Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR739625
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR739625/1
Beleidsregels bekostiging leerlingenvervoer gemeente Waalre 2025
Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 01-06-2025
Intitulé
Beleidsregels bekostiging leerlingenvervoer gemeente Waalre 2025Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waalre tot vaststelling van beleidsregels voor de uitvoering van de Verordening bekostiging leerlingenvervoer gemeente Waalre 2025;
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waalre;
overwegende dat,
het gewenst is om beleidsregels vast te stellen omtrent
de uitleg van de Verordening bekostiging leerlingenvervoer gemeente Waalre 2025,
gelet op de artikelen 4:81, eerste lid, 4:83 en 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht;
artikel 23 van de verordening bekostiging leerlingenvervoer Waalre 2025
besluit vast te stellen de volgende beleidsregels:
Beleidsregels bekostiging leerlingenvervoer gemeente Waalre 2025
Inleiding
De gemeente heeft vanuit de artikelen 4 lid 4 van de Wet op het primair onderwijs (WPO), de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) en de Wet op de expertisecentra (WEC) de zorgplicht een vergoeding voor ‘passend vervoer’ aan te bieden. De Verordening bekostiging Leerlingenvervoer gemeente Waalre 2025 en deze beleidsregels geven een regeling ter uitvoering van deze zorgplicht .
Uitgangspunten van de regeling zijn:
-
• Een zo goedkoop mogelijk passende vergoeding.
-
• Leerlingen reizen zo zelfstandig en veilig mogelijk naar school.
-
• Niet de beperkingen, maar de mogelijkheden van de leerling en de ouder(s)/verzorger(s) staan centraal. Leerlingenvervoer draagt zo mogelijk bij aan de groei naar zelfstandigheid van leerlingen.
-
• Stimuleren gebruik van fiets en openbaar vervoer.
Als een kind, eventueel onder begeleiding, kan fietsen, wordt een fietsvergoeding verstrekt. Wanneer een kind, eventueel onder begeleiding, met het openbaar vervoer kan reizen worden deze kosten vergoed.
Als het vervoer per fiets of het openbaar vervoer onder begeleiding niet tot de mogelijkheden behoort, wordt het aangepast vervoer (taxibusje) toegekend. De ouders verzorgen ook hierbij eventueel benodigde begeleiding van het kind. Daarnaast is het mogelijk een vergoeding voor het gebruik van de eigen auto (indien ouders hiertoe de mogelijkheid hebben) aan te bieden, indien dit goedkoper is.
Paragraaf 1 algemene bepalingen
Artikel 1.1 definities
Structureel: onder structureel wordt verstaan langer dan drie maanden.
Artikel 1.2 Doel beleidsregels
Deze beleidsregels hebben tot doel inzichtelijk te maken hoe het college invulling geeft aan de bevoegdheden die in de Verordening bekostiging leerlingenvervoer Waalre 2025 aan het college zijn toegekend. Daarbij staat de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de leerlingen voorop.
Artikel 1.3 Reikwijdte beleidsregels
Deze verordening is van toepassing op leerlingen die in verband met hun individuele omstandigheden niet zelfstandig van en naar school kunnen reizen of die door de grote afstand voor een vervoersvoorziening in aanmerking komen.
Artikel 1.4 Algemene uitgangspunten
Het college hanteert bij de uitvoering van de verordening de volgende algemene uitgangspunten:
-
a. de verantwoordelijkheid voor het van en naar school brengen van de kinderen rust primair bij de ouders. Het leerlingenvervoer is niet bedoeld om die verantwoordelijkheid over te nemen;
-
b. het leerlingenvervoer is een voorziening waarbij ofwel een tegemoetkoming in de kosten van het vervoer aan de ouders wordt verstrekt dan wel aangepast vervoer wordt aangeboden;
-
c. de vorm van bekostiging van het vervoer sluit zoveel mogelijk aan op de individuele mogelijkheden en eventuele handicap van de leerling;
-
d. leerlingen tot en met 11 jaar maken gebruik van het openbaar vervoer met begeleiding, leerlingen ouder dan 11 jaar doen dat zonder begeleiding. Tenzij de beperking van de leerling dit onmogelijk maakt.
Artikel 1.5 Specifieke uitgangspunten
Om de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van leerlingen in het reizen van en naar school te vergroten hanteert het college de volgende specifieke uitgangspunten:
-
a. het college wil dat leerlingen zoveel mogelijk dichtbij huis naar school gaan. Om dit te stimuleren is het uitgangspunt dat bij de beoordeling van een aanvraag voor leerlingenvervoer slechts een vergoeding toegekend wordt naar de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school. Dit kan ook een school zijn die zich in het werkgebied van een ander samenwerkingsverband bevindt als de school in het samenwerkingsverband niet de dichtstbijzijnde school is;
-
b. het college investeert in andere vervoersmogelijkheden en -voorzieningen om de zelfstandigheid en onafhankelijkheid van de leerling te vergroten. Dit kan bijvoorbeeld door:
-
1. 1° het voeren van gesprekken met de ouders om hen te motiveren hun kind zelfstandig te laten reizen met een vergoeding voor een fiets, een driewielfiets, handbike, aankoppelfiets, tandem, elektrische rolstoel, reisapp, reismaatje of andere individuele voorziening;
-
2. 2° met ouders en scholen te onderzoeken wat de leerling nodig heeft om zelfstandiger te kunnen reizen, zoals oefening in en begeleiding bij het zelfstandig reizen;
-
c. het college zoekt naar een maatwerkoplossing waar het gaat om zelfstandig leren reizen. Daarbij staan de specifieke omstandigheden voorop en wordt rekening gehouden met de gezinsomstandigheden, onzekerheden bij de leerling of nog onvoldoende vertrouwen om zelfstandig te reizen. Om maatwerk te kunnen bieden wordt wanneer nodig samengewerkt met MEE op weg;
-
d. het college stimuleert het eigen initiatief van ouders. Zo vraagt het college van ouders om zelf in alle redelijkheid bij te dragen in het vervoer van hun kind en vergroot het college het contact tussen ouders, zodat zij onderling het vervoer van hun kinderen kunnen regelen;
-
e. het college stimuleert het gebruik van de eigen auto door ouders. Als dit een alternatief is voor de inzet van het aangepast vervoer, ontvangen ouders hiervoor een kilometervergoeding. Als een kind met de fiets of het openbaar vervoer kan reizen, wordt bij een eventuele vergoeding van de kosten van het eigen vervoer wel de afweging gemaakt in hoeverre de vergoeding voor het eigen vervoer bijdraagt aan het stimuleren van de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de leerling.
Paragraaf 2 Aanvraag van de vervoersvoorziening
Een aanvraag voor een vergoeding leerlingenvervoer wordt jaarlijks gedaan.
Een vergoeding wordt voor één schooljaar toegekend.
Indien de situatie van de leerling gedurende een schooljaar wijzigt, waardoor de vervoersmogelijkheden en de daarmee samenhangende vergoeding ook wijzigt, beoordeelt het college de vergoeding opnieuw en stelt deze opnieuw vast.
Paragraaf 3 Beoordeling van de aanspraak op vervoersvoorziening
Artikel 3.1 Afstand van huisadres naar school (artikel 9 van de verordening)
Voor het bepalen van de afstand van het huisadres naar school wordt gewerkt met ANWB routeplanner met de instelling ‘fiets’ en via de ‘kortste route’.
Artikel 3.2 Vervoer buiten reguliere schooltijden (artikel 13 van de verordening)
-
1. Het college kent geen vergoeding toe indien een leerling eerder opgehaald of gebracht moet worden vanwege een toetsweek, lesuren die uitvallen, schoolreisjes, ziekte of soortgelijke bijzondere omstandigheden.
-
2. Het college zorgt niet voor vervoer van de woning naar school buiten de reguliere schooltijden en schooldagen.
-
3. Als lesuren uitvallen worden geen extra ritten ingezet. Van de leerling wordt verwacht dat hij of zij op school wacht tot het einde van de reguliere schooltijd.
Paragraaf 4 Onderzoeksfase: verstrekking aard en omvang van de vervoersvoorziening
Artikel 4.1 Sociaal Medische Advisering (artikel 16 van de verordening)
Het college kan een onafhankelijke deskundige verzoeken de vervoersmogelijkheden van de leerling medisch te beoordelen indien dit voor de beoordeling van een aanvraag noodzakelijk is. Dit advies wordt meegewogen bij de beoordeling van de aanvraag.
Artikel 4.2 Fietsvergoeding (artikel 17 en 18 van de verordening)
-
1. Voor de berekening van het aantal kilometers bij het gebruik van een fiets, wordt gewerkt met ANWB routeplanner, met als instelling ‘fiets’ en via de ‘kortste route’.
-
2. De vergoeding bedraagt € 0,10 per kilometer en wordt zowel voor de leerling als de begeleider aan de ouders verstrekt.
-
3. Indien een leerling, en eventueel diens begeleider, in aanmerking komt voor een fietsvergoeding, dan wordt de fietsvergoeding als volgt berekend (éénmaal per dag heen en terug van en naar school):
-
Fietsvergoeding = 40 weken x aantal schooldagen per week x (2x afstand naar school) x € 0,10
Artikel 4.3 Verstrekking van Elektrische Fietsen
-
1. Deze beleidsregel heeft als doel het verstrekken van elektrische fietsen aan leerlingen in de leeftijd van 12 tot 16 jaar om hun zelfstandige mobiliteit te bevorderen. De beleidsregel is van toepassing op alle leerlingen die woonachtig zijn binnen de gemeentegrenzen en voldoen aan de gestelde criteria.
-
2. De beleidsregel is enkel van toepassing voor leerlingen die nog minimaal 1 schooljaar gebruik maken van het leerlingenvervoer.
-
3. De elektrische fiets wordt eenmaal verstrekt aan leerlingen in de leeftijd van 12 tot 16 jaar. De fiets wordt verstrekt bij een fietsafstand die groter is dan 10 kilometer enkele reis.
-
4. De gemeente kent een maximale vergoeding van €1.250 voor de aanschaf van de elektrische fiets. Het onderhoud en de verzekering van de fiets zijn voor rekening van de ouders/verzorgers. Ouders dienen zich te verzekeren voor diefstal van de fiets. De aanschaf van een zogenaamde Fatbike wordt niet vergoed.
-
5. Ouders/verzorgers zijn verantwoordelijk voor het instrueren van de leerling over veilig fietsgebruik. Het dragen van een fietshelm wordt sterk aanbevolen. De elektrische fiets dient te voldoen aan de wettelijke eisen en veiligheidsnormen. De gemeente is niet verantwoordelijk voor eventuele gebeurtenissen onderweg van huis naar school en vice versa.
-
6. Indien de leerling binnen een periode van 24 maanden na verstrekking weer gebruik maakt van het leerlingenvervoer, wordt het aanschafbedrag naar rato van de resterende periode teruggevorderd van de ouders/verzorgers.
-
7. De terugvordering wordt berekend op basis van de volgende formule: Terugvorderingsbedrag = (€1.250 / 24) x aantal resterende maanden.
-
8. Ouders/verzorgers kunnen een aanvraag indienen bij de gemeente voor de verstrekking van een elektrische fiets. De aanvraag dient vergezeld te gaan van bewijsstukken waaruit blijkt dat de leerling voldoet aan de gestelde criteria. Toekenning van de vergoeding geschiedt op volgorde van binnenkomst van de aanvragen. Het maximale budget per schooljaar voor de gemeente is €12.500 voor schooljaar 2025/2026. Zodra dit budget is bereikt, worden verdere aanvragen afgewezen of doorgeschoven naar het volgende schooljaar.
-
9. De vergoeding wordt uitgekeerd nadat de ouders/verzorgers een bewijs van aanschaf van de elektrische fiets hebben overlegd. De uitkering van de vergoeding vindt plaats binnen 30 dagen na goedkeuring van de aanvraag en ontvangst van het bewijs van aanschaf.
Artikel 4.4 Vergoeding openbaar vervoer (artikel 17 en 18 van de verordening)
-
1. Bij het gebruik van het openbaar vervoer verstrekt het college bij voorkeur openbaar vervoersabonnementen.
-
2. Als geen openbaar vervoersabonnement kan worden verstrekt, is de vergoeding voor het gebruik van het openbaar vervoer gelijk aan het goedkoopst geldende tarief van de openbaar vervoer-aanbieder voor een periode van tien maanden. De vergoeding wordt voor 10 maanden vooruit betaald.
Artikel 4.5 Begeleiding van de leerlingen
-
1. Als het college besluit ook de vervoerskosten van de begeleider te vergoeden, kan de vergoeding bestaan uit een vergoeding voor de kosten van het openbaar vervoer of het beschikbaar stellen van een zitplaats in een taxi(busje).
-
2. Het college is niet verantwoordelijk voor het organiseren van de begeleiding. Als de ouders door ziekte of anderszins tijdelijk de begeleiding niet op zich kunnen nemen, moeten zij zelf alternatieve begeleiding organiseren. Dat geldt ook als ouders geheel of gedeeltelijk hun kind zelf naar school brengen met de auto, fiets of bromfiets.
-
3. Het college weegt de persoonlijke omstandigheden van gezinnen bij de beoordeling mee. De werkzaamheden van de ouders vormen daarbij op zichzelf genomen geen reden om tot bekostiging van aangepast vervoer over te gaan.
-
4. Het college kan besluiten dat de begeleiding van een leerling door de ouders onmogelijk is dan wel tot ernstige benadeling van het gezin leidt indien:
- a.
de ouder van een éénoudergezin kan aantonen dat hij niet langer zijn werk kan uitoefenen als hij zorg moet dragen voor de begeleiding naar school van zijn kind. Hiervoor overlegt hij een werkgeversverklaring waaruit per werkdag blijkt dat het vanwege de werktijden niet mogelijk is om in de begeleiding te voorzien. In uitzonderlijke gevallen kan hiervan ook sprake zijn voor beide ouders in een gezin. In een dergelijke situatie overleggen beide ouders een werkgeversverklaring waaruit per werkdag blijkt dat het vanwege de werktijd niet mogelijk is om in de begeleiding te voorzien.
- b.
er sprake is van een éénoudergezin, waar nog een ander kind in de leeftijd van negen jaar of jonger is zonder identieke schoolgang;
- c.
er sprake is van een éénoudergezin, waar nog een ander kind aanwezig is, dat door een medische aandoening extra zorg van de ouder nodig heeft en anderen hierbij niet behulpzaam kunnen zijn. Dit moet door een medische deskundige worden vastgesteld. De ouder overlegt hiervoor een medische verklaring, waar de medische aandoening en de extra zorg die dit vraagt van de ouder uit blijkt. Indien nodig kan de gemeente een onafhankelijk medisch advies opvragen;
- d.
de reisduur van de leerling van een éénoudergezin met openbaar vervoer meer dan anderhalf uur per dag (45 minuten enkele reis) in beslag neemt. De reistijd van het openbaar vervoer welke wordt berekend door Externe link:www.9292.nl is hierbij bepalend;
- e.
er structurele medische redenen zijn die ouders belemmeren hun kind te begeleiden. Dit moet worden aangetoond door middel van een verklaring van een medisch deskundige niet zijnde de eigen huisarts;
- f.
het een aanvraag betreft van een gezinsvervangend tehuis of instelling waar de leerling woont en zij de begeleiding niet kunnen organiseren voor de leerling die bij hen woont.
- a.
-
5. In aanvulling op het derde lid ontvangt het college van de ouders een verklaring waarin ze aangeven wat ze hebben ondernomen om de begeleiding van hun kind te organiseren en waarom dit niet lukt. Het college nodigt de ouders uit voor een gesprek waarbij wordt gekeken naar begeleidingsmogelijkheden van mensen uit het sociale netwerk van de ouders.
Paragraaf 5 overige bepalingen
Artikel 5.1 Individueel vervoer
-
1. Het uitgangspunt is dat leerlingen bij het aangepast vervoer gecombineerd met andere leerlingen worden vervoerd in een touringcar, taxibusje of personenauto.
-
2. Het college kan besluiten dat een leerling in een zeer uitzonderlijke situatie aanspraak kan maken op individueel vervoer. Als individueel vervoer volgens de ouders noodzakelijk is, moeten zij dit aan kunnen tonen door middel van een deskundig onafhankelijk onderzoek.
-
3. Voor een vergoeding van de kosten van het individueel vervoer moet voldaan worden aan de volgende criteria:
- a.
door medische redenen is het niet mogelijk om gecombineerd met andere leerlingen vervoerd te worden, ook niet in kleinschalig gecombineerd vervoer en ook niet door begeleiding mee te laten reizen;
- b.
de leerling wordt ook de rest van de dag individueel begeleid.
- a.
-
4. Het college kent individueel vervoer in beginsel toe voor de duur van maximaal drie maanden. Bij een eventuele verlenging met maximaal drie maanden maakt het college opnieuw een belangenafweging.
Artikel 5.2 Loosmeldingen
Regelmatig rijdt een taxibusje voor leerlingenvervoer voor, maar blijkt een leerling niet (tijdig) te zijn afgemeld. Tijdig aan- en afmelden betekent dat ziek of afwezig melden op een werkdag voor 7 uur via VO (vervoersmanagement online) en beter melden via VO voor 17 uur de werkdag voor het vervoer via VO. Het niet tijdig melden zodat het vervoer wel voorrijdt noemen we een loosmelding. Een loosmelding wordt gedefinieerd als een melding waarbij een leerling niet aanwezig is op de afgesproken ophaallocatie, of niet mee gaat in het vervoer zonder voorafgaande juiste afmelding van het vervoer. Met onderstaande regel beogen we het aantal loosmeldingen in het leerlingenvervoer te verminderen en de efficiëntie van het vervoer te waarborgen.
-
1. Bij de tweede loosmelding binnen een kalendermaand neemt de gemeente telefonisch contact op met de ouder/verzorger van de betreffende leerling in het leerlingenvervoer. Doel van dit gesprek is de oorzaak van de loosmeldingen achterhalen en het voorkomen van nog meer loosmeldingen.
-
2. Bij een volgende loosmelding binnen twee kalendermaanden ontvangt de ouder/verzorger een schriftelijke waarschuwing waarin de consequenties van herhaaldelijke loosmeldingen worden toegelicht. De gemeente neemt hiernaast telefonisch contact op met de ouder/verzorger met als doel de oorzaak van de loosmeldingen te achterhalen en herhaling te voorkomen.
-
3. Bij aanhoudende loosmeldingen waarbij de ouders/verzorgers niet of onvoldoende meewerken aan een oplossing ter voorkoming van nieuwe loosmeldingen, wordt de leerling tijdelijk geschorst van het leerlingenvervoer. De duur van de schorsing heeft een minimum van één en een maximum van vijf dagen.
-
4. Uitzonderingen In geval van overmacht of onvoorziene omstandigheden kan de ouder/verzorger contact opnemen met de gemeente om de situatie uit te leggen. De gemeente zal dan beoordelen of de loosmelding gerechtvaardigd is en of de beleidsregel van toepassing is.
-
5. Communicatie: Deze beleidsregel wordt aan het begin van elk schooljaar gecommuniceerd aan alle ouders/verzorgers en leerlingen die gebruik maken van het leerlingenvervoer.
-
6. Evaluatie De effectiviteit van deze beleidsregel wordt jaarlijks geëvalueerd en indien nodig aangepast om te zorgen voor een efficiënt en betrouwbaar leerlingenvervoer.
Artikel 5.3 Klachtengedrag deelnemer vervoer
Het komt voor dat leerlingen in het vervoer ongewenst gedrag vertonen richting de chauffeur of andere deelnemers in het leerlingenvervoer. Deze beleidsregels hebben als doel om een veilige en respectvolle omgeving te waarborgen in het leerlingenvervoer.
-
1. Eerste Overtreding: Bij de eerste keer dat een leerling ongewenst gedrag vertoont in het leerlingenvervoer, worden de ouders of voogd van de leerling, door de gemeente telefonisch geïnformeerd over het gedrag van de leerling.
-
2. Tweede Overtreding: Bij een tweede keer binnen een schooljaar dat een leerling ongewenst gedrag vertoont in het leerlingenvervoer, ontvangt de ouder/verzorger een formele schriftelijke waarschuwing waarin het gedrag wordt beschreven en de consequenties van herhaalde overtredingen worden uitgelegd.
-
3. Derde Overtreding: Bij een derde keer binnen een schooljaar dat een leerling ongewenst gedrag vertoont in het leerlingenvervoer, wordt de leerling tijdelijk geschorst van het leerlingenvervoer. De duur van de schorsing heeft een minimum van één en een maximum van vijf dagen, afhankelijk van de ernst van het ongewenste gedrag, te bepalen door de gemeente, De ouder/verzorger ontvangt een formele schriftelijke waarschuwing waarin het gedrag wordt beschreven en de consequenties van herhaalde overtredingen worden uitgelegd.
-
4. Ernstig Schadelijk Gedrag: Indien een leerling gedrag vertoont dat zeer schadelijk is voor andere kinderen, de chauffeur, of de veiligheid van het vervoer in gevaar brengt, kan het college, of degene die door het college gemandateerd is besluiten de leerling direct tot het einde van het schooljaar uit te sluiten van het leerlingenvervoer. Het is aan de gemeente om aan te tonen dat het gedrag van de leerling de veiligheid van medepassagiers en andere weggebruikers in het geding brengt.
-
5. Communicatie: Deze beleidsregel wordt aan het begin van elk schooljaar gecommuniceerd aan alle ouders/verzorgers en leerlingen die gebruik maken van het leerlingenvervoer.
-
6. Evaluatie: De effectiviteit van deze beleidsregel wordt jaarlijks geëvalueerd en indien nodig aangepast om te zorgen voor een veilig en respectvol leerlingenvervoer.
Paragraaf 6 Slotbepalingen
Artikel 6.1 Citeertitel
Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels bekostiging leerlingenvervoer Waalre 2025.
Artikel 6.2 Inwerkingtreding
Deze beleidsregels treden in werking op de dag dat de Verordening bekostiging leerlingenvervoer gemeente Waalre 2025 in werking treedt.
Artikel 6.3 Uitzonderingen
In gevallen waarin deze beleidsregels niet voorziet, beslist het college van burgemeester en wethouders.
Ondertekening
Aldus vastgesteld door het college van de gemeente Waalre in de vergadering van 15 april 2025.
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN WAALRE,
gemeentesecretaris, burgemeester,
mr. drs. R.L. Franken M.F. Oosterveer
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl