e en vijf jaar voor onderdeel d, voor zover het een vordering betreft die het gevolg is van een schending van de inlichtingenplicht.

Artikel 11 Intrekking of wijziging kwijtscheldingsbesluit

Het college trekt het besluit tot kwijtschelding als bedoeld in artikel 10 in of wijzigt dit besluit indien onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een ander besluit zou hebben geleid.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze beleidsregels treden in werking op 1 juni 2025.

  • 2. Op het moment dat deze beleidsregels in werking treden worden de op 14 mei 2013 vastgestelde Beleidsregels Terugvordering WWB, IOAW & IOAZ gemeente Twenterand 2013 ingetrokken.

  • 3. Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels terugvordering bijstand en uitkering Twenterand 2025.

Ondertekening

Vriezenveen, 20 mei 2025

Burgemeester en wethouders,

de secretaris

P.F.G. Rossen

de burgemeester

mr. J.C.F. Broekhuizen