Marktverordening Horst aan de Maas 2025

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 30-05-2025

Intitulé

Marktverordening Horst aan de Maas 2025

De raad van de gemeente Horst aan de Maas;

gezien het voorstel van burgemeesters en wethouders van 11 maart 2025,

gemeentebladnummer 2025.022

gelet op artikel 147 lid 1 en 149 van de Gemeentewet;

b e s l u i t:

vast te stellen de: Marktverordening Horst aan de Maas 2025

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Toepassingsgebied

Deze Verordening is van toepassing op door het college ingestelde reguliere warenmarkten die op gezette tijden worden gehouden. Deze Verordening is niet van toepassing op vrijmarkten, braderieën, jaarmarkten, tweedehands markten en markten die in het kader van een evenementenvergunning worden georganiseerd. Deze Verordening is eveneens niet van toepassing op standplaatsen die vallen onder de Algemene Plaatselijke Verordening Openbare Orde & Veiligheid en de op grond daarvan vastgestelde beleidsregels standplaatsen gemeente Horst aan de Maas.

Artikel 2. Definities

In deze Verordening wordt verstaan onder:

  • -

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • -

    markt: de door het college ingestelde reguliere warenmarkt waaraan doorgaans ten minste vijf houders van een vaste standplaatsvergunning deelnemen;

  • -

    marktmeester: de persoon die als zodanig is aangewezen door het college;

  • -

    marktcommissie: een commissie van advies die tot taak heeft het college te adviseren inzake marktaangelegenheden, die is ingesteld conform het inrichtingsplan en als zodanig is aangewezen door het college;

  • -

    inrichtingsplan: een door het college opgestelde regeling waarin regels zijn opgenomen over de uitvoering van de markt, in het bijzonder met betrekking tot de onderwerpen die genoemd zijn in deze Verordening;

  • -

    branche-indeling: de indeling in artikelengroepen en het aantal vastgestelde plaatsen per artikelengroep;

  • -

    standplaats: ruimte die voor de duur van de markt is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel;

  • -

    marktvergunning: vaste standplaatsvergunning of promotieplaatsvergunning;

  • -

    vaste standplaats: standplaats die beschikbaar is voor houders van een vaste standplaatsvergunning op de markt;

  • -

    vaste standplaatsvergunning: vergunning voor de duur van 20 jaar voor het op de markt drijven van handel;

  • -

    promotieplaats: standplaats die beschikbaar is voor houders van een promotieplaatsvergunning;

  • -

    promotieplaatsvergunning: vergunning voor de duur van maximaal vijf marktdagen in een tijdsbestek van twee aaneengesloten maanden ter promotie van een product, dienst, activiteit, stichting, vereniging of onderneming op de markt;

  • -

    verkoopinrichting: de kraam, verkoopwagen, tent, of andere inrichting waarmee men een standplaats inneemt op de markt;

  • -

    frontbreedte: de totale breedte die de houder van een marktvergunning inneemt met zijn standplaats waarop zijn verkoopinrichting is ingericht, inclusief bij de verkoopinrichting behorende uitstallingen of andere toebehoren ten behoeve van die verkoopinrichting;

  • -

    winterperiode: 1 oktober tot 1 mei;

  • -

    zomerperiode: 1 mei tot 1 oktober.

Artikel 3. Inrichtingsplan en nadere regels

  • 1. Het college stelt een inrichtingsplan voor de markt vast, in het bijzonder met betrekking tot de volgende onderwerpen:

    • a.

      het instellen van een marktcommissie;

    • b.

      de locatie van de markt met een plattegrond van het marktterrein;

    • c.

      de dagen en tijden waarop de markt gehouden wordt;

    • d.

      afgelastingen en verplaatsingen van de markt;

    • e.

      een branche-indeling met het maximum aantal vergunninghouders per branche;

    • f.

      het gebruik van de marktvergunningen zoals regels over het persoonlijk innemen van de standplaats, vervanging, afwezigheid en de minimale frequentie dat de standplaats moet worden ingenomen;

    • g.

      het gebruik van de standplaatsen en het marktterrein, zoals de tijden dat de markt mag worden opgebouwd en afgebroken, het plaatsen van voertuigen op de markt, het schoonhouden van het marktterrein en het gebruik van geluidsapparatuur;

    • h.

      de veiligheidsnormen die van toepassing zijn op het marktterrein in het kader van de opstelling van de markt, het gebruiken van voertuigen op de markt, de brandveiligheid, het gebruik van bakkramen en bakwagens met bijbehorende apparatuur en de hygiëneregels;

    • i.

      de verdeelprocedure die zij toepassen bij het verdelen van marktvergunningen.

  • 2. Op de plattegrond van het marktterrein zijn in ieder geval aangegeven:

    • a.

      de grenzen van de markt;

    • b.

      de plaatsen of gebieden die bestemd zijn voor houders van een marktvergunning;

    • c.

      de verplichte calamiteitenroutes.

  • 3. Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende de markt.

Artikel 4. Mandaatverboden

  • 1. De verplichting tot het vaststellen of wijzigen van een inrichtingsplan wordt niet gemandateerd.

  • 2. De bevoegdheid tot het verlenen of intrekken van een marktvergunning wordt niet gemandateerd aan de marktmeester of andere toezichthouder.

Hoofdstuk 2 Vergunningen

Artikel 5. Vergunningplicht

  • 1. Het is verboden op een markt een standplaats in te nemen zonder marktvergunning van het college.

  • 2. Het college verleent alleen vergunning aan een handelingsbekwame natuurlijke persoon die gerechtigd is in Nederland arbeid te verrichten en een aanvraag voor een vergunning heeft ingediend bij het college.

  • 3. Een marktvergunning kan slechts aan één natuurlijke persoon worden verstrekt.

  • 4. De houder van een marktvergunning kan zich, tenzij deze Verordening zich daartegen verzet, laten vervangen door maximaal één vaste vervanger, mits de vaste vervanger vermeld staat op de vergunning. Alle bepalingen die van toepassing zijn op de houder of aanvrager van een marktvergunning zijn eveneens van toepassing op zijn vaste vervanger. Daar waar in deze Verordening, het van toepassing zijnde inrichtingsplan of de vergunningvoorschriften de aanvrager of de houder van een marktvergunning bedoeld wordt, dient ook zijn vaste vervanger daartoe te worden begrepen.

Artikel 6. Vergunningaanvraag

  • 1. Een aanvraag voor een marktvergunning wordt ingediend op een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2. Tegelijk met het aanvraagformulier moeten de volgende gegevens en stukken worden ingediend:

    • a.

      een kopie van een geldig identiteitsbewijs van de aanvrager;

    • b.

      een situatietekening op schaal waaruit blijkt hoe de locatie zal worden ingericht, met de opgave van het aantal vierkante meters dat in totaal in beslag genomen wordt, inclusief luifel, dissel, parasols, prullenbakken, uithangborden en andere uitstallingen die onderdeel uitmaken van de standplaats;

    • c.

      een foto van de verkoopinrichting;

    • d.

      een bewijs van inschrijving in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel;

    • e.

      een verzekeringsbewijs in verband met wettelijke aansprakelijkheid;

    • f.

      indien van toepassing, een kopie van het verblijfsdocument waarin is beschreven dat de aanvrager de bevoegdheid heeft om in Nederland te mogen werken c.q. te ondernemen.

  • 3. Het college beslist op een aanvraag voor een vergunning of ontheffing binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag. Het college kan deze termijn voor ten hoogste acht weken verdagen.

Artikel 7. Voorschriften en beperkingen marktvergunningen

Het college kan voorschriften en beperkingen verbinden aan een krachtens deze Verordening verleende vergunning. De houder van een marktvergunning is verplicht de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen in acht te nemen. De houder van een marktvergunning is eveneens verplicht zich te houden aan het bij of krachtens deze Verordening bepaalde en het bepaalde in het van toepassing zijnde inrichtingsplan.

Artikel 8. Inhoud marktvergunningen

Een marktvergunning vermeldt in ieder geval:

  • a.

    de naam en voornamen, de geboortedatum en de geboorteplaats van de vergunninghouder;

  • b.

    de verkoopinrichting en andere verkoopmaterialen die de houder van een marktvergunning bij het innemen van de standplaats mag gebruiken;

  • c.

    de frontbreedte van de standplaats;

  • d.

    de datum waarop aan de houder van een marktvergunning de vergunning wordt verleend;

  • e.

    de looptijd van de vergunning;

  • f.

    het soort artikelen of artikelengroep dat of die de houder van een marktvergunning mag verhandelen of de branche waartoe de houder van een marktvergunning behoort;

  • g.

    de wijze waarop de houder van een marktvergunning zijn elektriciteit betrekt;

  • h.

    indien elektra van de gemeente wordt afgenomen: de omvang van de elektriciteitsafname;

  • i.

    welke kook-, bak- en verwarmingsapparatuur de houder van de marktvergunning gebruikt bij de inname van zijn standplaats;

  • j.

    de voorwaarden die op de vergunning van toepassing zijn.

Artikel 9. Weigering marktvergunning

  • 1. De aanvraag voor een marktvergunning wordt geweigerd indien:

    • a.

      de aanvrager op grond van deze Verordening niet in aanmerking komt voor de vergunning die de aanvrager aanvraagt;

    • b.

      geen verklaring omtrent gedrag met algemeen screeningsprofiel of soortgelijk document van een buitenlandse justitiële instantie kan worden overgelegd dat uiterlijk drie maanden vóór de datum waarop de vergunningaanvraag is ingediend is afgegeven;

    • c.

      in enig opzicht van slecht levensgedrag is;

    • d.

      het innemen van de standplaats niet past binnen de regels en / of de plattegrond uit het van toepassing zijnde inrichtingsplan;

    • e.

      de aanvrager reeds een vergunning heeft voor het innemen van een standplaats op de betreffende markt;

    • f.

      de branche-indeling daartoe aanleiding geeft.

  • 2. De aanvraag voor een marktvergunning kan worden geweigerd indien:

    • a.

      bij de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • b.

      redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke omstandigheden niet overeenkomen met de aanvraag;

    • c.

      de aanvraag wordt gedaan door de aanvrager van wie de marktvergunning minder dan een jaar geleden is ingetrokken wegens het overtreden van het bij of krachtens deze Verordening bepaalde, het overtreden van de nadere regels die zijn gesteld in het van toepassing zijnde inrichtingsplan, of het overtreden van vergunningvoorschriften.

  • 3. Onverminderd het bepaalde in lid 1 en 2 van dit artikel, weigert het college de aanvraag voor een vaste standplaatsvergunning indien de aanvrager niet in aanmerking komt voor een vergunning gelet op de keuze in de verdeelprocedure uit het van toepassing zijnde inrichtingsplan.

  • 4. Onverminderd het bepaalde in lid 1 en 2 van dit artikel, weigert het college de aanvraag voor een promotieplaatsvergunning als de aanvrager niet in aanmerking komt voor een vergunning gelet op de rangschikking van marktvergunningen conform hoofdstuk 3 van deze Verordening.

Artikel 10. Opheffing markt

  • 1. Indien op de markt minder dan vijf vaste standplaatsvergunningen zijn verleend, vervalt de door het college ingestelde reguliere warenmarkt.

  • 2. Indien de markt vervalt conform lid 1 van dit artikel, worden de op dat moment actief zijnde vaste standplaatsvergunningen voor de markt omgezet in vaste standplaatsvergunningen overeenkomstig de Algemene Plaatselijke Verordening Openbare Orde & Veiligheid en de op grond daarvan vastgestelde beleidsregels standplaatsen gemeente Horst aan de Maas, voor de resterende duur van de oorspronkelijke marktvergunningen.

  • 3. Wanneer een vaste standplaatsvergunning op de markt ingevolge lid 2 van dit artikel wordt omgezet in een vaste standplaatsvergunning overeenkomstig de Algemene Plaatselijke Verordening Openbare Orde & Veiligheid en de op grond daarvan vastgestelde beleidsregels standplaatsen gemeente Horst aan de Maas, zijn de bepalingen uit deze Verordening en het van toepassing zijnde inrichtingsplan niet langer van toepassing op de omgezette vergunning. De bepalingen uit de Algemene Plaatselijke Verordening Openbare Orde & Veiligheid en de op grond daarvan vastgestelde beleidsregels standplaatsen gemeente Horst aan de Maas zijn vanaf dat moment van toepassing op de omgezette vergunningen, met uitzondering van de bepalingen die een maximum aantal standplaatsen in een dorpskern beletten. Deze uitzondering geldt enkel voor de omgezette vergunningen op de dag en het tijdstip waarop eerder de reguliere ingestelde warenmarkt plaatsvond.

  • 4. Een vaste standplaatsvergunning overeenkomstig de Algemene Plaatselijke Verordening Openbare Orde & Veiligheid en de op grond daarvan vastgestelde beleidsregels standplaatsen gemeente Horst aan de Maas die voortvloeit uit omzetting conform dit artikel, is niet onderhevig aan leges conform de Verordening op de heffing en invordering van leges gemeente Horst aan de Maas om bestaande rechten zoveel mogelijk te eerbiedigen.

Hoofdstuk 3 Verdeelprocedures beschikbare marktvergunningen

Artikel 11. Verdeling beschikbare vaste standplaatsvergunningen

  • 1. Het college legt in het van toepassing zijnde inrichtingsplan vast of zij de verdeelprocedure van artikel 13 dan wel artikel 14 toepast bij het beschikbaar komen van een vaste standplaatsvergunning.

  • 2. Het college kan in het van toepassing zijnde inrichtingsplan vastleggen of zij de verlengingsprocedure van artikel 12 toepast bij het beschikbaar komen van een vaste standplaatsvergunning.

Artikel 12. Verlenging na afroep vaste standplaatsvergunningen

  • 1. Bij het beschikbaar komen van een vaste standplaatsvergunning vanwege het einde van de vergunningsduur kan het college de procedure van verlenging na afroep toepassen, als voldoende aannemelijk is dat er naast de betreffende vergunninghouder geen andere gegadigden voor deze vergunning zijn.

  • 2. Bij de verlenging na afroep maakt het college twaalf weken voor het einde van de duur van de vaste standplaatsvergunning door een openbare kennisgeving in het Gemeenteblad bekend dat deze vergunning beschikbaar komt voor de duur van 20 jaar.

  • 3. Bij deze openbare kennisgeving worden gegadigden uitgenodigd om hun belangstelling voor de vaste standplaatsvergunning binnen vier weken na de kennisgeving kenbaar te maken op de in de openbare kennisgeving door het college aangegeven wijze.

  • 4. Als binnen de gestelde termijn van lid 2 van dit artikel alleen de betreffende vergunninghouder belangstelling kenbaar heeft gemaakt en is voldaan aan het bij of krachtens deze Verordening bepaalde, verlengt het college zijn vaste standplaatsvergunning met 20 jaar.

  • 5. Als binnen de gestelde termijn van lid 2 van dit artikel naast de betreffende vergunninghouder ook een of meer andere gegadigden belangstelling kenbaar hebben gemaakt, wordt de vergunning niet verlengd. In dat geval past het college de in het van toepassing zijnde inrichtingsplan vastgelegde procedure van de artikel 13 of 14 van deze Verordening toe, met uitzondering van het tweede lid van deze artikelen.

  • 6. In het in het vijfde lid van dit artikel bedoelde geval stelt het college de gegadigden ervan in kennis dat de procedure van de artikelen 13 of 14 wordt toegepast en dat zij vóór de door het college genoemde datum een aanvraag kunnen indienen.

Artikel 13. Verdeling vaste standplaatsvergunningen via selectie

  • 1. Bij het beschikbaar komen van een vaste standplaatsvergunning kan het college deze verdelen via selectie.

  • 2. Bij de verdeling via selectie maakt het college door een openbare kennisgeving in het Gemeenteblad bekend dat de vaste standplaatsvergunning voor de duur van 20 jaar beschikbaar komt, voor welke branche of artikelgroep deze vergunning wordt verleend en dat gegadigden vóór de in de kennisgeving genoemde datum een aanvraag kunnen indienen.

  • 3. Als een aanvraag vóór de indieningsdatum is ingediend, maar onvolledig is, krijgt de aanvrager een termijn van twee weken om zijn aanvraag aan te vullen. Als er meer onvolledige aanvragen zijn, wordt de betreffende aanvragers op dezelfde dag mededeling gedaan van de gelegenheid om hun aanvraag aan te vullen.

  • 4. Uitsluitend volledige aanvragen die tijdig zijn ingediend en waarbij is voldaan aan het bij of krachtens deze Verordening bepaalde, komen voor beoordeling als bedoeld in het vijfde lid van dit artikel in aanmerking.

  • 5. Bij de beoordeling van de aanvragen kent het college punten toe aan de hand van de criteria die in het van toepassing zijnde inrichtingsplan zijn vastgesteld.

Artikel 14. Verdeling vaste standplaatsvergunningen via loting

  • 1. Bij het beschikbaar komen van een vaste-standplaatsvergunning kan het college deze verdelen via loting.

  • 2. Bij de verdeling via loting maakt het college door een openbare kennisgeving in het Gemeenteblad bekend dat de vaste standplaatsvergunning voor de duur van 20 jaar beschikbaar komt, voor welke branche of artikelgroep deze vergunning wordt verleend en dat gegadigden vóór de in de kennisgeving genoemde datum een aanvraag kunnen indienen.

  • 3. Als een aanvraag vóór de indieningsdatum is ingediend maar onvolledig is, krijgt de aanvrager een termijn van termijn van twee weken om zijn aanvraag aan te vullen. Als er meer onvolledige aanvragen zijn, wordt de betreffende aanvragers op dezelfde dag mededeling gedaan van de gelegenheid om hun aanvraag aan te vullen.

  • 4. Uitsluitend volledige aanvragen die tijdig zijn ingediend en waarbij is voldaan aan het bij of krachtens deze Verordening bepaalde, krijgen een lotnummer.

  • 5. De loting vindt plaats door middel van een trekking, waarvoor de aanvragers met een lotnummer worden uitgenodigd.

  • 6. Het college verleent de vaste standplaatsvergunning op basis van de rangschikking die volgt uit de trekking.

Artikel 15. Verdeling beschikbare promotieplaatsvergunningen

  • 1. Het college kan een promotieplaatsvergunning verstrekken voor zover op de aangevraagde locatie geen vaste standplaatsvergunning is verleend.

  • 2. De branche-indeling uit het van toepassing zijnde inrichtingsplan wordt bij het verdelen van beschikbare promotieplaatsvergunningen in acht genomen. Daarbij hebben aanbieders van een nog niet op de markt verkrijgbaar artikel of artikelengroep voorrang.

  • 3. Het college verdeelt de beschikbare promotieplaatsen, behoudens lid 2 van dit artikel, op volgorde van ontvangst van de toewijsbare aanvragen.

Hoofdstuk 4 Vaste standplaatsvergunningen

Artikel 16. Algemene bepalingen vaste standplaatsvergunningen

  • 1. Het college kan een vaste standplaatsvergunning verlenen voor de duur van 20 jaar op het op de vergunning vermelde gebied. De aanwijzing van de exacte locatie geschiedt door de marktmeester.

  • 2. Op verzoek van de aanvrager kan het college een vaste standplaatsvergunning verlenen voor een kortere periode dan de periode genoemd in lid 1.

  • 3. Het college en de marktmeester kunnen in bijzondere gevallen tijdelijk of permanent een andere standplaats aanwijzen.

  • 4. Een vaste standplaatsvergunning is niet overdraagbaar, maar wel overschrijfbaar conform artikel 17 van deze Verordening.

  • 5. De houder van een vaste standplaatsvergunning kan zich op marktdagen laten bijstaan door een of meerdere personen.

Artikel 17. Overschrijven vaste standplaatsvergunningen

  • 1. Als de vergunninghouder niet langer zelf van de vaste standplaatsvergunning wil gebruikmaken, overleden is of onder curatele gesteld is, kan het college op aanvraag van de vergunninghouder, zijn erven of curator de vergunning overschrijven op naam van zijn echtgenoot, geregistreerde partner of andere persoon met wie hij duurzaam samenwoont of samenwoonde, of zijn kind. Als de over te schrijven vergunning is verleend met inachtneming van de verdeelprocedure van artikel 13, kan overschrijving alleen gebeuren als in dezelfde mate wordt voldaan aan de criteria, genoemd in artikel 13, vijfde lid. Als de over te schrijven vergunning is verleend voor een branche of artikelgroep, kan overschrijving alleen gebeuren voor die branche of artikelgroep.

  • 2. Als de in het eerste lid bedoelde overschrijving niet kan worden gedaan, kan het college de vaste standplaatsvergunning op aanvraag van de vergunninghouder, zijn erven of curator overschrijven op naam van een medewerker van de vergunninghouder of een mede-eigenaar van diens bedrijf als deze ten minste drie jaren in loondienst heeft gewerkt bij de vergunninghouder of heeft gefunctioneerd als mede-eigenaar. Als de over te schrijven vergunning is verleend met inachtneming van de verdeelprocedure van artikel 13, kan overschrijving alleen gebeuren als in dezelfde mate wordt voldaan aan de criteria genoemd in artikel 13, vijfde lid. Als de over te schrijven vergunning is verleend voor een branche of artikelgroep, kan overschrijving alleen gebeuren voor die branche of artikelgroep.

  • 3. De overschrijving van de vaste standplaatsvergunning geldt voor de resterende vergunningsduur. Na het einde van de duur van de vergunning komt deze beschikbaar voor verdeling volgens de in het van toepassing zijnde inrichtingsplan vastgelegde verdeelprocedure van de artikelen 13 of 14.

  • 4. In geval van overlijden of ondercuratelestelling van de vergunninghouder wordt de aanvraag tot overschrijving binnen twee maanden nadien ingediend.

  • 5. Het college wijst de aanvraag tot overschrijving af als niet wordt voldaan aan het bij of krachtens deze Verordening bepaalde.

Artikel 18. Intrekking en vervallen vaste standplaatsvergunningen

  • 1. Het college trekt de vaste standplaatsvergunning in:

    • a.

      op schriftelijke aanvraag van de vergunninghouder; of

    • b.

      twee maanden na dienst overlijden of ondercuratelestelling, tenzij overeenkomstig artikel 17 een aanvraag tot verschrijving is ingediend.

  • 2. Het college kan de vaste standplaatsvergunning intrekken als:

    • a.

      de vergunninghouder ter verkrijging van de vergunning onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt;

    • b.

      de vergunninghouder uit periodieke toetsing in enig opzicht van slecht levensgedrag blijkt.

    • c.

      de vergunninghouder of een persoon die hem bijstaat zich op de markt schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of bedrog;

    • d.

      de vergunninghouder niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet en de geldende Marktgeldenverordening;

    • e.

      de aan de vergunning verbonden voorschriften of beperkingen niet zijn of worden nageleefd, of in strijd wordt gehandeld met deze Verordening of de bepalingen uit het van toepassing zijnde inrichtingsplan;

    • f.

      de vergunninghouder zijn standplaats kennelijk niet of onjuist inneemt.

  • 3. Als de in het tweede lid bedoelde intrekking voor bepaalde tijd is, kan het college bepalen dat de betreffende standplaats tijdelijk vervalt.

  • 4. Als de vergunninghouder de standplaats niet uiterlijk om 09.00 uur heeft ingenomen, vervalt de vaste standplaatsvergunning voor de rest van de dag.

Hoofdstuk 5 Promotieplaatsvergunningen

Artikel 19. Algemene bepalingen promotieplaatsvergunningen

  • 1. Het college kan, ter completering van de markt, promotieplaatsvergunningen verlenen ter promotie van een product, dienst, activiteit, stichting, vereniging of onderneming. Een promotieplaatsvergunning kan maximaal tweemaal per kalenderjaar worden verleend en maximaal driemaal aan dezelfde persoon, tenzij de aanvrager een ander(e) product, dienst, activiteit, stichting, vereniging of onderneming promoot.

  • 2. Een promotieplaatsvergunning kan worden verleend op de op het vergunning vermelde gebied. De aanwijzing van de exacte locatie geschiedt door de marktmeester. Het college en de marktmeester kunnen in bijzondere gevallen tijdelijk of permanent een andere standplaats aanwijzen.

  • 3. Een promotieplaatsvergunning is niet overdraagbaar en de vergunninghouder kan zich niet laten vervangen.

  • 4. De houder van een promotieplaatsvergunning kan zich op marktdagen laten bijstaan door een of meerdere personen.

Artikel 20. Intrekking en vervallen promotieplaatsvergunningen

  • 1. Het college trekt de promotieplaatsvergunning in:

    • a.

      op schriftelijke aanvraag van de vergunninghouder; of

    • b.

      twee maanden na diens overlijden of ondercuratelestelling.

  • 2. Het college kan de promotieplaatsvergunning intrekken als:

    • a.

      de vergunninghouder ter verkrijging van de vergunning onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt;

    • b.

      de vergunninghouder uit periodieke toetsing in enig opzicht van slecht levensgedrag blijkt;

    • c.

      de vergunninghouder of een persoon die hem bijstaat zich op de markt schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of bedrog;

    • d.

      de vergunninghouder niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet en de geldende Marktgeldenverordening;

    • e.

      de aan de vergunning verbonden voorschriften of beperkingen niet zijn of worden nageleefd, of in strijd wordt gehandeld met deze Verordening of de bepalingen uit het van toepassing zijnde inrichtingsplan;

    • f.

      de vergunninghouder zijn standplaats kennelijk niet of onjuist inneemt.

Hoofdstuk 6 Algemene bepalingen voor houders van een marktvergunning en handhaving

Artikel 21. Toonplicht vergunning

Degene die een standplaats inneemt of wil innemen, is op eerste verzoek van een toezichthouder verplicht aan te tonen dat hij daartoe gerechtigd is.

Artikel 22. Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze Verordening en het van toepassing zijnde inrichtingsplan bepaalde zijn belast de marktmeester en de bij besluit van het college aangewezen toezichthouders.

Artikel 23. Onmiddellijke verwijdering

Het college kan een vergunninghouder of degene die hem bijstaat gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen als deze zich op de markt schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of bedrog, of het bij of krachtens deze Verordening of het van toepassing zijnde inrichtingsplan bepaalde, of de voorschriften die zijn opgenomen in de vergunning heeft overtreden.

Artikel 24. Strafbepaling

Overtreding van het bij of krachtens deze Verordening bepaalde wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden.

Hoofdstuk 7 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 25. Intrekken oude regeling

De Marktverordening Horst aan de Maas, vastgesteld door de gemeenteraad van Horst aan de Maas op 5 juli 2011 en in werking getreden op 22 juli 2011 wordt ingetrokken.

Artikel 26. Overgangsbepalingen

  • 1. Besluiten op grond van de Marktverordening Horst aan de Maas, vastgesteld op 5 juli 2011 en in werking getreden op 22 juli 2011 blijven na de inwerkingtreding van deze Verordening gelden, totdat het college deze ambtshalve heeft ingetrokken.

  • 2. Besluiten zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel die na de inwerkingtreding van deze Verordening worden ingetrokken en opnieuw worden verleend aan dezelfde belanghebbenden met inachtneming van deze nieuwe Verordening, zijn niet onderhevig aan leges conform de Verordening op de heffing en invordering van leges gemeente Horst aan de Maas om bestaande rechten zoveel mogelijk te eerbiedigen.

  • 3. Op aanvragers van een vaste standplaatsvergunning van wie op grond van lid 1 van dit artikel hun vaste standplaatsvergunning is ingetrokken, is artikel 6 van deze Verordening niet van toepassing, gelet op de ambtshalve procedure van de intrekking en het opnieuw verlenen van de vergunning. Desalniettemin kan het college verzoeken om de stukken genoemd in artikel 6 lid 2 van deze Verordening te overleggen teneinde een deugdelijke vergunning af te kunnen geven.

  • 4. Op aanvragers van een vaste standplaatsvergunning van wie op grond van lid 1 van dit artikel hun vaste standplaatsvergunning is ingetrokken, kan worden afgeweken van het in artikel 5 lid 3 van deze Verordening bepaalde om bestaande rechten zoveel mogelijk te eerbiedigen.

  • 5. Op bezwaarschriften tegen besluiten op grond van de Marktverordening Horst aan de Maas, vastgesteld op 5 juli 2011 en in werking getreden op 22 juli 2011 waarop bij de inwerkingtreding van deze Verordening nog niet is beslist, wordt met toepassing van de Marktverordening Horst aan de Maas, vastgesteld op 5 juli 2011 en in werking getreden op 22 juli 2011 beslist.

Artikel 27. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze Verordening treedt in werking op de achtste dag na die van de bekendmaking ervan.

  • 2. Deze Verordening wordt aangehaald als: Marktverordening Horst aan de Maas 2025.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 13 mei 2025,

De voorzitter,

drs. R.F.I. Palmen

De griffier,

mr. R.J.M. Poels