Mandaatbesluit college aan DPG, tevens aanwijzingsbesluit college van DPG gemeenschappelijke regeling GGDrU

Geldend van 23-05-2025 t/m heden

Intitulé

Mandaatbesluit college aan DPG, tevens aanwijzingsbesluit college van DPG gemeenschappelijke regeling GGDrU

Burgemeester en wethouders van Amersfoort,

gelet op artikel 4 van de Gemeenschappelijke Regeling GGDrU en afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

gelezen het voorstel van 13 mei 2025 met kenmerk 2023980;

besluit vast te stellen:

Mandaatbesluit college aan DPG, tevens aanwijzingsbesluit college van DPG gemeenschappelijke regeling GGDrU

Artikel 1. Mandaat en aanwijzing

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort verleent mandaat aan de Directeur Publieke Gezondheid van de GGDrU tot de uitoefening van de bevoegdheid tot het nemen en ondertekenen van besluiten als bedoeld in bijlage 1 bij dit besluit.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort wijst de Directeur Publieke Gezondheid aan als toezichthouder als bedoeld in artikel 1.61, tweede lid van de Wet Kinderopvang.

Artikel 2. Schakelbepaling

Onder de verlening van het mandaat als bedoeld in artikel 1 wordt mede verstaan:

  • a.

    Het toestaan van het verlenen van ondermandaat voor het nemen en ondertekenen van besluiten aan medewerkers van de GGDrU;

  • b.

    Het voorbereiden van de besluiten als bedoeld in artikel 1;

  • c.

    Het doen uitvoeren van de besluiten als bedoeld in artikel 1, met in begrip van het verrichten van alle feitelijke handelingen en privaatrechtelijke rechtshandelingen die daartoe strekken.

Artikel 3. Uitgezonderde besluiten en beslissingen

  • 1. Van de mandaatverlening als bedoeld in artikel 1 zijn uitgesloten de bevoegdheden tot het nemen van de navolgende besluiten en beslissingen:

    • a.

      Het verlenen van een ondermandaat voor de bevoegdheid tot het aanwijzen van een persoon als toezichthouder;

    • b.

      Het verlenen van een ondermandaat voor de bevoegdheid tot het aanwijzen van een andere door de wet genoemde functionaris als bedoeld in artikel 1 sub a tot en met c van bijlage 1 bij dit mandaatbesluit;

    • c.

      Het nemen van een besluit op bezwaar gericht tegen een primair besluit als bedoeld in artikel 1;

    • d.

      Het behandelen van beroepsprocedures en voorlopige voorzieningen bij de bestuursrechter tegen primaire besluiten en besluiten op bezwaar en hoger beroepsprocedures gericht tegen uitspraken van de rechtbank.

  • 2. Onder de uitsluitingsgronden als bedoeld in het eerste lid onder c en d valt niet het verlenen van ondersteuning ten behoeve van de voorbereiding van het nemen van een besluit op bezwaar respectievelijk van de behandeling van het beroep en hoger beroep en van de voorlopige voorziening.

Artikel 4. Instructies

  • 1. Ten aanzien van de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden verleent het college van burgemeester en wethouders uitsluitend schriftelijke instructies, tenzij sprake is van een spoedeisend geval.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders stemt zijn schriftelijke instructies als bedoeld in het eerste lid vooraf af met de Directeur Publieke Gezondheid van de GGDrU.

Artikel 5. Aanwijzing

Bij de uitoefening van een bevoegdheid tot het aanwijzen van een persoon als toezichthouder of een andere door de wet genoemde functionaris maakt de Directeur Publieke Gezondheid gebruik van de het model aanwijzingsbesluit als bedoeld in bijlage 2 bij dit besluit.

Artikel 6. Uitvoering van het mandaat

Het algemeen bestuur stemt schriftelijk in met de verlening van dit mandaat aan de Directeur Publieke Gezondheid door kennisgeving daarvan aan het college van burgemeester en wethouders voordat de Directeur Publieke Gezondheid het mandaat uitvoert dan wel doet uitvoeren.

Artikel 7. Wijze van ondertekening

Een op grond van dit mandaat genomen besluit wordt door de (onder)gemandateerde ondertekend met de vermelding “Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort, namens dezen ……(naam, functie GGDrU)”.

Artikel 8. Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als: Mandaat- en aanwijzingsbesluit GGDrU.

Artikel 9 Inwerkingtreding en intrekken oude regeling

  • 1. Dit besluit treedt in werking op de dag na die van bekendmaking.

  • 2. Bij de inwerkingtreding van dit besluit vervallen alle eerdere mandaatbesluiten aan de GGDrU en waar nodig treedt dit besluit in de plaats van het eerder genomen besluit.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van 13 mei 2025.

Het college van burgemeester en wethouders van Amersfoort,

de secretaris,

de burgemeester,

Bijlage 1

Tot de bevoegdheid tot het nemen van de besluiten als bedoeld in artikel 1 van het Mandaat- en aanwijzingsbesluit GGDrU behoren de bevoegdheden zoals geregeld in de volgende wettelijke bepalingen:

  • a.

    artikel 4 Wet op de lijkbezorging (bevoegdheid tot aanwijzing lijkschouwer);

  • b.

    artikel 6.1, eerste lid, Wet maatschappelijke ondersteuning (bevoegdheid tot aanwijzing als toezichthouder);

  • c.

    artikel 1.61 Wet kinderopvang (mandatering/machtiging van bevoegdheden van de DPG/toezichthouder);

  • d.

    het nemen van besluiten als bedoeld in de artikelen 1.65 van de Wet kinderopvang;

  • e.

    het nemen van besluiten als bedoeld in de artikelen 1.46, 1.47 van de Wet kinderopvang en de artikelen 7, 8, 13 en 14 Besluit registers kinderopvang, buitenlandse kinderopvang en peuterspeelzaalwerk (enkel betreffende de bevoegdheid tot nemen van registratiebesluiten);

  • f.

    artikel 7 Leerplichtwet 1969 (bevoegdheid tot het aanwijzen van een arts - niet zijnde de behandelende arts - of van een door hen aangewezen academisch gevormde of daarmede bij ministeriële regeling gelijkgestelde pedagoog of psycholoog);

  • g.

    artikel 5:1 en artikel 5:2 van de Wet verplichte GGZ;

  • h.

    hoofdstuk 3 van de Wet open overheid (Woo) voor wat betreft het openbaar maken van rapporten opgesteld naar aanleiding van artikel 6.1, eerste lid, Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

Bijlage 2: Model aanwijzingsbesluiten

Betreft: Mandatering aan inspecteurs kinderopvang

Geachte [naam],

Hierbij verleen ik u mandaat om de toezichthoudende bevoegdheden als bedoeld in artikel 1.61, eerste lid, en artikel 2.19, eerste lid, Wet kinderopvang uit te oefenen.

Tevens verleen ik u mandaat tot het nemen van besluiten als bedoeld in artikel 1.65 van de Wet kinderopvang.

U bent verplicht om bij uw werkzaamheden een legitimatiebewijs van de GGD regio Utrecht bij u te dragen en dat bewijs desgevraagd te tonen.

U dient stukken die u uit doet gaan bij de uitoefening van de gemandateerde toezichthoudende bevoegdheden als volgt te ondertekenen:

'Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [plaats van locatie kinderopvang], namens het college................... [ naam en aanduiding functie]".'

Met vriendelijke groet,

directeur publieke gezondheid