Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR739609
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR739609/1
Onderwijsachterstandenbeleid gemeente Hulst 2025-2026
Geldend van 23-05-2025 t/m heden
Intitulé
Onderwijsachterstandenbeleid gemeente Hulst 2025-2026Inhoudsopgave
- 1.
Inleiding en leeswijzer
- 2.
Terugblik
- 3.
Wettelijke opdracht
- 4.
Visie
- 5.
Doelen
- 6.
Voorschoolse educatie
- •
Zeeuws-Vlaamse definitie voor doelgroeppeuters VE
- •
Toeleiding
- •
Bereik
- •
Uitvoering
- •
Voorschoolse educatie in de vakantieperiode
- •
Monitoring VE
- •
- 7.
VVE: doorgaande lijn
- 8.
Basisonderwijs
- •
Zomerschool
- •
Anderstalige nieuwkomers
- •
- 9.
Integratie en segregatie
- 10.
Samenhang met overig beleid
- •
Startgroepen/Voorscholen
- •
Samenwerking tussen opvang, onderwijs en jeugd
- •
- 11.
Planning
- 12.
Begroting
Bijlage 1. SOK
Bijlage 2. Kinderopvang activiteiten OAB
Bijlage 3. Afspraken ten aanzien van de doorgaande lijn
Bijlage 4. Resultaatafspraken VVE
1. Inleiding en leeswijzer
Vanaf 2012 werken de drie Zeeuws-Vlaamse gemeenten, de organisaties kinderopvang en de schoolbesturen samen onder de noemer ‘De Beste Plek’. Samen zoeken we naar oplossingen voor vraagstukken in onze regio, zoals ontgroening, weglek naar België, krimp van bevolking met directe gevolgen voor de leefbaarheid in de regio.
Er wordt intensief geïnvesteerd in de generatie van 0-23 jaar om de leefbaarheid in onze regio te versterken.
Belangrijke speerpunten en ambities van de regio:
- •
Voor 0-23 jaar een doorlopende- en verbonden ontwikkellijn:
- ○
Continuering en verbreding startgroepen
- ○
Toeleiding en schoolaanwezigheid optimaal
- ○
Inclusiever en toegankelijk aanbod
- ○
- •
Thuisnabij kwalitatief sterk aanbod voor opvang en onderwijs:
- ○
Sterke pedagogische basis en context
- ○
Doorontwikkeling van Kindcentra met aandacht voor de basis; de ontwikkeling van het jonge kind en kwalitatief goed onderwijs
- ○
- •
Samenwerking tussen opvang, onderwijs en jeugd;
- ○
Passende ondersteuning; klein houden wat klein kan blijven, preventief en snel toegankelijk
- ○
In de afgelopen jaren heeft dit geleid tot de vorming van verschillende Kindcentra en tandemscholen om de kwaliteit duurzaam te versterken. Ruim 100 professionals hebben een speciaal ontwikkeld opleidingstraject gevolgd zodat zij makkelijk kunnen schakelen tussen werken in de opvang en in het onderwijs. Het voortgezet onderwijs is bestuurlijk gefuseerd tot VO -Zeeuws-Vlaanderen. Ook de samenwerking met het MBO en HBO is geïntensiveerd vanuit ‘De Beste Plek’. De laatste drie jaar wordt stevig ingezet om thuisnabij sneller en beter de juiste ondersteuning en preventieve zorg beschikbaar te hebben. Sinds het voorjaar van 2023 worden vanuit de Werkplaats Inclusief projecten geïnitieerd om inclusief werken te stimuleren. Het project Kraamkamer met een toegankelijk aanbod van deels of volledig gratis opvang voor kinderen tot 4 jaar heeft succesvol bijgedragen aan het behoud van kinderen 0-12 jaar voor onze regio. Deze initiatieven dragen duurzaam bij aan de oplossing voor vraagstukken rondom leefbaarheid en vitaliteit en kansen voor kinderen en hun ouders/verzorgers.
Ook vanuit het onderwijsachterstandenbeleid (OAB) wordt ingezet op het voorkomen van achterstanden, het toegankelijk maken van voorzieningen en bijdragen aan het versterken van een doorgaande ontwikkelings- /leerlijn voor kinderen. Daarbij wordt geïnvesteerd in kwalitatief sterke voor- en vroegschoolse voorzieningen en is een directe link te leggen naar speerpunten van de regio.
In dit beleidsplan is door de gemeente, in samenwerking met partners van kinderopvang, basisonderwijs en GGD, uitgewerkt hoe we in gezamenlijkheid met ons onderwijsachterstandenbeleid kansen willen bieden aan alle kinderen van 0-12 jaar.
Het plan is als volgt opgebouwd:
H2 |
Terugblik op het beleid in voorgaande periodes. |
H3 |
Wettelijk kader |
H4 en 5 |
Visie en doelen komende planperiode |
H6 |
VVE beleid met nadruk op voorschoolse educatie |
H7 |
Doorgaande lijn tussen voorschoolse en vroegschoolse educatie |
H8 |
Activiteiten voor het basisonderwijs |
H9 |
Wettelijke opdracht op het gebied van integratie en segregatie |
H10 |
Samenhang met ander beleid |
H11 |
Planning |
H12 |
Begroting |
2. Terugblik
In de gemeente Hulst heeft de afgelopen jaren binnen het onderwijsachterstandenbeleid een extra investering in voorschoolse educatie (vanaf nu: VE) plaatsgevonden. Na het in kaart brengen van de situatie op de locaties van Kinderopvang Zeeuws-Vlaanderen, Eigen Wijs en kinderopvang De kleine deugniet in 2017 zijn er (meerjaren)plannen opgesteld om te werken aan de kwaliteit op de diverse locaties, met een nadrukkelijke rol voor spel als doel en als middel om ontwikkelingsstimulering te realiseren. Op de langere termijn moeten deze plannen leiden tot een gedegen kwalitatief hoogwaardige VVE-aanpak (aanpak voor- en vroegschoolse educatie) op alle locaties.
In de gemeente Hulst zijn vanuit de voorschoolse sector de VVE-locaties de locaties die zich als zodanig aangemeld hebben in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK).
- •
Eigen Wijs: ’t Poppeke-Kloosterzande, De Tivoli (locatie Tivoliweg)-Hulst, De Tivoli (locatie De Wereldboom/Sportlaan)-Hulst, De Tivoli (locatie Nobelhorst)-Hulst, en Pinkeltje (peutergroep Duimelot)-Vogelwaarde.
- •
Kinderopvang Zeeuws-Vlaanderen: Heidepoort-Heikant, St. Bernardus-Clinge, St. Jozef-Nieuw Namen, Foxkidz Villa Reyntje-Hulst, Foxkidz-Kloosterzande, Foxkidz Inghelosenberghe -St. Jansteen, Ter Doest-Graauw, Foxkidz Moerschans-Hulst, Foxkidz Willibrordus-Hulst en ’t Lammetje-Lamswaarde.
- •
De Kleine Deugniet-Hulst.
Er is een gemeentelijke werkgroep met vertegenwoordiging vanuit kinderopvang en basisonderwijs opgericht om het VVE-beleid te monitoren en deze werkgroep overlegt ook minimaal 1x per jaar met het werkveld over de voortgang van VVE.
Inmiddels is de gemeentelijke VVE-werkgroep de werkgroep Onderwijs Achterstanden Beleid geworden (vanaf nu: OAB-werkgroep). Naast de gemeente, onderwijsexpertisecentrum Bazalt Groep, kinderopvang en onderwijs is ook JGZ in deze werkgroep vertegenwoordigd. Via deze werkgroep is input verzameld voor ons onderwijsachterstandenbeleid voor de komende planperiode.
3. Wettelijke opdracht
Onze gemeente ontvangt een specifieke uitkering van het Rijk voor het bestrijden van onderwijsachterstanden. In de wet staat wat onze opdracht is en waaraan wij de middelen mogen besteden.
Het college van burgemeester en wethouders (verder: het college) mag de middelen op grond van de Wet Primair Onderwijs (WPO) inzetten voor:
- -
voorschoolse educatie.
- -
overige activiteiten voor leerlingen met een achterstand (basisonderwijs) of gericht op het voorkomen van achterstanden in de Nederlandse taal.
- -
afspraken in het kader van voor- en vroegschoolse educatie, zoals toeleiding, monitoring, procesbegeleiding en het maken van resultaatafspraken.
Gemeenten mogen de specifieke uitkering niet inzetten in het voortgezet onderwijs. Wel voor de gemeentelijke formatie die nodig is om het beleid te realiseren.
De opdracht van het college:
De definitie van ‘doelgroeppeuter’ |
Het college moet helder verantwoorden welke kinderen in aanmerking komen voor voorschoolse educatie. De gemeente moet hierover overleg voeren. |
Het bereik |
Het college moet zorgen voor voldoende en kwalitatief volwaardig aanbod van voorschoolse educatie voor alle doelgroepkinderen. |
De toeleiding |
Het college moet afspraken maken over de wijze waarop kinderen worden toegeleid naar voor- en vroegschoolse educatie. |
De doorgaande lijn |
Het college moet overleg voeren en afspraken maken over de organisatie van een doorlopende leerlijn van voorschoolse naar vroegschoolse educatie. |
Resultaten |
Het college moet met schoolbesturen primair onderwijs afspraken maken over de resultaten van vroegschoolse educatie. |
Integratie en segregatie |
Het college moet overleg voeren met de schoolbesturen en kinderopvangorganisaties over het voorkomen van segregatie, het bevorderen van integratie en afstemmen over inschrijvings- en toelatingsprocedures. |
Het Rijk en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) hebben bestuurlijke afspraken gemaakt om te bereiken dat alle peuters gebruik kunnen maken van een voorschoolse voorziening. Dit betekent dat gemeenten zich moeten inspannen voor een voldoende en financieel toegankelijk aanbod in een voorschoolse voorziening voor álle peuters waarvan de ouders géén recht hebben op kinderopvangtoeslag.
Het college heeft daarnaast op grond van de WPO de opdracht om te zorgen voor voldoende aanbod van voorschoolse educatie in aantal plaatsen en spreiding, zodat VE doelgroeppeuters kunnen genieten van een voorschools educatieaanbod. Doelgroeppeuters zijn peuters die het risico lopen om met een onderwijsachterstand in te stromen in het basisonderwijs.
Daarnaast breidde het Rijk in de afgelopen planperiode (2018-2022) de opdracht uit:
- •
Vanaf augustus 2020 krijgen doelgroeppeuters een aanbod van 16 uur voorschoolse educatie per week (was 10 uur), ofwel 960 uur in 1,5 jaar.
- •
Vanaf 1 januari 2022 is er voor alle VE-locaties een HBO-er beschikbaar als coach en/of beleidsmedewerker. Dit is een kwaliteitsimpuls voor de voorschoolse educatie.
4. Visie
Met ons onderwijsachterstandenbeleid (OAB) willen we kansen bieden aan alle kinderen van 0-12 jaar. We willen dit in samenhang en zo integraal mogelijk oppakken. Voor ons betekent dit, dat we zo preventief en inclusief mogelijk werken en ook zorg betrekken.
We hechten er aan de doorgaande lijn van voorschools naar vroegschool nog verder te verstevigen voor alle locaties. Daarbij willen we zorgen voor een stevig en breed basisaanbod, waarin doelgericht gewerkt wordt en kinderen spelenderwijs kunnen leren.
Naast dit basisaanbod (dat zeker ook ten goede komt aan onze doelgroepkinderen), zien we dat er ook een gericht aanbod nodig is, specifiek voor onze doelgroepkinderen.
We vinden het belangrijk dat de kinderopvang breed toegankelijk is voor alle kinderen en dat we juist onze VVE-doelgroep goed weten te bereiken.
We vinden het van belang dat we zo goed mogelijk af kunnen stemmen op onze doelgroep. Daarbij draagt iedere kindvoorziening vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid op eigen wijze bij aan het realiseren van onze visie. Daarom is naast een integrale aanpak maatwerk cruciaal.
5. Doelen
Vanuit ons onderwijsachterstandenbeleid richten we ons in planperiode 2025-2026 op de volgende doelen:
- •
We hebben een zo breed mogelijke en realistische doelgroepdefinitie (passend binnen het beschikbare budget);
- •
We hebben goed zicht op het bereik en realiseren voldoende bereik van doelgroepkinderen;
- •
We hebben resultaatafspraken VVE met zowel de kinderopvang als het basisonderwijs en monitoren onze resultaten;
- •
Onze voor- en vroegschoolse locaties hebben afstemmingsafspraken gemaakt in het kader van de doorgaande lijn. De elementen die we daarbij belangrijk vinden hebben we vooraf afgestemd;
- •
De locaties bieden een rijk, doelgericht basisaanbod aan alle kinderen met als uitgangspunt ‘spel’ en bieden aanvullend een specifiek aanbod gericht op de doelgroepkinderen;
- •
We zorgen voor een rijk taalaanbod, specifiek voor anderstalige nieuwkomers.
- •
We betrekken ouders bij ons beleid.
6. Voorschoolse educatie
Zeeuws-Vlaamse definitie voor doelgroeppeuters VE
Zeeuws-Vlaams is vastgesteld welke peuters in aanmerking komen voor een VE-indicatie. Over de inhoud van de doelgroepdefinitie overleggen we met de jeugdgezondheidszorg (JGZ)/GGD, kinderopvanginstellingen en het basisonderwijs. JGZ/GGD ziet (bijna) alle kinderen in onze gemeente en bepaalt op grond van de doelgroepdefinitie welke kinderen in aanmerking komen voor een VE-indicatie. Peuters met een VE-indicatie krijgen vanaf het moment dat zij 2 jaar zijn voorschoolse educatie en vanaf het moment dat zij 2,5 jaar zijn extra dagdelen voorschoolse educatie aangeboden.
Een aantal jaar geleden stelden de Zeeuws-Vlaamse gemeenten in overleg met JGZ, de kinderopvanginstellingen en de schoolbesturen voor basisonderwijs de doelgroepdefinitie VE opnieuw vast. Uit de evaluatie van het onderwijsachterstandenbeleid bleek, dat organisaties het minst tevreden waren over de doelgroepdefinitie voor VE. Kinderen vielen buiten de boot.
Landelijk stelt het Rijk voor 15% van de kinderen met het hoogste risico op achterstanden extra financiering beschikbaar. Op basis van de nieuwste landelijke criteria voor de bekostiging van gemeenten berekende het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), welk percentage kinderen tussen de 2,5 en 4 jaar een hoog risico op een onderwijsachterstand heeft.
Op 1 januari 2025 was 16,9 % van het totaal aantal peuters tussen de 2 en 4 jaar in de gemeente Hulst een doelgroepkind.
In de afgelopen periode voerden we gesprekken met onze samenwerkingspartners. Dit heeft uiteindelijk geleid tot een voorstel om de doelgroepdefinitie aan te passen. Wij maakten hierbij gebruik van de indicatoren die het CBS vaststelde om onderwijsachterstanden te voorspellen.
De volgende kinderen komen in aanmerking voor voorschoolse educatie:
Kinderen van 2 tot 4 jaar
- -
die een feitelijke achterstand hebben óf die een hoog risico lopen op spraak/taalachterstand in de Nederlandse taal bij aanvang van de basisschool en waarbij ouder(s) onvoldoende in staat zijn om de ontwikkeling van het kind zodanig te stimuleren dat deze achterstand wordt ingelopen, en/of;
- -
waarvan het opleidingsniveau van (beide) ouder(s) ten hoogste MBO-1 niveau of lager is, en/of;
- -
waarbij de thuistaal niet Nederlands is èn het opleidingsniveau van (beide) ouder(s) ten hoogste MBO-2 niveau of lager is, en/of;
- -
waarbij uit de onderbouwde observatie gegevens van JGZ/GGD of de samenwerkingspartners (onderwijs, opvang, toegang) naar oordeel van JGZ/GGD blijkt dat het kind baat heeft bij VE vanwege een sociaal-emotionele ontwikkelingsachterstand en/of;
- -
waarvan de ouders in de schuldsanering of schuldhulpverlening via de gemeente zitten.
Het aanbod is van 2 tot 2,5 jaar 8 uur per week en vanaf 2,5 jaar tot 4 jaar 16 uur per week.
Voor de uitvoeringsafspraken verwijzen wij naar de Samenwerkingsovereenkomst Voor- en
Vroegschoolse Educatie 2024 (Bijlage 1).
Wij voeren jaarlijks overleg in het kader van de Lokaal Educatieve Agenda (LEA) met onze samenwerkingspartners over de doelgroepdefinitie voor voorschoolse educatie. Vanwege de ontwikkeling van de voorschool is besloten om de doelgroepdefinitie vanaf juli 2025 uit te breiden, zodat meer peuters gebruik kunnen maken van de VVE. Het is nog onbekend wat er gewijzigd zal worden aan de definitie. De huidige indicatoren blijven sowieso nog van kracht.
Toeleiding
JGZ/GGD ziet bijna alle kinderen in Hulst. JGZ/GGD speelt daarom een belangrijke rol in het gemeentelijke onderwijsachterstandenbeleid. Niet alleen omdat de jeugdverpleegkundigen doelgroeppeuters signaleren, indiceren en doorverwijzen naar het VE-aanbod, maar ook omdat zij alle ouders stimuleren om gebruik te maken van de peuteropvang. Ook legt JGZ/GGD waar nodig een verbinding naar de zorg (waaronder jeugdhulp).
In 2024 actualiseerden wij de uitvoeringsafspraken tussen JGZ/GGD, de kinderopvanginstellingen en het basisonderwijs, die bedoeld zijn om doelgroeppeuters toe te leiden naar het aanbod en te zorgen voor een versterking van de doorgaande lijn, door middel van een (warme) overdracht en afstemming (bijlage 1).
Bereik
Tot nu toe leverden JGZ/GGD en de kinderopvanginstellingen periodiek informatie aan bij onze gemeente, waaruit blijkt:
- -
Hoeveel (doelgroep)peuters er zijn binnen onze gemeente;
- -
Hoeveel peuters daarvan aankomen bij de voorschoolse voorzieningen;
- -
In welke postcodegebieden het non-bereik zit en wat daarvan de redenen zijn.
We voeren op uitvoeringsniveau het overleg met elkaar om deze cijfers te duiden en te kijken hoe we het bereik verder kunnen vergroten.
Op 1 januari 2025 waren er 433 peuters in onze gemeente. 73 van de 433 peuters (16,9%) had een VE-indicatie (doelgroeppeuter). Van deze 73 peuters maakten 34 peuters (46,6%) gebruik van het VE-aanbod.
Vanaf 2023 werkt onze gemeente (evenals alle andere Zeeuwse gemeenten) met de toeleidingsmonitor van Dimensional Insight. Deze monitor biedt ons als gemeente sturingsinformatie. We zijn er mee gaan werken, omdat zo elke partner (GGD, kinderopvang en gemeente) beter inzicht heeft in het aantal geïndiceerde kinderen, het aantal kinderen wat voorschoolse educatie afneemt en de reden als ouders niet kiezen voor voorschoolse educatie. Deze cijfers zijn actueel en voor iedere partij hetzelfde en de VVE- toeleidingsmonitor is ‘AVG proof’.
Uitvoering
In 2021 is de Subsidieregeling Onderwijs in Hulst in werking getreden.
Deze regeling voorziet erin dat:
- -
iedere peuter in onze regio vanaf 2 jaar gebruik kan maken van peuteropvang;
- -
iedere peuter in onze regio kan profiteren van een integraal VE-programma;
- -
iedere doelgroeppeuter VE vanaf 2 jaar voorschoolse educatie aangeboden krijgt;
- -
iedere doelgroeppeuter VE 960 uur VE aangeboden krijgt in de periode van 2,5 tot 4 jaar (16 uur per week);
- -
zowel een doelgroeppeuter VE als een niet-doelgroeppeuter VE gebruik kan maken van dezelfde peuteropvang;
- -
er voor ouders van doelgroeppeuters VE geen financiële belemmeringen zijn om gebruik te maken van het extra urenaanbod, doordat het derde en vierde dagdeel gratis is.
De peuteropvang is in Zeeuws-Vlaanderen volledig geharmoniseerd met de kinderopvang. Alle kinderopvangorganisaties in onze regio komen in aanmerking voor een subsidie voor het uitvoeren van peuteropvang en voorschoolse educatie. De Zeeuws-Vlaamse gemeenten hebben dezelfde subsidieregeling. In de subsidieregeling stellen we voorwaarden ten aanzien van de kwaliteit.
Door middel van onze subsidieregeling organiseren we dat:
- -
de kinderopvanginstellingen een aanbod kunnen verzorgen, dat voldoet aan de wettelijke kwaliteitseisen, die worden gecontroleerd door de GGD en de Inspectie van het Onderwijs.
- -
het aanbod zo thuisnabij mogelijk is en er een dekkend aanbod is van voorschoolse educatie in de regio.
- -
er sprake is van integratie: doelgroeppeuters VE zitten in dezelfde groep als peuters zonder risico op onderwijsachterstanden.
- -
de kinderopvanginstellingen uitvoering kunnen geven aan de afspraken die we maakten met onderwijs en kinderopvang op het gebied van toeleiding, warme overdracht en de doorgaande lijn.
Wij verlenen een subsidie op basis van het feitelijke aantal (doelgroep)peuters dat deelneemt. De regeling werd in samenwerking met de kinderopvanginstellingen ontwikkeld.
Qua realisatie van de gemaakte uitvoeringsplannen zijn binnen de kinderopvang in de afgelopen planperiode op de meeste locaties de doelen behaald op het gebied van het aanbod (Het onderdeel Ontwikkelingsproces 1 (OP1) uit het Onderzoekskader 2021 voor het toezicht op de voorschoolse educatie en het primair onderwijs, waar in staat dat het aanbod de peuters moet voorbereiden op de basisschool ). Er is een passend basisaanbod gerealiseerd. Aan het eind van de afgelopen planperiode in 2022 is een start gemaakt met het werken aan het specifieke aanbod (OP4, waar in staat dat peuters die dat nodig hebben extra aanbod, ondersteuning en begeleiding ontvangen). Aandachtspunt is nog de rol van de spelprofessionals.
Om verdieping te realiseren wordt in dit nieuwe OAB-plan gekozen voor een soortgelijke maatwerkopzet als in het plan van de vorige planperiode, omdat deze bijzonder effectief is gebleken:
- •
Waar nodig worden de locatieplannen aangescherpt
- •
Vervolgens vindt er begeleiding per groep plaats ten behoeve van de uitvoering van de plannen.
- •
Voor de spelprofessionals blijft er coaching beschikbaar. Zij zorgen er voor dat spel op de agenda blijft staan. Als dat nodig is kunnen zij een pedagogisch coach inschakelen (als ze dat zelf niet zijn).
Onze uitgangspunten en waar we ons inhoudelijk op willen richten op het gebied van voorschoolse educatie in deze planperiode staat opgenomen in bijlage 2.
Dit vormt een deel van de input om onze visie gezamenlijk tot uitvoering te laten komen.
Voorschoolse educatie in de vakantieperiode
In overleg met de kinderopvanginstellingen faciliteren de Zeeuws-Vlaamse gemeenten zomer-VVE aan peuters met een risico op onderwijsachterstanden. Het gaat om een aanbod van 3 weken tijdens de zomervakantie; de zomer VVE.
Monitoring VE
De GGD beoordeelt periodiek de basiskwaliteit van de peuteropvang en voorschoolse educatie. De Inspectie van het Onderwijs beoordeelt de inhoudelijke kwaliteit aan de hand van een hiervoor ontwikkeld onderzoekskader.
Jaarlijks evalueren de kinderopvangorganisaties ook zelf hun kwaliteit in overleg met de gemeente.
7. VVE: doorgaande lijn
Ten aanzien van de doorgaande lijn tussen onze voorschoolse en vroegschoolse locaties hebben we geconcludeerd dat we tevreden zijn over hoe ver we inmiddels gekomen zijn in de samenwerking. Er vindt frequent onderling overleg plaats en er zijn mooie voorbeelden van gezamenlijke peuter-kleuteractiviteiten te zien. In deze planperiode willen we onze samenwerking verder inhoudelijk verdiepen.
We gaan dit doen door enerzijds bestaande activiteiten te continueren en anderzijds nieuwe afspraken te maken om de samenwerking inhoudelijk nog verder te versterken.
- 1.
Continueren clusteroverleg
-
Alle voorschoolse en vroegschoolse locaties binnen de afgesproken clusters overleggen een aantal keer per jaar met elkaar om tot afstemmingsafspraken te komen over de samenwerking. Deze afstemmingsafspraken worden vastgelegd in een borgingsdocument.
-
Wij actualiseerden in 2022 de afspraken met de kinderopvang en het basisonderwijs in het kader van de doorgaande lijn. Het onderzoekskader van de Inspectie van het Onderwijs ligt aan de basis van onze lokale afspraken. Deze afspraken staan opgenomen in bijlage 3.
-
Waar het gaat om het realiseren van een doorgaande lijn zijn er 13 clusters (met soms overlap) van voorschoolse voorzieningen en basisscholen waar afstemmingsafspraken in het kader van de doorgaande lijn gemaakt worden:
- ○
KDV* en PG* ’t Poppeke, KDV en PG Foxkidz ’t Getij (KOZV) en BS* ‘t Getij- Kloosterzande
- ○
PG De Wereldboom (Kinderopvang De Tivoli) en BS De Wereldboom-Hulst
- ○
KDV en PG Nobelhorst (Kinderopvang De Tivoli) en BS Nobelhorst-Hulst
- ○
De Kleine Deugniet, De Tivoli, BS Nobelhorst en BS De Wereldboom-Hulst
- ○
PG Duimelot (Kinderopvang Pinkeltje) en BS De Schakel-Vogelwaarde
- ○
PG Heidepoort (KOZV) en BS Heidepoort-Heikant
- ○
PG St. Bernardus (KOZV) en BS St. Bernardus-Clinge
- ○
PG St. Jozef (KOZV) en BS St. Jozef-Nieuw Namen
- ○
PG Foxkidz Inghelosenberghe (KOZV) en BS Inghelosenberghe-St. Jansteen
- ○
KDV Ter Doest (KOZV) en BS Ter Doest-Graauw
- ○
PG Foxkidz Willibrordus (KOZV), Foxkidz Villa Reijntje (KOZV) en BS Willibrordus-Hulst
- ○
PG Foxkidz Moerschans (KOZV) en BS De Moerschans-Hulst
- ○
PG ’t Lammetje (KOZV) en BS de Oostvogel-Lamswaarde
- ○
-
* KDV = kinderdagverblijf, PG = peutergroep en BS = basisschool
Uitgangspunt is dat kinderopvanglocaties waarvan kinderen doorstromen naar meerdere basisscholen aansluiten bij meerdere clusteroverleggen.
- 2.
Continueren samenwerking die er is
-
Alle samenwerkende locaties blijven uitvoering geven aan de activiteiten zoals beschreven in het eigen borgingsdocument.
- 3.
Aan de slag met visie op het jonge kind en spel
-
Na overleg met alle directeuren/bestuurders en leidinggevenden vanuit kinderopvang en onderwijs hebben we een ‘aanjaagteam’ samengesteld met vertegenwoordiging vanuit de kinderopvang en het onderwijs dat een traject gaat uitwerken om te komen tot een gezamenlijke visie op het jonge kind en met name de rol van spel daarin.
-
Aan dit traject zal de komende jaren in het kader van de doorgaande lijn uitvoering gegeven worden door alle betrokkenen bij VVE.
- 4.
Resultaatafspraken en monitoring
-
Wij maakten resultaatafspraken in onze gemeente (zie bijlage 4). Deze afspraken zijn bedoeld als streven/ambities en niet als doelen die gehaald moeten worden. Het is dus geen verantwoordingsmaat, maar een middel om met elkaar te bespreken wat nog beter kan en hoe.
-
We hebben de ambitie dat op alle voorscholen en vroegscholen zowel de doelgroepkinderen als de andere kinderen:
- •
++ of +- scoren op de basiskenmerken
- •
minimaal een 3,5 scoren op betrokkenheid
- •
minimaal een leeftijdsadequate groei doormaken. Streven daarbij is dat de doelgroepkinderen een meer dan leeftijdsadequate groei doormaken, zodat zij hun achterstand inlopen.
- •
Onze resultaatafspraak is: Minimaal 90% van alle kinderen laat een ontwikkeling zien die overeenkomt met onze ambitie.
Wij gebruiken hiervoor geen toetsen, maar de gegevens uit het peuter- en kleutervolgsysteem KIJK!, dat pedagogisch medewerkers in de kinderopvang en leerkrachten gebruiken om de ontwikkeling van een kind te volgen.
Wij hebben deze afspraken laten monitoren over de schooljaren 2017-2018, 2018-2019 en 2021-2022.
Hieruit bleek eind schooljaar 2021-2022 het volgende:
- -
Basiskenmerken: resultaatafspraak behaald voor de totale groep, maar nog niet voor de VVE-doelgroep.
- -
Betrokkenheid: resultaatafspraak behaald voor de totale groep, maar nog niet voor de VVE-doelgroep.
- -
Leeftijdsadequate groei: voor de totale groep oudste kleuters is het laatste jaar min of meer leeftijdsadequate groei gerealiseerd.
We willen onze resultaatafspraken deze planperiode halverwege de planperiode en op het eind van de planperiode opnieuw monitoren.
Aandachtspunt voor deze planperiode is dat we de resultaatafspraken mogelijk moeten herzien, als er scholen zijn die geen gebruik meer maken van het volgsysteem KIJK!, omdat monitoring nu plaatsvindt op basis van KIJK!. Dit wordt jaarlijks opnieuw in kaart gebracht.
De monitoring van en controle op de kwaliteit van voor- en vroegschoolse educatie (VVE) en het onderwijs liggen bij de GGD en de Inspectie van het Onderwijs. GGD Zeeland beoordeelt jaarlijks of VE-locaties voldoen aan de basisvoorwaarden voorschoolse educatie (VE). Dit zijn de wettelijke eisen in de Wet kinderopvang en de Wet Ontwikkelingskansen door Educatie (Wet OKE). De Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de kwaliteit van de uitvoering van voorschoolse educatie en het basisonderwijs (waaronder ook de vroegschoolse educatie) en de wijze waarop de gemeenten de verplichtingen vanuit het gemeentelijk
onderwijsachterstandenbeleid nakomen. Hiervoor gebruikt de Inspectie van het Onderwijs het onderzoekskader Voorschoolse Educatie en Primair onderwijs.
Jaarlijks evalueren de samenwerkende clusters ook zelf hun afstemmingsafspraken (goed – voldoende – kan beter) op de verschillende facetten van de doorgaande lijn: - Coördinatie - Warme overdracht - Aanbod - Pedagogisch klimaat - Educatief handelen - Ouders - Zorg en begeleiding. Ook leveren zij jaarlijks hun bijgestelde borgingsdocument in bij de gemeente. Op basis van de jaarlijkse evaluatie op locatieniveau stellen we de uitvoeringsafspraken waar nodig bij. We bespreken de voortgang in een werkgroep en agenderen de opbrengst en knelpunten in een overleg met het schoolbestuur en besturen voor kinderopvang. In deze planperiode gaan we na hoe we de verantwoording meer ontwikkelingsgericht kunnen maken.
(Mede) om de uitvoering van dit plan te monitoren en te evalueren is een OAB-werkgroep ingericht. Daarin zitten vertegenwoordigers van de gemeente, JGZ, kinderopvang en het basisonderwijs. Deze werkgroep komt ongeveer drie keer per jaar bijeen. Indien wenselijk zullen ook andere partijen worden uitgenodigd voor het overleg. De werkgroep wordt voorgezeten door de gemeente Hulst en heeft een adviserende rol richting het lokaal kindvoorzieningenoverleg.
8. Basisonderwijs
Vroegschoolse educatie is het terugdringen van (taal)achterstanden in groepen 1 en 2. De scholen zijn hier primair verantwoordelijk voor. Het is aan scholen en het schoolbestuur om hier invulling aan te geven. De gemeente kan waar nodig en mogelijk faciliteren.
We willen in goed overleg met de scholen werken aan warme overdracht vanuit de voorscholen naar de vroegscholen. Daarnaast willen we de ingezette afspraken over de doorgaande lijn verder versterken. De focus ligt op het blijven verbeteren van de kwaliteit van de voorscholen en vroegscholen door de onderlinge samenwerking te faciliteren.
Zomerschool
Binnen de gemeente Hulst organiseren we in de zomervakantie een zomerschool. Dat doen we in heel Zeeuws-Vlaanderen door in elke gemeente een zomerschool aan te bieden. Deze school biedt leerlingen met een (dreigende) leerachterstand in de zomervakantie extra onderwijstijd. De zomerschool is in de eerste plaats gericht op leerlingen die vertraging in de ontwikkeling hebben opgelopen of onderpresteren op het gebied van taal, lezen en rekenen. De zomerschool biedt niet alleen de mogelijkheid de terugval in leerprestaties te voorkomen bij een groep leerlingen. Het biedt tevens een kans specifieke achterstanden gericht in te lopen. Bij de keuze van de doelen waar de kinderen aan willen werken hebben de kinderen zelf een belangrijke inbreng. Binnen de zomerschool wordt ingezet op de terreinen socialisatie, persoonsvorming en kwalificatie; leren met hoofd, hart en handen op evenwichtige wijze. Op de zomerschool wordt een motiverende, voor de kinderen veilige en uitdagende leeromgeving geboden waarbinnen gericht aandacht wordt besteed aan de sociaal emotionele ontwikkeling en de weerbaarheid.
Anderstalige nieuwkomers
In de komende planperiode wordt voor de gemeente Hulst een constante instroom verwacht van anderstalige nieuwkomers waaronder kinderen in de basisschoolleeftijd. Om de specifieke onderwijsbehoeften van deze kinderen te kunnen bedienen hebben we basisscholen nodig die over voldoende kennis, kunde en materialen beschikken. We trachten alle reguliere scholen toe te rusten zodat zij het onderwijs kunnen bieden wat past bij de populatie in de buurt van de school. Daarnaast organiseren we in Zeeuws-Vlaanderen drie locaties waar kinderen een ‘taalbad’ krijgen in de zogenoemde TEC-klas.
Bij voorkeur organiseren we onderwijs op de scholen zo thuisnabij mogelijk. Wanneer ouders hun kind aanmelden op een basisschool, start daar de verkenning van de onderwijsbehoeften. Wanneer het een leerling betreft die de Nederlandse taal niet machtig is en die ouder is dan 6 jaar, wordt in afstemming met de ouders, de thuisnabije school en een ambulant begeleider NT2 (AB-er NT2) koers gemaakt. Deze AB-er heeft grote expertise en staat in nauwe verbinding met de TEC-scholen. Afhankelijk van wat er nodig is, worden kinderen tijdelijk begeleid door de AB-er op de thuisnabije school of gaan kinderen een periode naar een TEC-klas waar ze intensief de Nederlandse taal krijgen aangeleerd.
In het licht van een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor optimale ontwikkelingskansen voor anderstalige kinderen met een achterstand wordt in het OAB het belang voor een passend aanbod onderschreven. Indien nodig wordt er financiële ruimte gezocht om de deskundigheid te versterken van leerkrachten en ambulante begeleiding mogelijk te maken.
9. Integratie en segregatie
De gemeente, het schoolbestuur en kinderopvanginstellingen moeten tenminste jaarlijks overleg voeren “over het voorkomen van segregatie, het bevorderen van integratie, afstemming over inschrijvings- en toelatingsprocedures en het uit het overleg voortvloeiende voorstel van het bevoegd gezag van in de gemeente gevestigde scholen om tot een evenwichtige verdeling van leerlingen met een onderwijsachterstand over de scholen te komen”.
De door de gemeente gesubsidieerde peuteropvang en kinderdagverblijven binnen onze gemeente zijn algemeen toegankelijk. De gemeente Hulst kiest er in overleg met de kinderopvanginstellingen voor om het VE-programma geïntegreerd aan te bieden binnen het reguliere aanbod. Dit betekent dat er géén aparte groepen zijn voor doelgroeppeuters en niet-doelgroeppeuters VE, dus geen gesegregeerd aanbod van voorschoolse educatie.
Schoolbestuur Elevantio heeft uitgesproken de algemene toegankelijkheid en diversiteit van het onderwijsaanbod in de gemeente te zullen waarborgen. Zij hanteren geen inschrijvings- of toelatingsprocedures.
We voeren jaarlijks Lokaal Educatieve Agenda (LEA)-overleg met de samenwerkingspartners.
Zolang er geen aanleiding voor is om het te veranderen, continueren we het bestaande beleid.
10. Samenhang met overig beleid
Vanuit ‘De beste plek’ worden verschillende beleidslijnen versterkt. Deze hebben vaak een raakvlak met doelen van het OAB-beleid. Hierna worden er enkele specifiek beschreven.
Startgroepen/Voorscholen
Sinds een aantal jaren werkt het schoolbestuur voor basisonderwijs, de kinderopvanginstellingen en de Zeeuws-Vlaamse gemeenten op lokaal en regionaal niveau samen om te komen tot een toekomstbestendig aanbod van voorzieningen voor onderwijs en opvang binnen onze gemeente. Vanuit die samenwerking zijn startgroepen opgericht.
De kern van het concept startgroepen is de volgende:
- 1.
Thuisnabije en laagdrempelige voorziening voor peuters van 2-4 jaar
- 2.
Integrale, kwalitatief hoogwaardige voorziening (iedere startgroep biedt voorschoolse educatie) met naadloze overgang van peuter naar kleuter (soepel scharnierpunt)
- 3.
Financieel aantrekkelijk(-er) voor ouders (3, 4 of 5 dagdelen aanbod, waarvan de ouders voor slechts 2 dagdelen een eigen bijdrage betalen).
- 4.
De startgroepen worden als een belangrijk instrument gezien tegen de ‘weglek’ naar België van leerlingen. Onder de twaalf jaar vindt deze weglek met name plaats in de grensregio.
- 5.
Daarnaast dragen de startgroepen bij aan het versterken van de basisschool c.q. het Integraal Kind Centrum (IKC) in de kernen die als gevolg van de krimp al aanzienlijk zijn gedaald in de omvang van het aantal leerlingen.
Uitgangspunt is dus een aanbod van gratis dagdelen in de grensstreek waar de weglek procentueel/in absolute aantallen significant is. Het college besloot om de startgroepen onderdeel te maken van het onderwijsachterstandenbeleid. Wij committeerden ons tot 1 juli 2025 aan de startgroepen met het aangaan van de Regiodeal ‘Kraamkamer van Zeeuws-Vlaanderen’.
Vanaf juli 2025 zal de gemeente Hulst niet meer verder gaan met de startgroepen. Hiervoor in de plaats gaat de gemeente starten met de voorschool Hulst, waarbij alle peuters van 2,5 tot 4 jaar de kans krijgen om 8 uur per week (2 dagdelen) kosteloos voor-en vroegschoolse educatie te krijgen. Omdat dit beleid duidelijk verbonden is aan de doelen van het OAB-beleid zullen er OAB-middelen gereserveerd worden voor deze voorschool Hulst.
Samenwerking tussen opvang, onderwijs en jeugd
We willen meer inclusief werken binnen de kinderopvang en het basisonderwijs. Daarom wordt er door de organisaties gericht beleid uitgezet om dit mogelijk te maken.
Samen zorgen we voor:
- -
een sterke pedagogische en educatieve basis rondom het kind.
- -
(pedagogisch) partnerschap met ouder(s)/verzorger(s) en onze samenwerkingspartners.
- -
normalisatie van gedrag - wat is hier nodig voor dit kind zodat hij in de groep kan zijn.
- -
zorg die toegankelijk en nabij is en we werken preventief en inclusief.
- -
brede expertise binnen onze kinderopvangvoorzieningen.
We willen voor alle kinderen een passende plek bieden. Binnen onze voorzieningen 0-13 jaar waar dat kan en in andere voorzieningen binnen onze regio als dat beter is. Onze locaties zijn voor alle kinderen van 0-13 jaar en hun ouder(s)/ verzorger(s) toegankelijk en zijn een vind- en werkplaats.
Door de pedagogische basis verder te versterken zijn we in staat om zoveel mogelijk kinderen op de groep op te vangen.
Voor de kinderopvang wordt extra geïnvesteerd op het versterken van de ondersteuningsstructuur. Daarin spelen onze pedagogische professionals, VE coaches en IB-ers een cruciale rol.
Voor het onderwijs is extra geïnvesteerd op het versterken van de samenwerking tussen onderwijs en jeugd door inzet van social workers op de scholen. Door hen preventief en snel in te kunnen zetten bij kleine ondersteuningsvragen. Onder het motto ‘klein houden wat klein kan blijven’ wordt door de beschikbaarheid van de social workers de ondersteuningsmogelijkheden van de school verbreed en willen we opschaling van zorg voorkomen.
11. Planning
Te realiseren doel |
Te ondernemen activiteiten |
Uitvoerder |
Planning |
Periodiek herijken doelgroepdefinitie |
Tijdens REA-overleg nagaan of de definitie nog steeds passend is.
|
Gemeente, kinderopvang, basisonderwijs, JGZ |
1x per 2 jaar |
Zicht op bereik van de doelgroepkinderen |
Actueel houden monitor bereik
Analyse bereik en bepalen benodigde acties
|
JGZ, kinderopvang Werkgroep OAB
|
Doorlopend 1e jaar: okt/nov Daarna jaarlijks
|
Verhogen bereik van de doelgroepkinderen |
Uitvoeren afgesproken acties om het bereik te verhogen
|
Gemeente, kinderopvang, basisonderwijs, JGZ |
Tijdens jaarlijks overleg in oktober met alle partijen |
Periodiek herijken resultaatafspraken VVE
|
In OAB-werkgroep nagaan of de resultaatafspraken nog steeds passend zijn Wijze van monitoren vastleggen Periodiek monitoren
|
Gemeente, kinderopvang, basisscholen Gemeente, kinderopvang, basisscholen Gemeente, kinderopvang, basisscholen
|
Q3 Q3 Gemeentelijk: aan het eind van de planperiode Naar behoefte per cluster: halverwege de planperiode
|
Een doorgaande lijn van voorschool naar vroegschool
|
Maken van afstemmingsafspraken tijdens overleg op locatie Vastleggen van de afspraken in het borgingsdocument VVE Jaarlijks evalueren van het borgingsdocument en waar nodig herzien |
Kinderopvang, basisscholen Kinderopvang, basisscholen, Kinderopvang, basisscholen |
Doorlopend Doorlopend Jaarlijks voor de zomervakantie |
Bieden van een rijk, doelgericht basisaanbod aan alle kinderen |
|
Kinderopvang, basisscholen |
Doorlopend |
Bieden van een rijk taalaanbod, specifiek voor anderstalige nieuwkomers |
Basisscholen |
Doorlopend |
|
Monitoring traject |
OAB-werkgroep |
Nov/mrt/juni |
|
Gezamenlijke bijeenkomst voor alle betrokkenen |
Voorbereiding bijeenkomst Uitvoering bijeenkomst |
OAB-werkgroep Gemeente, kinderopvang, basisonderwijs, JGZ, Bazaltgroep |
Begin oktober Oktober |
Betrekken ouders |
Bij alle te ondernemen activiteiten wordt steeds nagegaan hoe ouders nog beter betrokken kunnen worden |
Gemeente, kinderopvang, basisonderwijs, JGZ, |
Doorlopend |
12. Begroting
Inkomsten per jaar |
|
Uitgaven per jaar |
|
|
|
|
|
Uitkering OAB vanuit het Rijk, dit bedrag wordt per jaar bepaald |
±€ 547.000,00 |
subsidie VE |
€ 185.000,00 |
|
|
zomer VE |
€ 17.000,00 |
|
|
zomerschool |
€ 20.000,00 |
|
|
beleidsmw VE |
€ 105.000,00 |
|
|
kindvoorzieningen |
€ 12.000,00 |
|
|
VVE monitor |
€ 1.500,00 |
|
|
uitvoeren kijkmonitor |
€ 4.000,00 |
|
|
activiteiten KOV |
€ 62.000,00 |
|
|
activiteiten VVE |
€ 89.000,00 |
|
|
uren gemeente |
€ 50.000,00 |
|
|
|
|
Totaal inkomsten |
±€ 547.000,00 |
Totaal uitgaven |
€ 545.500,00 |
Bijlage 1. SOK
Samenwerkingsovereenkomst
Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE)
Jeugdgezondheidszorg GGD-Zeeland,
Voorschoolse voorzieningen, Vroegschoolse voorzieningen, Gemeenten regio Zeeuws-Vlaanderen
1. Algemeen
Inleiding
In de wet is in artikel 167 WPO lid 1 vastgelegd dat burgemeester en wethouders met betrekking tot VVE ten minste jaarlijks overleg voeren en zorgdragen voor het maken van afspraken over:
- a.
met het oog op een zo groot mogelijke deelname van het aantal kinderen aan voorschoolse educatie:
- 1°.
het vaststellen welke kinderen met een risico op een achterstand in de Nederlandse taal in aanmerking komen voor voorschoolse educatie,
- 2°.
de wijze waarop die kinderen worden toegeleid naar voorschoolse en vroegschoolse educatie, en
- 3°.
de organisatie van een doorlopende leerlijn van voorschoolse naar vroegschoolse educatie, en
- 1°.
- b.
resultaten van vroegschoolse educatie.
Op grond van artikel 167 WPO lid 2 dienen burgemeester en wethouders overleg te voeren en afspraken te maken, voor onderdeel a, met de bevoegde gezagsorganen van scholen en de houders van kindercentra als bedoeld in de Wet Kinderopvang en voor onderdeel b met de bevoegde gezagsorganen van scholen. Alle partijen werken mee aan de totstandkoming van de afspraken.
In 2003 sloten de Zeeuws-Vlaamse partners (schoolbesturen, kinderopvanginstellingen, GGD-JGZ en drie gemeenten), de Zeeuws-Vlaamse samenwerkingsovereenkomst VVE af. Hiermee geven we uitvoering aan het bepaalde in artikel 167 lid 1, onderdeel a, sub 1 en 2 en lid 2. Daarnaast leveren we een bijdrage aan artikel 167 lid 1, onderdeel a, sub 3.
Periodiek actualiseren we de samenwerkingsovereenkomst. Nu, in 2024 actualiseren we opnieuw de afspraken. Deze samenwerkingsovereenkomst vervangt de afspraken, zoals deze in 2021 zijn vastgesteld.
Daar waar in dit document ‘ouders’ staat geschreven, bedoelen wij vanzelfsprekend ouder(s) en/of verzorger(s) en/of wettelijk vertegenwoordiger(s).
Doel
De Zeeuws-Vlaamse partners basisonderwijs, kinderopvang, GGD-JGZ en gemeenten werken samen om achterstanden bij kinderen te voorkomen en bestrijden. Door middel van deze bijgestelde samenwerkingsovereenkomst hernieuwen we de afspraken om de toeleiding van ‘doelgroeppeuters’ (voor definitie zie bijlage 1) tot de voorschoolse voorzieningen (met een specifiek VVE-aanbod) te verbeteren en daarmee de doorgaande lijn tussen voorschoolse en vroegschoolse voorzieningen te bevorderen.
Om onderwijsachterstanden te voorkomen is het van belang om kinderen die risico lopen op een achterstand bij aanvang van de basisschool te laten deelnemen aan voorschoolse educatie. Voorschoolse educatie is een onderdeel van voor- en vroegschoolse educatie. VVE zet in op het bevorderen van taal, rekenen, sociaal-emotionele en motorische ontwikkeling. Het aanbod aan voorschoolse educatie is er in Zeeuws-Vlaanderen voor alle peuters, waarbij doelgroepkinderen vanaf de leeftijd van 2,5 jaar een extra urenaanbod krijgen.
Actualisatie
Met ingang van 1 april 2024 geven we een vervolg aan de uitvoering van de afspraken in deze overeenkomst.
Communicatie en afstemming
- •
De schoolbesturen en bestuurders kinderopvang zijn primair verantwoordelijk voor de communicatie van deze afspraken binnen hun organisaties.
- •
De jeugdverpleegkundigen in de werkgroep JGZ-KO-gemeente zijn verantwoordelijk voor de communicatie over de nieuwe werkwijze zoals geformuleerd in deze notitie naar de jeugdverpleegkundigen binnen de teams Terneuzen, Hulst en Sluis.
- •
De voor-, vroegscholen en GGD-JGZ hebben afspraken over de afstemming/ communicatie over kinderen. Hieronder vallen ook doelgroepkinderen.
Privacy en gegevensdeling
In de provincie Zeeland wordt voor verwijzing van met VVE geïndiceerde kinderen gebruik gemaakt van de VVE monitor. Voor deze monitor is tussen Dimensional Insight (VVE Monitor) en de GGD een verwerkingsovereenkomst opgesteld (bijlage 3).
Als kinderen in aanmerking komen voor een VVE indicatie wordt er, met toestemming van de ouders, door de GGD via de VVE- monitor doorverwezen naar een VVE locatie naar keuze. Deze VVE locatie ontvangt vervolgens de naam, het geslacht, de geboortedatum van het kind en adres, telefoonnummer en email van ouder(s). Deze gegevens worden gebruikt om de plaatsing van het kind te realiseren.
Gemeenten verwerken geen data en persoonsgegevens. Ook zien gemeenten geen kindgegevens en zien zij in de VVE Monitor alles alleen op een geaggregeerd niveau.
Bij de samenwerking en contacten tussen de verschillende organisaties worden de reguliere eisen op het gebied van privacy en de AVG in acht genomen, evenals de afspraken binnen de eigen organisaties.
In artikel 167 van de WPO is het volgende vastgelegd over privacy en gegevensdeling:
“Een houder van een kindercentrum of peuterspeelzaal verwerkt persoonsgegevens met als doel de bevordering van een goede doorstroom naar het basisonderwijs. De gegevens die een houder van een kindercentrum of peutergroep verplicht overdraagt aan het bevoegd gezag van een basisschool over leerlingen die op de basisschool zijn ingeschreven, zijn het programma van voorschoolse educatie dat een leerling heeft gevolgd en de duur van het programma dat is gevolgd. Houders van kindercentra of peuterspeelzalen maken afspraken met de basisscholen binnen een gemeente over de wijze van gegevenslevering. De bewaartermijn voor de overgedragen gegevens is twee jaar nadat het kind het kindercentrum of peuterspeelzaal heeft verlaten.”
In het kader van ouderbetrokkenheid gaan we er in beginsel van uit dat iedere bespreking rondom een kind samen met de ouders plaatsvindt.
Geheimhouding
Partijen nemen conform de toepasselijke wettelijke bepalingen en ongeacht de duur van deze samenwerkingsovereenkomst strikte geheimhouding in acht over elkaars organisatie, over informatie die ten behoeve van de uitvoering van deze samenwerkingsovereenkomst bij en/of tussen partijen bekend wordt en vertrouwelijk is.
Beveiliging
Partijen nemen ieder voor zich adequate technische en organisatorische maatregelen om informatie te beschermen tegen verlies of onrechtmatige verwerking, waaronder ten minste het bewaren, verstrekken, verzenden en archiveren van informatie.
Melding van datalekken
In het geval dat er onbedoeld informatie van een betrokkene terecht komt bij een onbedoelde ontvanger, dan is er sprake van een beveiligingsincident. Degene die dit constateert meldt dit onmiddellijk bij hun bestuur, zodat deze in de rol van verwerkersverantwoordelijk, de benodigde acties kan ondernemen en melding maakt van een datalek.
Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling
Om te zorgen voor veiligheid en de juiste hulp is het van belang dat signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling goed in beeld zijn bij mensen die hier in hun werk zicht op hebben. De ‘Wet Verplichte Meldcode Huiselijk Geweld en kindermishandeling’ verplicht een aantal beroepsgroepen, waaronder de partners van deze samenwerkingsovereenkomst, om te werken met een meldcode. De meldcode is een stappenplan voor professionals om bij signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling te bepalen of een melding bij Veilig Thuis nodig is én of er hulp verleend/ georganiseerd kan of moet worden.
Per 01 januari 2019 is de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling aangescherpt. Melden bij Veilig Thuis wordt de norm bij vermoedens structurele onveiligheid. Ook als professionals zelf nog hulp kunnen verlenen in de lokale zorg. Veilig Thuis heeft een radarfunctie.
Elke organisatie die met de meldcode werkt, heeft een beroepscode en een aandachtfunctionaris. Deze implementeert de meldcode in de organisatie, bewaakt de procedures, is aanspreekpunt voor de ketenpartners en adviseert en ondersteunt medewerkers die met deze signalen worden geconfronteerd of daarover twijfelen.
2. Inhoudelijke uitvoeringsafspraken
De diverse partijen hebben met betrekking tot de toeleiding van de peuters de volgende afspraken gemaakt.
Overleg
- 1.
De coördinator van het kerngroep overleg/ clusteroverleg neemt het initiatief voor een overleg tussen de voor- en vroegschoolse voorziening, minimaal twee keer per jaar. JGZ schuift hierbij op uitnodiging aan. (Indien van toepassing)
Uitvoeringsafspraken jeugdgezondheidszorg GGD-Zeeland (ZVL)
Zie bijlage 2: Zie stroomschema VE-monitor (bijlage 2) en verwerkingsovereenkomst Dimensional Insight (bijlage 3).
Uitvoeringsafspraken voorschoolse voorzieningen
- 1.
De voorschoolse voorzieningen moeten ingeschreven zijn in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK) en zijn geregistreerd voor VVE.
- 2.
De voorschoolse voorzieningen werken met een erkend VVE programma.
- 3.
De voorschoolse voorzieningen die in het LRK geregistreerd zijn voor VVE bieden aan doelgroepkinderen een VVE-aanbod conform het wettelijk kader en de gemeentelijke subsidievoorwaarden.
- 4.
Doelgroepkinderen krijgen voorrang op niet-doelgroepkinderen bij plaatsing.
- 5.
Na definitieve vaststelling van de VVE-indicatie door JGZ, wordt het kind digitaal aangemeld via de VVE- monitor bij de voorschoolse voorziening.
- 6.
De voorschoolse voorziening signaleert op basis van KIJK! bij de jeugdverpleegkundige.
- 7.
Het is de verantwoording van de organisaties om de KIJK! op de juiste datum in te vullen en het ‘vinkje’ doelgroepkind VVE aan te zetten en te houden in KIJK!.
- 8.
De doelgroepkinderen die een erkend VVE programma krijgen aangeboden, worden gevolgd in hun ontwikkeling aan de hand van de registratiemethode KIJK!-peuters. Deze registratie wordt tenminste drie maal tijdens de peuterperiode afgenomen (2 jaar 6 maanden, 3 jaar 2 maanden, 3 jaar 10 maanden).
- 9.
Wanneer een kind een VVE-indicatie en verwijzing heeft gekregen, maar in de praktijk pas later start en er daardoor nog geen volledig beeld is, worden bij het eerstvolgende KIJK!-moment (dus bij 2 jaar en 6 maanden of 3 jaar en 2 maanden) enkel de basiskenmerken, risicofactoren en de taal ingevuld.
Indicatiestelling
- 10.
Als in de voorschoolse voorziening de indruk bestaat dat een niet-doelgroepkind een ontwikkelingsachterstand heeft, wordt een registratie KIJK!-peuters gedaan. Als uit deze registratie blijkt dat het kind een taal/spraak ontwikkelingsscore in de Nederlandse taal heeft welke ten minste 4 maanden onder het niveau van leeftijdsgenootjes ligt en er naar het professionele oordeel van de pedagogisch medewerker geen sprake is van ‘een sprongetje’ in de ontwikkeling van het kind signaleert de voorschool dit bij de jeugdverpleegkundige.
- 11.
Wanneer een kind géén VVE-indicatie heeft op het moment dat de KIJK! wordt ingevuld, signaleren de voorscholen in elk geval bij de jeugdverpleegkundige wanneer het kind een taal/spraak ontwikkelingsscore in de Nederlandse taal heeft welke ten minste 4 maanden onder het niveau van leeftijdsgenootjes ligt èn er naar het professionele oordeel van de pedagogisch medewerker geen sprake is van ‘een sprongetje’ in de ontwikkeling van het kind.
Overdracht
- 12.
De voorschoolse en vroegschoolse voorzieningen verplichten zich tot een warme overdracht van het doelgroepkind. Houders van voorschoolse en vroegschoolse voorzieningen verplichten zich tot het maken van afspraken over:
- a.
de wijze waarop de warme overdracht plaats vindt.
- b.
de inhoud van de warme overdracht.
- a.
Minimaal te verstrekken gegevens zijn: het programma dat is gevolgd, de duur van dit programma en de KIJK!-registratie. Aangevuld met de afspraken rondom de doorgaande lijn en de clusterplannen (indien van toepassing). Hierbij wordt altijd gehandeld volgens de kaders van de AVG.
Uitvoeringsafspraken vroegschoolse voorzieningen
- 1.
Houders van voorschoolse voorzieningen en basisonderwijs verplichten zich tot het maken van afspraken over de wijze van warme overdracht en de inhoud hiervan. Minimaal te verstrekken gegevens zijn: het programma dat is gevolgd, de duur van dit programma en de KIJK!-registratie. Ouders/verzorgers worden hier altijd actief bij betrokken
- 2.
Over de monitoring van vroegschoolse educatie in het basisonderwijs kunnen nadere afspraken worden gemaakt met de gemeente.
- 3.
Tijdens het intakegesprek op de vroegschool wordt de gezinssituatie nagevraagd en worden mogelijke jongere broertjes en zusjes toegeleid naar de voorschoolse voorziening.
- 4.
De afspraken rondom de doorgaande lijn en de clusterplannen worden uitgevoerd
3. Monitor en evaluatie
Monitoring vindt plaats aan de hand van de VVE- monitor. De monitoring/ evaluatie vindt twee keer per jaar plaats na de tel data, te weten eind mei en eind november. Tijdens deze monitoringsmomenten worden gegevens van kinderopvangorganisaties en gemeenten naast elkaar gelegd. Voor deze bijeenkomst worden deze gegevens met elkaar gedeeld.
In de subsidieverantwoording peuterwerk/VVE leveren de voorschoolse voorzieningen het volgende aan:
Informatie |
Bron |
Wie levert aan |
Aantal peuters per peildatum 1 oktober + 1 april per groep/locatie |
Registratie voorschools |
Voorschoolse voorziening |
Aantal doelgroeppeuters per peildatum 1 oktober + 1 april bij de voorschoolse voorziening |
Registratie voorschools |
Voorschoolse voorziening |
Met het basisonderwijs kunnen aparte afspraken worden gemaakt over het registreren en aanleveren van gegevens in het kader van de verplichte resultaatafspraken VVE.
De samenwerkingsovereenkomst VVE Zeeuws-Vlaanderen wordt iedere twee jaar geëvalueerd. De evaluatie van de samenwerkingsafspraken op uitvoeringsniveau maakt onderdeel uit van het clusteroverleg/ kerngroepoverleg.
Bijlage 1: Zeeuws-Vlaamse doelgroep definitie VVE
Doelgroep definitie VVE (voorschoolse periode) Kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar
Deze achterstand wordt vastgesteld met behulp van vooraf bepaalde signaleringssystemen. Te allen tijde geldt dat de professional een weloverwogen besluit neemt bij het afgeven van een VVE indicatie, waarbij in gesprek wordt gegaan met de ouders. Een afgegeven VVE-indicatie geldt tot het kind vier jaar wordt. Kinderen die niet in aanmerking komen voor een VVE-indicatie, worden bij ‘een verhoogd of hoog risico’ extra opgevolgd door JGZ. |
Aandachtspunten bij de toepassing van de doelgroep definitie
- •
Uitgangspunt is dat er altijd advies wordt gevraagd aan de voorschoolse voorziening als het gaat om kinderen tussen 2 – 4 jaar, indien het kind hiervan al gebruik maakt.
- •
Wanneer een voorschoolse voorziening op basis van observatiegegevens constateert dat er zorgen zijn over de taalontwikkeling en/of sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind, dan kan de houder (met toestemming van de ouder(s) van het kind) in contact treden met JGZ/GGD.
- •
Wanneer ouders in staat worden geacht om de Nederlandse taal/spraak ontwikkeling van hun kind te stimuleren, dan krijgen zij hiervoor tips vanuit de JGZ.
- •
Wanneer sprake is van kind eigen factoren is mogelijk een andere interventie meer op zijn plaats dan VVE. Wanneer een kind wacht op plaatsing bij een gespecialiseerde instelling is een VVE-indicatie mogelijk gerechtvaardigd gedurende de wachttijd. De professional dient een weloverwogen besluit hierop te nemen. Wanneer een andere interventie plaats vindt, bestaat de mogelijkheid om daarnaast VVE in te zetten, bijv. omdat een TOS nog niet is vast te stellen op jonge leeftijd. De professional dient een weloverwogen besluit hierop te nemen.
- •
Kinderen die niet vallen onder de doelgroep definitie VVE, maar bij wie wel een noodzaak bestaat tot een aanbod van extra dagdelen op de voorschoolse voorziening, komen mogelijk in aanmerking voor opvang op Sociaal Medische Indicatie (indien van toepassing). Dit werkproces valt buiten de afspraken in deze samenwerkingsovereenkomst.
Vooraf bepaalde signaleringssystemen
Doelgroepkinderen worden door de JGZ onder andere op basis van SPARK /Van Wiechenmethode geïndiceerd. Voor de omgevingsanalyse maakt JGZ gebruik van de hiertoe ontwikkelde geldende richtlijn.
Doelgroepkinderen worden door de voorschoolse voorzieningen op basis van KIJK! gesignaleerd volgens de afspraken in deze overeenkomst.
Bijlage 2:Stroomschema VVE Monitor
Instroom via het consultatiebureau:
- 1.
De GGD- verpleegkundige stelt tijdens een consult vast dat een kind een VE-indicatie nodig heeft. Dit wordt besproken met de ouder(s). Als de ouder(s) instemmen met het afgeven van een indicatie kunnen zij een voorkeurslocatie aangeven. Dit wordt door de GGD- verpleegkundige ingevoerd in de VVE- monitor.
- 2.
De door de ouders gekozen aanbieder voor VE ontvangt een melding vanuit de VVE- monitor dat er een nieuwe toeleiding klaar staat.
- 3.
De VE-locatie start de plaatsingsprocedure en geeft aan in de VVE- monitor of het kind geplaatst is, op een wachtlijst staat of dat ouders alsnog hebben besloten geen VE af te nemen.
- 4.
Indien een ouder besluit geen VE af te nemen wordt dit, met de reden, geregistreerd in de VVE- monitor.
Indien een kind al geplaatst is op een groep:
Als een pedagogisch medewerker/ pedagogisch coach oordeelt dat een kind VE- indicatie nodig heeft, gaan zij in gesprek met ouders en GGD-verpleegkundige. Als deze het met elkaar eens zijn meldt de GGD- verpleegkundige het kind aan bij de VE- locatie naar keuze via de monitor.
Bijlage 2. Kinderopvangactiviteiten OAB
Algemeen
Uitgangspunt voor ons aanbod aan jonge kinderen is betekenisvol spel. Via spel ontwikkelen kinderen precies die vaardigheden die ze nodig hebben om een stevig fundament te ontwikkelen waar de schoolse vaardigheden, later te ontwikkelen vaardigheden in het leven op kunnen worden gebouwd.
Als kinderen de kans krijgen om zich spelenderwijs te ontwikkelen, is dat de meest optimale wijze waarop emotionele, sociale, motorisch en cognitieve ontwikkeling kan plaats vinden. We streven naar het kunnen spelen, naar kwalitatief goed spel.
Het spel vraagt een goede begeleiding door de medewerker VE. Dit enerzijds door een bewust ingerichte, voorbereide speelomgeving. Anderzijds vraagt het een kwalitatief goede begeleiding van het spel en de activiteiten die aangeboden worden. Verkennen, Verbinding, Verrijken zijn vaardigheden die de ve medewerker inzet in de begeleiding van spel. Kwalitatief goed spel kenmerkt zich door uitermate hoge mate van betrokkenheid, zodat vanuit een state of flow, deep leavel learning kan plaats vinden.
Hoe beter we kunnen kijken naar kinderen (welbevinden en betrokkenheid) hoe beter we kunnen inspelen op wat zich aandient (kindinitiatieven), wat de kinderen ons laten zien en vertellen, hoe rijker de ontwikkeling. Om het kind de mogelijkheid te geven te ontdekken, te exploreren, betekenisvolle ervaringen op te doen in en context rijke speelomgeving, bieden wij een rijk en volledig basisaanbod.
Voor alle kinderen is er voldoende aanbod zijn waarmee ze zich optimaal verder kunnen ontwikkelen. Er wordt steeds aangesloten bij het ontwikkelingsniveau van de kinderen in de groep en dus ook bij de nieuwe (jonge) kinderen die tussentijds instromen. Het aanbod moet voor iedereen iets passends bieden.
Ongeacht welk kind er speelt en wat de ontwikkelingsleeftijd ook is, er is altijd iets dat aansluit bij het ontwikkelingsniveau van het kind.
Inrichting, activiteiten, spel, sensitief responsieve reacties, ruimte voor kind initiatieven, rust, tijd om te ontdekken, te ervaren, dragen bij aan de ontwikkeling. Kinderen laten zien in gedrag en vaardigheden in welke mate ze zich ontwikkelen.
Het spel van kinderen vraagt een goede begeleiding van de medewerker VE.
Hij of zij moet kinderen kunnen ondersteunen, met als doel kinderen de regie laten hebben over hun eigen spel. Het gaat om het spel verkennen, verbinden en verrijken.
Begeleiding tijdens het spelen vraagt kennis van ontwikkeling (observeren met het hoofd). Alleen daardoor is het mogelijk in te schatten wat je ziet én hoe je kunt bijdragen in verdere ontwikkeling van het kind. Het betekent ook observeren met je hart: kunnen inleven in wat je ziet, kennis hebben van het kind en weten welke mogelijke interventies er zijn om in te zetten (observeren met je handen = handelen). Is de juiste interventie ‘meespelen’, toevoegen van materialen, weghalen van materialen, voordoen, stimuleren dat een ander kind meespeelt, nabijheid of juist afstand? Afhankelijk van de observatie (hoofd, hart) maakt de pm-er een keuze (handen) en observeert ze het effect van de interventie.
Focus KOV activiteiten 2024-2026
Het realiseren van het bovenstaande is een proces van jaren. En we hebben in de vorige planperiode hiervoor een basis gelegd. Vanuit de verantwoordelijkheid voor VE als KOV willen in de huidige planperiode een verdere focus aanbrengen op spel en de doorgaande lijn in samenwerking en afstemming met het onderwijs. We doen dit door het gezamenlijk verkennen en ontwikkelen op locatie. Hiertoe zal ook per locatie een plan worden opgesteld met gezamenlijke speerpunten.
Daarnaast zetten we flankerend in op het herkennen en hanteren van gedrag & emoties in samenspraak met ouders kwaliteitsverbetering d.m.v. het locatie plan voor de VE groep en voldoende tijd en ruimte op de groep.
1.Spelenderwijs omgaan met emoties
We zetten evenwichtig in op de vier domeinen taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. In de afgelopen planperiode hebben we extra geïnvesteerd in taal. In de nieuwe planperiode willen we een focus leggen op de sociaal-emotionele ontwikkeling en dan met name het gedrag en de emoties van de peuters.
In een aantal situaties vormt het gedrag van de peuters een uitdaging. Onderliggend is het omgaan met emoties. De emoties van peuters leiden soms tot gedrag dat niet altijd gewenst is.
Leren omgaan met emoties hoort bij de ontwikkeling van een kind. Daarnaast is weten hoe het met je gaat en hoe je je voelt een belangrijk aspect van welbevinden. Een kind dat weet heeft van zijn gevoelens en emoties kan er ruimte aan geven in plaats van ze te verdringen of af te reageren. De professional speelt hier een belangrijke rol in.
Ook en juist in samenspraak met de ouder. Het herkennen en kunnen plaatsen van de uiting van emoties in de ontwikkeling van kinderen, draagt bij aan het normaliseren van gedrag een van de doelstelling vanuit de inclusiever werken. Daarom is het van belang dat we ouders betrekken en informeren d.m.v het delen van de kennis en vaardigheden via het geven van workshops.
Bron: Spelenderwijs opgroeien met emoties
Door meer aandacht voor gedrag en emoties werken we aan de volgende doelen:
- •
Pedagogisch medewerkers herkennen emoties bij de kinderen;
- •
Pedagogisch medewerkers herkennen emoties bij zichzelf (en weten welke invloed ze hebben);
- •
Pedagogisch medewerkers kunnen emoties beïnvloeden;
- •
Pedagogisch medewerkers kunnen kinderen leren hun emoties te benoemen;
- •
Pedagogisch medewerkers kunnen kinderen leren omgaan met hun emoties;
- •
Pedagogisch medewerkers kunnen preventief handelen, doordat ze vroegtijdig in kunnen spelen op emoties;
- •
Pedagogisch medewerkers kunnen gedragsproblemen vroegtijdig signaleren;
- •
Pedagogisch medewerkers kunnen zorgen voor een passende aanpak waar het gaat om gedrag bij jonge kinderen.
Door middel van de ouderworkshops bieden we ouders handvatten en inzichten waardoor thuis op ‘eenvoudige’ wijze een groot verschil kunnen maken. Dit leidt niet alleen tot rust en minder strijd in het gezin, maar ook tot een veiliger emotioneel klimaat waarin emoties beter worden begrepen en behoeften achter gedrag eerder worden herkend. Locatieplan
2.Locatieplan
Elke VE groep voert jaarlijkse een nulmeting uit m.b.t. de kwaliteitsitems behorende bij VVE. Op basis daarvan maakt de locatie zijn plan waarin ontwikkeling en aandachtspunten zijn opgenomen. Dit is een belangrijk element om het handelen en de kwaliteit van het aanbod en het effect van dat aanbod op locatie te verbeteren.
Om naast de aandachtspunten en reguliere verbeteringen juist een verdieping aan te brengen door kennis te verbreden en te verdiepen en vaardigheden te ontwikkelen, kijken we per locatie naar de speerpunten t.a.v. professionaliseringen en laten ons daar door experts in bij staan.
3.Extra inzet op de VVE groep
Kinderen met een VVE indicatie hebben een plan van aanpak en om de ontwikkeling extra te ondersteunen is het nodig om in kleinere groepen intensiever aan de slag te kunnen zijn voor een blijvend positief effect op de ontwikkeling. Dit vereist o.a. meer ondersteuning op de groep. Vandaar dat deze extra inzet een interventie is in onze komende OAB periode.
Bijlage 3. Afspraken ten aanzien van de doorgaande lijn
Inleiding
Wettelijk is vastgelegd dat burgemeester en wethouders m.b.t. VVE ten minste jaarlijks overleg voeren en zorg dragen voor het maken van afspraken over:
- a.
met het oog op een zo groot mogelijke deelname van het aantal kinderen aan voorschoolse educatie:
- 1°.
het vaststellen welke kinderen met een risico op een achterstand in de Nederlandse taal in aanmerking komen voor voorschoolse educatie,
- 2°.
de wijze waarop die kinderen worden toegeleid naar voorschoolse en vroegschoolse educatie, en
- 3°.
de organisatie van een doorlopende leerlijn van voorschoolse naar vroegschoolse educatie, en
- 1°.
- b.
resultaten van vroegschoolse educatie.
-
In dit document gaat we in op onderdeel a.3.
De Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op het bovenstaande. Per 1 juli 2017 is de Wet op het onderwijstoezicht gewijzigd. Er wordt nu in het toezicht onderscheid gemaakt tussen bij wet geregelde deugdelijkheidseisen en eigen aspecten van kwaliteit.
In het Onderzoekskader 2021 (versie 2022) van de Inspectie van het Onderwijs staan op gemeentelijk niveau minimale eisen beschreven ten aanzien van de doorgaande lijn. Er wordt via de zelf te bepalen ‘eigen aspecten van kwaliteit’ ruimte gegeven om zelf invulling te geven aan hoe en op welke gebieden men een doorgaande lijn wil formuleren.
In het kader staat daarover het volgende:
Afspraken met betrekking tot de doorgaande lijn in de nieuwe planperiode
Binnen de gemeente Hulst spreken we af dat alle samenwerkende clusters bij het nader uitwerken en verstevigen van de doorgaande lijn minimaal aandacht zullen besteden aan de onderstaande gebieden. Daarmee wordt een invulling gegeven aan de ‘eigen aspecten van kwaliteit’ zoals opgenomen in het kader.
Wanneer er in één van de clusters andere onderwerpen zijn die relevant zijn om in het kader van de doorgaande lijn afstemmingsafspraken over te maken, dan kunnen daar binnen het cluster uiteraard ook afspraken over gemaakt worden.
Kern van onderstaande uitwerking is dat de clusters de vrijheid (en verantwoordelijkheid) krijgen om afspraken te maken die zo goed mogelijk aansluiten bij hun plaatselijke situatie.
De ervaring tot nu toe is dat er niet alleen verschillen tussen de clusters zijn qua intensiteit van de samenwerking, maar dat er ook binnen de clusters verschil zit in de intensiteit waarmee er samengewerkt wordt. De inschatting is dat dat ook in de toekomst zo zal blijven. Zo kunnen er binnen een cluster bijvoorbeeld twee partijen zijn die heel nauw samenwerken in het kader van IKC-vorming, terwijl er ook met andere partijen afgestemd wordt Dit speelt met name in kernen en wijken waarin meerdere basisscholen en/of kinderopvanglocaties zijn.
- ≥
Er is VVE-coördinatie binnen en tussen de voor- en vroegschool
-
Er is zowel binnen de voorschool als binnen de vroegschool iemand aanspreekpunt voor VVE binnen de eigen locatie. In de ideale situatie is er ook één iemand verantwoordelijk voor de VVE-coördinatie tussen voor- en vroegschool. Het is echter ook prima als de intern verantwoordelijken samen de onderlinge coördinatie oppakken. Geborgd wordt dat de samenhang tussen VVE en andere ontwikkelingen binnen de locatie bewaakt wordt.
- ≥
De voor- en vroegschool zorgen voor een warme overdracht
-
Warme overdracht van ontwikkelingsgegevens van kinderen vindt plaats van voorschool naar vroegschool. Norm voor de warme overdracht is vanuit de gemeente Hulst dat in ieder geval de doelgroepkinderen warm overgedragen worden. Uiteraard is het prima als ook andere kinderen warm overgedragen worden, maar dit wordt niet gefaciliteerd door de gemeente.
-
De partijen hebben onderling afspraken gemaakt (die voldoen aan de privacywetgeving) en vastgelegd hoe de overdracht plaatsvindt, wanneer, welke gegevens overgedragen worden, etc. Kader hiervoor vormen in ieder geval de afspraken zoals vastgelegd in de Samenwerkingsovereenkomst. In de ideale situatie vindt er niet alleen overdracht van voorschool naar vroegschool plaats, maar is er na enige tijd ook sprake van terugrapportage.
- ≥
Het aanbod van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd
-
De partijen hebben met elkaar afspraken hoe ze hun aanbod op elkaar afstemmen. Op de gebieden waarvoor er SLO-doelen beschikbaar zijn, zijn deze doelen leidend bij het realiseren van een doorgaande lijn.
- ≥
Het pedagogisch klimaat van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd
-
De partijen hebben met elkaar afspraken hoe ze hun aanbod op elkaar afstemmen.
- ≥
Het educatief handelen op de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd
-
De partijen hebben met elkaar afspraken hoe ze hun educatieve handelen op elkaar afstemmen.
- ≥
De manier om met ouders om te gaan op de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd
-
De partijen hebben met elkaar afspraken hoe ze hun wijze van omgaan met ouders op elkaar afstemmen. Vanuit het belang om kinderen zo vroeg, vaak en rijk mogelijk te ondersteunen in hun ontwikkeling is er voorschools (en mogelijk ook vroegschools) beleid om ouders zo veel mogelijk te stimuleren tot ontwikkelingsstimulering in de thuissituatie. Zeker bij de clusters met veel doelgroepkinderen moet de ambitie er op gericht zijn hier een doorgaande lijn in te realiseren tussen voorschools en vroegschools.
- ≥
De begeleiding en zorg op de voor- en vroegschool zijn op elkaar afgestemd
-
De partijen hebben met elkaar afspraken hoe ze hun interne en externe begeleiding en zorg op elkaar afstemmen.
Betrokkenen kunnen op verschillende manieren op bovenstaande gebieden werken aan een doorgaande lijn. Denk bijvoorbeeld aan clusteroverleg, gezamenlijke scholing, bij elkaar op de groep kijken en wat men daar gezien heeft nabespreken, intervisie, etc. Ze bepalen hierbij zelf welke vorm die afstemming krijgt.
IKC-ontwikkeling
Afstemmingsafspraken in het kader van de doorgaande lijn die gemaakt worden binnen het VVE-beleid vormen één-op-één input voor de afstemming die men probeert te realiseren binnen een IKC en omgekeerd. Het kan niet anders dan dat deze ontwikkelingen elkaar zullen (en moeten) versterken. Ten aanzien van IKC-ontwikkeling is in de gemeente Hulst vastgesteld dat de wijze waarop het aanbod wordt ingericht zowel in fysiek opzicht als inhoudelijk kan verschillen, maar dat we de ambitie hebben om een aantrekkelijk aanbod te realiseren, dat bijdraagt aan de optimale ontwikkeling van kinderen, dat aansluit bij de wensen van ouders en kinderen en daardoor ook een aantrekkelijk alternatief vormt voor de gratis school/kinderopvang in Vlaanderen.
Voor de locaties die bezig zijn met IKC-ontwikkeling geldt daarom (aanvullend) dat er gewerkt wordt aan de geformuleerde IKC-kwaliteitseisen die een uitwerking vormen van de uitgangspunten die in het voorzieningenplan zijn opgenomen.
Tijdspad
Bovenstaande afspraken gaan in met ingang van kalenderjaar 2019.
Verantwoordelijkheden in het kader van de doorgaande lijn
De samenwerkende partijen binnen een cluster zijn altijd zelf verantwoordelijk voor het opstellen en uitvoeren van hun VVE-beleid binnen de eigen locatie. Het realiseren van een kwalitatief goed aanbod binnen de eigen locatie is voorwaarde om een goede samenwerkingspartner te kunnen zijn.
Om te komen tot goede afstemmingsafspraken in het kader van de doorgaande lijn is altijd meer dan één partner nodig. Hier begint dan ook de gezamenlijke verantwoordelijkheid.
Afspraak is dat de afstemmingsafspraken in het kader van de doorgaande lijn worden vastgelegd op een centrale plaats: een borgingsdocument (daarbij kan verwezen worden naar andere documenten). Deze zijn desgewenst in te zien door de Inspectie van het Onderwijs en de GGD.
In dit borgingsdocument wordt ook vastgelegd wie er verantwoordelijk is voor de actualisering van het document. Aan het eind van het schooljaar wordt dit borgingsdocument doorgestuurd naar de gemeente.
De clusters rapporteren jaarlijks over de voortgang per cluster aan de gemeente. Dit gebeurt via een zelfevaluatie, waarbij via de schaal die de Inspectie van het Onderwijs ook hanteert, aangegeven wordt in hoeverre er een doorgaande lijn gerealiseerd is ten aanzien van de onderwerpen die in dit kader afgesproken zijn. Vooraf wordt aan de gemeente duidelijk gemaakt wie deze evaluatie naar de gemeente door zal sturen. De evaluatie wordt aan het eind van het schooljaar naar de gemeente verstuurd.
Bijlage 4. Resultaatafspraken VVE
Resultaatafspraken Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE)
De basisafspraken zijn gemaakt in 2017. Eind 2021 en begin 2023 zijn deze bijgesteld in onderling overleg met de gemeentelijke werkgroep.
Deelnemende partijen zijn:
- -
Kinderopvanglocaties verenigd in /vertegenwoordigd door Stichting Kinderopvang Zeeuws- Vlaanderen
- -
Kinderopvangorganisaties verenigd in / vertegenwoordigd door Stichting Eigenwijs
- -
Kinderopvang De Kleine Deugniet
- -
Elevantio
Kader voor afspraken
- 1.
Afspraken gelden voor alle kinderopvanglocaties die in het LRKP VVE geregistreerd staan (voorscholen) en alle basisscholen (vroegscholen) in de gemeente Hulst.
- 2.
Definitie VVE-geïndiceerde doelgroepkinderen (zoals Zeeuws-Vlaams vastgelegd)
-
Kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar
- ○
die een feitelijke achterstand hebben óf die een hoog risico lopen op spraak/taalachterstand in de Nederlandse taal bij aanvang van de basisschool en waarbij ouder(s) onvoldoende in staat zijn om de ontwikkeling van het kind zodanig te stimuleren dat deze achterstand wordt ingelopen, en/of;
- ○
waarvan het opleidingsniveau van (beide) ouder(s) ten hoogste mbo-1 niveau of lager is, en/of;
- ○
waarbij de thuistaal niet Nederlands is èn het opleidingsniveau van (beide) ouder(s) ten hoogste mbo-2 niveau of lager is, en/of;
- ○
waarbij uit de onderbouwde observatie gegevens van JGZ/GGD of de samenwerkingspartners (onderwijs, opvang, toegang) naar oordeel van JGZ/GGD blijkt dat het kind baat heeft bij VE vanwege een sociaal-emotionele ontwikkelingsachterstand en/of;
- ○
waarvan de ouders in de schuldsanering of schuldhulpverlening via de gemeente zitten.
- ○
- 3.
De beoogde kwaliteitsimpuls reikt verder dan alleen het kijken naar de VVE-geïndiceerde doelgroepkinderen en ontwikkelingsgebied spraak/taal, namelijk naar alle kinderen en alle ontwikkelingsgebieden. De gemeentelijke financiële middelen vanuit het onderwijsachterstandenbeleid worden alleen ingezet voor de VVE-geïndiceerde doelgroepkinderen afgegeven door de JGZ-GGD Zeeland.
- 4.
Afspraken gaan zowel over de resultaten als de weg er naar toe;
- a.
De voorscholen maken gebruik van Uk & Puk of Peuterplein als VVE programma. De vroegschool heeft een vrije keuze van het te gebruiken VVE programma. Er wordt gewerkt aan een doorgaande lijn hierin via de SLO-doelen.
- b.
De voorscholen maken gebruik van observatie-instrument KIJK!. De inzet van het observatie instrument KIJK! binnen de vroegschool is voor het eerst afgesproken voor het schooljaar 2017-2018. Jaarlijks wordt het gebruik van KIJK! ten behoeve van het VVE-beleid, in uitvoering en naar verantwoording, met betrokkenen vastgesteld. Eind 2022 werken nog steeds alle partijen met KIJK!.
- c.
Om zicht te hebben op het (non-)bereik van de VVE-geïndiceerde doelgroepkinderen wordt gemonitord hoeveel kinderen met een door JGZ GGD-Zeeland afgegeven VVE- doelgroepverklaring daadwerkelijk de voor- en vroegschool bereikt. De voorschool kent de monitorverplichting op basis van de samenwerkingsovereenkomst VVE. De vroegschool kent deze monitor verplichting niet.
- d.
Binnen de verschillende clusters van voorschoolse voorzieningen en basisscholen in het kader van de ‘doorgaande lijn’ in de gemeente Hulst worden de volgende onderdelen verder uitgewerkt en kunnen aanvullende specifieke afspraken worden gemaakt: Warme overdracht, educatief handelen, aanbod pedagogisch klimaat, zorg en begeleiding, ouderbetrokkenheid.
- e.
In beginsel vindt bij alle kinderen een warme overdracht plaats, waarbij een gesprek plaatsvindt tussen voor- en vroegschool naar aanleiding van het overdrachtsformulier. Hiervoor wordt het formulier gebruikt vanuit de KIJK! met bijbehorende onderdelen en toestemmingsverklaring. In het kader van deze resultaatafspraken gaat het hier specifiek om de VVE-geïndiceerde doelgroepkinderen.
- a.
Ambities en resultaatafspraken
De ambitie van de deelnemende partijen ten aanzien van de resultaten van VVE liggen op de vier ontwikkelingsgebieden, namelijk taal/spraak, rekenen, sociaal-emotioneel en motoriek. Deze ontwikkelingsgebieden zijn ook opgenomen in het observatie-instrument KIJK! en gelden daarmee zowel voor de voor- als de vroegscholen.
Ambitie:
Voor zowel de voor- als de vroegscholen en voor zowel VVE-geïndiceerde doelgroep- als andere kinderen streven we ernaar dat: (zoals opgenomen in de KIJK!)
- •
Alle kinderen ++ of +- scoren op de basiskenmerken
- •
Alle kinderen minimaal een 3,5 scoren op betrokkenheid
- •
Alle kinderen minimaal een leeftijdsadequate groei doormaken.
Resultaatafspraak:
90% van de VVE-geïndiceerde doelgroepkinderen voldoet aan bovenstaande ambitie.
Verantwoording en monitoring van de resultaatafspraken
- 1.
De voorschool verzorgt bij aanvang van de deelname van het VVE-geïndiceerde doelgroepkind middels de KIJK! een ‘nulmeting’. De KIJK! observaties gebeuren op gezette tijdstippen (2,6 en 3,2 jaar) volgens Zeeuws-Vlaamse afspraken.
- 2.
De ontwikkelingsresultaten van kinderen worden gemeten op het einde van de voorschool en einde vroegschool (groep 2), zodat het effect van VVE voor het betreffende kind kan worden bekeken.
- 3.
De ontwikkelingsresultaten van het kind worden middels de KIJK! lijsten inzichtelijk gemaakt op kindniveau. De resultaten van meerdere kinderen over een langere periode worden inzichtelijk gemaakt middels de KIJK! monitor.
- 4.
De KIJK! monitor wordt periodiek tijdens de Lokaal Educatieve Agenda (LEA) besproken, geëvalueerd en indien nodig bijgesteld. Deze evaluatie wordt vastgelegd en kan leiden tot conclusies voor verbeteringen en/of aanpassingen van het beleid, zowel voor de voor- en vroegscholen als de gemeente. Daarnaast wordt getracht het lerend vermogen van de deelnemende partijen te stimuleren ten einde van de kwaliteit van het totale aanbod aan kinderen te stimuleren en te vergroten.
Door de jaarlijkse verantwoording van zowel de voor- als de vroegschool zal inzichtelijk worden of de gestelde ambities realistisch en haalbaar zijn.
Gemeente Hulst – Resultaatafspraken Voor- en Vroegschoolse Educatie
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl