Regeling vervalt per 01-01-2027

Nadere regels subsidie Versterken Sociale Basis Helmond 2026

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 17-05-2025 t/m 31-12-2026

Intitulé

Nadere regels subsidie Versterken Sociale Basis Helmond 2026

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Helmond,

gelet op titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 1.4, tweede lid, van de Algemene subsidieverordening Helmond 2020;

B E S L U I T:

vast te stellen:

de Nadere regels subsidie Versterken sociale Basis Helmond 2026

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Wat willen we bereiken met de subsidieregeling?

We willen dat alle Helmonders kunnen meedoen, rondkomen en vooruitkomen in onze stad (Kadernota sociaal domein 2024-2028). En dat jonge Helmonders kansrijk, gezond en veilig opgroeien, zodat ze – eenmaal volwassen – kunnen meedoen, rondkomen en vooruitkomen (Meerjarenprogramma jeugd 2024-2032). Dit zijn onze maatschappelijke doelen.

Deze regeling gaat over aanvragen voor het jaar 2026. Met deze subsidieregeling:

  • -

    Zorgen we voor een sterke sociale basis in onze stad, die de (persoonlijke) veerkracht van onze inwoners vergroot en bijdraagt aan de (sociale) veerkracht en samenredzaamheid van gemeenschappen, buurten en wijken.

  • -

    Versterken we de uitvoeringskracht in de sociale basis, door impactgedreven te werken en activiteiten mogelijk te maken die hun impact op de maatschappelijke doelen van de gemeente onderbouwen en monitoren.

  • -

    Realiseren we een samenhangend geheel van activiteiten in de sociale basis die impact maken op onze maatschappelijke doelen en samenwerking tussen organisaties stimuleert.

Artikel 2 Betekenissen

In deze subsidieregeling staat een aantal woorden die wij graag uitleggen:

  • a)

    Activiteiten: interventies, programma’s of voorzieningen die in de gemeente worden uitgevoerd en bijdragen aan de bepalende factoren, zoals beschreven in artikel 4 van deze subsidieregeling. Een interventie of programma is een aanpak met een weldoordachte, doelgerichte en systematische werkwijze (een methode of methodiek), met een nader omschreven tijdsduur en frequentie. Een voorziening is een vrij toegankelijke activiteit of dienst, die in de wijk of gemeente aangeboden wordt;

  • b)

    ASV: Algemene subsidieverordening Helmond 2020;

  • c)

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • d)

    Bepalende factoren: beschermende, risico- en versterkende factoren die volgens de wetenschap van invloed zijn op de realisatie van onze maatschappelijke doelen;

  • e)

    Brede basisondersteuning: vrij toegankelijke, eerstelijns hulp en ondersteuning gericht op een breed scala van vragen, uitgevoerd in de directe leefomgeving (bijvoorbeeld in de thuissituatie, op school, in een wijkhuis). Brede basisondersteuning is systemisch (gericht op individu én zijn omgeving) en integraal (betrekt alle relevante leefgebieden). Brede basisondersteuning wordt uitgevoerd door betaalde beroepskrachten. Brede basisondersteuning is meestal een-op-een, maar ook groepswerk met een therapeutisch en systemisch karakter rekenen we tot brede basisondersteuning;

  • f)

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Helmond;

  • g)

    Cultuursensitief werken: rekening houden met wat in culturen als waardevol wordt gezien;

  • h)

    Directe deelnemer: een Helmondse inwoner die daadwerkelijk deelneemt aan of direct bereikt wordt met een activiteit. Inwoners voor wie de activiteit bedoeld is (de doelgroep), maar die niet deelnemen, tellen niet als directe deelnemers. Het gaat hierbij om unieke deelnemers per activiteit.

  • i)

    Impactgedreven subsidiëren: het toekennen van subsidies aan activiteiten die een zo groot mogelijke impact hebben op onze maatschappelijke doelen zoals genoemd in artikel 1 van deze regeling:

    • a.

      omdat ze factoren beïnvloeden die het meest bepalend zijn voor het realiseren van onze doelen; en

    • b.

      omdat de activiteiten een zo hoog mogelijke kwaliteit hebben en bewezen effectief of ten minste onderbouwd zijn;

    • c.

      omdat binnen activiteiten structureel gemeten, geleerd en verbeterd wordt;

  • j)

    Leefwereld: de omgevingen waarin een inwoner zich begeeft en waarin de activiteit kan worden uitgevoerd. Het gaat om de leefwerelden thuis, school of werk, op straat of in de buurt en online;

  • k)

    Professionele organisatie: een privaatrechtelijke rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid, die activiteiten uitvoert met beroepskrachten (minimaal één) en eventueel vrijwilligers, ter behartiging van belangen van ideële en/of materiële aard;

  • l)

    Samenhangend geheel: het totaal van activiteiten dat bijdraagt aan de maatschappelijke doelen, verspreid over de bepalende factoren, leeftijdsgroepen, fase in preventie, leefwerelden en de gebieden in de stad;

  • m)

    Sociale basis: de sociale basis bestaat uit wat bewoners samen doen, met of zonder organisatie. Daarnaast omvat het vrij toegankelijke activiteiten en voorzieningen van professionals, vrijwilligers, ervaringsdeskundigen en lotgenoten, gecoördineerd door een (betaalde) coördinator. Deze activiteiten richten zich op het dagelijks leven – zoals ontmoeten, opvoeden, gezondheid, werk, inkomen, sport, cultuur en veiligheid – en kunnen preventief zijn of dienen als laagdrempelig alternatief of aanvulling op professionele hulp.

  • n)

    Specialistische ondersteuning: specialistische ondersteuning is hulp op maat waarvoor een beschikking van de gemeente nodig is. Dit valt onder wetten zoals de Wmo 2015, de Jeugdwet, de Participatiewet of de schuldhulpverlening.

  • o)

    Subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor het verstrekken van subsidies zoals bedoeld in artikel 4:22 van de Awb;

  • p)

    Uitvoeringskracht: de kwaliteit en kracht van organisaties om beleid om te zetten in resultaten;

  • q)

    Volume: het aantal keer dat een bepaalde activiteit binnen het subsidiejaar wordt uitgevoerd.

Artikel 3 Afstemming met Awb en Asv

Voor alle aanvragen geldt de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene Subsidieverordening Helmond 2020 (Awb en de Asv). Als we daarvan afwijken, dan staat dat in deze subsidieregeling.

Hoofdstuk 2 Subsidieaanvraag

Artikel 4 Welke activiteiten komen in aanmerking voor subsidie?

Om in aanmerking te komen voor subsidie moeten activiteiten:

  • 1.

    gericht zijn op preventie, het versterken van de sociale basis;

  • 2.

    niet vallen onder de brede basisondersteuning voor jeugd en volwassenen of specialistische ondersteuning, én;

  • 3.

    ten minste één van de volgende bepalende factoren beïnvloeden:

Bepalende factor

Definitie

Beschrijving van soort activiteiten

Armoede en schulden

Omvat ook: sociaaleconomische status, (gezins)inkomen, opleidingsniveau, werk, werkloosheid, sociaal juridische ondersteuning

Mensen zijn arm wanneer ze gedurende langere tijd niet de middelen hebben voor de goederen en voorzieningen die in hun samenleving als minimaal noodzakelijk gelden.

Het hebben van problematische en/of niet-problematische financiële schulden, leningen, krediet- of financiële problemen en/of het vertonen van problematisch financieel (leen)gedrag.

Preventieve activiteiten die bijdragen aan het voorkomen en/of beperken van negatieve gevolgen van armoede en schulden.

Bijvoorbeeld*:

Opvoeding

Omvat opvoedstijl en opvoedgedrag, hardhandig opvoedgedrag, gedragscontrole, ouderlijke warmte, ouderlijke steun

Omvat verschillende aanpasbare opvoedstijlen die ouders kunnen inzetten zoals ouderlijk toezicht, houding en alcoholgebruik van ouders, ouder-kind communicatie, betrokkenheid en ondersteuning door ouders.

Preventieve activiteiten die positief opvoedgedrag van ouders en verzorgers bevorderen en negatief opvoedgedrag voorkomen en/of beperken. Zoals het versterken van opvoedvaardigheden en ouderlijke steun, het stimuleren van ouderlijke warmte en sensitief-responsief opvoedgedrag en het beperken en/of voorkomen van inconsequente en hardhandige opvoedstijlen.

Bijvoorbeeld*:

Psychische problemen

Omvat ook: stress, depressie en angst

Onder psychische problemen vallen: depressie, PTSS (posttraumatische stressstoornis), psychopathologie, paranoia, schizofrenie, stemmingswisselingen, mentale aandoeningen, mentale gezondheidsproblemen, zelfmoordpogingen/gedachten, slaapproblemen, eetstoornis, dementie, onbegrepen gedrag.

Preventieve activiteiten die psychische problemen voorkomen en/of (in vroegtijdig stadium) beperken. Behandeling is niet subsidiabel.

Bijvoorbeeld*:

Sociale verbondenheid en sociale steun

Omvat ook: eenzaamheid, sociale cohesie

De hoeveelheid en kwaliteit van sociale relaties en deelname aan activiteiten van formele en informele groepen

Preventieve of randvoorwaardelijke activiteiten die sociale verbondenheid, sociale cohesie en sociale steun vergroten en/of eenzaamheid en exclusie beperken. Het gaat bij sociale verbondenheid en steun niet om interventies die primair gericht zijn op cultuur.

Bijvoorbeeld*:

Sociaal-emotionele vaardigheden

Omvat ook: empathie, sensitiviteit, persoonlijkheidskenmerken, zelfvertrouwen

De vaardigheden die betrekking hebben op het herkennen en omgaan met eigen emoties en de omgang met anderen.

Preventieve activiteiten die sociaal-emotionele vaardigheden versterken, zoals self-efficacy empathie, coping, zelfregulatie en zelfvertrouwen.

Bijvoorbeeld*:

Schoolprestaties

Meetbare resultaten met betrekking tot deelname en betrokkenheid op school. Hoge prestaties omvatten actieve deelname aan schoolactiviteiten, het regelmatig bijwonen van lessen en het succesvol voorkomen van schoolverzuim met als einddoel dat een jongere het onderwijs met een kwalificatiediploma (havo, vwo of mbo 2) verlaat. Lage prestaties omvatten frequent schoolverzuim, uitval, of terugkeer naar een lager onderwijsniveau door gebrek aan betrokkenheid, of het verlaten van het onderwijs zonder kwalificatie.

Preventieve activiteiten binnen het sociaal domein die bijdragen aan het voorkomen en/of beperken van slechte schoolprestaties en schooluitval en/of bijdragen aan het versterken van goede schoolprestaties.

Bijvoorbeeld*:

Fysieke gezondheid en persoonlijke verzorging

Omvat ook: conditie, overgewicht, (chronische) ziekten, gezonde voeding en bewegen

Het gaat om meerdere aspecten van de algehele fysieke staat van mensen, zoals conditie en gewicht. Gezonde voeding is onder meer rijk aan fruit, groente en volkoren granen. Bewegen is het ondernemen van een fysieke activiteit, zoals wandelen of sport; "elke lichamelijke beweging die wordt geproduceerd door de skeletspieren en resulteert in energieverbruik"

Preventieve activiteiten die bijdragen aan het voorkomen en/of beperken van fysieke gezondheidsproblemen en/of het versterken van de fysieke gezondheid. Hieronder vallen ook preventieve activiteiten ter bevordering van bewegen en consumptie van gezonde voeding.

Bijvoorbeeld*:

Taalbeheersing

Omvat ook: taalvaardigheden, financiële geletterdheid, gezondheidsvaardigheden, digitale vaardigheden

Taalbeheersing gaat over de mate van beheersing van taal en omvat ook reken- en digitale vaardigheden.

Preventieve activiteiten binnen het sociaal domein die bijdragen aan het versterken van taalbeheersing en taalvaardigheid en/of het voorkomen en/of beperken van taalproblemen, zoals leesbevordering voor het jonge kind.

VVE (Voor- en Vroegschoolse Educatie) en OAB (Onderwijs Achterstanden Beleid) activiteiten zijn niet subsidiabel onder deze regeling. Dit geldt ook voor volwasseneducatie (Wet Educatie en Beroepsonderwijs, WEB).

Bijvoorbeeld*:

Gehechtheidsrelatie

Een langdurige, affectieve relatie tussen ouder en kind. De kwaliteit van de gehechtheidsrelatie kan variëren van veilig tot verschillende vormen van onveilig

Preventieve activiteiten die bijdragen aan een veilige gehechtheidsrelatie tussen ouders/verzorgers en kinderen en/of bijdragen aan het voorkomen en/of beperken van een onveilige gehechtheidsrelatie tussen ouders/verzorgers en kinderen.

Bijvoorbeeld*:

Gezinsfunctioneren

Meerdere aspecten van het gezinsleven, waaronder communicatie, problemen oplossen, verdeling van werk, conflictmanagement en gehechtheid.

Het algemene niveau van kwaliteit, aanpassing of blijheid en tevredenheid van de relatie tussen ouders.

Preventieve activiteiten die bijdragen aan het versterken van positief gezinsfunctioneren en/of bijdragen aan het voorkomen en/of beperken van negatief gezinsfunctioneren.

Bijvoorbeeld*:

Blootstelling aan geweld

Omvat ook: getuige van huiselijk of relationeel geweld, mishandeling, misbruik, stalking

Onder blootstelling aan geweld valt: geschiedenis van kindermishandeling en/of getuige van partnergeweld, betrokkenheid van jeugdbescherming, in het verleden getuige/slachtoffer van ander geweld, prevalentie van dating violence onder leeftijdsgenoten

Preventieve activiteiten die bijdragen aan het voorkomen en/of beperken van negatieve gevolgen van blootstelling aan geweld, mishandeling, stalking, relationeel en huiselijk geweld.

Bijvoorbeeld*:

Negatieve levensgebeurtenissen

Omvat ook: trauma, ingrijpende gebeurtenissen

Hieronder vallen onder andere: stressvolle gebeurtenissen, misbruik, trauma, verwaarlozing, mishandeling, directe en indirect blootstelling aan rampen, geweld), gedwongen migratie, mensensmokkel, slachtofferschap (intimidatie, geweld, discriminatie)

Preventieve activiteiten die bijdragen aan het voorkomen en/of beperken van gevolgen van negatieve en ingrijpende levensgebeurtenissen en trauma.

Bijvoorbeeld:

Middelengebruik, gamen (versterkende factor), risicovol gamen (risicofactor), gokken en roken

Omvat ook: alcoholgebruik, drugsgebruik, risicovol middelengebruik, risicovol internetgebruik

Bevat meerdere definities van middelengebruik zoals alcohol en drugs waaronder: mate van middelengebruik, problematisch middelengebruik (verslaving) of op vroege leeftijd beginnen met middelengebruik. Gamen omvat gamen op de computer, mobiele telefoon, en/of spelcomputers. Het kan individueel en multiplayer gedaan worden.

Risicovol gamen is bijvoorbeeld buitensporig (online) gamen met een problematisch patroon of gameverslaving.

Roken is het actief inhaleren van tabaksrook, vapen, of meeroken, ofwel het inademen van tabaksrook uit de omgeving.

Preventieve activiteiten die gericht zijn op het voorkomen van middelengebruik, problematisch gamen, problematisch internetgebruik, gokken en roken.

Bijvoorbeeld*:

Ervaren discriminatie/exclusie

Het ervaren van discriminatie gebaseerd op de persoonlijke identiteit vanuit de sociale omgeving

Preventieve activiteiten die gericht zijn op het voorkomen en/of beperken van discriminatie, racisme en exclusie.

* Genoemde activiteiten zijn voorbeelden die aantoonbaar bijdragen aan bepalende factoren en erkend zijn door één van de landelijke databanken effectieve interventies. Als er geen erkende effectieve interventies zijn, worden hier goed onderbouwde alternatieven genoemd. De gemeente Helmond gebruikt in deze regeling ruimere criteria dan de landelijke databanken, waardoor meer activiteiten als bewezen effectief tellen. Het aanvragen van een van de als voorbeeld genoemde activiteiten, garandeert nog geen subsidie. Dit is afhankelijk van de andere in deze regeling genoemde voorwaarden, overige aanvragen en de totaalscores.

Artikel 5 Wie kan subsidie ontvangen?

  • 1. We verstrekken uitsluitend subsidie aan professionele organisaties die activiteiten uitvoeren in Helmond voor de Helmondse inwoners;

  • 2. Wij wijzen uw aanvraag af als u als aanvrager niet kunt aantonen geen winstoogmerk te hebben;

  • 3. We verlenen geen subsidie aan kinderopvangorganisaties en onderwijsinstellingen voor primair (speciaal) onderwijs, voortgezet (speciaal) onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs, hoger onderwijs en wetenschappelijk onderwijs.

  • 4. We maken een uitzondering op lid 3 voor een interventie op de bepalende factor ‘Taalbeheersing’. Voor die bepalende factor kunnen kinderopvangorganisaties en onderwijsinstellingen voor primair (speciaal) onderwijs, voortgezet (speciaal) onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs, hoger onderwijs en wetenschappelijk onderwijs wel in aanmerking komen voor subsidie.

Artikel 6 Aan welke vereisten moet de subsidieaanvraag voldoen?

In aanvulling op de ASV moet de aanvraag voldoen aan de volgende vereisten:

  • 1.

    Een volledig ingevuld online aanvraagformulier, waarin per activiteit de volgende onderdelen staan beschreven:

    • a)

      naam activiteit;

    • b)

      beschrijving van de activiteit;

    • c)

      onderbouwing van bijdrage van de activiteit aan bepalende factoren genoemd in artikel 4;

    • d)

      onderbouwing van kwaliteit en effectiviteit van de activiteit;

    • e)

      bereik per activiteit;

    • f)

      prijs per activiteit;

    • g)

      het aantal keer dat de activiteit wordt uitgevoerd (volume);

    • h)

      fase van preventie van de activiteit;

    • i)

      leefwereld(en) waar de activiteit wordt uitgevoerd;

    • j)

      doelgroep van de activiteit;

    • k)

      geografische schaal/gebied waar de activiteit wordt uitgevoerd;

    • l)

      uitkomstmaat/maten waarop effect van de activiteit wordt gemeten;

    • m)

      beschrijving van de structurele werkwijze van meten, leren en verbeteren;

    • n)

      samenwerking met andere partners;

    • o)

      jaarrekening van de organisatie van het voorgaande jaar.

  • 2.

    Voor de aanvraag maakt u gebruik van het formulier op onze gemeentelijke website.

Artikel 7 Wanneer moet u uw aanvraag indienen?

Subsidieaanvragen worden via de gemeentelijke website ingediend van 1 juni tot en met 1 augustus 2025.

Hoofdstuk 3 Subsidieverlening

Artikel 8 Hoeveel subsidie is er?

  • 1. Het maximale subsidiebedrag voor het jaar 2026 is € 8.373.971. Dat is het subsidieplafond. Binnen dit plafond zijn er deelplafonds voor activiteiten voor 1) jeugd en gezin en 2) volwassen inwoners.

  • 2. De deelplafonds voor kalenderjaar 2026 zijn:

    • a.

      € 4.578.985 voor volwassen

    • b.

      € 3.794.986 voor jeugd en gezin

  • 3. Als het subsidieplafond niet wordt bereikt, nadat alle volledig en op tijd ingediende aanvragen die voldoen aan deze regeling zijn toegekend, kunnen we besluiten de subsidieregeling opnieuw open te stellen.

Artikel 9 Hoe verdelen wij de subsidie en beoordelen wij de aanvragen?

  • 1. Alle activiteiten benoemd in artikel 4, waarvoor subsidie wordt aangevraagd, beoordelen we eerst op maatschappelijke impact en efficiëntie. Dit gebeurt per activiteit aan de hand van een beoordelingskader (bijlage 1) dat bestaat uit de volgende elementen:

    • a.

      bijdrage van een activiteit aan bepalende factoren en maatschappelijke doelen

    • b.

      effectiviteit en kwaliteit van de activiteit

    • c.

      prijs per directe deelnemer

    • d.

      meten, leren en verbeteren

    De maatschappelijke impact en efficiëntie-score van een activiteit wordt berekend met de formule: A x B x C x D.

  • 2. Als het subsidieplafond is bereikt, vindt verstrekking van subsidie plaats in volgorde van de rangschikking zoals genoemd in lid 1. De hoogst gerangschikte activiteit komt het eerst in aanmerking voor subsidie en daarna in aflopende volgorde de opeenvolgende gerangschikte activiteiten, tot het subsidieplafond wordt bereikt. Dit geldt als bij het bereiken van het subsidieplafond voor het totaal van alle activiteiten wordt voldaan aan de volgende voorwaarden, zodat sprake is van een samenhangend geheel:

    • Alle bepalende factoren zijn voorzien van minstens één activiteit;

    • Elke bepalende factor is voorzien van ten minste één activiteit op het gebied van collectieve preventie;

    • Elke leeftijdsgroep is voorzien van ten minste één activiteit voor minstens een kwart van de bepalende factoren;

    • Elke levenswereld bevat ten minste één activiteit voor ten minste 10% van de bepalende factoren;

    • In elke wijk dient ten minste voor de helft van de bepalende factoren inzet te zijn van activiteiten, passend bij de karakteristieken van de respectievelijke wijk.

  • 3. Als het subsidieplafond wordt bereikt zonder dat aan de voorwaarden uit lid 2 van dit artikel wordt voldaan, kunnen we het volume per activiteit verlagen, zodat de voorwaarden wel behaald worden. Als het volume per activiteit verlaagd wordt, dan gebeurt dat als eerst bij activiteiten met de laagste score. Er wordt in dat geval overlegd met de organisatie over de haalbaarheid van het verlagen van het volume.

  • 4. Als het subsidieplafond wordt bereikt zonder dat, na het verlagen van het volume per activiteit, aan de voorwaarden uit lid 2 van dit artikel wordt voldaan, kunnen we, in aflopende volgorde van hoge naar lage rangschikking, lager scorende activiteiten voorrang geven zodat de voorwaarden wel behaald worden. Als na toepassing van lid 3 en 4 van dit artikel nog steeds geen sprake is van een samenhangend geheel dat voldoet aan de voorwaarden uit lid 2 van dit artikel, dan worden tot het subsidieplafond is bereikt de activiteiten op basis van de uiteindelijke rangschikking toegekend.

  • 5. Als de uiteindelijke rangschikking, zoals bedoeld in lid 4 ertoe leidt dat de laagst gerangschikte activiteiten gelijk scoren en hierdoor een keuze moet worden gemaakt, passen we de volgende volgorde toe:

    • a.

      De hoogste score op B telt het zwaarst;

    • b.

      Vervolgens telt de hoogste score op A het zwaarst;

    • c.

      Dan telt de hoogste score op D het zwaarst;

    • d.

      Tot slot telt de score op C het zwaarst.

  • 6. Als na toepassing van lid 5 nog steeds een gelijke rangschikking bestaat, dan wordt door loting bepaald welke activiteit voorrang krijgt.

Artikel 10 Wanneer weigeren wij de aanvraag voor subsidie?

In de ASV staan weigeringsgronden.

  • 1.

    Daarnaast weigeren we de subsidie (deels) als:

    • a)

      de activiteit valt onder de brede basisondersteuning voor jeugd en volwassenen of er sprake is van specialistische ondersteuning.

    • b)

      de activiteit nul punten scoort op maatschappelijke impact en efficiëntie, volgens artikel 9, lid 1;

    • c)

      blijkt dat de activiteit onvoldoende toegevoegde waarde heeft ten opzichte van het samenhangende geheel van activiteiten en interventies dat is aangevraagd, volgens artikel 9, lid 2;

    • d)

      de activiteit hoort onder een andere specifieke subsidieregeling;

    • e)

      de activiteit niet direct gericht is op ondersteuning aan de inwoners;

    • f)

      de aanvraag niet voldoet aan regels die zijn gesteld om voor subsidie in aanmerking te komen;

  • 2.

    De volgende activiteiten vallen niet onder het bereik van deze subsidieregeling en een aanvraag voor een van deze activiteiten zullen we dus weigeren:

    • i.

      was- en strijkservice

    • ii.

      activiteiten rondom inburgering

    • iii.

      vroegsignalering van schulden

    • iv.

      cliëntondersteuning

    • v.

      voedselbank / supermarkt voor minima

    • vi.

      meldpunt discriminatie

    • vii.

      kindpakket

    • viii.

      huiswerkbegeleiding

  • 3.

    Daarnaast kunnen we de subsidie (deels) weigeren als:

    • a)

      de organisatie geen aantoonbare kennis heeft van de Helmondse sociale basisinfrastructuur van maatschappelijke voorzieningen en van de doelgroep;

    • b)

      de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet primair een gemeentelijke verantwoordelijkheid zijn;

    • c)

      niet is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is voor het verrichten van de activiteiten waarvoor deze wordt gevraagd;

    • d)

      uit de financiële beoordeling blijkt dat de organisatie financieel ongezond is kijkend o.a. naar liquiditeit, solvabiliteit, exploitatieresultaat, ontwikkeling van deze ratio’s in de tijd en de uitleg door de subsidieaanvrager over de financiële gezondheid;

    • e)

      uit de financiële beoordeling blijkt dat het aangevraagde subsidiebedrag hoger is dan hetgeen noodzakelijk is voor de uitvoering van de activiteiten.

Artikel 11 Welke verplichtingen horen bij deze subsidie?

  • 1. In de Asv staan verplichtingen. Daarnaast gelden de volgende verplichtingen:

    • a.

      Samenwerking met partners in de stad:

      • de subsidieontvanger werkt aantoonbaar samen met Stichting Sociale Teams Helmond met onder andere afspraken over op- en afschalen;

      • de subsidieontvanger werkt waar mogelijk én nodig samen met andere relevante partners in de stad om gezamenlijk maatschappelijke impact te maken.

    • b.

      Structureel meten, leren en verbeteren:

      • de subsidieontvanger meet het doel van de activiteit bij de doelgroep (conform aanvraag);

      • de subsidieontvanger neemt deel aan belangrijke (data)onderzoeken waarvoor de gemeente Helmond opdracht geeft;

      • de subsidieontvanger monitort de effecten van de activiteiten (kwalitatief en/of kwantitatief), met als doel hiermee te leren en activiteiten te verbeteren.

      • de subsidieontvanger treedt proactief en regelmatig in overleg met de gemeente over de uitvoering van de activiteiten en de voortgang.

    • c.

      Naleven van kwaliteitseisen:

      • activiteiten worden uitgevoerd volgens de kwaliteitseisen van deze activiteiten als het gaat om certificering, opleiding en licentie;

      • activiteiten worden uitgevoerd volgens de methodiek of beschrijving van de activiteit. Er kunnen goede redenen zijn om hiervan af te wijken. Dit beargumenteerd afwijken van de methodiek of beschrijving gebeurt in overleg met de gemeente.

    • d.

      Inclusie en cultuursensitiviteit:

      • activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend sluiten niemand uit op basis van afkomst, geloof, gender, leeftijd, seksuele voorkeur of beperking.

      • de subsidieontvanger werkt cultuursensitief.

  • 2. In de verleningsbeschikking kunnen we aanvullende verplichtingen opleggen.

Hoofdstuk 4 Subsidievaststelling

Artikel 12 Hoe verantwoordt u de subsidie?

  • 1. In de Asv staat hoe u de subsidie verantwoordt. Aanvullend op de Asv gelden de volgende verantwoordingseisen voor deze subsidieregeling:

    • a.

      U rapporteert over de uitvoering, resultaten en effecten van de interventie(s)/activiteit(en) aan de gemeente in een eindverantwoording;

    • b.

      U verantwoordt over hoe u reflecteert en leert van de uitvoering van de activiteit(en) en verbeteringen doorvoert, conform de aanvraag.

  • 2. Naast de mogelijkheden die de Awb en de Asv ons bieden, kan de subsidie, bij het uitblijven van een (volledige) verantwoording ten minste 10% lager vastgesteld worden en wordt te veel betaalde subsidie teruggevorderd.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 13 Kunnen we afwijken van deze regels?

  • 1. We kunnen afwijken van deze regels als we vinden dat het toepassen van de regels een onredelijke uitkomst heeft voor de gemeente of de subsidieontvanger.

  • 2. We kunnen afwijken van deze regels als we van oordeel zijn dat wettelijke taken en financiële verplichtingen vanuit het Rijk onvoldoende zijn geborgd.

Artikel 14 Wat is nog belangrijk om te weten?

  • 1. Deze subsidieregeling geldt vanaf de dag na de bekendmaking daarvan en is geldig tot en met 31 december 2026.

  • 2. We noemen dit de Nadere regels subsidie Versterken Sociale Basis Helmond 2026.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van gemeente Helmond van 22 april 2025.

Burgemeester en wethouders van Helmond,

mr. S.C.C.M. Potters

burgemeester

E.P.H. Koop, MSc

gemeentesecretaris

Bijlage: beoordelingskader

Beoordelingskader

We scoren met de formule A x B x C x D.

Score bij A ‘bijdrage aan bepalende factoren’ x score bij B ‘effectiviteit en kwaliteit van activiteit’ x score bij C ‘prijs per directe deelnemer’ x score bij D ‘Meten, leren en verbeteren’ = maatschappelijke impact en efficiëntie.

  • A.

    Bijdrage van een activiteit aan bepalende factoren;

  • B.

    Effectiviteit en kwaliteit van de activiteit;

  • C.

    Prijs per directe deelnemer;

  • D.

    Meten, leren en verbeteren.

Score A: breedte impact

De mate waarin de activiteit één of meerdere factoren beïnvloedt

7 punten: sterk (sterke onderbouwing van bijdrage aan tenminste 3 factoren)

5 punten: goed (goede onderbouwing van bijdrage aan tenminste 2 factoren)

3 punten: ruim voldoende (ruim voldoende onderbouwing van bijdrage aan tenminste 1 factor)

2 punten: voldoende (voldoende onderbouwde bijdrage aan tenminste 1 factor)

0 punten: geen of onvoldoende onderbouwing van bijdrage aan maatschappelijke impact

Score B: diepte impact

De mate van kwaliteit en effectiviteit van de activiteit

10 punten: sterke aanwijzingen voor effectiviteit

8 punten: goede aanwijzingen voor effectiviteit

6 punten: eerste aanwijzingen voor effectiviteit

2 punten: theoretisch onderbouwd

0 punten: geen aanwijzingen voor effectiviteit en geen theoretische onderbouwing

Score C: prijs per directe deelnemer

7 punten: < 500 euro

5 punt: 500 – 1.000 euro

3 punt: 1.000 – 1.500 euro

2 punt: > 1.500 euro

0 punten: > 4000 euro

Score D: meten, leren en verbeteren

5 punten: indien alle criteria wordt voldaan

3 punten: indien aan 3 of meer van de 5 bovenstaande criteria wordt voldaan

2 punten: indien aan 2 of meer van de 5 bovenstaande criteria wordt voldaan

0 punten: indien aan 1 of geen van de bovenstaande criteria wordt voldaan

Scoreopties per categorie:

  • Categorie A (Breedte impact): 0, 2, 3, 5, 7

  • Categorie B (Diepte impact): 0, 2, 6, 8, 10

  • Categorie C (Prijs per directe deelnemer): 0, 2, 3, 5, 7

  • Categorie D (Meten, leren en verbeteren): 0, 2, 3, 5

Maximale score:

Om de maximale score te krijgen, kiezen we de hoogste score per categorie:

  • Categorie A: 7 punten

  • Categorie B: 10 punten

  • Categorie C: 7 punten

  • Categorie D: 5 punten

Maximale uitkomst:

De hoogste score die je kunt behalen met de gegeven scores is 2450 punten.

  • A.

    Bijdrage van een activiteit aan bepalende factoren

In onderstaande tabel staat toegelicht hoe de score bij A wordt toegekend.

Wat

Toelichting

Waar in aanvraag?

Score

Bijdrage aan bepalende factoren en maatschappelijke doelen

De mate waarin de activiteit één of meerdere factoren en/of doelen beïnvloedt

Dient per activiteit beschreven te staan in aanvraag onder ‘bijdrage aan maatschappelijke impact’

7 punten: sterk (sterke onderbouwing van bijdrage aan tenminste 3 factoren of doelen)

5 punten: goed (goede onderbouwing van bijdrage aan tenminste 2 factoren of doelen)

3 punten: ruim voldoende (ruim voldoende onderbouwing van bijdrage aan tenminste 1 factor of doel)

2 punten: voldoende (voldoende onderbouwde bijdrage aan tenminste 1 factor of doel)

0 punten: geen of onvoldoende onderbouwing van bijdrage aan maatschappelijke impact

  • Sterke onderbouwing: Dit betekent dat er bewijs wordt geleverd door de meest betrouwbare onderzoekssoorten, zoals RandomizedControlledTrials (RCT's) (dit zijn experimenten waarbij de deelnemers willekeurig worden toegewezen aan verschillende groepen) en/of meta-analyses (onderzoeken die meerdere studies samenvoegen en analyseren om een algemeen resultaat te vinden).

  • Goede onderbouwing: Dit betekent dat het bewijs komt uit ander effectonderzoek (onderzoek dat het effect van een interventie meet) en/of systematische reviews (onderzoeken die meerdere studies op een gestructureerde manier samenbrengen) en/of longitudinaal onderzoek (onderzoek dat deelnemers over langere tijd volgt om veranderingen te meten).

  • Ruim voldoende onderbouwing: Dit betekent dat er bewijs is uit ander extern onderzoek (onderzoeken van buiten de organisatie die nuttige informatie bieden), hoewel dit niet altijd van dezelfde kwaliteit is als bij "goede onderbouwing."

  • Voldoende onderbouwing: Dit betekent dat er bewijs is uit eigen onderzoek (onderzoek dat je zelf hebt uitgevoerd) of uit grijze literatuur (onderzoeksrapporten, werkdocumenten, of rapporten die niet officieel gepubliceerd zijn, maar wel waardevolle informatie kunnen bieden).

  • Geen of onvoldoende onderbouwing: Dit betekent dat er geen bewijs is, of dat het bewijs niet voldoet aan de bovengenoemde criteria om te worden beschouwd als voldoende.

  • B.

    Effectiviteit en kwaliteit van de activiteit

In onderstaande tabel staat toegelicht hoe de score bij B wordt toegekend.

Wat

Toelichting

Waar in aanvraag?

Score

Kwaliteit en effectiviteit van activiteit

De mate van kwaliteit en effectiviteit van de activiteit

Dient per activiteit beschreven te staan in aanvraag onder ‘kwaliteit en effectiviteit van activiteit’

10 punten: sterke aanwijzingen voor effectiviteit

8 punten: goede aanwijzingen voor effectiviteit

6 punten: eerste aanwijzingen voor effectiviteit

2 punten: theoretisch onderbouwd

0 punten: geen aanwijzingen voor effectiviteit en geen theoretische onderbouwing

  • Sterke aanwijzingen voor effectiviteit: Dit betekent dat er ten minste één studie die in Nederland is uitgevoerd, betrouwbare bewijs toont dat de interventie of aanpak effectief is. Dit zou bijvoorbeeld een RandomizedControlled Trial (RCT) kunnen zijn, waarbij er metingen voor en na de interventie zijn uitgevoerd om de effecten te meten.

  • Goede aanwijzingen voor effectiviteit: Dit betekent dat er ten minste één studie in Nederland is die redelijk tot goed bewijs levert dat de interventie werkt. Dit kan bijvoorbeeld een quasi-experimenteel onderzoek zijn, wat betekent dat de onderzoekers de effecten van een interventie meten zonder willekeurige toewijzing van deelnemers aan verschillende groepen.

  • Eerste aanwijzingen voor effectiviteit: Dit betekent dat er ten minste één studie in Nederland is die redelijk bewijs levert voor de effectiviteit van de interventie, bijvoorbeeld onderzoek met metingen voor en na de interventie. Het kan ook onderzoek zijn dat in het buitenland is uitgevoerd, bijvoorbeeld een RCT, maar het bewijs is minder sterk dan in de vorige categorieën.

  • Theoretisch onderbouwd: Dit betekent dat er een theoretische uitleg is die de activiteit of interventie ondersteunt. Het gaat hierbij niet om goedgekeurde wetenschappelijke studies, maar om een beschrijving van het probleem, de doelgroep, de doelen, de aanpak, en de voorwaarden van de activiteit. De theoretische onderbouwing gebruikt wetenschappelijke theorieën en empirische kennis om uit te leggen waarom de interventie waarschijnlijk effectief is.

  • Geen aanwijzingen voor effectiviteit en geen theoretische onderbouwing: Dit betekent dat er geen bewijs is dat de interventie effectief is, en ook geen theoretischeonderbouwing is gegeven om de werkzaamheid te ondersteunen. Er is dus geen betrouwbare informatie verstrekt om te bewijzen dat de interventie werkt.

  • C.

    Prijs per directe deelnemer

In onderstaande tabel staat toegelicht hoe de score bij C wordt toegekend.

De score bij C wordt bepaald op basis van de prijs per directe deelnemer aan de activiteit. Dit wordt berekend door de prijs per activiteit te delen door het aantal directe deelnemers per activiteit (zoals op het aanvraagformulier bepaald). De meest gunstige categorie scoort 7 punten, die erna 5 punten, daarna 3 punten, vervolgens 2 punten. De activiteit scoort 0 punten wanneer dit in de hoogste categorie valt. De categorieën zijn als volgt:

Prijs per directe deelnemer

Punten

<500 euro

7

500-1.000 euro

5

1.000 -1.500 euro

3

1.500 – 4.000 euro

2

> 4.000 euro

0

  • D.

    Meten, leren en verbeteren

De manier van meten, leren en verbeteren wordt per activiteit beoordeeld. Dit is verdeeld in niveaus. Het hoogste niveau, waar aan alle criteria van meten, leren en verbeteren wordt voldaan, krijgt de hoogste score. Daarna volgen twee lagere niveaus met lagere scores. Het laagste niveau, waar aan één of geen van de criteria wordt voldaan geeft een score van 0 punten.

Meten leren en verbeteren bestaat op het hoogste niveau uit kwantitatieve en kwalitatieve metingen, een hieraan verbonden methodische wijze van leren en reflecteren en een structureel verbeterplan voor activiteiten.

Criteria:

  • 1.

    Kwantitatieve outcome-meting op doel van de activiteit met gevalideerd instrument voor de doelgroep, voor, na en eventueel tijdens de activiteit

    • Kwantitatieve meting betekent dat de effecten van de activiteit meetbaar zijn met cijfers of cijfers gebaseerd op data (bijvoorbeeld het aantal mensen dat een bepaalde vaardigheid heeft verworven). Dit moet gedaan worden met een gevalideerd instrument, wat betekent dat het meetinstrument (bijvoorbeeld een vragenlijst) is getest en bewezen betrouwbaar is voor de specifieke doelgroep. De metingen moeten voor, na en eventueel tijdens de activiteit plaatsvinden om te zien of de activiteit daadwerkelijk invloed heeft gehad.

  • 2.

    Kwalitatieve metingen op mechanismen van de activiteit op methodische manier

    • Kwalitatieve meting betekent dat er vragen worden gesteld aan de deelnemers om te begrijpen hoe en waarom de activiteit werkt. Er wordt gekeken naar de mechanismen van de activiteit. Dat zijn de onderliggende processen die de verandering mogelijk maken. Zo kan geleerd worden of de activiteit werkt zoals deze bedoeld is.. Dit moet op een systematische en planmatige manier gebeuren, bijvoorbeeld door focusgroepen, interviews, enquêtes, of observaties. Dit geeft inzicht in de achtergrond van de veranderingen die worden veroorzaakt door de activiteit.

  • 3.

    Reflecteren en leren op methodische wijze

    • Dit betekent dat er planmatig wordt gereflecteerd op de uitvoering van de activiteit: wat goed ging en wat beter kan. Dit gebeurt op basis van de uitkomsten van de metingen (zowel kwantitatieve als kwalitatieve). Het is een continu proces, wat betekent dat er regelmatig wordt geëvalueerd en geleerd van de ervaringen om de activiteit in de toekomst te verbeteren. Dit moet minimaal voldoen aan de reflectiecriteria van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd (SKJ) of de criteria van het Register voor Sociaal Werkers .

  • 4.

    Structureel verbeterplan dat periodiek, op basis van de leerervaringen, wordt geactualiseerd

    • Dit betekent dat er een plan voor verbetering is dat regelmatig wordt bijgewerkt op basis van de lessen die geleerd zijn van de reflecties en uitkomsten. Het plan moet ervoor zorgen dat de activiteit blijvend wordt aangepast en verbeterd om betere resultaten te behalen.

  • 5.

    Alle bovenstaande elementen toegepast in een cyclisch proces

    • Alle bovenstaande onderdelen moeten samen in een herhalend (cyclisch) proces worden toegepast. Dit houdt in dat er continu wordt geëvalueerd, geleerd, verbeterd en de activiteit telkens opnieuw wordt uitgevoerd met verbeteringen. Dit proces zorgt ervoor dat de activiteit steeds effectiever en beter wordt door de tijd heen.

      Score

      Punten

      Er wordt aan alle bovenstaande criteria voldaan

      5

      Indien aan 3 of meer van de 5 bovenstaande criteria wordt voldaan

      3

      Indien aan 2 of meer van de 5 bovenstaande criteria wordt voldaan

      2

      Indien aan 1 of geen van de bovenstaande criteria wordt voldaan

      0

Toelichting

Gevalideerd instrument: als een instrument gevalideerd is, betekent dit dat er onderzoek is gedaan naar de validiteit en de betrouwbaarheid: het instrument meet daadwerkelijk wat het moet meten, ook als het gebruikt wordt in verschillende situaties door verschillende personen (NJi). Veel instrumenten, zowel gevalideerde als niet gevalideerde zijn te vinden in de Databank Instrumenten van het NJi: Databank Instrumenten | Nederlands Jeugdinstituut. Niet voor alle doelen en doelgroepen zijn gevalideerde instrumenten beschikbaar. Dan geldt voor dit criterium dat het best beschikbare instrument gebruikt wordt.