Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR739531
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR739531/1
Beleidsregel tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek gemeente Heerlen
Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 22-05-2025 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2025
Intitulé
Beleidsregel tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek gemeente HeerlenHOOFDSTUK 1 ALGEMENE RICHTLIJNEN
Artikel 1. Begrippen
-
1. Huishouden: twee personen die voor het betreffende jaar fiscaal- en toeslagpartner van elkaar zijn.
-
2. Alleenverdiener: het huishouden dat;
- a.
een inkomen heeft uit een uitkering, die geen uitkering op grond van artikel 19 Participatiewet (Pw) is, eventueel aangevuld met een uitkering op grond van de Pw en;
- b.
vergeleken met een vergelijkbaar huishouden, dat alleen een uitkering op basis van artikel 19 Pw ontvangt, minder toeslagen van de Dienst Toeslagen ontvangt als gevolg van de verschillende afbouwpaden van de dubbele algemene heffingskorting (zoals geregeld in artikel 37 lid 2 Pw en artikel 8.9 Wet inkomstenbelasting 2001) en;
- c.
een lager totaal netto-inkomen inclusief toeslagen ontvangt, vergeleken met het vergelijkbare huishouden, vanwege de afbouw van de heffingskorting zoals genoemd in punt b.
- a.
-
3. Vaste tegemoetkoming: het bedrag dat over de kalenderjaren 2025, 2026 en 2027 per jaar wordt vastgesteld bij ministeriële regeling in het kader van artikel 78gg Pw.
HOOFDSTUK 2 TOEGANG
Artikel 2. Toekenning zonder aanvraag over de jaren 2025, 2026 en 2027
-
1. Het college geeft de vaste tegemoetkoming aan elk huishouden waarvan het burgerservicenummer van de meestverdienende partner voor 2025, 2026 of 2027 is doorgegeven op basis van artikel 78gg lid 5 Pw.
-
2. Het college geeft de vaste tegemoetkoming over 2025 aan het huishouden als:
- a.
het huishouden bijzondere bijstand van ons heeft ontvangen over de jaren 2022, 2023 en/of 2024 in verband met te weinig ontvangen toeslagen;
- b.
het huishouden nog geen vaste tegemoetkoming heeft gekregen over 2025;
- c.
het burgerservicenummer van de meestverdienende partner voor 2025 niet aan het college is verstrekt op basis van artikel 78gg lid 5 Pw;
- d.
er geen belangrijke wijzigingen zijn in de situatie van het huishouden of de wetgeving;
- e.
de meestverdienende partner ingeschreven staat in de gemeente Heerlen.
- a.
-
3. Het college geeft de vaste tegemoetkoming over 2026 aan het huishouden als:
- a.
het huishouden de vaste tegemoetkoming over 2025 van ons heeft ontvangen;
- b.
het huishouden nog geen vaste tegemoetkoming heeft gekregen over 2026;
- c.
het burgerservicenummer van de meestverdienende partner voor 2026 niet aan het college is verstrekt op basis van artikel 78gg lid 5 Pw;
- d.
er geen belangrijke wijzigingen zijn in de situatie van het huishouden of de wetgeving;
- e.
de meestverdienende partner ingeschreven staat in de gemeente Heerlen.
- a.
-
4. Het college geeft de vaste tegemoetkoming over 2027 aan het huishouden als:
- a.
het huishouden de vaste tegemoetkoming over 2026 van ons heeft ontvangen;
- b.
het huishouden nog geen vaste tegemoetkoming heeft gekregen over 2027;
- c.
het burgerservicenummer van de meestverdienende partner voor 2027 niet aan het college is verstrekt op basis van artikel 78gg lid 5 Pw;
- d.
er geen belangrijke wijzigingen zijn in de situatie van het huishouden of de wetgeving;
- e.
de meestverdienende partner ingeschreven staat in de gemeente Heerlen.
- a.
Artikel 3. Aanvraag zelfmelder
-
1. Het huishouden kan een aanvraag voor een vaste tegemoetkoming indienen bij het college.
-
2. Het college beoordeelt of de aanvrager een alleenverdiener is.
-
3. Het college beoordeelt of de meestverdienende partner in het huishouden op de datum van aanvraag in gemeente Heerlen ingeschreven staat en of het huishouden voor dat jaar nog geen vaste tegemoetkoming heeft ontvangen.
-
4. Om te bepalen of het huishouden tot de doelgroep van de alleenverdieners behoort, telt (alleen) het inkomen van beide fiscale- en toeslagpartners mee.
-
5. Bij een vast maandinkomen wordt rekening gehouden met het inkomen van het huishouden over de maand voorafgaand aan de maand waarin de tegemoetkoming is aangevraagd. Het college rekent dit maandinkomen om naar een verwacht jaarinkomen.
-
6. Als er sprake is van een variabel maandinkomen wordt rekening gehouden met het inkomen van de laatste drie maanden voorafgaand aan de maand waarin de tegemoetkoming is aangevraagd. Het college rekent dit maandinkomen om naar een verwacht jaarinkomen.
-
7. Als de definitieve aanslag inkomstenbelasting of definitieve beschikking voor toeslagen al bekend is voor het jaar waarvoor de vaste tegemoetkoming wordt aangevraagd, dan wordt rekening gehouden met het belastbaar jaarinkomen uit deze aanslag of beschikking.
-
8. Het vermogen wordt buiten beschouwing gelaten bij de beoordeling van het recht op de vaste tegemoetkoming.
-
9. De vaste tegemoetkoming over de kalenderjaren 2025, 2026 en 2027 moet uiterlijk 31 december 2028 zijn aangevraagd.
HOOFDSTUK 3 TOEKENNING EN VERSTREKKING
Artikel 4. Toekenning
Het college kent de vaste tegemoetkoming één keer per jaar toe en voor het volledige bedrag.
Artikel 5. Verstrekking
Het college verstrekt de vaste tegemoetkoming in één keer. Als het huishouden gedurende het jaar uit de gemeente Heerlen verhuist, heeft dit geen gevolgen voor de verstrekte tegemoetkoming
HOOFDSTUK 4 AANVULLENDE BIJZONDERE BIJSTAND
Artikel 6. Aanvullende bijzondere bijstand
Als de vaste tegemoetkoming niet toereikend is om het gemiste bedrag aan toeslagen te compenseren, kan het huishouden een aanvraag bijzondere bijstand indienen. Bij de beoordeling van het recht op deze bijzondere bijstand hanteert het college de volgende afwijkende voorwaarden ten opzichte van de Beleidsregel bijzondere bijstand gemeente Heerlen oktober 2024:
- 1.
Een aanvraag voor te weinig ontvangen toeslagen over de jaren 2025, 2026 of 2027 kan uiterlijk 31 december 2028 worden ingediend.
- 2.
Met het inkomen wordt rekening gehouden volgens de bepaling in artikel 1 lid 2 sub c van deze beleidsregel. Voor zover het netto-inkomen inclusief toeslagen hoger is dan het inkomen van het vergelijkbare huishouden, wordt dit volledig in mindering gebracht op de bijzondere bijstand.
- 3.
De draagkracht uit vermogen blijft buiten beschouwing.
- 4.
Er wordt geen drempelbedrag toegepast.
- 5.
Het recht op bijzondere bijstand over een nog lopend jaar wordt in één termijn uitbetaald en direct definitief vastgesteld.
HOOFDSTUK 5 SLOTBEPALINGEN
Artikel 7. Hardheidsclausule
Het college kan een bepaling geheel of gedeeltelijk buiten toepassing laten als de toepassing ervan leidt tot uitzonderlijk onbillijke of onredelijke gevolgen.
Artikel 8. Inwerkingtreding
Deze beleidsregel treedt met terugwerkende kracht in werking met ingang van 1 januari 2025.
Artikel 9. Citeertitel
Dit besluit wordt aangehaald als: Beleidsregel tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek gemeente Heerlen.
Ondertekening
Aldus besloten tijdens de vergadering van het college van burgemeester en wethouders der gemeente Heerlen van 13 mei 2025.
secretaris, a.i.
drs. R. van Wuijtswinkel
de burgemeester,
drs. R. Wever
TOELICHTING BELEIDSREGEL TIJDELIJKE REGELING ALLEENVERDIENERSPROBLEMATIEK GEMEENTE HEERLEN
HOOFDSTUK 2 TOEGANG
Artikel 2 lid 2, lid 3 en lid 4
Door de tegemoetkoming over de jaren 2025, 2026 en 2027 ambtshalve te beoordelen voor de betreffende huishoudens, bereikt het college zoveel mogelijk huishoudens en worden zij niet belast met een onnodige gegevensuitvraag.
Artikel 2 lid 2 sub d
Het college onderzoekt of de woon- en leefsituatie van het huishouden hetzelfde is als bij de toekenning van de bijzondere bijstand. Als dit niet het geval is, komt het huishouden niet in aanmerking voor een ambtshalve toekenning.
Artikel 2 lid 3 sub d en lid 4 sub d
Het college onderzoekt of de woon- en leefsituatie van het huishouden hetzelfde is als bij de toekenning van de vaste tegemoetkoming over het betreffende jaar. Als dit niet het geval is, komt het huishouden niet in aanmerking voor een ambtshalve toekenning.
Artikel 3 lid 5 en 6
Als huishoudens de tegemoetkoming zelf bij het college aanvragen, moet het college op basis van het (netto én bruto) inkomen van beide fiscale- en toeslagpartners beoordelen of het te maken heeft met de alleenverdienersproblematiek en dus behoren tot de doelgroep van de regeling. Uitgangspunt is een actueel en reëel beeld van het daadwerkelijke inkomen van het huishouden. Het college berekent de hoogte van het inkomen van het huishouden daarom als volgt:
- -
Bij een vast inkomen; inkomen in de maand voorafgaand aan de maand waarin de aanvraag is ingediend maal 12 maanden.
- -
Bij een wisselend inkomen; gemiddelde inkomen in de drie maanden voorafgaand aan de maand waarin de aanvraag is ingediend maal 12 maanden.
Artikel 3 lid 8
De tegemoetkoming is geen bijstand zoals bedoeld in de Participatiewet. Hierdoor zijn onder andere de bepalingen rondom het vermogen niet van toepassing. Voor huishoudens die de tegemoetkoming jaarlijks ambtshalve krijgen toegekend op basis van de lijst die door de Belastingdienst is samengesteld, is rekening gehouden met de vermogensgrens van de zorgtoeslag. Voor personen met een toeslagpartner is deze grens in 2025 € 179.429. De eventuele overwaarde van een koopwoning waarin het huishouden woont, telt hierbij niet mee. Het is zeer onwaarschijnlijk dat huishoudens die behoren tot de doelgroep beschikken over een dergelijk vermogen. Het vermogen wordt daarom helemaal buiten beschouwing gelaten.
Artikel 3 lid 9
In 2028 komt er een definitieve oplossing voor de alleenverdienersproblematiek via een fiscale regeling. Het college stelt de uiterste aanvraagtermijn voor de tegemoetkoming vast op 31 december 2028. Hierdoor heeft het huishouden vanaf het moment dat de oorzaak van de problematiek is opgelost nog een jaar de tijd om de tegemoetkoming over de jaren 2025, 2026 en/of 2027 aan te vragen.
HOOFDSTUK 3 TOEKENNING EN VERSTREKKING
Artikel 4
Het college mag kiezen of de tegemoetkoming één keer per jaar of in maandelijkse termijnen wordt uitbetaald aan het huishouden. Een van de redenen om uit te betalen in termijnen zou kunnen zijn dat het recht op de tegemoetkoming (op tijd) kan worden stopgezet bij een verhuizing of een veranderde inkomenssituatie. Uit artikel 78gg lid 6 van de Participatiewet volgt dat een toegekende tegemoetkoming niet ten nadele van het huishouden herzien mag worden, waardoor van terugvordering geen sprake kan zijn. Om huishoudens zelf de regie te geven over hoe zij de vaste tegemoetkoming besteden en om de uitvoeringslasten te beperken, betaalt het college de vaste tegemoetkoming jaarlijks in één keer uit.
HOOFDSTUK 4 AANVULLENDE BIJZONDERE BIJSTAND
Huishoudens voor wie de vaste tegemoetkoming niet toereikend is om het bedrag aan gemiste toeslagen te compenseren, kunnen aanvullende bijzondere bijstand aanvragen. Voor de berekening van de hoogte van deze bijzondere bijstand moet er wél een exacte berekening worden gemaakt van het bedrag dat het huishouden tekortkomt.
De voorwaarden voor de aanvullende bijzondere bijstand voor de alleenverdienersproblematiek wijkt op een aantal onderdelen af ten opzichte van de Beleidsregel bijzondere bijstand gemeente Heerlen oktober 2024 en dus van het reguliere proces. In artikel 6 is uitgewerkt welke voorwaarden dit zijn.
Artikel 6 aanhef en onder punt 1
In artikel 2 lid 1 van de Beleidsregel bijzondere bijstand gemeente Heerlen oktober 2024 is bepaald dat aanvragen bijzondere bijstand tot 1 maart na het kalenderjaar waarin de kosten zijn opgekomen, kunnen worden ingediend. Het college wil de betrokken huishoudens een ruimere termijn geven om bijzondere bijstand voor gemiste toeslagen aan te vragen. Er wordt aangesloten op de aanvraagtermijn van de tegemoetkoming, waardoor de termijn is vastgesteld op 31 december 2028.
Artikel 6 aanhef en onder punten 2 en 3
In de artikelen 3 tot en met 6 van de Beleidsregel bijzondere bijstand oktober 2024 zijn onder andere bepalingen opgenomen over het in aanmerking nemen van draagkracht uit inkomen en vermogen en de berekening hiervan. Draagkracht kan leiden tot een lagere toekenning bijzondere bijstand of een afwijzing.
Inkomen
Om te berekenen of een huishouden draagkracht uit inkomen heeft, wordt normaal het netto maandinkomen van een huishouden afgezet tegen de van toepassing zijnde bijstandsnorm. Het inkomen dat over de draagkrachtperiode van 12 maanden hoger is dan 120% van deze norm, wordt in mindering gebracht op de bijzondere bijstand. Deze methodiek sluit om de volgende redenen niet aan bij de beoordeling van de aanvullende bijzondere bijstand voor de alleenverdienersproblematiek:
- -
Tegemoetkomingen volgens de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) zijn normaal uitgezonderd van het middelenbegrip op grond van artikel 31 lid 2 onder d Participatiewet. Voor de berekening van de aanvullende bijzondere bijstand moeten de ontvangen toeslagen wél tot het inkomen worden gerekend.
- -
Het netto-inkomen (inclusief toeslagen) dat hoger is dan het inkomen van het vergelijkbare huishouden dat een volledige bijstandsuitkering ontvangt én de ontvangen vaste tegemoetkoming, moet volledig in mindering worden gebracht op de aanvullende bijzondere bijstand.
Vermogen
Normaal wordt het vermogen boven de vermogensgrens van de Participatiewet in mindering gebracht op de bijzondere bijstand. De vermogensgrenzen binnen de Participatiewet zijn veel lager dan die bij de toeslagen. Rekening houden met lagere vermogensgrenzen zou ertoe leiden dat huishoudens nadeel ondervinden van de (compensatie)keuze die het Rijk heeft gemaakt. Dat is niet wenselijk. Het hanteren van de vermogensgrens van de toeslagen heeft geen toegevoegde waarde, omdat deze dermate hoog is dat dit in de praktijk niet of nauwelijks zal leiden tot afwijzingen.
Artikel 6 aanhef en onder punt 4
In artikel 7 van de Beleidsregel bijzondere bijstand oktober 2024 is bepaald dat er een drempelbedrag van € 50 per kalenderjaar in mindering wordt gebracht op de bijzondere bijstand. Het wordt niet redelijk geacht om deze drempel toe te passen op deze bijzondere bijstand, omdat dit ervoor zorgt dat het huishouden alsnog over € 50 per jaar minder beschikt dan het vergelijkbare huishouden dat volledig bijstand ontvangt.
Artikel 6 aanhef en onder punt 5
Als het huishouden aanvullende bijzondere bijstand aanvraagt voor gemiste toeslagen over een jaar dat nog niet is afgelopen, is nog niet duidelijk hoe hoog het inkomen over het gehele jaar zal zijn. Ondanks dat er veelal sprake zal zijn van een (langdurig) uitkeringsrecht, zouden de (financiële) omstandigheden van een huishouden gedurende het jaar kunnen veranderen. Een voorlopige toekenning bijzondere bijstand zou huishoudens in het daaropvolgende jaar belasten met een nieuwe uitvraag naar gegevens. Ook zou het kunnen betekenen dat de huishoudens worden geconfronteerd met een terugvordering omdat er te veel bijzondere bijstand is ontvangen. Dat is niet wenselijk. In de lijn van de vaste tegemoetkoming, waarbij ook geen hercontrole van het inkomen en/of terugvordering plaatsvindt, stelt het college het recht op aanvullende bijzondere bijstand dan ook direct definitief vast. Om huishoudens zelf de regie te geven over hoe zij de bijstand besteden en om de uitvoeringslasten te beperken, betaalt het college de aanvullende bijzondere bijstand jaarlijks in één keer uit.
HOOFDSTUK 5 SLOTBEPALINGEN
Artikel 7
Als het toepassen van de bepalingen van deze beleidsregel in een specifiek geval leidt tot onbillijkheden van zwaarwegende aard, behoudt het college zich het recht voor om van deze bepalingen af te wijken. Dit doet het college uitsluitend op basis van gedocumenteerde en bijzondere omstandigheden die aantoonbaar afwijken van reguliere situaties.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl