Beleidsregels tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek gemeente Ridderkerk 2025 t/m 2027

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 22-05-2025 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2025

Intitulé

Beleidsregels tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek gemeente Ridderkerk 2025 t/m 2027

Het college van de gemeente Ridderkerk;

Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 78gg Participatiewet;

overwegende, dat het college van burgemeester en wethouders (hierna het college):

  • het wenselijk vindt om aan te geven in welke situaties en onder welke voorwaarden een huishouden een vaste tegemoetkoming kan worden verstrekt of geweigerd en

  • daartoe beleidsregels wenst vast te stellen;

Besluit: de ‘Beleidsregels tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek gemeente Ridderkerk 2025 t/m 2027’ vast te stellen.

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • 1.

    Alleenverdiener:

    • a.

      het huishouden dat een inkomen heeft uit een uitkering, niet zijnde een uitkering op grond van artikel 19 Participatiewet, eventueel aangevuld met een uitkering op grond van de Participatiewet en;

    • b.

      vergeleken met een vergelijkbaar huishouden, waarvoor het inkomen uit enkel een uitkering op grond van artikel 19 Participatiewet bestaat, een lager bedrag aan tegemoetkomingen met toepassing van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen ontvangt, als gevolg van de verschillende afbouwpaden van de dubbele algemene heffingskorting, bedoeld in artikel 37, tweede lid, Participatiewet en in artikel 8.9 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en;

    • c.

      een netto-inkomen en tegemoetkomingen met toepassing van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen ontvangt dat in totaal lager ligt dan bij een vergelijkbaar huishouden waarvoor het inkomen uit een uitkering enkel bestaat uit een uitkering op grond van artikel 19 Participatiewet, vanwege hetgeen genoemd is onder sub b.

  • 2.

    Huishouden: twee personen die fiscaal partner en toeslagpartner van elkaar zijn voor het jaar waarop de tegemoetkoming betrekking heeft.

  • 3.

    Vaste tegemoetkoming: het bedrag dat over de kalenderjaren 2025, 2026 en 2027 per jaar wordt vastgesteld bij ministeriële regeling in het kader van artikel 78gg, Participatiewet.

TOEGANG

Artikel 2. Ambtshalve toekenning

  • 1. Het college kent aan huishoudens die vóór 2025 individuele bijzondere bijstand hebben gekregen voor de alleenverdienersproblematiek, ambtshalve de vaste tegemoetkoming toe indien;

    • a.

      op basis van de bij het college bekende gegevens het college vermoedt dat het huishouden aanspraak kan maken op de vaste tegemoetkoming;

    • b.

      er zich tussentijds geen relevante wijzigingen hebben voorgedaan in de situatie van het huishouden of de achterliggende wetten en;

    • c.

      de meestverdienende partner ingeschreven staat in de gemeente.

  • 2. Het college kent aan ieder huishouden waarvan voor het betreffende kalenderjaar het Burgerservicenummer van de meestverdienende partner is verstrekt aan het college op grond van artikel 78gg, vijfde lid, Participatiewet, ambtshalve de vaste tegemoetkoming voor dat kalenderjaar toe.

  • 3. Het college kent de vaste tegemoetkoming over de jaren 2026 en/of 2027 ambtshalve toe aan het huishouden, indien:

    • a.

      het huishouden voor 2026 en/of 2027 nog geen vaste tegemoetkoming toegekend heeft gekregen;

    • b.

      voor 2026 en 2027 het Burgerservicenummer van de meestverdienende partner in het huishouden niet is verstrekt aan het college op grond van artikel 78gg, vijfde lid, Participatiewet;

    • c.

      op basis van de bij het college bekende gegevens het college vermoedt dat het huishouden aanspraak kan maken op de vaste tegemoetkoming;

    • d.

      er zich tussentijds geen relevante wijzigingen hebben voorgedaan in de situatie van het huishouden of de achterliggende wetten en;

    • e.

      de meestverdienende partner ingeschreven staat in de gemeente.

Artikel 3. Aanvraag op uitnodiging

  • 1. Het college nodigt een huishouden uit om over 2025 een aanvraag voor de vaste tegemoetkoming in te dienen indien:

    • a.

      het huishouden voor het kalenderjaar 2025 nog geen vaste tegemoetkoming toegekend heeft gekregen;

    • b.

      voor het kalenderjaar 2025 het Burgerservicenummer van de meestverdienende partner in het huishouden niet is verstrekt aan het college op grond van artikel 78gg, vijfde lid, Participatiewet;

    • c.

      op basis van de bij het college bekende gegevens het college vermoedt dat het huishouden aanspraak kan maken op de vaste tegemoetkoming en;

    • d.

      de meestverdienende partner ingeschreven staat in de gemeente.

  • 2. Het college nodigt het huishouden uit om over 2026 en/of 2027 een aanvraag voor de vaste tegemoetkoming in te dienen, indien:

    • a.

      het huishouden voor 2026 en/of 2027 nog geen vaste tegemoetkoming toegekend heeft gekregen;

    • b.

      voor 2026 en 2027 het Burgerservicenummer van de meestverdienende partner in het huishouden niet is verstrekt aan het college op grond van artikel 78gg, vijfde lid, Participatiewet;

    • c.

      op basis van de bij het college bekende gegevens het college vermoedt dat het huishouden aanspraak kan maken op de vaste tegemoetkoming en;

    • d.

      de meestverdienende partner ingeschreven staat in de gemeente.

Artikel 4. Aanvraag zelfmelder

  • 1. Het huishouden kan een aanvraag om een vaste tegemoetkoming indienen bij het college.

  • 2. De aanvraag om een vaste tegemoetkoming wordt ingediend op de door het college aangeboden aanvraagwijze.

  • 3. Het college beoordeelt of de aanvrager, alleenverdiener is.

  • 4. Het college beoordeelt of de meestverdienende partner in het huishouden op de datum van aanvraag inwoner van de gemeente is en het huishouden voor het betreffende jaar nog geen vaste tegemoetkoming heeft ontvangen.

  • 5. Bij de vaststelling van het inkomen om te bepalen of het huishouden tot de doelgroep van alleenverdieners behoort, telt alleen het inkomen van beide fiscale - en toeslagpartners mee.

  • 6. Als er sprake is van een vast maandinkomen, toetst het college het inkomen van de meest recente maand van het jaar voorafgaand aan de datum van aanvraag. Het college rekent dit maandinkomen om naar een verwacht jaarinkomen.

  • 7. Als er sprake is van een variabel maandinkomen, toetst het college het inkomen van de meest recente drie achtereenvolgende maanden voorafgaand aan de datum van aanvraag. Het college rekent deze maandinkomens om naar een verwacht jaarinkomen.

  • 8. Als de definitieve aanslag inkomstenbelasting of definitieve beschikking voor toeslagen over het kalenderjaar waarover de vaste tegemoetkoming wordt aangevraagd al bekend is, dan gebruikt het college het belastbaar jaarinkomen waar deze aanslag of beschikking op is gebaseerd.

  • 9. Bij de vaststelling van het vermogen hanteert het college de vermogensgrens van de zorgtoeslag zoals die geldt voor het kalenderjaar waarover de vaste tegemoetkoming wordt aangevraagd.

  • 10. Het peilmoment van het vermogen is 1 januari 00:00 uur van het kalenderjaar waarover de vaste tegemoetkoming wordt aangevraagd.

  • 11. De vaste tegemoetkoming over de kalenderjaren 2025, 2026 en 2027 wordt voor 1 januari 2029 aangevraagd.

TOEKENNING EN VERSTREKKING

Artikel 5. Toekenning en verstrekking

  • 1. Het college kent de vaste tegemoetkoming voor het betreffende kalenderjaar toe en voor het gehele bedrag.

  • 2. Het college verstrekt de vaste tegemoetkoming in één keer in het kalenderjaar.

  • 3. De verstrekking voor het betreffende kalenderjaar blijft ongewijzigd als het huishouden lopende het jaar uit de gemeente verhuist naar een andere gemeente.

Artikel 6. Slotbepalingen

  • 1. Deze regeling treedt in werking de dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2025.

  • 2. Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek gemeente Ridderkerk 2025 t/m 2027.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Ridderkerk op 13 mei 2025,

de secretaris,

Mw. M. Kitselar

de burgemeester

Dhr. C.A. Oosterwijk

TOELICHTING

Achtergrond:

Iedereen in Nederland heeft recht op een besteedbaar inkomen op het bestaansminimum. Dit bedrag is afhankelijk van leeftijd en leefsituatie. Mensen met lage inkomens krijgen extra ondersteuning door middel van toeslagen. Een groep huishoudens ontvangt door een ongelukkige samenloop van wet- en regelgeving te weinig toeslagen. Dit heeft nadelige gevolgen voor het netto-inkomen van deze huishoudens. Zij ontvangen een netto-inkomen dat lager is dan een vergelijkbaar (echt)paar met bijstand en maximale toeslagen. Daarmee komen zij netto uit onder het bestaansminimum. Deze omstandigheden noemen we de Alleenverdienersproblematiek.

Deze problematiek ontstond in 2009 toen de overdraagbaarheid van de Algemene Heffingskorting gefaseerd werd afgebouwd (volledige afbouw in 2023), en daarbij een andere afbouw volgde dan de bijstandsuitkering (volledige afbouw in 2039). Het wegnemen van deze ongewenste situatie wordt in 3 fasen gecorrigeerd waarbij het rijk gemeenten heeft verzocht hierbij te ondersteunen in fase 1 en 2.

  • Fase 1: Gemeenten helpen het rijk in 2023 en 2024 met een oplossing via individuele bijzondere bijstand. Hiervoor is een handelingsperspectief geboden.

  • Fase 2: Gemeenten helpen het rijk in 2025, 2026 en 2027 met (de uitvoering van) deWet tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek.

  • Fase 3: Vanaf 2028 is door de Belastingdienst een definitieve oplossing voorzien via de fiscaliteit (de inkomstenbelasting).

De beleidsregels die nu voorliggen hebben betrekking op fase 2, de Wet tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek (Wtrap). Deze wet is op 1 januari 2025 in werking getreden.

De wet is een aparte regeling binnen de Participatiewet en biedt de wettelijke grondslag om de bij de Belastingdienst bekende huishoudens met alleenverdienersproblematiek over de jaren 2025, 2026 en 2027 ambtshalve een vaste tegemoetkoming te betalen. De vaste tegemoetkoming wordt jaarlijks bij ministeriële regeling vastgesteld door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Voor het kalenderjaar 2025 is de tegemoetkoming vastgesteld op € 1.000 per huishouden per jaar.

Het Inlichtingenbureau deelt de bij de Belastingdienst bekende Burgerservicenummers van de meestverdienende partner van de betrokken huishoudens via het gegevensportaal met onze gemeente. Huishoudens waarvan onze gemeente het vermoeden heeft dat zij tot de doelgroep behoren kunnen uitgenodigd worden om een aanvraag voor de vaste tegemoetkoming te doen. Huishoudens die zelf het vermoeden hebben tot de doelgroepte behoren kunnen op eigen initiatief een aanvraag doen (zogenaamde zelfmelders).

Wetteksten

Artikel 78gg Participatiewet - Tegemoetkoming alleenverdienersproblematiek

  • 1.

    Het college kent ambtshalve of op aanvraag een tegemoetkoming toe aan een huishouden, indien is voldaan aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      het huishouden heeft een inkomen uit een uitkering, niet zijnde een uitkering op grond van deze wet, eventueel aangevuld met een uitkering op grond van artikel 19;

    • b.

      vergeleken met een vergelijkbaar huishouden, waarvoor het inkomen uit enkel een uitkering bestaat op grond van artikel 19, ontvangt het huishouden een lager bedrag aan tegemoetkomingen met toepassing van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, als gevolg van de verschillende afbouwpaden van de dubbele algemene heffingskorting, bedoeld in artikel 37, tweede lid, en in artikel 8.9 van de Wet inkomstenbelasting 2001; en

    • c.

      de som van het netto-inkomen en de ontvangen tegemoetkomingen met toepassing van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen ligt lager dan bij een vergelijkbaar huishouden waarvoor het inkomen uit een uitkering enkel bestaat uit een uitkering op grond van artikel 19, vanwege hetgeen genoemd is onder b.

  • 2.

    De tegemoetkoming is geen bijstand in de zin van deze wet.

  • 3.

    Op de tegemoetkoming is artikel 46, tweede lid, van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    De Dienst Toeslagen verstrekt aan de Belastingdienst de informatie die nodig is voor de uitvoering van het vijfde lid.

  • 5.

    De Belastingdienst verstrekt aan het college door tussenkomst van het Inlichtingenbureau de Burgerservicenummers en de gemeentecodes van de inwoners van de betreffende gemeente die in aanmerking komen voor de tegemoetkoming

  • 6.

    Een besluit tot toekenning van een tegemoetkoming wordt niet ten nadele van het huishouden herzien.

  • 7.

    De hoogte van de tegemoetkoming wordt jaarlijks vastgesteld bij ministeriële regeling.

  • 8.

    Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld voor de goede uitvoering van dit artikel.

Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ: 01-01-2025 t/m heden

Artikel 15ba Tegemoetkoming alleenverdienersproblematiek.

De tegemoetkoming voor een huishouden dat in het jaar 2025 voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 78gg, eerste lid, van de wet, bedraagt € 1.000.

Uitvoering

De tegemoetkoming geldt niet als een vorm van (algemene of bijzondere) bijstand. Dit betekent dat de tegemoetkoming geen effect heeft op de hoogte van de toeslagen.

De wetgever verwacht dat gemeenten bij het beoordelen van aanvragen de vermogensgrenzen hanteren die gelden voor toeslagen. Deze vermogensgrenzen worden vastgesteld door de Belastingdienst en zijn van toepassing op 1 januari van het betreffende jaar.

Huurtoeslag € 37.395.00

Zorgtoeslag € 141.896,00

Kindgebonden budget € 141.896,00

Kinderopvangtoeslag Geen vermogensgrens

Een besluit tot toekenning van de tegemoetkoming kan niet worden herzien ten nadele van de belanghebbende. Zie artikel 78gg lid 6 Participatiewet. De belanghebbende kan natuurlijk wel het bedrag uit eigen beweging terugstorten.

Beslag

Op de tegemoetkoming voor alleenverdieners kan geen beslag worden gelegd. Zie artikel 78gg lid 3 Participatiewet. Dit wordt gedaan om te zorgen dat de tegemoetkoming daadwerkelijk kan worden besteed aan noodzakelijke kosten voor het levensonderhoud.

Kinderopvangtoeslag

In uitzonderlijke gevallen kan de alleenverdienersproblematiek ook betrekking hebben op misgelopen kinderopvangtoeslag. Daarbij moet worden beoordeeld of een vergelijkbaar huishouden met een volledige algemene bijstandsuitkering recht zou hebben op kinderopvangtoeslag. In de praktijk komt het echter zelden voor dat een (echt)paar met een volledige algemene bijstandsuitkering, zonder aanvullend inkomen uit werk, recht heeft op kinderopvangtoeslag. Dit komt doordat een van de voorwaarden is dat beide toeslagpartners inkomen uit werk moeten ontvangen of moeten vallen onder een van de uitzonderingssituaties. Relevante uitzonderingssituaties zijn: het volgen van een traject naar werk, een opleiding of een verplichte inburgeringscursus, of bij ziekte, zwangerschap of detentie.

Simpele uitvoering

Voor de inrichting van deze beleidsregels is uitgegaan van een zo eenvoudig mogelijk afhandelingsproces, waarbij de inzet is om de voor de vaste tegemoetkoming in aanmerking komende huishoudens en onze uitvoerende dienst zo minimaal mogelijk te belasten. De financiering door het rijk is ook gebaseerd op deze werkwijze. Een meer precieze afhandeling leidt tot meer stress en lasten bij de getroffen huishoudens en hogere gemeentelijke uitvoeringslasten.

In deze beleidsregels is daarom opgenomen om de gehele aangeleverde lijst van de Belastingdienst ambtshalve toe te kennen en uit te keren zodra de rekeningnummers zijn ontvangen. Om die reden heeft het college besloten om geen extra voorwaarden te stellen aan de ambtshalve toekenning. Hiernaast is opgenomen dat aan bij ons bekende huishoudens de vaste tegemoetkoming voor 2025, 2026 en/of 2027 eveneens ambtshalve wordt uitgekeerd wanneer het huishouden in het voorgaande jaar ook tot de doelgroep van de alleenverdienersproblematiek behoorde en de woon- en leefsituatie niet is gewijzigd.

Bij de gemeente bekende huishoudens waarvan het vermoeden bestaat dat zij behoren tot de doelgroep van de alleenverdienersproblematiek worden uitgenodigd een aanvraag te doen.

Afronding

De meeste huishoudens ontvangen in het najaar van 2028 hun definitieve beschikking toeslagen over 2027. Dat geeft de alleenverdieners tot 1 januari 2029 de tijd om een aanvraag in te dienen

Financiering

De gemeente ontvangt via een decentrale uitkering volledige financiering voor de uitvoering van deze tijdelijke wettelijke regeling. De financiering is gebaseerd op toekenning van de jaarlijkse tegemoetkoming van de gehele doelgroep die op de lijst van de Belastingdienst is opgenomen en een percentage voor toekenning aan huishoudens die in de actualiteit recht hebben op de vaste tegemoetkoming. Er is ook rekening gehouden met de inrichtings- en uitvoeringskosten en een opslagpercentage voor onvoorziene kosten. Jaarlijks keert het Rijk een aanvulling uit op basis van de definitieve inkomensgegevens en omvang van de doelgroep. De financiering gaat daarmee uit van volledig bereik van de gehele doelgroep.

afbeelding binnen de regeling