Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR739610
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR739610/1
Aanwijzingsbesluit uitstallingen, reclameborden, speeltoestellen en overige objecten gemeente Almere
Geldend van 22-10-2015 t/m heden
Intitulé
Aanwijzingsbesluit uitstallingen, reclameborden, speeltoestellen en overige objecten gemeente Almere[Deze bekendmaking is slechts een tekstplaatsing. De oorspronkelijke publicatie is op 21 oktober 2015 bekendgemaakt, beschikbaar via Gemeenteblad 2015, 132.].
Burgemeester en wethouders van Almere;
Gelet op het bepaalde in artikel 2:6, zevende lid, van de Algemene plaatselijke verordening 2011 (APV 2011);
Overwegende dat:
- ►
Categorieën voorwerpen en/of openbare plaatsen aangewezen kunnen worden waarvoor het verbod van artikel 2:6, eerste lid, van de APV 2011 niet van toepassing is;
- ►
Voorwaarden gesteld kunnen worden aan het aanwijzen van voorwerpen en/of openbare plaatsen waarvoor het verbod van artikel 2:6, eerste lid, van de APV 2011 niet geldt;
- ►
Deze voorwaarden gesteld kunnen worden in het belang van:
- o
Het voorkomen van schade aan de weg, het voorkomen van gevaar voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg
- o
De voorkoming of beperking van overlast voor de omgeving;
- o
Openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid en de bescherming van het milieu.
- o
- ►
Het in het kader van het dereguleringsbeleid van de gemeente Almere niet gewenst is om deze voorwaarden te verbinden aan individuele vergunningen.
BESLUITEN:
Op grond van artikel 2:6, zevende lid, van de APV 2011 de volgende categorieën voorwerpen of stoffen en openbare plaatsen aan te wijzen waarvoor de vergunningplicht als bedoeld in artikel 2:6, eerste lid, van de APV 2011, niet van toepassing is, mits voldaan wordt aan de voorwaarden uit dit Aanwijzingsbesluit.
Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen
Artikel 1:1 Begripsbepalingen
-
1. Onder het begrip uitstalling wordt verstaan:
- ►
een niet verankerde mobiele opstelling die op of aan de weg voor een (winkel)bedrijf wordt geplaatst met als kennelijke doel verfraaiing, verkoop of aandachtstrekker.
- ►
-
2. Onder het begrip reclameobject wordt verstaan:
- ►
een niet verankerd mobiel object dat op of aan de weg voor een (winkel)bedrijf wordt geplaatst ten behoeve van het openbaar aanprijzen ter bevordering van de afzet van goederen en diensten.
- ►
-
3. Onder een speeltoestel wordt verstaan: een inrichting voor vermaak of ontspanning waarbij uitsluitend van zwaartekracht of van fysiek kracht van de mens gebruik wordt gemaakt. Met het in dit aanwijzingsbesluit benoemde begrip speeltoestel wordt een niet verankerd mobiel speeltoestel bedoeld.
-
4. Onder het begrip gevel wordt verstaan:
- ►
de pui van het (winkel)bedrijf.
- ►
-
5. Onder Almere Centrum wordt verstaan het gebied zoals weergegeven op de bij dit besluit behorende kaart met aanduiding "centrum Almere Stad".
-
6. Het gebied zoals bedoeld in lid 5, is nader ingedeeld in de winkelroutes A en B. Deze winkelroutes zijn weergegeven op de bij dit besluit behorende kaart met de aanduiding "centrum Almere Stad".
-
7. Onder het centrum van Almere Buiten wordt verstaan het gebied zoals weergegeven op de bij dit besluit behorende kaart met aanduiding "centrum Almere Buiten".
-
8. Onder het centrum van Almere Haven wordt verstaan het gebied zoals weergegeven op de bij dit besluit behorende kaart met aanduiding "centrum Almere Haven".
-
9. Onder het "tijdelijk plaatsen" wordt verstaan: Het voor maximaal één dag plaatsen van overige voorwerpen of stoffen op rijbanen in verband met het verrichten van werkzaamheden, of; het voor maximaal drie dagen plaatsen van overige voorwerpen of stoffen op of aan een openbare plaats, niet zijnde het weggedeelte dat wordt gebruikt als rijbaan.
-
10. Onder "overige voorwerpen" wordt verstaan: een steiger, container, bouwkraan, hoogwerker, bouwhekwerk of een vergelijkbaar object ten behoeve van het uitvoeren van werkzaamheden of opslaan van goederen.
Hoofdstuk 2. Algemene en bijzondere vrijstellingen
Artikel 2:1 Algemene vrijstellingen
Artikel 2:6, eerste lid, van de APV 2011 is niet van toepassing voor:
- 1.
Vlaggen, wimpels, vlaggenstokken, spandoeken en vergelijkbare objecten indien deze geen gevaar of hinder kunnen opleveren voor personen of het verkeer, niet voor commerciële doeleinden worden gebruikt en mits niet geplaatst:
- a.
In de bermen van doorgaande dreven of wegen;
- b.
Binnen 30 meter van rotondes of kruisingen;
- c.
Indien het zicht wordt belemmerd voor het verkeer;
- d.
indien het zicht wordt belemmerd van camera's die van overheidswege in de openbare ruimte zijn geplaatst
- a.
- 2.
Voorwerpen of stoffen, die noodzakelijkerwijs kortstondig op de weg gebracht worden in verband met laden of lossen ervan.
Artikel 2:2 Bijzondere vrijstellingen
Artikel 2:6, eerste lid, van de APV 2011 is niet van toepassing voor:
- 1.
Uitstallingen, reclameobjecten en speeltoestellen bij (winkel)bedrijven, onder de voorwaarden die zijn opgenomen in hoofdstuk 3 van dit aanwijzingsbesluit;
- 2.
Het tijdelijk plaatsen van overige voorwerpen en stoffen, onder de voorwaarden die zijn opgenomen in hoofdstuk 4 van dit aanwijzingsbesluit;
- 3.
Het aanleggen van geveltuinen en plaatsen van plantenbakken, onder de voorwaarden die zijn opgenomen in hoofdstuk 5 van dit aanwijzingsbesluit;
- 4.
Het plaatsen van speeltoestellen in de openbare ruimte, onder de voorwaarden die zijn opgenomen in hoofdstuk 6 van dit aanwijzingsbesluit.
Hoofdstuk 3. Uitstallingen, reclameobjecten en speeltoestellen bij (winkel)bedrijven
Artikel 3:1 Voorwaarden aan uitstallingen, reclameobjecten en speeltoestellen bij (winkel)bedrijven
-
1. Uitstallingen, reclameobjecten en speeltoestellen mogen uitsluitend zijn geplaatst gedurende de openingstijden van het desbetreffende (winkel)bedrijf.
-
2. Op wegen en weggedeelten is te allen tijde een vrije en onbelemmerde doorgang van minimaal 3,5 meter aanwezig voor de hulpverleningsdiensten.
-
3. De uitstallingen, reclameobjecten en speeltoestellen mogen geen belemmering vormen voor de doorstroming van het verkeer. De doorgang voor het verkeer - waaronder voetgangers, minder validen, personen met kinderwagens -moet minimaal 1,50 meter bedragen. De weg en eventuele trottoirbanden tellen niet mee in deze minimale vrije doorgang. Indien er een trottoir of stoeprand aanwezig is, wordt deze afstand daarom gemeten vanaf de trottoirband of stoeprand.
-
4. Uitstallingen, reclameobjecten en speeltoestellen mogen niet in bermen, binnen 30 meter van rotondes of kruisingen of direct langs dreven of wegen worden geplaatst.
-
5. Brandkranen moeten tenminste 0,70 meter rondom worden vrijgehouden. Eventueel aanwezige brandkraanaanduidingen (rode bordjes) moeten te allen tijde vanaf de openbare weg zichtbaar blijven.
-
6. De constructie van uitstallingen, reclameobjecten en speeltoestellen dient zodanig te zijn en zodanig te zijn geplaatst dat omvallen of omwaaien niet kan plaatsvinden.
-
7. Uitstallingen, reclameobjecten en speeltoestellen hebben geen scherpe, uitstekende delen en mag ook op andere wijze geen gevaar opleveren.
-
8. Uitstallingen, reclameobjecten en speeltoestellen mogen het zicht niet belemmeren voor het verkeer en cameratoezicht.
-
9. De uitstallingruimte mag niet worden gebruikt als magazijn-, opslag- of verkoopruimte.
-
10. Vluchtwegen en uitgangen moeten over de minimale vereiste breedte worden vrijgehouden van obstakels.
-
11. In Almere Centrum mogen uitstallingen, reclameobjecten en speeltoestellen uitsluitend bij (winkel)bedrijven worden geplaatst indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden, voor zover van toepassing:
- a.
De doorgang onder arcades bij winkels moet minimaal 1.00 meter bedragen.
- b.
De doorgang van de onderdoorgangen voor voetgangers bij het Stationsplein moet minimaal 2.00 meter breed bedragen.
- a.
-
12. In Almere Buiten centrum mogen uitstallingen, reclameobjecten en speeltoestellen uitsluitend (winkel)bedrijven worden geplaatst indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarde, voor zover van toepassing: Indien tijdens marktdagen kramen zijn geplaatst in de doorsteek van het Globeplein en Rio de Janeiroplein, mogen hier geen uitstallingen, reclameobjecten en speeltoestellen worden geplaatst.
Artikel 3:2 Nadere voorwaarden aan uitstallingen bij (winkel)bedrijf
-
1. Uitstallingen moeten binnen 1,50 meter van de gevel van het (winkel)bedrijf worden geplaatst.
-
2. De maximale breedte van een uitstalling is gelijk aan de breedte van de gevel van het desbetreffende (winkel)bedrijf.
-
3. Het eerste lid is niet van toepassing op uitstallingen, geplaatst bij (winkel) bedrijven buiten de gebieden Almere Centrum, centrum Almere Buiten, centrum Almere Haven.
-
4. In afwijking van het tweede lid moet in Almere Centrum aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
- a.
De maximale breedte van een uitstalling bedraagt in winkelroute A 50% van de gevelbreedte van het desbetreffende (winkel)bedrijf met een maximum van 3 meter, met dien verstande dat vluchtwegen en uitgangen over de minimale vereiste breedte zijn vrijgehouden van obstakels.
- b.
De maximale breedte van een uitstalling in winkelroute B is gelijk aan de breedte van de gevel van het desbetreffende (winkel)bedrijf.
- a.
Artikel 3:3 Nadere voorwaarden reclameobjecten bij (winkel)bedrijf
-
1. Per (winkel)bedrijf of toegang van meerdere winkelbedrijven mogen maximaal twee reclameobjecten worden geplaatst.
-
2. Een reclameobject mag maximaal 0,80 meter breed x 1,20 hoog meter zijn; de totale constructie mag niet hoger zijn dan 1,50 meter.
-
3. Een reclameobject moet binnen maximaal 1,50 meter van de gevel van het desbetreffende (winkel)bedrijf worden geplaatst.
-
4. het eerste lid is niet van toepassing op reclameobjecten, niet zijnde reclamevoertuigen ingevolge artikel 5:7 van de APV 2011, die op eigen terrein zijn geplaatst bij (winkel) bedrijven buiten de gebieden Almere Centrum, centrum Almere Buiten, centrum Almere Haven.
-
5. het tweede en derde lid, zijn niet van toepassing op reclameobjecten, geplaatst bij (winkel) bedrijven buiten de gebieden Almere Centrum, centrum Almere Buiten, centrum Almere Haven.
-
6. In afwijking van het eerste lid moet in Almere Centrum aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
- a.
Per (winkel)bedrijf of toegang van meerdere winkelbedrijven in winkelroute A maximaal één reclameobject worden geplaatst, gekoppeld aan de entree.
- b.
Per (winkel) bedrijf of toegang van meerdere winkelbedrijven mogen in winkelroute B maximaal twee reclameobjecten worden geplaatst.
- c.
Indien sprake is van een (winkel)bedrijf of toegang van meerdere winkelbedrijven met meerdere entrees aan verschillende gevels, mag maximaal één reclameobject worden geplaatst per entree, met een maximum van twee reclameobjecten.
- a.
-
7. In afwijking van het eerste lid moet in Almere Buiten aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
- a.
Per (winkel)bedrijf mag maximaal één reclameobject worden geplaatst, gekoppeld aan de entree.
- b.
Indien sprake is van een (winkel)bedrijf met meerdere entrees aan verschillende gevels, mag maximaal één reclameobject worden geplaatst gekoppeld per entree, met een maximum van twee reclameobjecten.
- c.
Reclameobjecten in de vorm van vlaggen aan de gevel van het (winkel)bedrijf zijn toegestaan mits:
- a.
Er niet meer dan twee vlaggen per gevel worden geplaatst;
- b.
De onderkant minimaal 3,00 meter boven de grond hangt;
- c.
Het maximum formaat niet meer bedraagt dan 1,50 meter lengte X 1,00 meter breedte.
- a.
- a.
Artikel 3:4 Nadere voorwaarden speeltoestellen bij (winkel)bedrijf
-
1. Per (winkel)bedrijf of toegang van meerdere (winkel)bedrijven mag maximaal één speeltoestel worden geplaatst.
-
2. Speeltoestellen moeten binnen maximaal 1,50 meter van de gevel van het desbetreffende (winkel)bedrijf worden geplaatst.
Hoofdstuk 4. Tijdelijk plaatsen overige voorwerpen en stoffen
Artikel 4:1 Voorwaarden aan het tijdelijk plaatsen van overige voorwerpen of stoffen
-
1. Met uitzondering van de gebieden Almere Centrum, centrum Almere Buiten, centrum Almere Haven, wegen en dreven zoals weergegeven op de bij dit hoofdstuk behorende kaart, aangeduid als "Dreven en ontsluitingswegen in Almere", alsmede bruggen, viaducten, als zodanig aangeduide betaald parkeergebieden, blauwe zones en busbanen, mogen overige voorwerpen of stoffen op of aan een openbare plaats tijdelijk worden geplaatst zonder vergunning op grond van artikel 2:6, lid 1, van de APV 2011, mits wordt voldaan aan de onderstaande voorwaarden:
-
2. Het plaatsen van overige voorwerpen en stoffen is niet toegestaan binnen 30 meter van kruisingen en rotondes.
-
3. Bij het einde van het gebruik van terreinen en straten moeten deze opgeleverd worden, in de staat waarin deze in gebruik werden genomen.
-
4. Op wegen en weggedeelten is te allen tijde een vrije en onbelemmerde doorgang van minimaal 3,5 meter aanwezig voor de doorstroming van het overige verkeer.
-
5. Bij aanwezigheid van een trottoir, moet de doorgang voor het voetgangersverkeer minimaal 1,50 meter bedragen op het trottoir.
-
6. Brandkranen moeten tenminste 0,70 meter rondom worden vrijgehouden. Eventueel aanwezige brandkraanaanduidingen (rode bordjes) moeten te allen tijde vanaf de openbare weg zichtbaar blijven.
-
7. Overige voorwerpen of stoffen moeten zodanig geplaatst worden dat omvallen of omwaaien niet kan plaatsvinden en mogen ook op andere wijze geen gevaar, hinder of schade veroorzaken.
-
8. De te plaatsen overige voorwerpen of stoffen mogen het zicht voor het overige verkeer niet belemmeren.
-
9. Tijdens de uitvoering van werkzaamheden op of aan een openbare plaats moet de CROW richtlijn 96b worden nageleefd.
-
10. Onverlichte overige voorwerpen of stoffen moeten voldoen aan de richtlijn "voor het markeren van onverlichte obstakels", de CROW richtlijn 130.
Artikel 4:2 Nadere voorwaarden aan het tijdelijk plaatsen van containers
-
1. Artikel 4:1 is onverminderd van toepassing.
-
2. Bij plaatsing van een container in een parkeervak mag de container niet uitsteken op de rijbaan.
-
3. Containers mogen geen gevaar opleveren voor de brandveiligheid. De minimale plaatsingsafstand tot een gebouw bedraagt 5 meter voor een open container en minimaal twee meter voor een gesloten container.
-
4. Op de container moet de naam en het telefoonnummer van de eigenaar/verhuurder vermeld staan.
Hoofdstuk 5. Aanleggen van Geveltuinen en plaatsen plantenbakken in de openbare ruimte.
Artikel 5:1 Voorwaarden aan het aanleggen van geveltuinen en plaatsen van plantenbakken tegen de gevel
-
1. Met uitzondering van de gebieden Almere Centrum, Almere Buiten centrum, centrum Almere Haven, zoals weergegeven op de bij dit besluit behorende kaarten, mogen in een deel van de openbare weg geveltuinen worden aangelegd of plantenbakken worden geplaatst direct aan de gevel van een woonhuis.
-
2. Geveltuinen mogen worden aangelegd of plantenbakken mogen worden geplaatst tot een maximum van 0,60 meter uit de gevel.
-
3. Geveltuinen of plantenbakken mogen worden aangelegd, respectievelijk worden geplaatst, mits niet breder dan de gevel van de eigen woning.
-
4. De doorgang voor het verkeer - waaronder voetgangers, minder validen, personen met kinderwagens - moet minimaal 1,50 meter bedragen. De weg en eventuele trottoirbanden tellen niet mee in deze minimale vrije doorgang. Indien er een trottoir of stoeprand aanwezig is, wordt deze afstand daarom gemeten vanaf de trottoirband of stoeprand.
-
5. Voor de aanleg van geveltuinen mag niet dieper worden gegraven dan 0,50 meter.
-
6. In geveltuinen en plantenbakken mogen geen bomen worden geplant.
-
7. In geveltuinen mag geen hekwerk worden geplaatst.
-
8. Geveltuinen en plantenbakken moeten zodanig worden onderhouden dat geen gevaar, schade of hinder wordt veroorzaakt.
-
9. Ventilatieroosters, (straatnaam)borden en andere (gemeentelijke) voorzieningen moeten vrij van obstakels blijven.
-
10. Brandkranen moeten tenminste 0,70 meter rondom worden vrijgehouden.
Artikel 5:2 Plantenbakken in de openbare ruimte
-
1. Met uitzondering van de gebieden Almere Centrum, Centrum Almere Buiten en het centrum van Almere Haven, zoals weergegeven op de bij dit besluit behorende kaarten, mogen op een deel van de openbare weg, zijnde geen rijweg, plantenbakken worden geplaatst.
-
2. De doorgang voor het verkeer - waaronder voetgangers, minder validen, personen met kinderwagens - moet minimaal 1,50 meter bedragen. De weg en eventuele trottoirbanden tellen niet mee in deze minimale vrije doorgang. Indien er een trottoir of stoeprand aanwezig is, wordt deze afstand daarom gemeten vanaf de trottoirband of stoeprand.
-
3. Degene die de plantenbak plaatst zorgt ervoor dat de plantenbak zodanig is geplaatst, dat er geen gevaar voor de verkeersveiligheid bestaat.
-
4. De plantenbakken moeten zodanig worden onderhouden dat geen gevaar, schade of hinder wordt veroorzaakt.
-
5. Brandkranen moeten tenminste 0,70 meter rondom worden vrijgehouden.
-
6. Degene die plantenbak plaatst zorgt ervoor dat het beheer en onderhoud van de openbare ruimte niet wordt belemmerd.
-
7. Degene die een plantenbak plaatst zorgt ervoor dat de plantenbak in goede staat van onderhoud verkeert en blijft verkeren.
-
8. De plantenbak dient verplaatsbaar te zijn en mag niet aan de ondergrond worden bevestigd.
-
9. Op de plantenbak moet duidelijk leesbaar staan wie de bak heeft geplaatst en hoe hij of zij te bereiken is in voorkomende gevallen.
Hoofdstuk 6 Speeltoestellen in openbare ruimte
Artikel 6:1 Voorwaarden aan speeltoestellen in de openbare ruimte
-
1. Met uitzondering van de gebieden Almere Centrum, centrum Almere Buiten, centrum Almere Haven zoals weergegeven op de bij dit besluit behorende kaarten, mogen speeltoestellen op of aan een openbare plaats tijdelijk worden geplaatst zonder vergunning op grond van artikel 2:6, lid 1, van de APV 2011, mits wordt voldaan aan de voorwaarden uit dit aanwijzingsbesluit.
-
2. Degene die een speeltoestel plaatst zorgt ervoor dat het speeltoestel zodanig is geplaatst, dat er bij gebruik geen gevaar voor de verkeersveiligheid bestaat.
-
3. Degene die een speeltoestel plaatst zorgt ervoor dat het beheer en onderhoud van de openbare ruimte niet wordt belemmerd.
-
4. Degene die een speeltoestel plaatst zorgt ervoor dat er bij gebruik geen overlast wordt veroorzaakt voor omwonenden.
-
5. Degene die een speeltoestel plaatst zorgt ervoor dat het toestel in goede staat van onderhoud verkeert en blijft verkeren.
-
6. Na verwijdering van het speeltoestel draagt degene die het speeltoestel heeft beheerd er zorg voor dat de openbare ruimte in oorspronkelijk staat wordt teruggebracht.
Hoofdstuk 7 Overgangstermijn en inwerkingtreding
Artikel 7:1 Overgangstermijn
Vanaf 3 maanden na de datum van bekendmaking van dit aanwijzingsbesluit moet worden voldaan aan de voorwaarden uit dit besluit.
Artikel 7:2 Inwerkingtreding
Het aanwijzingsbesluit treedt in werking op de dag nadat deze is bekendgemaakt conform afdeling 3.6 van de Algemene wet bestuursrecht.
Ondertekening
Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van Almere, d.d. 13 oktober 2015
Burgemeester en wethouders van Almere,
De secretaris,
A.J. Grootoonk
De burgemeester,
F.M. Weerwind
Toelichting aanwijzingsbesluit uitstallingen, reclameborden, speeltoestellen en overige objecten
Aanleiding
Voor het plaatsen van uitstallingen, reclameborden en speeltoestellen bij (winkel) bedrijven zijn diverse regels vastgesteld. In 2006 is er een stedelijk aanwijzingsbesluit voor het plaatsen van uitstallingen, reclameborden en speeltoestellen bij winkels vastgesteld en in 2006 is het handboek ruimtelijke kwaliteit voor het centrum van Almere vastgesteld waarin soortgelijke regels zijn opgenomen met betrekking tot het plaatsen van voornoemde objecten in de openbare ruimte. Dit handboek is in september 2009 geactualiseerd.
Nu het genoemde beleid respectievelijk ruim zes en drie jaar is uitgevoerd, kan gesteld worden dat de regels over het algemeen voldoen. In de afgelopen jaren is er echter ook heel veel gebeurd. Ondanks dat (een deel) van het centrum van Almere relatief nieuw is zijn er veel ontwikkelingen gaande waardoor inzichten veranderd zijn. Denk hierbij aan onder andere aan de crisis die al een paar jaar gaande is en de investeringen die worden gedaan om het centrum aantrekkelijker voor ondernemers en consument te maken. Dit geldt ook voor het Centrum van Almere Buiten Maar ook wordt er door ondernemers naar creatieve mogelijkheden gezocht om naar buiten te treden.
Er is niet alleen meer sprake van het plaatsen van reclameborden. Er wordt steeds meer gebruik gemaakt van andere reclame objecten zoals beachflags of bij het bedrijf horende objecten (frietzak, moorkop etc.) In verband daarmee is ook de wens geuit om verruiming van de huidige regels met als doel om ondernemers de mogelijkheid te geven meer naar buiten te treden met hun producten en daarmee ook het winkelgebied levendiger en aantrekkelijker te maken. Een belangrijke voorwaarde hierbij is wel om de kwaliteit van de openbare ruimte te behouden.
Voorkomen moet worden dat uitstallingen en reclameborden tot een chaos leiden en het ruimtelijk beeld negatief beïnvloeden. Zo mogen uitstallingen bijvoorbeeld de functie van de etalage niet overnemen en moet het winkelende publiek en het verkeer er geen hinder van ondervinden. Ook moet de toegankelijk van de hulpverleningsdiensten gewaarborgd blijven en mogen de uitstallingen geen belemmering vormen voor het beheer en onderhoud (o.a. reiniging).
Daarom is er ook een onderscheid gemaakt in de winkelcentra en de andere gebieden. In de winkelcentra ligt de intensiteit van het gebruik van de openbare ruimte hoger dan in de andere gebieden. Ook is de ruimte veelal beperkter in de winkelcentra en is het vanuit de ruimtelijke optiek meer gewenst om eenheid en ordening aan te brengen in het plaatsen van objecten in de openbare ruimte. Daarbij blijft het altijd mogelijk om in bijzondere gevallen zoals bij winkelacties, openingen of jubilea meer uitstallingen of objecten te plaatsen. Hiervoor moet dan wel een vergunning worden aangevraagd. De vergunningaanvraag wordt vervolgens getoetst aan de criteria die van toepassing zijn en er wordt gekeken naar de mogelijkheden die er op desbetreffende locatie zijn.
De specifieke voorwaarden die in de winkelcentra van Almere Centrum en het centrum van Almere Buiten van toepassing zijn, maken deel uit van dit stedelijke aanwijzingsbesluit "uitstallingen, reclameobjecten, speeltoestellen en overige objecten". De bestaande aanwijzingsbesluiten voor deze gebieden worden ingetrokken bij inwerkingtreding van dit aanwijzingsbesluit. Op deze manier wordt versnippering voorkomen en zijn de regels vervat in één document. Wel zijn de specifieke regels voor Almere Centrum en het centrum van Almere Buiten opgenomen in een publieksvriendelijk handboek voor dat gebied. Daarin zijn naast deze regels ook regels opgenomen voor het plaatsen van terrassen en standplaatsen.
Hierna worden de voorwaarden van dit aanwijzingsbesluit nader uitgelegd.
Algemeen
In het aanwijzingsbesluit zijn voorwaarden opgenomen waaronder uitstallingen, reclameobjecten, speeltoestellen en plantenbakken zonder vergunning geplaatst mogen worden. Met het opstellen van deze voorwaarden is rekening gehouden met de toetsingscriteria van de Algemene plaatselijke verordening 2011 (APV 2011), zoals die in de aanhef van dit besluit zijn aangegeven.
Opbouw van het aanwijzingsbesluit
Het aanwijzingsbesluit bestaat uit zes hoofdstukken. Hoofdstuk 1 bevat de begripsbepalingen. Vervolgens zijn in hoofdstuk 2 de vrijstellingen omschreven die volgen uit dit aanwijzingsbesluit. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen algemene vrijstellingen - die zonder voorwaarden gelden - en bijzondere vrijstellingen. De voowaarden waaronder de bijzondere vrijstellingen van toepassing zijn worden weergegeven in hoofdstuk 3 tot en met 6 van van het aanwijzingsbesluit. Tot slot is in hoofdstuk een toelichting gegeven op de overgangstermijn en datum van inwerking treding van de het aanwijzingsbesluit.
Toelichting per hoofdstuk
Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen
In hoofdstuk 2 staan een aantal begripsbepalingen.
Met de onder het derde lid genoemde speeltoestellen wordt bedoeld de speeltoestellen waar kinderen tegen betaling van een euro gebruik van kunnen maken. Het betreffen dus niet de speeltoestellen die door de gemeente zijn geplaatst in de openbare ruimte. In het vierde lid wordt het begrip "gevel" omschreven. Het betreft hier de pui van het winkelbedrijf en niet de rooilijn die getrokken wordt langs de arcades of andere overkappingen.
In het zesde lid is aangegeven dat het centrumgebied is verdeeld in winkelroute A en B. Het onderscheid heeft te maken met het karakter van de winkelgebieden of met de toegankelijkheid. De Stationstraat is bijvoorbeeld een vrij smalle straat en is de hoofdader van het station naar de rest van het centrum. Doordat deze straat intensief gebruikt wordt, geldt hier een beperking voor het plaatsen van objecten.
Hoofdstuk 2 Algemene en bijzondere vrijstellingen
Artikel 2:1 Algemene vrijstellingen
In de Algemene plaatselijke verordening van 2005 (APV 2005) was een aantal vrijstellingen van vergunningplicht opgenomen. Bij de herziening van deze APV 2005 in 2011 zijn deze bepalingen niet meer opgenomen. Om deze formeel vrij te stellen van de vergunningplicht zijn deze bepalingen nu opgenomen in artikel 2:1 van dit aanwijzingsbesluit. Het gaat hierbij onder andere om het plaatsen van niet commerciële vlaggen en spandoeken. Onder niet commercieel wordt verstaan: niet op winst gericht, niet uit winstoogmerk, niet om klanten te trekken naar een bedrijf of gebied. Het moet hierbij gaan om onderwerpen van het algemeen nut ( bijv. "de scholen zijn weer begonnen") of om een liefdadig doel.
Belangrijk is dat plaatsing van deze objecten niet in strijd mogen zijn met de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (WABO). Als de objecten onder de WABO vallen, moet daarvoor wel een vergunning op grond van de WABO worden aangevraagd.
Verder zijn objecten die vanwege het laden en lossen kort op de weg staan vrijgesteld. Deze objecten moeten direct na het lossen worden verwijderd.
Artikel 2:2 Bijzondere vrijstellingen
Voor de volgende situaties zijn in dit aanwijzingsbesluit bijzondere vrijstellingen opgenomen:
- 1.
Uitstallingen, reclameobjecten en speeltoestellen bij (winkel)bedrijven, onder de voorwaarden die zijn opgenomen in hoofdstuk 3 van dit aanwijzingsbesluit. Het gaat hier om de directe nabijheid van winkels. Hier wordt dus niet onder verstaan dat dergelijke objecten door een winkelbedrijf elders in de winkelstraat worden neergezet;
- 2.
Het tijdelijk plaatsen van overige voorwerpen en stoffen, onder de voorwaarden die zijn opgenomen in hoofdstuk 4 van dit aanwijzingsbesluit;
- 3.
Het aanleggen van geveltuinen en plaatsen van plantenbakken, onder de voorwaarden die zijn opgenomen in hoofdstuk 5 van dit aanwijzingsbesluit;
- 4.
Het plaatsen van speeltoestellen in de openbare ruimte, onder de voorwaarden die zijn opgenomen in hoofdstuk 6 van dit aanwijzingsbesluit.
Hoofdstuk 3 Voorwaarden aan uitstallingen, reclameobjecten en speeltoestellen bij (winkel)bedrijven
Bij winkels en bedrijven worden veelal uitstallingen, reclameobjecten en speeltoestellen geplaatst. Deze objecten worden gebruikt voor reclamedoeleinden en dienen voor het winkelend publiek als aandachtstrekker. Aan de ene kant zorgt het voor een verlevendiging en aan de andere kant kunnen deze objecten ook voor de nodige overlast zorgen. Objecten kunnen de doorgang belemmeren. Ook kan het gebeuren dat door het plaatsen van deze objecten de verkeersveiligheid in het geding is, dat een onoverzichtelijke en/of gevaarlijke situatie ontstaat of dat de kwaliteit van de openbare ruimte wordt aangetast. Er kan een rommelig straatbeeld ontstaan. In Almere Centrum en het centrum van Almere Buiten is tevens cameratoezicht. Voorkomen moet worden dat objecten het zicht wegnemen van de camera's.
De voorwaarden die zijn opgesteld komen enerzijds tegemoet aan ondernemers en bedrijven om reclame te kunnen maken en de administratieve lastendruk te verminderen (er is immers geen vergunning nodig voor het plaatsen van deze objecten binnen de daarvoor gestelde voorwaarden) en anderzijds moeten ze voorkomen dat er ongewenste situaties ontstaan.
De voorwaarden zijn opgenomen in hoofdstuk 3 van het aanwijzingsbesluit.
In artikel 3:1 wordt een aantal algemene voorwaarden gesteld. Te allen tijde moet hieraan worden voldaan. Het gaat hierbij om de ruimte voor de hulpverleningsdiensten en het winkelende publiek, de verkeersveiligheid en de veiligheid voor het winkelende publiek. Ook geldt voor ondernemers dat uitstallingen moeten dienen als publiekstrekker. Het is niet de bedoeling dat de buitenruimte gebruikt wordt als etalage of als ruimte waar de verkoop van het product plaatsvindt.
Volgens artikel 3:1, eerste lid mogen uitstallingen etc. geplaatst worden tijdens de openstelling van het winkelbedrijf. De openstelling van winkels is geregeld in de Winkeltijdenwet. Binnen deze kaders mogen ondernemers zelf bepalen op welke tijden zij het (winkel) bedrijf openstellen. De maximale tijden van de Winkeltijdenwet zijn op de werkdagen van 06.00 uur tot 22.00 uur. Volgens de Winkeltijdenverordening van de gemeente Almere mogen (winkel) bedrijven tevens op zondag geopend zijn.
In de artikelen 3:1, onder het tweede en derde lid worden diverse afmetingen genoemd ten behoeve van een veilige en goede doorstroming van het winkelende publiek en een goede toegankelijkheid voor de hulpverleningsdiensten in het gebied. Opgemerkt wordt dat daar waar sprake is van een voetgangersgebied er automatisch voldaan wordt aan de breedte van 1,50 meter voor voetgangers. Er moet namelijk al voldaan zijn aan de toegankelijkheid van de hulpverleningsdiensten en daarvoor geldt een doorgang van minimaal 3,50 meter.
Artikel 3:1, elfde lid, gaat over de ruimtes onder de arcades in Almere Centrum en de onderdoorgangen bij het Stationsplein.
De wens vanuit de winkeliers is om onder de arcades een droogloop te houden. Dit kan inhouden dat op sommige locaties beperkte uitstallingen mogelijk zijn. Er moet minimaal 1,00 meter vrij blijven onder arcades. Voorwaarde is wel dat er naast de arcades ook nog voldoende ruimte moet zijn voor het winkelende publiek.
De onderdoorgangen bij het Stationsplein worden intensief gebruikt door voetgangers als doorgang naar bus en trein. In verband daarmee moet er minimaal 2 meter vrije doorgang zijn.
In artikel 3:2, artikel 3:3 en artikel 3:4 zijn nadere voorwaarden opgenomen die specifiek gelden voor het plaatsen van uitstallingen (artikel 3:2), reclameobjecten (artikel 3:3) en speeltoestellen bij (winkel)bedrijf (artikel 3:4).
Om te voorkomen dat de buitenruimte wordt gebruikt als etalage of als verkoopruimte zijn beperkingen opgenomen. De beperkingen zijn ook opgenomen om de kwaliteit van de openbare ruimte te behouden. Voor Almere Centrum en het centrum van Almere Buiten zijn daarnaast nog een paar specifieke voorwaarden opgenomen. In Almere Centrum is het o.a. in winkelroute A toegestaan om 50% van de gevel met een maximum van 3 meter te gebruiken. In de regel zal dit de gevel zijn waar ook de ingang van het bedrijf is gevestigd, maar het is ook mogelijk om een andere gevel daarvoor te gebruiken. De uitstalling moet 1,50 meter binnen de gevel worden geplaatst. Als er minder ruimte beschikbaar is voor de hulpverleningsdiensten of het winkelende publiek mag er minder diep worden uitgestald of is het in sommige gevallen zelfs niet mogelijk om uit te stallen.
In winkelroute B mogen uitstallingen over de gehele breedte van de gevel worden uitgestald. Reclameobjecten en speeltoestellen moeten ook 1,50 meter binnen de gevel worden geplaatst en moeten voldoen aan de afmetingen. In de regel mogen er twee reclameobjecten worden geplaatst. Voor winkelroute A in Almere Centrum en in het centrum van Almere Buiten is dat beperkt tot één reclameobject. In het centrum van Almere Buiten is het verder toegestaan om, naast de dwars reclames aan de gevel, ook vlaggen aan de gevel te hangen. Vlaggen geven extra sfeer aan het centrum van Almere Buiten. Voorwaarde is wel dat er voldoende zicht blijft voor het winkelende publiek en voor het cameratoezicht. Onder deze voorwaarden mogen vlaggen zonder vergunning worden opgehangen. Het op een andere wijze plaatsen van vlaggen is niet toegestaan. Uitzondering hierop vormt een incidentele gebeurtenis zoals een promo actie van de gezamenlijke winkeliers van het centrum. Daarvoor moet dan wel een vergunning worden aangevraagd, zodat de activiteiten getoetst kunnen worden aan de regels van de Algemene plaatselijke verordening.
Voor het plaatsen van uitstallingen buiten de diverse centra is geen dieptemaat opgenomen. In de regel is er buiten de centra meer ruimte om uitstallingen te plaatsen en ook is er buiten de centra sprake van solitaire (winkel) bedrijven of een klein cluster aan bedrijven. Wel moet de ondernemer zich houden aan de algemene voorwaarden van artikel 3:1. Om die reden worden ook minder eisen gesteld aan reclameborden. Als reclameobjecten op eigen terrein zijn geplaatst, mogen er, zolang wordt voldaan aan de algemene voorwaarden, meer dan twee reclameobjecten worden geplaatst. Een voorbeeld zijn de beachflags bij benzinestations. Er mogen geen reclamevoertuigen ingevolge artikel 5:7 van de APV 2011 geplaatst worden.
Hoofdstuk 4 Tijdelijk plaatsen overige voorwerpen en stoffen
Voor het plaatsen van (grote) containers, hoogwerkers en bouwkranen of vergelijkbare objecten (voorwerpen of stoffen op of aan de weg), moet volgens de APV 2011 een vergunning worden aangevraagd. In het kader van de deregulering is gekeken naar de noodzaak van een dergelijke vergunning. Vooral is gekeken naar het verkeersveiligheidsaspect en naar het verder veilig plaatsen van deze objecten. Geconcludeerd is dat daar waar de openbare ruimte minder intensief wordt gebruikt, deze objecten zonder vergunning geplaatst kunnen worden onder een aantal voorwaarden. De centrumgebieden, hoofdwegen en wijkontsluitingswegen worden uitgesloten van deze regels. In deze gebieden vinden veel verschillende activiteiten plaats waarbij regulering middels een vergunning nodig is om het overzicht te houden van die activiteiten. Verder is de ruimte beperkter zodat maatwerk verricht moet worden voor plaatsing van deze objecten. In de overige gebieden is het nu wel mogelijk om onder een aantal voorwaarden dergelijke objecten te plaatsen. De voorwaarden die gesteld zijn hebben als doel dat de objecten veilig worden geplaatst en dat er geen gevaar of hinder ontstaat voor derden. Daarbij hoort ook de veilige en goede doorstroming van het verkeer. De objecten mogen maximaal voor drie dagen worden geplaatst zonder vergunning. Voor plaatsing van een langere periode is een vergunning nodig. Als bij het plaatsen van een object de doorstroming niet te garanderen is, moet daarvoor een vergunning worden aangevraagd. Daaraan kunnen dan, indien wordt ingestemd met de aanvraag, specifieke voorschriften worden gesteld (inzet verkeersregelaars of instellen van een omleidingsroute). Overigens moeten sommige objecten ook voldoen aan andere wettelijke regelingen of richtlijnen. Denk hierbij aan de steigerrichtlijn voor de bouw van steigers.
Voor objecten die langer dan 30 dagen geplaatst worden kan een Wabo (bouw) vergunning nodig zijn, naast de objectvergunning.
Onder artikel 4:2 is een aantal specifieke voorwaarden opgenomen voor het plaatsen van grote containers. Hiermee worden niet bedoeld de afvalcontainer die wekelijks bij de weg geplaatst wordt, maar de grote grof afvalcontainer die o.a. geplaatst wordt bij verbouwingen.
Hoofdstuk 5Aanleggen van geveltuinen en plaatsen plantenbakken tegen gevels in de openbare ruimte
Met betrekking tot het plaatsen van voorwerpen op of aan een openbare plaats wordt in de APV 2011 gesteld dat het zonder vergunning van het college verboden is om een openbare plaats anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan. Het plaatsen van plantenbakken tegen de gevel of het aanleggen van geveltuinen op gemeentegrond kan worden gezien als een handeling die in strijd is met de publieke functie. Formeel zou op grond van de APV 2011 hiervoor een vergunning moeten worden aangevraagd. Een vergunning kan worden geweigerd wanneer schade aan de weg wordt veroorzaakt of er gevaar ontstaat voor de bruikbaarheid van de weg of het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering ontstaat voor doelmatig beheer en onderhoud van de weg. De APV 2011 werpt daarmee een enorme drempel op voor bewoners om verantwoordelijkheid te nemen voor inrichting en beheer van de leefomgeving. Daarom zijn randvoorwaarden vastgelegd om vergunningsvrij een geveltuin aan te leggen dan wel een plantenbak te plaatsen.
Hoofdstuk 6 Plaatsen speeltoestellen door particulieren
De vrijstelling regelt het plaatsen van speeltoestellen door particulieren in de openbare ruimte zonder dat daarvoor een objectvergunning voor aangevraagd hoeft te worden op grond van artikel 2:6, lidl, van de APV 2011. Deze bepaling maakt deel uit van afdeling 5 van de APV 2011 waarin de bruikbaarheid en het aanzien van de weg wordt gereguleerd. Om categorieën voorwerpen vrij te stellen kunnen uitsluitend voorwaarden worden gesteld in het belang of de belangen ter bescherming van betreffende bepaling. Deze belangen staan aangegeven in de overwegingen van dit aanwijzingsbesluit.
De praktijk leert dat regelmatig door bewoners speeltoestellen in de openbare ruimte worden geplaatst. Uitgangspunt in deze is om dit soort activiteiten binnen de mogelijkheden die we als gemeente hebben mogelijk te maken. Dit sluit aan op het coalitieakkoord 2014-2018 van het college, waarin onder andere de eigen waarde, kracht en verantwoordelijkheid van de Almeerder voorop staat en waarin de gemeente werkt vanuit het principe van vertrouwen, respect en gelijkwaardigheid.
Dit betekent niet dat alle belangen gehonoreerd kunnen worden. We geven onze mogelijkheden en grenzen aan. Met betrekking tot het plaatsen van speeltoestellen die beschikbaar zijn gesteld voor publiek gebruik is ook landelijke regelgeving van toepassing waar ook de gemeente aan is gebonden. Speeltoestellen moeten voldoen aan het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen (WAS). Mogelijk dat ook een bouwvergunning nodig is op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (WABO).
In de WAS is de veiligheid van een speeltoestel geregeld met als doel om het aantal ongevallen met dat soort toestellen terug te dringen. Speeltoestellen die zich bevinden in een tuin van een particuliere woning vallen daar niet onder.
Ondanks dat in Almere zonder objectvergunning een speeltoestel geplaatst mag worden in de openbare ruimte heeft de Almeerder daarnaast de verantwoordelijkheid om zorg te dragen voor de veiligheid en de risico's bij het plaatsen van dit soort toestellen in de openbare ruimte en moet hij/zij zich bewust zijn van de regels van de WAS.
In de maatschappelijke beweging naar zelforganisatie en zelfregulering is het niet langer meer vanzelfsprekend dat de overheid overal zorg voor draagt of voor verantwoordelijk is. Van de overheid wordt gevraagd om mee te bewegen en de consument ook als producent op zijn waarde te schatten. Dit houdt ook in dat er een verschuiving nodig is betreft de maatschappelijke opvattingen over verdeling van verantwoordelijkheden tussen overheid en burger. Het perspectief waar Almere aan bij wil dragen is die van een samenleving waarin de Almeerders medeverantwoordelijkheid tonen en dragen voor de leefbaarheid, het gebruik en de onderhoudssituatie van de openbare ruimte. Dit betekent dat de bewoners elkaar (in eerste instantie) aanspreken op niet wenselijke of gevaarlijke toevoegingen, zoals speeltoestellen, in de openbare ruimte. Maar ook dat zij zelf verantwoordelijk zijn om na te gaan of er wet- en regelgeving op hun activiteit van toepassing is. De rol van de gemeente is daarmee niet uitgespeeld. Indien sprake is van gevaarlijke of beheerstechnische onwenselijke situaties wordt alsnog ingegrepen door de gemeente. Niet zomaar loslaten, maar wel meer ruimte geven. Meer informatie over spelen en speeltoestellen is te raadplegen op www.allesoverspelen.nl. In haar informatievoorziening zal de gemeente ook verwijzen naar deze website
Hoofdstuk 7 Overgangstermijn
Om te voldoen aan de voorwaarden is een overgangstermijn ingesteld. Op deze manier kunnen ondernemers aanpassingen verrichten aan hun uitstallingen etc. en wennen aan de nieuwe regels.
Overige informatie
In dit aanwijzingsbesluit zijn criteria opgenomen waaronder diverse objecten geplaatst kunnen worden zonder dat daarvoor een vergunning nodig is. Nu komen er wel eens situaties voor dat ondernemers extra activiteiten houden en meer objecten willen plaatsen. Denk aan winkelacties, jubilea, openingen etc. Voor het houden van dit soort activiteiten moet een vergunning worden aangevraagd. De aanvraag wordt dan getoetst aan de criteria die er voor staan (verkeersveiligheid, openbare orde etc..). Het is in de centra van de stadsdelen niet wenselijk om structureel meer objecten toe te staan dan in dit aanwijzingsbesluit staat aangegeven. Om die reden is er voor de centra van de stadsdelen een beleidsregel van toepassing die aangeeft dat een ondernemer voor maximaal 12 dagen per jaar een vergunning kan krijgen voor het plaatsen van meer uitstallingen, mits aan de toetsingsvoorwaarden van de APV 2011 wordt voldaan. Voor de overige gebieden is het niet nodig dit maximum te stellen. Doorgaans is er meer ruimte voor het plaatsen van uitstallingen en kunnen ondernemers de meeste objecten binnen de voorwaarden van dit aanwijzingsbesluit plaatsen. Is dat niet het geval, moet de ondernemer daarvoor ook een vergunning aanvragen. De aanvraag wordt vervolgens getoetst aan de voorwaarden van de APV 2011.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl