Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR739389
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR739389/1
Omgevingsprogramma Groen
Geldend van 16-05-2025 t/m heden
Intitulé
Omgevingsprogramma Groen1 Voorwoord
Gemeente Geertruidenberg bereidt zich voor op de grote uitdagingen van deze tijd, waaronder biodiversiteitsverlies, klimaatverandering en gezondheid. Vergroening van woongebieden, maar bijvoorbeeld ook van bedrijventerreinen helpt ons om deze uitdagingen het hoofd te bieden. Het is zichtbaar en tastbaar voor de inwoners en leidt voor iedereen tot een betere Leefbaarheid van de gemeente. Dit is dan ook een ambitie die breed wordt gedragen.
We realiseren meer groen, zowel in huidige als nieuwe woonwijken. Hierdoor zorgen we dat onze inwoners meer ruimte hebben om te bewegen en te ontmoeten. Het groen draagt ook bij aan klimaatadaptatie en de omgevingskwaliteit. Meer groen koppelen we daarbij gelijk aan kwalitatief groen dat past binnen de lokale context. Kwalitatief groen gaat bijvoorbeeld over de juiste plantenkeuze op de juiste plek, geschikt voor en passend bij de omgeving. En met goede verbindingen tussen het groen, zodat er een groen netwerk ontstaat. Daarnaast is biodivers groen een essentieel uitgangspunt, waarmee we ook de biodiversiteit in onze gemeente versterken. Daarbij kijken we naar de meest kansrijke locaties en vegetatietypes, zodat het mooie met het functionele wordt gecombineerd. Ook kijken we nauwkeurig naar de lokale context, want per situatie zal het verschillen wat de precieze opgaven, wensen en kansen zijn. Daarin hebben we speciale aandacht voor de verbinding tussen de kernen en het groene buitengebied. We werken toe naar groene netwerken, waarbij we verbinding willen aanbrengen tussen verschillende overgangsgebieden. Dit geldt voor alle deelgebieden. We bouwen voort op bestaande groene kwaliteiten, zoals de verscheidenheid aan omliggende natuurgebieden, verschillende groene plekken en groenstructuren in de gemeente Geertruidenberg. Daarbij nemen we onze groenambitie mee in de integrale afwegingen bij nieuwe (gebieds)ontwikkelingen in de gemeente.
In dit omgevingsprogramma Groen zetten we grote stappen in de vergroening van onze gemeente. Dat is iets waar we trots op zijn en waarmee een toekomstrobuuste inrichting van de gemeente waarborgen, zodat Geertruidenberg ook over 30 jaar een fijne plek is om in te wonen en verblijven. Zo maken de keuzes van nu het verschil voor toekomst generaties.
2 Inleiding
2.1 Aanleiding
Een veranderend klimaat, het verlies van biodiversiteit en de gezondheid van inwoners zijn voor de gemeente Geertruidenberg belangrijke opgaven. Dit vraagt om een eenduidige aanpak als het aankomt op Groen, want door te vergroenen komen veel van deze opgaven samen. Daarnaast heeft de gemeente ook nu al een groot groenareaal, waarvoor het goed is om hier in meer samenhang naar te kijken. Om daar als gemeente goed invulling aan te kunnen geven is beleid nodig, om richting te bepalen op al deze verschillende facetten.
In het vergroenen van de gemeente worden meerdere dingen tegelijk aangepakt. Ten aanzien van klimaatadaptie wordt een positieve bijdrage geleverd aan: droogte, hittestress en wateroverlast. Groen zorgt immers voor verkoeling en waterbuffers. Als het op biodiversiteit aankomt is een groene omgeving die gericht is op de lokale flora en fauna de meest bepalende succesfactor. En voor gezondheid van de inwoners draagt een groene leefomgeving bij aan de kwaliteit van leven, groen heeft aantoonbaar gezonde effecten op mentale en fysieke gezondheid. Het is immers een prettige omgeving om in te zijn, leidt tot een betere luchtkwaliteit en nodigt uit om in te recreëren. Door deze zaken in meer samenhang te gaan bekijken en beter aan te sluiten op de lokale situaties ontstaan bovendien betere omstandigheden voor de bestaande groenvoorzieningen.
Reden genoeg dus om aan de slag te gaan met beleid voor Groen. Dit beleidsplan noemen we het
‘Omgevingsprogramma Groen’, omdat op 1 januari 2024 de Omgevingswet is ingegaan. Eén van de instrumenten onder deze nieuwe wet is het Omgevingsprogramma, waarin de beleidsregels en maatregelen staan die zorgen voor een goede kwaliteit van de fysieke leefomgeving. De grondslag daarvan is de Omgevingsvisie, waarin al werd gerefereerd naar een toekomstplan voor het groen in het binnen- en buitengebied. Het
Omgevingsprogramma Groen is een uitwerking van de omgevingsvisie. Het helpt bij het concretiseren van de doelstellingen die in de omgevingsvisie zijn vastgesteld. Met dit Omgevingsprogramma Groen verankeren we groen beter in het gehele omgevingsbeleid en in de uitwerking van dat beleid.
Groen is verbonden aan de thema’s: gezondheid, klimaat(bestendigheid), milieu, biodiversiteit, gezonde leefomgeving, beleving van de natuur en binding met de gemeente.
2.2 Doelstelling
De Gemeente Geertruidenberg wil vergroenen, zowel in kwantiteit als kwaliteit. Om daar in de volle breedte goed invulling aan te geven is nieuw beleid nodig. Dit Omgevingsprogramma Groen concretiseert deze groenambities. Daarmee geeft het richting waar de gemeente naar toe wil en biedt het concrete handvatten om daar te komen. Dit vergroot de leefbaarheid en duurzaamheid van de gemeente. De effecten worden in de loop der jaren zichtbaar als de gemeente steeds groener, meer biodivers, meer klimaatrobuust en gezonder wordt.
2.3 Afbakening
Het omgevingsprogramma Groen is een beleidsplan dat beleidsregels voor het thema groen zo concreet mogelijk beschrijft. Hoewel het centrale thema groen is, richt het programma zich ook op de omgevingswaarden klimaat, biodiversiteit en een gezonde leefomgeving. De onderwerpen in het omgevingsprogramma Groen beslaan de gehele gemeente en beïnvloeden het beheer, de ontwikkeling en de regelgeving. Het opstellen van het omgevingsprogramma is gerealiseerd in samenwerking met vertegenwoordigende organisaties binnen de gemeente.
Met groen bedoelen we alle levende vegetatie (van bomen tot gras en van plantenbakken tot parken) binnen de gemeentegrenzen. Slechts een deel daarvan is in gemeentelijk bezit. De overige vegetatie is in handen van andere overheden (provincie en waterschap), terrein beherende organisaties en particulieren. Gezien de uitdagingen als de klimaatverandering, de energietransitie en de woningopgave is het van belang dat we de handen ineenslaan en goed groen samenwerken. De gemeente wil het goede voorbeeld geven en geeft hiervoor uitgangspunten.
Dit beleidsplan gaat niet over de uitvoering van de beleidsambities. Hiervoor wordt een ‘Uitvoeringsagenda Groen’ opgesteld, waarmee de beleidsregels concreet worden uitgewerkt in de vorm van: projecten, financiën, planning en beschrijvingen.
2.4 Wet- en regelgeving
Omgevingswet
De Omgevingswet en bijbehorende omgevingsbesluiten zijn het juridisch kader voor regels voor de fysieke leefomgeving en dus ook voor het groenbeleid en groenbeheer. Deze wet- en regelgeving vervangt de Wet natuurbescherming (samenvoeging van voorheen Boswet, Flora- en Faunawet en Natuurbeschermingswet).
Het doel van de Omgevingswet is: ‘in onderlinge samenhang in stand houden, beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving, waartoe ook het groenbeleid en groenbeheer behoort (artikel 1.3 Omgevingswet). Voor dit doel heeft elke gemeente een omgevingsvisie voor het beleid, een omgevingsplan voor omgevingswaarden en regelgeving en omgevingsprogramma’s voor de uitvoering van visie en plan.
Eenieder, dus ook de gemeente als bestuursorgaan, heeft een zorgplicht tot ‘voldoende zorg voor de leefomgeving’. Voldoende zorg voor al het groen in de gemeente is mede hierop gebaseerd. Ook geven groenbeleid en groenbeheer de overheid verplichtingen op grond van de wet- en regelgeving inzake (verkeers)veiligheid, gezondheid, biodiversiteit, klimaat, enzovoort. Alle grotere houtopstanden buiten ‘de bebouwingscontour houtkap’ (voorheen ‘bebouwde kom’ Wet natuurbescherming/Boswet) die tezamen een oppervlakte van tien are of meer vormen of een rijbeplanting van meer dan twintig bomen bestaat zijn beschermd onder de Omgevingswet. (op grond van de artikelen 4.3 lid 1 onder o (het vellen en beheren van houtopstanden) en artikel 4.35 en artikelen 11.111 t/m 11.131 Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)).
Provincie Noord-Brabant is het bevoegd gezag buiten bebouwingscontour houtkap en toetst de aanvragen voor het vellen van houtopstand bomen en houdt toezicht op de wettelijk verplichte herplantplicht (artikel 11.129 Besluit activiteiten leefomgeving (Bal)) of compensatie (artikel 11.130 Bal) en kan een kapverbod opleggen (artikel 11.128 Bal). Het is verboden om zonder tijdige melding vooraf houtopstand te vellen (artikel 11.126 Bal).
Omgevingsplan en gemeentelijk kapverbod
Binnen de bebouwingscontour houtkap (artikel 5.165b Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl)) geldt het gemeentelijk kapverbod en vergunningplicht voor het kappen van bomen en het vellen van houtopstand op grond van de regels in het omgevingsplan. In de periode van overgangsrecht (tot 1 januari 2032) gelden gemeente Geertruidenberg nog de regels van de Bomenverordening 2017 op grond van het overgangsrecht.
Er geldt dus een wettelijk verplichting om de Bomenverordening 2017 om te zetten naar bomenregels in het omgevingsplan. Het is gebruikelijk deze bomenregels op te nemen in hoofdstuk 5 van het omgevingsplan inzake ‘Activiteiten die de natuur betreffen’ (vergelijk VNG Handreiking APV en omgevingsplan). Ook is er de wettelijke verplichting om de huidige ‘Beschermde bomenlijst’ te vervangen door een digitale ‘kaart’, die voor eenieder online te raadplegen moet zijn. Deze projecten worden onderdeel van de ‘Uitvoeringsagenda Groen’.
Buiten de bebouwingscontour houtkap kan een gemeente ervoor kiezen om vanuit het oogmerk van cultureel erfgoed bomen of houtopstand aan te wijzen als gemeentelijke cultureel erfgoed, zoals monumentale bomen of waardevol cultuurlandschap. Gemeente Geertruidenberg is voornemens om een inventarisatielijst te maken van houtopstanden of bomen die zijn aan te wijzen als cultureel erfgoed.
Beschermde natuurgebieden en beschermde dieren en planten
De Omgevingswet en regelgeving beschermen de Natura 2000-gebieden en internationaal en Europees beschermde gebieden en soorten (artikel 2.26 en artikel 4.20 Omgevingswet). Natura 2000 is een Europees netwerk bestaand uit speciale beschermingszones. In deze gebieden worden bepaalde dieren, planten en hun natuurlijke leefomgeving beschermd tegen ‘nadelig handelen’ om de biodiversiteit (soortenrijkdom) te behouden. Een deel van de Bergsche Maas is onderdeel van een Natura 2000-gebied.
In het besluit activiteiten leefomgeving staat een specifieke zorgplicht voor eenieder, dus ook voor de gemeente, voor alle in het wild levende dieren en planten en een verbod op het onnodig lijden van dieren (artikelen 11.27 en 11.28 Bal). Verder zijn er vele beschermingsregels voor beschermde soorten (hoofdstuk 11 Bal). De provincie bepaalt uiteindelijk wat wel en niet mag in en met de natuur in een gebied als bevoegd gezag voor vergunningen en ontheffingen inzake alle activiteiten die raken aan Natura 2000 gebieden en beschermde soorten.
Digitaal Stelsel Omgevingswet
Met de invoering van de Omgevingswet is ook het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) van kracht, een landelijk uniform digitaal Omgevingsloket voor alle aanvragen bij alle overheden (gemeenten, provincies en rijk). Met dit programma wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de systematiek van het DSO.
Provinciaal beleidskader
Het omgevingsprogramma Groen sluit aan bij de doelstellingen van de Provincie Noord-Brabant die betrekking hebben op het versterken van de fysieke leefomgeving en het veranderende klimaat, zoals die zijn verwoord in het Provinciaal beleidskader Natuur 2030. De provincie werkt daarbij aan de natuur in Brabant door te versterken (robuust Brabants Natuurnetwerk), te verbeteren (kwaliteit bestaande en nieuwe natuur), te verbreden (ook buiten natuurgebieden intensiever aan de slag) en te verbinden (samenwerken met partners en Brabanders). Daarbij geldt de natuur als verbindende schakel in het provinciaal beleid, doordat het in meer of mindere mate een rol speelt in elk van de hoofdopgaven uit de Omgevingsvisie.
Nationale programma’s
Het omgevingsprogramma Groen sluit aan bij de beleidsdoelstellingen van het Nationaal Programma Landelijk
Gebied, We nemen ook kennis van andere relevante programma’s, zoals Programma Natuur, Programma
Bodem en Ondergrond, Programma Gezonde Leefomgeving, Nationaal Milieuprogramma (NMP), Programma Versterken Biodiversiteit, Programma Integraal Riviermanagement. Daar waar de doelstellingen van de programma’s raakvlakken hebben met groen wordt rekening mee gehouden in het groenbeleid.
2.5 Beleidshuis Groen
Dit Omgevingsprogramma Groen staat niet op zichzelf. De grondslag is de Omgevingsvisie. Met het Omgevingsprogramma Groen wordt dat vervolgens geconcretiseerd tot integraal groenbeleid. Dit heeft raakvlakken met beleid van het Rijk, de provincie en het waterschap. Tegelijkertijd vormt het Omgevingsprogramma een belangrijke bouwsteen in het beleidshuis van de gemeente Geertruidenberg. Dit document is namelijk de grondslag voor de onderliggende operationele documenten. Om de beleidsambities van dit document waar te maken is immers een Uitvoeringsagenda nodig, waarin concrete projecten met bijbehorende planning en financiën worden genoemd. Het Natuurpark de Donge is een bijzonder project uit de Uitvoeringsagenda Groen, omdat die gezien zijn omvang en impact nu al van start is gegaan. Daarnaast vormen de (toekomstige) Beheerplannen Groen het uitgangspunt voor alle uitvoerende uitgangspunten bij het beheer en onderhoud, hetgeen nu vaak in bestekken en contracten is beschreven. De bomenverordening bestaat al en dateert uit 2017, het voornemen bestaat om deze te herzien. Daarnaast spelen nog tal van overige zaken die een raakvlak hebben met het Omgevingsprogramma Groen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het Programma Stedelijk Water, Duurzame Inrichting Openbare Ruimte, Hondenbeleid, Dierenwelzijn en inhoudelijke analyses en onderzoeken.
3 Visie
3.1 Ambitie Groen – 2050
In 2050 is de gemeente Geertruidenberg toekomstbestendig ingericht waar door de hele gemeente groene plekken zijn om te verblijven. De hoeveelheid groen is toegenomen en overal wordt voldaan aan de 3+30+300 regel, waardoor vanuit elk huis minimaal drie bomen zichtbaar zijn, 30% van de wijken bedekt zijn door groenkruinen en van elke woning op 300 m een groene verblijfruimte is van enige omvang. Een gedetailleerde uitleg van de 3+30+300 regel staat in paragraaf 4.3.
De groene straat van de toekomst is inmiddels het heden, waarbij overbodige verharding niet meer bestaat en hittestress geen kans krijgt. De biodiversiteit floreert, omdat gekeken is naar het type groen dat passend is in de context van bodem, beschikbaarheid aan water, doelsoorten, omgeving en groenstructuren. Dit verhoogt ook de levensduur van de vegetatie, doordat het passend is bij de situatie.
Na jaren van lokale maatregelen zijn nu netwerken ontstaan waarin flora en fauna weer zelfstandig floreren. De dieren, insecten en andere organismen zijn in robuuste aantallen aanwezig en creëren een natuurlijke kringloop. Dit komt water en bodem ook ten goede, waardoor water en bodem sturend en natuurlijk zijn. Wateroverlast en droogte worden daarmee tot een minimum beperkt en de waterkwaliteit en bodemkwaliteit liften hierop mee.
Als vanzelfsprekend ontstaat er een symbiose tussen mens en natuur, waarbij de gezondheid van de inwoners van gemeente Geertruidenberg zichtbaar is toegenomen, doordat mensen de natuur meer zijn gaan beleven, hier meer in gaan bewegen en in gezondere leefomstandigheden leven. Als kers op de taart zijn de inwoners dit gaan waarderen, waardoor zij ook het heft in eigen handen hebben genomen en hun eigen leefomgeving – thuis en in de buurt - zijn gaan vergroenen. Hierdoor is een groene gemeenschap ontstaan die met elkaar in contact staat en participeert.
Dit vergezicht heeft op lokaal niveau verschillende uitwerkingen. Vergroeningskansen zijn namelijk afhankelijk van de natuurlijke context. Zo biedt een stedelijke omgeving andere kansen dan landelijk gebied. Op hoofdlijnen leidt dit tot het beeld dat is samengevat in afbeelding 1. Daarin is onder andere de ambitie zichtbaar van een ‘Natuurpark De Donge’ waarmee circa 30 hectare aan ‘nieuwe natuur en recreatie’ wordt ontwikkeld. Dit is een grote ontwikkeling, waar zowel de kernen van Raamsdonksveer als Geertruidenberg direct meerwaarde van ondervinden. Tegelijkertijd heeft het gezien de omvang, inrichting en voorzieningen een regionale aantrekkingskracht op naburige gemeenten. Daarmee komen meerdere zaken tegelijkertijd samen, omdat het de hoeveelheid groen, biodiversiteit, klimaatbestendigheid, recreatie en economie ten goede komt. Bovendien is de ligging langs de Donge gunstig, aangezien hier een groenblauwe structuur aanwezig is en het daarmee de al aanwezige biodiversiteit verbindt en versterkt. Ook ontstaat voor de natuurbeleving een logische recreatieve route langs de Donge richting Raamsdonk.
Langs de volledige groenblauwe structuur wordt de natuur versterkt en waar mogelijk met rust gelaten, de verbinding met de Biesbosch en het Natuurnetwerk Brabant (NNB) wordt daarmee dominanter, dit biedt kansen voor veel icoonsoorten. Verder wordt het landschap ten zuiden van Raamsdonksveer en Raamsdonk vergroend door in samenwerking met natuurorganisaties en inwoners het oude biodiverse landschap in ere te herstellen. Op plaatsen met open agrarisch landschap worden maatregelen genomen die passend zijn en horen bij de unieke eigenschappen van deze gebieden
In stedelijk gebied is klimaatbestendigheid het belangrijkste streven. Dit betekent dat wateroverlast, droogte en hittestress de voornaamste focus zijn. Vergroenen biedt voor al deze onderwerpen de oplossing. Door biodivers te vergroenen worden daarbij twee vliegen in één klap geslagen, want op den duur ontstaan ook in de stedelijke context groene netwerken die mooie biotopen vormen voor andere doelsoorten dan het landelijk gebied. De grootste opgave is hittestress en daar is vooral een significante omvang van groen voor nodig, in het bijzonder in de vorm van boomkroonbedekking.
De gemeente borgt dit in de openbare ruimte door de straat van de toekomst mogelijk te maken bij beheer en onderhoud en gebiedsontwikkelingen. Veel lokale bijdragen van inwoners, bedrijven en partners maken de puzzel compleet. In gezamenlijkheid ontstaat daarmee een groen Geertruidenberg. Samen maken we deze ambitie waar en wordt gemeente Geertruidenberg groen, biodivers, klimaatbestendig en gezond.
3.2 Beleidsthema’s
Gemeente Geertruidenberg heeft in haar omgevingsvisie thema’s per gebied uitgewerkt. In het Omgevingsprogramma Groen zijn we uitgegaan van drie centrale thema’s: groene omgeving, klimaat en gezondheid. Deze thema’s vormen samen met het bestaande beleid (zoals Strategie Klimaatadaptatie, Bomenverordening en Beleidskader Natuur 2030) het uitgangspunt van het Omgevingsprogramma Groen. Het is duidelijk dat Groen een verbindend karakter heeft, aangezien het veel maatschappelijke opgaven direct ten goede komt of hier indirect een verband mee houdt.
In dit omgevingsprogramma Groen staan de volgende thema’s centraal:
- 1.
Groene omgeving: versterken, verbinden en toegankelijk maken groen areaal (kwantitatief) én het vergroten van de biodiversiteit (kwalitatief).
- 2.
Klimaat: terugdringen van hittestress en het tegengaan van wateroverlast.
- 3.
Gezondheid stimuleren: behoefte aan groen in directe leefomgeving, voldoende toegankelijke groene buitenruimte om te spelen, te bewegen en te ontmoeten.
De uitgangspunten maken we zoveel mogelijk concreet en toetsbaar. We volgen de ontwikkelingen van de uitgangspunten in de tijd. Hiermee weten we of we op koers liggen en kunnen we waar nodig bijsturen.
3.3 Omgevingsvisie
Het omgevingsprogramma Groen is een uitwerking van de omgevingsvisie. Het helpt bij het concretiseren van de doelstellingen die in de omgevingsvisie zijn vastgesteld. De volgende aspecten van de Omgevingsvisie bevatten nadrukkelijk aandacht voor Groen.
Versterken en verbinden van groen
We realiseren meer groen, zowel in huidige als nieuwe woonwijken. Hierdoor zorgen we dat onze inwoners meer ruimte hebben om te bewegen en te ontmoeten. Het groen draagt ook bij aan klimaatadaptatie en de omgevingskwaliteit. In bestaande wijken verwelkomen we initiatieven die bijdragen aan meer en kwaliteitsgroen. Kwaliteitsgroen gaat bijvoorbeeld over de juiste plantenkeuze op de juiste plek, geschikt voor en passend bij de omgeving en met goede verbindingen tussen het groen, zodat er een groen netwerk ontstaat. Daarmee willen we ook bijdragen aan (meer) biodiversiteit in onze gemeente. Daarnaast versterken we de verbinding tussen de kernen en het groene buitengebied en het ecologische lint.
We willen kenmerkende landschapspatronen in stand houden. Dit betekent dat we de cultuurhistorische waarde van het landschap beschermen. Daarnaast beschermen we specifieke cultuurhistorische waarden die karakter aan onze kernen en het landelijk gebied kunnen geven. Het voorgaande betekent onder meer dat we ons inzetten om de relatie tussen de lintbebouwing van Raamsdonk en het achterliggend landschap te behouden en waar mogelijk te versterken.
Aandacht voor natuur
We zetten in op het realiseren van de ecologische verbindingszones. Tot deze ecologische verbindingszones behoren de Amertak, het plassengebied ten zuiden van Raamsdonksveer, de Donge en het Oude Maasje. De wateren lopen vanuit het achterland (de zuidkant van onze gemeente) richting de Amer en de Biesbosch. Voor het realiseren van nieuwe natuur langs de Donge is riviergebonden natuur het uitgangspunt. Onderdeel van deze riviergebonden natuur is dat vissen, zoogdieren, amfibieën, vogels en diverse plantensoorten zich weer thuis gaan voelen. Om dit te realiseren is water essentieel.
We zetten in op het behouden van natuurwaarden bij nieuwe ontwikkelingen, zowel in de kernen als in het buitengebied. We streven naar een natuurinclusieve aanpak in bouw en ontwikkelingsopgave. Dit betekent dat bij de bouw van woningen, bedrijfspanden en andere objecten de natuur wordt geïntegreerd door bijvoorbeeld het accommoderen van nestvoorzieningen, het aanleggen van groene daken en gevels, natuurlijke tuinen met egeldoorgangetjes en groene erfafscheidingen.
Het accommoderen van nestvoorzieningen voor beschermde soorten, zoals mussen, gierzwaluwen en vleermuizen, wordt verplicht bij het realiseren van nieuwbouw. Deze regel wordt ingevoerd bij de eerstvolgende wijziging van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). Het Bbl is sinds 1 januari 2024 de opvolger van het Bouwbesluit. Daarnaast zijn we als gemeente actief met het Soortenmanagementplan (SMP), waarmee we een uitgebreid ecologisch onderzoek voor alle woningen. Hierin zitten maatregelen ter bescherming van aanwezige diersoorten en hierdoor is individueel ecologisch onderzoek per woning niet meer nodig. Afhankelijk van de uitkomst hebben de inwoners wel of geen ontheffingen voor bepaalde werkzaamheden, zoals isoleren.
3.4 Deelgebieden
Op tal van vlakken staat de beschikbare ruimte onder druk, vanwege de veelvoud aan transities die binnen de gemeentegrenzen van toepassing zijn. Duidelijk is dat we oplossingen moeten zoeken in een meer integrale aanpak en daarbij per deelgebied aansluiten bij het lokale karakter van dat gebied. Dit betekent dat we per gebied de verschillende uitdagingen en kansen bekijken en bijbehorende keuzes maken. Dit noemen we ‘landschapsinclusief omgevingsbeleid’.
In de uitgangspunten van het omgevingsprogramma Groen houden we rekening met de identiteit van de verschillende deelgebieden in de gemeente Geertruidenberg. Dit willen we behouden en versterken. Zo willen we uitzichten en zichtlijnen in onze gemeente graag behouden en we willen niet dat verstedelijking, waarbij dorpen en steden steeds groter worden, ervoor zorgt dat we straks geen mooie open landschappen hebben.
Tegelijkertijd zijn er ook voldoende gebieden en locaties voorhanden waar de identiteit versterkt kan worden. De gemeente Geertruidenberg kent elf deelgebieden, zie afbeelding 2, waarbij we uitgebreid ingaan op de verschillen.
Een korte typering van de elf deelgebieden in alfabetische volgorde:
1. Agrarisch gebied met waarden
De hoofdfunctie van het gebied is agrarisch, maar hier is een behoefte aan nieuwe functies. Denk aan recreatie zoals fietsen en wandelen en ook natuur. In het agrarisch gebied met waarden willen we het groen en het landschap zoveel mogelijk versterken. Natuurontwikkelingen zijn mogelijk als die aansluiten bij het karakter van het landschap, of het oorspronkelijke landschap weer laten opbloeien.
2. Agrarisch gebied open landschap
In dit deelgebied willen we het agrarische karakter behouden en de openheid van het landschap behouden. In het agrarisch gebied met open landschap willen we het groen en het landschap zoveel mogelijk behouden en versterken. Er zijn wel kansen om de biodiversiteit in dit gebied te verbeteren.
3. Amergebied
Op termijn heeft de energietransitie invloed op de Amercentrale en het omliggende terrein. In de toekomst van het Amergebied staat de ontwikkeling van het Amergebied als energielandschap centraal, dit is als dusdanig bestemd. Met dat vertrekpunt proberen we zo goed mogelijk invulling te geven aan de aspecten natuur en natuurwaarden door natuur inclusief te bouwen. Indien mogelijk zal extensieve recreatie een rol kunnen blijven spelen.
4. Centrum Geertruidenberg
Dit deelgebied bestaat uit de historische stadskern van Geertruidenberg en de omringende vestingwerken. Het stadsgezicht is van grote betekenis voor de identiteit van de gemeente. In dit verstedelijkte deelgebied ligt de focus meer op klimaatadaptatie en minder op natuur.
5. Centrum Raamsdonksveer
Dit deelgebied bestaat hoofdzakelijk uit bebouwd gebied, met één parkstructuur gelegen achter het gemeentehuis. In dit verstedelijkte deelgebied ligt de focus meer op klimaatadaptatie en minder op het verbinden en versterken van natuurwaarden.
6. Dombosch, Rivierkade en de Pontonnier
Dit deelgebied bestaat hoofdzakelijk uit bedrijventerreinen en bedrijfsbebouwing. Aan de westzijde wordt de Rivierkade van de rest van het deelgebied gescheiden door de Donge. De focus ligt hier vooral op klimaatadaptatie vanwege de dominantie van hittestress. Al worden langs de Donge ook de kansen voor natuur meegenomen.
7. Gasthuiswaard
Dit deelgebied bestaat zowel uit bebouwd gebied als uit agrarisch gebied. Het bebouwd gebied is een relatief grootschalig bedrijventerrein. Het bestaat uit een smalle strook met bedrijvigheid langs de oever van de Donge. De focus ligt zowel op klimaatadaptatie als op het verbinden en versterken van natuur.
8. Geertruidenberg
Dit deelgebied bestaat uit woonwijken buiten de stadskern van Geertruidenberg. Doordat
Geertruidenberg tot het stedelijk gebied behoort ligt de focus hier meer op klimaatadaptatie en minder op het verbinden van natuur. Tegelijkertijd doen zich aan de randen van Geertruidenberg goede mogelijkheden voor ten aanzien van biodiversiteit.
9. Natuurgebieden
De natuurgebieden behoren volledig tot het buitengebied. De focus zal hierbij liggen op het verbinden en versterken van natuur. De groenblauwe structuren spelen daarbij een dominante rol, aangezien dit de hotspots zijn voor biodiversiteit in de gemeente.
10. Raamsdonk
Dit deelgebied bestaat hoofdzakelijk uit (kleinschalig) bebouwd gebied, met centraal gelegen woonwijken met rijtjeshuizen en naar de randen toe boerenerven. Doordat Raamsdonk tot het stedelijk gebied behoort ligt de focus hier meer op klimaatadaptatie en minder op het verbinden van natuur. Het landelijke karakter biedt wel mogelijkheden voor de extensieve natuurbeleving.
11. Raamsdonksveer
Dit deelgebied is het meest bebouwd in de hele gemeente, waardoor de focus hier met name ligt op klimaatadaptatie. Tegelijkertijd zijn hier groenvoorzieningen aanwezig, die nog beter aangesloten kunnen worden op andere netwerken. Ook willen we in Raamsdonksveer speelplekken in het groen stimuleren om mensen van jong en oud actief te stimuleren om te bewegen. In de wijken en buurten moet de hoogwaardige kwaliteit van de openbare ruimte behouden blijven.
4 Beleidsuitgangspunten
4.1 Groene omgeving
Het huidige Nederlandse landschap is grotendeels door mensenhanden gemaakt. Een goed voorbeeld hiervan is het landschap rondom Raamsdonk. Dit landschap is ooit vanaf de oude bebouwingslinten in Raamsdonk door de mens veranderd van een veengebied tot een agrarisch gebied. Door veranderingen in het gebruik van het land, zoals meer landbouw en verstedelijking, is er steeds minder ruimte voor groen.
De groene omgeving is belangrijk in onze waardering van onze leefomgeving. Het draagt bij aan het behalen van doelen op meerdere gebieden. Zo is een brede straat met veel bomen in de zomer koeler dan een (smalle) straat zonder bomen en alleen maar verharding.
We maken een onderscheid tussen natuurgebieden en de natuur erbuiten. Natuurgebieden zijn vaak beschermd en in bezit van natuurorganisaties, zoals Staatbosbeheer of Natuurmonumenten.
Een aantal van deze gebieden is onderdeel van Natura 2000. Andere gebieden maken deel uit van het NNB of van ecologische verbindingszones (EVZ). Waterschap Brabantse Delta beheert NNB (EVZ De Donge/Amertak). Ook zijn er gebieden die hier niet toe behoren. De natuurgebieden laten we in principe met rust. We streven naar zo min mogelijk verstoring van flora en fauna
4.1.1 Versterken en verbinden van groen (kwantiteit)
In de gemeente Geertruidenberg willen wij meer groen realiseren. Dit doen we door bestaand groen te beschermen, nieuw groen toe te voegen, bestaand groen uit te breiden en verschillende groengebieden met elkaar in verbinding te brengen. Daarmee versterken we de groene omgeving en het groene karakter in heel de gemeente. Om dit mogelijk te maken staan we de volgende beleidsuitgangspunten voor:
Beleidsregel: De komende tien jaar streven we naar het planten van 3.000 bomen, dat zijn 300 bomen per jaar.
Voor de realisatie van meer groen spelen bomen een prominente rol. Daarom bestaat de nadrukkelijke ambitie om 3.000 bomen te planten in tien jaar, die minstens zestig tot tachtig jaar oud kunnen worden. Naast het planten van nieuwe bomen valt hier ook onder het vervangen van ongezonde bomen die aan vervanging toe zijn of al zijn geveld.
We werken met de bomenbalans. Dit geeft inzicht in het aantal bomen, maar zegt ook iets over het boomkroonvolume dat binnen het project toeneemt of verdwijnt. Het boomkroonvolume (BKV) is een belangrijk kengetal voor de mate waarin bomen bijdragen aan de ecosysteemdiensten. Als uitgangspunt geldt: des te groter het kroonvolume van een (gezonde) boom, des te groter is de bijdrage aan de ecosysteemdiensten. Bij het streven om meer groen in de nabijheid van woningen te handhaven of te realiseren, gaan we zoveel mogelijk uit van de 3+30+300-regel.
Beleidsregel: Bij herinrichting en renovatieprojecten wordt de omgeving aantoonbaar vergroend, minimaal met 2%.
Bij elk project vindt vergroening plaats, waarbij zoveel mogelijk wordt uitgegaan van de 3-30-300 regel. Herinrichting en renovatie vindt doorgaans slechts 1 keer in de 30-50 jaar plaats en daarom is het belangrijk om goed na te denken over vergroeningskansen als dit moment zich voordoet. De mate waarin dat daadwerkelijk gebeurt is een afweging per project. Het streven is om op termijn de omgeving minimaal 10% te vergroenen ten opzichte van 2022. Indien maatregelen niet haalbaar zijn wordt in de directe nabijheid gezocht naar mogelijkheden.
Om hittestress tegen te gaan vervangen we verharding door groen. Hierdoor warmt de omgeving minder op. Bovendien biedt het groen, met name bomen, schaduw waar mensen kunnen afkoelen bij hitte. Bij minder verharding kan regenwater beter infiltreren in de bodem, waardoor de rioleringen minder onder druk komen te staan. Bovendien ontstaat meer ruimte voor het verduurzamen van de groeiplaatsen van bomen en dus een vitaler bomenbestand.
Beleidsregel: Bij vergroening passen we maatwerk toe, afhankelijke van de lokale context en kansen.
Groen gaat na aanplanting alleen werken als het effectief is. Het moet aansluiten bij de daadwerkelijke situatie. Ondergrond, vochtigheid, levensduur en soorten zijn allemaal variabelen die hierbij belangrijk zijn. We streven naar groen dat van goede kwaliteit is. Dit hangt af van de plek en de situatie: hoe gebruiken we het groen, wat zijn de omstandigheden, is er zon én schaduw? En heel belangrijk: zijn de groeiomstandigheden van groen goed? Bodem en water zijn sturend. Groen kan pas effectief zijn als er water in de grond zit.
We gaan niet alleen meer bomen aanplanten, maar we zorgen er ook voor dat bomen voldoende vocht tot hun beschikking krijgen. Het type groen hangt af van de bodemsoort en de inrichting van de ondergrond. Bijvoorbeeld voetpaden en fietspaden af laten lopen in een berm met bomen. Die bermen houden het vocht in de bodem en vullen ook het grondwater aan.
Om tot kwalitatief groen te komen moet het groen passen in de lokale situatie. Waarbij niet alleen gekeken wordt naar esthetiek, maar waar bij de inrichting gekeken wordt naar toekomstbestendig groen. Idealiter autochtoon, biodivers en biologisch. Ook voor de biodiversiteit is niet al het groen van dezelfde waarde. Meer informatie over het benutten van groen voor verbetering van biodiversiteit, luchtkwaliteit, klimaat en temperatuur en waterhuishouding in de stad is te vinden in de factsheets van de WUR (zie hoofdstuk 8, Bronnenlijst).
Beleidsregel: Bij nieuwbouw ontwikkelingen is natuurinclusief ontwerpen en bouwen het uitgangspunt
Natuurinclusief bouwen betekent dat er bewust ruimte voor biodiversiteit wordt gecreëerd op, aan of in het gebouw of de (openbare) omgeving, zodat er meer diverse planten- en diersoorten kunnen leven. In 2025 wordt het verplicht om in het kader van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) nestvoorzieningen te integreren voor huisgebonden soorten zoals huismussen, gierzwaluwen en vleermuizen. Dit betekent dat bij de bouw van woningen, bedrijfspanden en andere objecten de natuur wordt geïntegreerd door bijvoorbeeld het accommoderen van nestvoorzieningen, het aanleggen van groene daken en gevels, natuurlijke tuinen of groene erfafscheidingen. Tot die tijd verkennen we de randvoorwaarden en meetinstrumenten om deze natuurinclusieve aanpak te bevorderen.
Beleidsregel: Bestaande boomstructuren worden in stand gehouden bij het aanleggen van groen en planten van nieuwe bomen.
De hoofdboomstructuur is meestal kernoverstijgend door zijn landschappelijke, natuurlijke, stedenbouwkundige en/of verkeerskundige functie. Het betreft vooral de doorgaande wegen door en tussen de kernen. De hoofdstructuren bestaan uit forse bomen, bomen van de eerste of tweede grootte. Deze structuur vormt een duurzaam en beeldbepalend netwerk binnen de gemeente, het vormt het visitekaartje. Het ontwerp, aanleg en beheer zijn gericht op het bereiken van grote, vitale bomen die samen een opvallende structuur vormen.
De wijkboomstructuren verfijnen en ondersteunen het netwerk van de hoofdstructuur. Wijkboomstructuren bestaan vaak uit een serie van meer of minder representatieve wijkontsluitingswegen. In het buitengebied drukken de wijkboomstructuren een duidelijke stempel op een (deel-)gebied of bijzondere lijn. We streven naar fraaie bomen van de eerste grootte (volwassen bomen hoger dan 18 m), die forse groene lijnen opleveren die het landschap doorkruisen en opdelen. Daar waar mogelijk hoeft de verschijningsvorm van een wijkboomstructuur niet te verschillen van een hoofdstructuur. We richten de openbare ruimte zodanig in dat we de biodiversiteit versterken. Daarbij zoeken we een balans tussen de winst voor biodiversiteit en de bijbehorende beheerkosten.
Groenstructuurvlakken
Op de groenstructuurkaart (bijlage 1 en 2) zijn de groenblauwe structuren opgenomen. Water en het omliggende grootschalige groen zijn belangrijk. Ook zijn parken opgenomen, die deel uitmaken van de koelteplekken en zorgen voor verbinding met de natuur. Deze parken liggen zowel binnen als buiten de dorpen. Ze vergroten de beleving van groen, de identiteit van het gebied en de biodiversiteit.
De parken willen we behouden en het beheer en de inrichting van de parken willen we waar mogelijk optimaliseren. Voor het beheer van parken en historisch groen wordt een ‘Beheervisie parken en Historisch Groen’ opgesteld.
De groenstructuurkaart wordt toegepast bij het toetsen en afwegen van (nieuwe) ontwikkelingen, herinrichtingen en herstructureringen. De groenstructuurkaart wordt als kader gebruikt bij deze ontwikkelingen en dient als input voor het opstellen van andere beleidsplannen en een omgevingsplan. De groenstructuurkaart is opgebouwd uit de boomstructuur én belangrijke groenstructuren. De boomstructuur die in 2008 is opgezet zetten we voort in deze groenstructuurkaart. De boomstructuur die we nastreven is gedifferentieerd, omdat het aansluit op een divers landschappelijk, natuurlijk en historisch raamwerk. Naast een boomstructuur zijn ook groenvlakken aan de kaart toegevoegd.
Beleidsregel: Alle aanwezige groenstructuren, zowel bomen als struiken en struwelen, koesteren we.
Al het groen in de gemeente is in meer of mindere mate van toegevoegde waarde. Het vervuld namelijk een rol in het ecosysteem, milieu en klimaat. Het uitgangspunt is dan ook dat we geen groen verwijderen, maar dat we al het groen koesteren. In het bijzonder geldt dit voor de aanwezige groenstructuren. Dit zijn structuren die een verbindende functie hebben.
Wanneer behoud ter plaatse niet mogelijk is, dan zorgen we voor compensatie. De compensatie dient minimaal van eenzelfde omvang en kwaliteit te zijn als het te verwijderen deel. De compensatie moet plaatsvinden binnen de gemeentegrenzen. Wanneer compensatie niet kan worden gerealiseerd dan moet voorafgaand aan het verdwijnen van de te verwijderen groenstructuur financiële compensatie plaatsvinden door een bedrag te storten in de gemeentelijke bomenvoorziening, bedoeld voor instandhouding van een duurzaam bomenbestand in de gemeente Geertruidenberg. Het te compenseren bedrag wordt bepaald door de taxatiewaarde die is bepaald door een erkend en gecertificeerd taxateur, gespecialiseerd in groen en/of bomen.
Beleidsregel: De ondergrond en bijbehorende infrastructuur wordt onderzocht bij het aanleggen van groen.
Voor het aanplanten van bomen is de onderliggende infrastructuur van groot belang. Kabels en leidingen kunnen daarbij belemmerend werken. Bij de toekomstige inrichting van de openbare ruimte speelt vergroening een belangrijke rol en moet bij de inrichting altijd goed gekeken worden naar een passende inrichting van de ondergrondse infrastructuur in combinatie met bomen. Gemeente Geertruidenberg neemt zoveel als mogelijk bij de aanleg van kabels en leidingen het initiatief voor aanwijzing van een boomvriendelijk tracé en gestuurd boren onder monumentale en waardevolle bomen en groenstructuren.
Beleidsregel: Doorbroken groene en blauwe structuren worden waar mogelijk met elkaar in verbinding gebracht.
De grootste ecologische waarde ligt langs de Donge. Dit is een grote groenblauwe dooradering van de gemeente, waaraan ook het Natuur Netwerk Brabant (NNB) is gelegen. Het is wenselijk om dit gebied te versterken en andere groene en blauwe structuren hierop aan te sluiten. Dan ontstaat er meer verbinding tussen de verschillende gebieden en dit komt de natuurwaarden ten goede.
Ook de drie kernen binnen de gemeente kunnen een bijdrage leveren vanuit de bestaande groenstructuren en de aanwezige wateren. Door stedelijk groen (parken, tuinen, bedrijfsgroen, straatgroen) met de juiste beplanting in te richten, ecologisch te beheren en te verbinden wordt de biodiversiteit ondersteund. Ook de biotopen rondom de bedrijventerreinen, gebouwen, schoolpleinen en waterpartijen kunnen een bijdrage leveren. Dergelijke ontwikkelingen moeten in samenhang bekeken worden en aansluiten op de lokale context van de desbetreffende biotoop. In eerste instantie is hiervoor meer groen nodig, om die verbindingen beter te kunnen maken. Wanneer de structuur versterkt wordt kan dit ook bijdragen aan een aangesloten natuurbeleving.
4.1.2 Biodiversiteit (groene omgeving, kwaliteit)
Bij het uitbreiden van het groenareaal (kwantiteit) houden we ook de kwaliteit in het oog. Uiteindelijk gaat het erom dat het groen een toegevoegde waarde heeft voor mens en dier, maar ook dat het landschappelijk past in de omgeving en dat het groen levensvatbaar is vanuit de bodem bezien. De context van het gebied is daarbij essentieel. Zo wordt in een verstedelijkt gebied op een andere manier kwaliteit toegevoegd dan in landelijk gebied en slaan in zandgronden andere groentypes aan dan in kleigronden. Voor het vergroten van de biodiversiteit kijken we dan ook naar de totale bandbreedte van het groen en de verschillende biotopen die daarbij passend zijn. In bijlage 3 staan de veertien biotopen die in de gemeente Geertruidenberg zijn geïdentificeerd.
Het overgrote deel van het groen in de bebouwde kernen wordt nog op een meer traditionele wijze beheerd. Het onderhoud is gericht op de beeldkwaliteit en uitstraling en nog niet met oog op de functionaliteit en ecologische kwaliteit. Dit vraagt om een andere manier van beheer dan we gewend zijn. Om biodiversiteit te versterken en beschermen zetten we in op ecologisch maaibeheer van bermen, zowel binnen als buiten de kernen. Waar mogelijk willen we daarmee de biodiversiteit bevorderen, ook door bloemrijk gras mogelijk te maken wanneer de context dit toelaat. Uiteraard houden we ook oog van de functionele waarde van gazons.
Voor insecten, kleine dieren en planten is het lastig grote afstanden te overbruggen. Om te kunnen overleven is het daarom belangrijk dat veel bermen, stukjes groen, kreken en sloten op elkaar zijn aangesloten. Insecten kunnen dankzij dat groenblauwe netwerk bijvoorbeeld makkelijker voedsel en een schuilplek vinden. Dat is goed voor de biodiversiteit. Door wilder openbaar groen op elkaar te laten aansluiten helpen we dieren en planten. In Geertruidenberg werken we dus steeds vaker samen met de natuur. Dat noemen we GeWild Groen.
Dit geldt ook voor bomen. Ze moeten dan wel op een juiste plek staan en tot volle wasdom kunnen komen.
Alleen dan dragen ze ten volle bij aan klimaatadaptatie door schaduwwerking en het vasthouden van water. We zorgen op recreatieve locaties waar mogelijk voor voldoende bomen vanwege de schaduw. Daarnaast is het voor de biodiversiteit van belang te zorgen voor boomsoorten waarop veel insecten hun levenscyclus kunnen voltooien.
Voor het versterken van de biodiversiteit gelden de onderstaande beleidsregels.
Beleidsregel: Betere leefomstandigheden creëren voor icoonsoorten binnen de gemeentegrenzen.
Gemeente Geertruidenberg werkt met icoonsoorten. Dit zijn dieren en planten die ons een beeld geven van hoe het gaat met de biodiversiteit. Als een icoonsoort aanwezig is, wil dat zeggen dat het goed gaat met de natuurwaarde in onze gemeente. Icoonsoorten zijn ook zogenaamde doelsoorten waarmee de gemeente het beheer en inrichting van de (openbare) ruimte kan optimaliseren. Veel soorten profiteren namelijk mee wanneer we maatregelen treffen voor de icoonsoorten.
Door rekening te houden met en maatregelen te treffen voor icoonsoorten, creëren we een goede omgeving voor mens, dier en plant. Voor gemeente Geertruidenberg hebben we dertien icoonsoorten geselecteerd (zie bijlage 4). Dat betekent dat bij zowel ruimtelijke ontwikkeling en inrichting als bij beheer en onderhoud hier rekening mee wordt gehouden. Icoonsoorten leven in specifieke biotopen, door rekening te houden met deze biotopen wordt op de geschikte plekken invulling gegeven aan maatregelen voor de juiste icoonsoorten.
Het stedelijk gebied is een landschap op zich, met een eigen karakteristiek en dynamiek. Veel dieren weten zich aan te passen aan de dynamiek van de stad. We ontdekken dat de stad een eigen biotoop heeft, een ecosysteem waar de mens een belangrijke rol in speelt. Dit versnipperde landschap heeft specifieke voordelen ten opzichte van het buitengebied (bijvoorbeeld: warmer, wintervoeding, geen jacht, weinig tot geen gewasbeschermingsmiddelen).
Beleidsregel: Bij ruimtelijke ontwikkelingen wordt rekening gehouden met de stedelijke icoonsoorten, onder andere huismus, gierzwaluw en vleermuizen.
De Omgevingswet verbiedt onder andere het vernietigen, doden en verwonden van beschermde dier- en plantensoorten en het wegnemen van hun verblijfplaatsen. In de gebouwde omgeving gaat het bij beschermde soorten vooral om vleermuizen, gierzwaluwen en huismussen. Hiermee moet tijdens een verbouwing of ontwikkeling rekening mee worde gehouden. Zodat de aanwezige populaties beschermde soorten in stand gehouden kunnen worden of verbeteren.
De gemeente kan ook in één keer voor de gehele gemeente een ecologisch onderzoek doen en maatregelen nemen op gebiedsniveau. De gemeente beschrijft dit ecologisch onderzoek en de maatregelen op gebiedsniveau in een soortenmanagementplan. Het soortenmanagementplan dient de gemeente in bij de provincie. Op basis van het soortenmanagementplan kan de provincie vervolgens aan de gemeente voor tien jaar een gebiedsgerichte omgevingsvergunning verlenen.
Beleidsregel: Hotspots van biodiversiteit worden zoveel mogelijk beschermd en versterkt
Een hotspot van biodiversiteit is een locatie, waar het aantal soorten flora en fauna dat er voorkomt hoger is dan op andere locaties binnen de gemeente Geertruidenberg. In bijlage 5 zijn de hotspots op een kaart weergegeven. De hotspots bevinden zich hoofdzakelijk aan de randen van de gemeente en het zijn vooral locaties langs in, op of om het water. De hotspots verdienen meer aandacht dan ze nu krijgen en bieden kansen om de soortenrijkdom verder te vergroten.
Een beschermde status betekent dat we voor ruimtelijke ontwikkelingen binnen deze gebieden uitgaan van het “Nee, tenzij” principe, zoals gebruikelijk is in het Natuur Netwerk Brabant (NNB). Ruimtelijke ontwikkelingen mogen niet plaatsvinden, tenzij door een ecoloog is vastgesteld dat dit geen negatieve effecten tot gevolg heeft voor het betreffende natuurgebied.
Beleidsregel: We zetten zowel in op plekken met een hoge soortendiversiteit (kansen voor veel soorten) als op plekken met lage soortendiversiteit (specifieke kansen).
Uit de Nationale Databank Flora en Fauna blijkt dat we in de verschillende deelgebieden van onze gemeente meer of minder soorten aantreffen. De zeven belangrijkste en best onderzochte soortgroepen zijn vaatplanten, amfibieën, reptielen, vissen, dagvlinders, libellen en vogels.
In onze gemeente zien we rondom sommige hotspots een soortendiversiteit tot wel 700 verschillende soorten. In andere gebieden, zoals in de kern Raamsdonksveer, zien we minder biodiversiteit, namelijk zo’n 200 tot 300 verschillende soorten. Daarnaast zijn er ook soorten in onze gemeente, met name aan de noordelijke zijde, die op de Rode lijst staan. Op de Rode lijst staan soorten die uit Nederland zijn verdwenen of dreigen te verdwijnen. Om biodiversiteit te behouden is het belangrijk dat we onze natuur, maar ook de groene gebieden op waarde schatten. En dat we zowel oog hebben voor de reeds aanwezige natuurlocaties als de kansen op nieuwe locaties.
Beleidsregel: Grotere diversiteit in het bomenbestand en voedselbron voor insecten
Een belangrijke reden om in te zetten op diversiteit van soorten is dat het betere bescherming biedt tegen ziekten en plagen in bomen en struiken. Bij nieuwe aanplant van bomen en struiken is het belangrijk om ook te selecteren op voedselbomen/-struiken voor insecten. Bomen en struiken die gedurende een specifieke periode van het jaar voedsel leveren aan bijen en andere bestuivers zijn belangrijk voor de biodiversiteit. Ook aandacht voor bomen die voedsel voor vogels produceren zoals bomen met eetbare bessen zijn belangrijk. Dit vraagt nadrukkelijk de aandacht om aan de voorkant van een initiatief goed na te denken over de passende soort in de desbetreffende context. Het vertrekpunt daarbij is diversiteit, aangezien homogene groepen vaak weinig biodiversiteit brengen.
Beleidsregel: Ecologisch maaibeheer vormt het uitgangspunt voor alle grassen, met uitzondering van locaties waarin andere functies voorrang krijgen.
Bermen, groenstroken en oevers maken een aanzienlijk deel uit van het landoppervlakte. Veel soorten planten en dieren vinden hier hun leefgebied. Bermen en oevers hebben bovendien de functie van verbindingsbaan. Ook voor bijen en andere insecten is het een belangrijk leefgebied.
Alleen bij een juiste manier van beheer leveren ze een belangrijke bijdrage aan de biodiversiteit. Alle reden dus om goed om te gaan met bermen en ze ecologisch te beheren. Ecologisch beheer vraagt om een andere manier van beheer dan regulier maaien. Ecologisch maaibeheer leggen we vast door (op de toegewezen plekken) in onderhoudsbestekken eisen te stellen aan de opdrachtnemer, bijvoorbeeld Kleurkeur-certificering.
Daarnaast is en blijft ook een groot deel van het groen als grasgazon behouden. Dit dient namelijk ook functionele doeleinden, zoals het uitlaten van honden, spelen met kinderen of gelegenheid tot wandelen. Gazons worden dan ook op een manier onderhouden die dergelijke activiteiten faciliteert.
Beleidsregel: Wanneer door ruimtelijke ontwikkelingen natuurgebied verdwijnt compenseren we dat binnen de gemeentegrenzen.
Een belangrijk criterium voor natuurcompensatie is dat geen verlies van natuurwaarden mag optreden. Er mag geen nettoverlies optreden van de oppervlakte en de kwaliteit van aanwezige natuurwaarden. Natuur gaat verloren: planten, bomen en stuiken verdwijnen. Het vaststellen van de fysieke oppervlakte van (leef)gebieden die verloren gaan door een ingreep is de eerste stap in het bepalen van effecten. De tweede stap is lastiger: wat zijn de effecten op dieren? Als een deel van het leefgebied verloren gaat moeten we weten of het resterende, versnipperde deel nog een levensvatbare populatie kan herbergen. Wanneer dat niet het geval is moeten we ons afvragen of het resterende gebied samen met andere leefgebieden in de omgeving groot genoeg is voor een levensvatbare populatie. Bovendien moeten we weten of de ingreep wellicht een verstoring teweegbrengt in het gebied dat overblijft na de ingreep.
Om de natuurwaarde van het te verdwijnen gebied te beoordelen is dus specifieke ecologische deskundigheid vereist. Een ecologisch deskundige bepaalt daarom de natuurwaarde. Uitgangspunt is om de verloren natuurwaarde te compenseren met minimaal eenzelfde omvang en kwaliteit.
Ecologische toets
Voor ingrepen met een effect op beschermde natuurgebieden en flora en fauna is een ecologische toets nodig, hiermee wordt getoetst of binnen een plangebied (en de directe omgeving) beschermde soorten zijn te verwachten. Ook wordt getoetst of het plan leidt tot een negatief effect op beschermde natuurgebieden. Het gaat om beschermde soorten en beschermde gebieden (vroeger Flora- en faunawet/ H3 Wet natuurbescherming, nu H11 Besluit activiteiten leefomgeving).
Flora- en faunawet/ H3 Wet natuurbescherming, nu H11 Besluit activiteiten leefomgeving).
16. Beleidsregel: Langs perceelsgrenzen in het buitengebied worden waar mogelijk groene perceelscheidingen aangebracht, zoals heggen, houtwallen of takkenrillen
Een heg, houtwal of takkenril biedt ruimte aan het schuilen en broeden van insecten, zoogdieren en vogels. Ook paddenstoelen, mossen en varens groeien graag op dit soort plekken. Groene perceelscheidingen zorgen voor een aantrekkelijk leefgebied voor veel nuttige dieren. Ze geven een boost aan de biodiversiteit.
De buitengebieden zijn van belang voor akker-, weidevogels zoals patrijzen, kievieten, veldleeuwerik et cetera., maar ook zoogdieren zoals hazen en egels en amfibieën. Al deze soorten hebben voedsel en bescherming nodig in het open agrarisch landschap om te overleven.
Patrijshagen, keverbanken, kruidenrijk gras, winterstoppels en kikkerpoelen zijn hierbij onmisbaar.
Het beter benutten van verplichte bufferstroken biedt hiervoor potentie. Agrarische natuurvereniging Slagenlandschap met aangesloten biologische boeren zetten zich hier al voor in, zoals door een akkervogelgebied en aanplant van wilgen. Buitengebieden zijn belangrijke overgangsgebieden tussen bebouwde omgeving en natuurgebieden.
Beleidsregel: Binnen de natuurgebieden wordt zoveel als mogelijk de rust en stilte gewaarborgd.
Het is de bedoeling dat flora en fauna in natuurgebieden tot rust komen. Onder natuurgebieden worden hier Natura 2000 gebieden en het Natuur Netwerk Brabant (NNB) verstaan. Stiltegebieden zijn vaak net als natuurgebieden toegankelijk, maar lawaaiige activiteiten zijn er uit den boze.
Stiltegebieden zijn unieke gebieden waar de nood tot bescherming voortvloeit uit de eigenschap stilte en rust. Stilte betekent hier niet de totale afwezigheid van geluid maar wel een aangenaam geheel van geluiden. Het is een aaneengesloten gebied dat een landelijk karakter heeft. Natuurlijke geluiden, afkomstig van zowel fauna als flora overheersen
Beleidsregel: Een gezonde bodem vormt de basis voor de biodiversiteit. Het optimaliseren van bodemleven vormt een belangrijk onderdeel van ruimtelijke invulling.
Een gezonde bodem met een hoge biodiversiteit heeft essentiële functies. Het draagt bij aan de bodemvruchtbaarheid, een goede bodemstructuur, het weren van ziekten en plagen en het afbreken van (schadelijke) stoffen. Deze essentiële functies noemen we ecosysteemdiensten. Om de biodiversiteit te stimuleren kunnen overgangsgebieden ingericht worden. Bij een overgangsgebied verandert het milieu op een relatief korte afstand, zoals van hoog naar laag, van droog naar nat en/of van voedselrijk naar voedselarm. In overgangsgebieden kunnen door de verschillende milieus meer soorten leven en is er een betere samenhang.
Beleidsregel: Kleine groene biodiversiteitsmaatregelen door inwoners worden waar mogelijk gefaciliteerd door de gemeente.
Inwoners kunnen ook zelf initiatief nemen in het onderhoud of realiseren van groen in hun buurt of wijk. Hiervoor bestaat de mogelijkheid om aanspraak te maken op het beschikbare Wijkbudget. Bijvoorbeeld voor het vergroenen van een pleintje of voor bloemrijke boomspiegels. Ook is het mogelijk om als inwoner (kleinschalig) bij te dragen aan het beheer en onderhoud, als gemeente belonen wij dan ook het weghalen van onkruid. Hiervoor kan gebruik gemaakt worden van het concept ‘Wijkgericht SAMENwerken’, waarin de gemeente burgerinitiatieven van inwoners begeleid en faciliteert. Daarnaast probeert de gemeente zelf ook langs te komen op locaties waar wij kansen zien om tot maatregelen te komen.
4.2 Klimaat
Groen in de woonomgeving kan bijdragen aan het klimaatbestendig maken van onze bebouwde omgeving. Meer groen betekent minder hittestress en minder wateroverlast na hevige buien. Daarnaast kan groen ook water vasthouden in periodes van droogte en daarmee een natuurlijke buffer vormen. Daarnaast verandert het klimaat en moeten we nu inspelen op die veranderingen om de toekomst van het gebied te kunnen waarborgen. Hittestress en droogte komen nu al merkbaar vaker voor. In bijlage 6 staat als voorbeeld een hittestresskaart tijdens warme nachten in Geertruidenberg.
Beleidsregel: Om hittestress tegen te gaan planten we bij herinrichting van de openbare ruimte meer bomen en groenstroken dan in de huidige situatie.
Het onderscheppen van zonnestraling is de meest effectieve manier om de gevoelstemperatuur te verminderen. In die zin zijn grote bomen met dichte boomkruinen de beste optie om de gevoelstemperatuur in stedelijke gebieden te verbeteren, omdat ze de meeste schaduw creëren. Hittegolven kunnen echter gepaard gaan met langere droogteperioden. Daarom is het belangrijk dat we ook rekening houden met de droogtetolerantie van de boomsoort. Bomen die aangedaan zijn door droogte kunnen hun bladeren verliezen, waardoor hun vermogen om schaduw te bieden vermindert. Daarom zijn de meest geschikte bomen die hittestress tegen moeten gaan ook bestand tegen droogte. Bij de keuze van bomen en groen gaan we uit van maatwerk. We houden rekening met beschikbaar water, bodem en klimaatbestendigheid van het sortiment.
Beleidsregel: Parkeergelegenheden worden zoveel mogelijk aangelegd als halfverharding of groene parkeerplaatsen.
Bij de aanleg van halfverharding is het belangrijk met duurzame en circulaire producten te werken die geen schade/vervuiling aanbrengen in de toekomst. Denk aan biobased materialen. Halfverharding zorgt voor het doorlaten van (regen)water. Door halfverhardingen te gebruiken krijgt een parkeerplaats een natuurlijke uitstraling. Daarbij kan de halfverwarding worden ingezaaid met gras. Het is een duurzaam alternatief voor bestrating of asfalt. Vertrekpunt is om dit toe te passen bij renovatie, maar in geval van bovenmatige hittestress kunnen ook bestaande parkeervoorzieningen worden omgevormd.
Beleidsregel: Op plekken in de gemeente die gevoelig zijn voor droogte wordt waar mogelijk water opgevangen.
Grote delen van de gemeente zijn van nature nat of hebben bodems die slecht water doorlaten of vasthouden. Water opvangen leidt dan mogelijk tot een vorm van overlast, doordat het niet goed in de bodem kan infiltreren. Daarom moet voor het opvangen van water goed gekeken worden waar dit in de gemeente doelmatig is en meerwaarde biedt.
Wanneer een locatie geschikt is kan het vasthouden van water bijdragen aan het voorkomen van tekorten in droge perioden. Wanneer het water opgeslagen wordt, kan het weer beschikbaar komen in tijden van droogte. Maatregelen zijn: het weghalen van verharding rond bomen, regenwateropvang door middel van groene daken, bassins en wadi’s. Op droogtegevoelige plekken helpen alle beetjes (groot of klein) tegen het bestrijden van droogte en wateroverlast. Zo kan ook vergroening van tuinen, daken en gevels een bijdrage leveren aan het vasthouden van water.
Voor een goede waterkwaliteit staat een natuurlijk watersysteem centraal.
Met een watersysteem dat is gebaseerd op het natuurlijke bodem-watersysteem is veel winst voor de natuur te behalen. In dit geval komen weinig nutriënten in de wateren en komt de oorspronkelijke vegetatie tot bloei. Vanwege de aanwezige industrie en de nabijheid van de agrarische sector zal dit een kwestie zijn van de lange adem. Desalniettemin komt het de bedrijven en de inwoners ten goede wanneer de waterkwaliteit en bijbehorend watersysteem op orde is. Zo’n aanpassing van het bodemwatersysteem brengt niet alleen de biodiversiteitsdoelen dichterbij, maar komt ook tegemoet aan het milieu.
Beleidsregel: Daken worden bij nieuwbouw of herinrichting zoveel mogelijk vergroend.
Onder een groen dak verstaan we een dak dat begroeid is met planten, eventueel aangevuld met kruiden en/of grassen. Een groen dak bestaat uit diverse lagen. Daardoor kan het een behoorlijke hoeveelheid water opvangen. Water dat anders direct zou worden afgevoerd via het riool en mogelijk overlast zou veroorzaken. Via de begroeiing, die insecten en vogels aantrekt, verdampt het water geleidelijk. Bij nieuwbouw of herinrichting ontstaat vanaf het ontwerp ruimte om hier direct goed invulling aan te geven, waar dit voor bestaande bouw veel lastiger is
Beleidsregel: Op lokale kleine schaal inwoners faciliteren in klimaatmaatregelen
Geertruidenberg mee aan het NK Tegelwippen en is aangesloten bij dit nationale initiatief. Het maakt niet uit of het om een kleine of grote tuin gaat, iedereen kan meedoen. Tegels vervangen door groen in de tuin is goed voor het klimaat en de natuur. In een groene tuin heb je minder wateroverlast, is het koeler in de zomer en een groene tuin is goed voor allerlei dieren, insecten en vogels. Samen kunnen we op tal van manieren bijdragen aan een groenere en gezondere omgeving. De gemeente Geertuidenberg ondersteunt vanuit Wijkgericht SAMENwerken dergelijke initiatieven door mee te denken en mee te helpen en waar mogelijk financiële bijdrages te leveren. Denk hierbij ook aan het planten van bomen of moestuinen.
4.3 Gezondheid
Het belang van groen in de woonomgeving is in de afgelopen decennia toegenomen. Redenen hiervoor zijn zeker niet alleen dat dit groen kan bijdragen aan het klimaatbestendig maken van de gemeente en het vergroten van de biodiversiteit; ook de bijdrage aan de gezondheid en het welzijn van inwoners en werknemers is een belangrijke reden. We zijn ons bewust van de gezondheidsbevorderende rol van groen. Het gaat dan niet alleen om effecten op de fysieke gezondheid, maar ook om effecten op de mentale gezondheid en het sociale welzijn. Ook kunnen werknemers van bedrijven de pauzes in een prettige omgeving doorbrengen.
Hoe groen de gezondheid en het welzijn bevordert
Groen in de woonomgeving beïnvloedt de gezondheid en het welzijn door het tegengaan van hittestress, het verminderen van mentale stress, het stimuleren van lichamelijke activiteit en het faciliteren van de sociale samenhang. De stressreductie lijkt zich ook duidelijk door te vertalen in een gezondheids- en welzijnswinst. Groen stimuleert vrijetijdsactiviteiten.
We weten dat een gezonde leefomgeving kan bijdragen aan het terugdringen van bijvoorbeeld overgewicht, dementie, depressie en hart- en vaatziekten. Toegankelijke speeltuinen, fietspaden en parken zorgen er bijvoorbeeld voor dat mensen elkaar ontmoeten en dat ze meer bewegen en ontspannen.
Groen, en met name bomen, draagt door schaduwwerking en verdamping aantoonbaar bij aan het verminderen van hittestress gedurende hittegolven. Indirect draagt groen bij aan een lagere oversterfte tijdens hittegolven.
Daarnaast heeft de aanwezigheid van groen in de nabije omgeving een positief effect op de woningwaarde. Ook dat draagt bij aan het welzijn van de inwoners.
26. Beleidsregel: We streven naar de 3+30+300-regel, waarin we met het toevoegen van nieuw groen stapsgewijs toewerken naar het behalen van deze kentallen.
De regel gaat uit van al het groen in de wijk, zowel het gemeentelijk groen als het particulier groen, bijvoorbeeld de achtertuinen van inwoners. Het gaat niet alleen om groen in parken en op recreatieroutes, maar ook om groen dicht bij huis. Ook elkaar ontmoeten en samen aan de slag via beheer door bewoners zijn belangrijk.
Mensen komen elkaar tegen en maken een praatje in het park, sporten er of onderhouden gezamenlijk een groen speelplein in de buurt. De 300-regel doelstelling gaat er bijvoorbeeld om dat inwoners op korte afstand van hun woning kunnen genieten van groene pleinen, groene speel- en sportplekken, plantsoenen, buurtparkjes en stadstuinen.
Een groene leefomgeving is een aantrekkelijke leefomgeving. Denk bijvoorbeeld aan groen en water bij woningen en bedrijventerreinen. Dit heeft niet alleen een positieve invloed op de gezondheid, maar dragen ook bij aan een aantrekkelijk woon- en vestigingsklimaat. Daarnaast biedt het kansen om hittestress en wateroverlast te verminderen. Om beleid te maken dat groen direct koppelt aan gezondheid is de 3+30+300-regel ontwikkeld. In bijlage 9 is de 3+30+300-regel voor gemeente Geertruidenberg uitgewerkt.
Beleidsregel: In de gemeente wordt waar mogelijk voorzien in extra mogelijkheden voor extensieve natuurbeleving.
De nadruk ligt hier op de manieren waarop we het groen in de gemeente beter kunnen beleven. Groene plekken nodigen uit tot recreatie, actief bewegen en sociale interactie. Het gaat hier om het creëren van wandelpaden, fietspaden, klompenpaden of blotevoetenpaden. Plekken waar je even tot stilstand kunt komen en rust kunt ervaren. Op plekken waar we actief bezig zijn met de vergroeningsopgave kijken we daarom ook altijd naar de mogelijkheden van extensieve natuurbeleving. Binnen natuurbeschermingszones staat rust centraal en wordt in principe niet voorzien in extra mogelijkheden voor natuurbeleving.
Groen levert een belangrijke bijdrage aan de uitstraling en beleving van de gemeente. Dit is zowel van belang voor bezoekers, als voor de manier waarop de inwoners en gebruikers naar hun eigen buurt en stad of dorp kijken. Hoe hoger de waardering, hoe hoger het woon- en gebruiksgenot en hoe zorgzamer mensen met het groen in hun eigen omgeving omspringen. Het wordt beleefd.
Beleidsregel: We nemen in het groenbeleid de cultuurhistorie mee
Alhoewel meer groen, biodivers groen en klimaatadaptief groen de prioriteit heeft is het daarnaast belangrijk om de ontwikkelingen in een cultuurhistorisch perspectief te plaatsen. Om een (her) ontwikkeling goed te kunnen duiden is het van belang om te kijken naar de cultuurhistorische elementen. Dan ontstaat bovendien samenhang in het groen.
De invulling is afhankelijk van de periode waarin het is aangelegd, de hand van de ontwerper, soortkeuze, maatschappelijke tendensen en de intensiteit van beheer. Verschillende landschappen, landgoederen, buitenplaatsen, lanen en verdedigingswerken verwijzen naar belangrijke periodes in de geschiedenis. Daarnaast is de historie van een stad of dorp vaak ook te af te lezen uit de groenaanleg. In elke periode werden andere keuzes gemaakt voor:
gebruik (alleen flaneren op de paden of ook sportmogelijkheden in het groen);
weelderigheid van beplanting (veel kleur en bloemen of juist heel sober);
mate van natuurlijkheid (strak vormgegeven en/of intensief beheer of organische vormgeving en/of extensief beheer).
Door de juiste variatie aan te brengen in de groenvoorzieningen, wordt het onderscheidend vermogen versterkt en ontstaat een groter onderscheid aan vestigingsmilieus (voor elk wat wils). Door oog te hebben voor het oorspronkelijke gedachtengoed en door de identiteit waar mogelijk te versterken worden de belevings- en gebruikswaarde verhoogd.
Beleidsregel: We zorgen bij het vergroenen voor educatie, communicatie en participatie
Het vergroenen van de gemeente Geertruidenberg is niet enkel een opgave van de overheid. Bewoners, scholen en bedrijven hebben profijt van een groene omgeving, dus het is van belang om deze partijen hierin mee te nemen. Door bewoners te informeren over het belang van groen, bewustwording te creëren en ze te stimuleren om ook een bijdrage aan de vergroening te leveren. Dit zorgt ervoor dat bewoners en gebruikers zorgzamer met het groen omgaan. Wanneer bijvoorbeeld jongeren al vroeg kennis maken met de positieve effecten van groen, waarderen zij dit ook op latere leeftijd en inspireren zij andere personen.
Beleidsregel: We streven naar het zoveel mogelijk vergroenen en natuurlijk inrichten van speeltuinen en schoolpleinen
Een natuurlijke speeltuin biedt kinderen de kans om op ontdekkingsreis te gaan op elementen zoals zwerfkeien, zandondergronden, wilgentunnels, struiken, bloemen, water of boomstammen. Al deze natuurlijke elementen zorgen voor vrij spel en ontdekken van de natuur. Een groen schoolplein draagt bij aan het in balans brengen en houden van de natuur. Meer uitdaging op een plein zorgt voor minder ‘gedoe’ tussen leerlingen. Ze maken kennis met de natuur, zijn beschermd tegen de zon en een groen plein houdt het regenwater beter vast. Door veel groen en minder tegels is er bovendien meer ruimte voor regenwater om de grond in te zakken. Los van dit alles ziet een groen schoolplein er veel aantrekkelijker en sfeervoller uit dan een ‘grijs’ plein.
Beleidsregel: Op lokale schaal worden inwoners, scholen en bedrijven gefaciliteerd die willen bijdragen aan klimaatadaptieve maatregelen en biodiversiteitsherstel.
In de gemeente zetten wij ons actief in om lokale maatregelen te stimuleren. Inwoners stimuleren we aan de hand van bewustwording, acties, landelijke dagen, subsidies en burgerinitiatieven. Bij scholen stimuleren we groene schoolpleinen en groene educatie. Voor bedrijven geldt dat we ze – net als bij de inwoners – stimuleren en faciliteren op tal van onderdelen
5 Beleidsuitgangspunten
De gemeente Geertruidenberg is ondergebracht in elf deelgebieden. In de volgende paragrafen behandelen we de thema’s groene omgeving (versterken en verbinden van groen en biodiversiteit), klimaat en gezondheid die in dat deelgebied binnen de gemeente Geertruidenberg prioriteit hebben. In de deelgebieden binnen de stedelijke omgeving ligt de focus meer op klimaatadaptatie. In het buitengebied ligt de focus op het verbinden en versterken van groenblauwe structuren en het verhogen van de biodiversiteit. In bijlage 7 is de ligging van het NNB ten opzichte van de gemeente Geertruidenberg weergegeven. In bijlage 8 is de ligging van de Natura 2000-gebieden ten opzichte van de gemeente Geertruidenberg weergegeven.
5.1 Agrarisch gebied met waarden
In het agrarisch gebied met waarden willen we het groen en het landschap zoveel mogelijk behouden en versterken. Het deelgebied ‘Agrarisch gebied met waarden’ bestaat uit de polders rondom de kern van Raamsdonk en de polders ten westen van Raamsdonksveer. Binnen deze polders zijn groenblauwe structuren aanwezig in de vorm van afwateringssloten. Deze waterlopen kennen nu nog een lage ecologische kwaliteit, maar hier liggen kansen met bijvoorbeeld natuurvriendelijke oevers. Wel staat het afvoeren van water hier vooralsnog voorop. Doordat het een gebied met waarden betreft kunnen kansen worden benut omtrent hoopgaande vegetatie, zoals bomen, houtwallen, struwelen en natuurvriendelijke oevers. Met name rondom Raamsdonk doen zich kansen voor om klompenpaden of blotevoetenpaden aan te leggen, in samenspraak met de agrariërs, om zo de natuurbeleving te vergroten.
De belangrijkste aanwezige ecologische waarde is een populatie patrijs in de omgeving van de Kloosterhoeve in Raamsdonksveer. Het ontbreken van voldoende voedsel voor de kuikens is één van de grote bedreigingen voor het behoud van de soort. Niet alleen zijn de insecten van belang voor de patrijs, maar ook andere boerenlandvogels zijn ervan afhankelijk. Verder vormen insecten de basis van de totale gewenste akkerbiodiversiteit, als voedselbron, bestuivers en biologische plaagbestrijders. De trend in de achteruitgang van de patrijs staat symbool voor de meeste akkervogels.
Vanwege ontwikkelingen met betrekking tot de herinrichting van knooppunt Hooipolder ondergaat de polder ten westen van Raamsdonksveer een prominente verandering. Door deze polder zal een nieuwe verbindingsweg gaan lopen. Een dergelijke ontwikkeling kan ook kansen met zich meebrengen, als de aanleg van de weg gepaard gaat met de aanplant van bomen, heggen of houtwallen langs de lengte van de weg. Hierdoor ontstaat een nieuwe groenblauwe structuur, die in de huidige situatie nog niet aanwezig is. Groenstructuren die door de herinrichting verdwijnen kunnen in de directe omgeving worden gecompenseerd en dienen van minimaal eenzelfde omvang en kwaliteit te zijn.
Met de ontwikkeling van het Natuurpark de Donge ontstaat in een deel van dit deelgebied nieuwe natuur met bijbehorende recreatie. Met circa 30 hectare is dit van een aanzienlijke omvang en biedt dit kansen voor het hele gebied ten aanzien van klimaat, biodiversiteit en gezondheid. Dit heeft een doorstraling op de hele gemeente en levert positieve bijdrages op ten aanzien van de 3-30-300 regel in Geertruidenberg en Raamsdonksveer. Bovendien is hier sprake van grote ecologische meerwaarde, doordat de locatie langs de Donge ligt en daarmee aansluit op het Natuur Netwerk Brabant en de biodiversiteit hotspots.
Binnen dit deelgebied is geen sprake van hittestress.
5.2 Agrarisch gebied open landschap
Het deelgebied Agrarisch gebied open landschap bestaat uit de polders ten oosten van de A27, met uitzondering van de polders die behoren tot Agrarisch gebied met waarden. De hotspot van biodiversiteit Overdiepse Polder – Oude Maasje valt binnen de begrenzing van dit deelgebied, evenals NNB-gebieden in de omgeving hiervan. Binnen de polders zijn groenblauwe structuren aanwezig in de vorm van afwateringssloten en enkele bomenrijen. De aanwezige waterlopen kennen een lage ecologische kwaliteit. Het afvoeren van water staat voorop, waardoor deze waterlopen regelmatig en volledig worden geschoond. Bomenrijen of andere hoog opgaande groenstructuren zijn slechts in beperkte mate aanwezig.
De belangrijkste aanwezige ecologische waarde zijn de weidevogels. In het bijzonder een populatie patrijs, verspreid door het gehele deelgebied. Het is van belang, ten behoeve van het behouden en versterken van deze populatie, dat er hoog opgaande groenstructuren worden aangebracht in het landschap. Deze kunnen dienstdoen als schuil- en nestgelegenheid en trekken insecten aan, die als voedselbron kunnen dienen. De huidige perceelafscheidingen worden gevormd door sloten.Het streven is dat perceelafscheidingen worden gevormd door groene landschapselementen, zoals houtwallen, heggen of akkerranden.
Binnen dit deelgebied is geen sprake van hittestress.
Binnen deelgebied Agrarisch gebied open landschap kunnen klompenpaden of blotevoetenpaden worden aangelegd, in samenspraak met de agrariërs, om zo de natuurbeleving te vergroten.
5.3 Amergebied
Deelgebied Amergebied bestaat zowel uit bebouwd gebied, in de vorm van industrie en boerenerven, als uit agrarisch gebied. Het is de verwachting dat de bebouwing door de energietransitie in dit gebied aanzienlijk gaat intensiveren. Bij toekomstige ontwikkelingen kan hiermee rekening gehouden worden door natuur inclusief te ontwerpen. Kansen voor icoonsoorten moeten hierbij meegenomen worden. Tegelijkertijd moeten de verschillende belangen in dit gebied goed tegen elkaar afgewogen worden, omdat niet alles overal kan.
Op het gebied van natuur zijn is in dit deelgebied de NNB aanwezig. Daarnaast valt een deel van de hotspot van biodiversiteit Amertak binnen de begrenzing van dit deelgebied. Omdat het Amergebied hoofdzakelijk tot het buitengebied gerekend kan worden, ligt hier vanuit groen de focus op het verbinden en versterken van natuur, in plaats van klimaatadaptatie. Ook in de toekomst kan, gezien het extensieve gebruik, deze locatie interessant blijken voor specifieke doelsoorten. Het gebied ligt bovendien dicht tegen Natura-2000 aan, het Amergebied kan daarbij dienen als overgangsgebied dienen.
Op het gebied van klimaatadaptatie geldt dat in de toekomst ook rekening gehouden moet worden gehouden met eventueel wateroverlast. De lokale waterhuishouding vraagt hier aandacht en het is van belang dat dit op orde is voor het functioneren van het gebied.
Voor natuurbeleving is dit gebied – gezien de industriële ontwikkelingen - minder geschikt, de natuurontwikkeling die plaatsvindt is dan ook extensief en in relatieve rust.
Binnen deelgebied Amergebied heersen rondom de Amercentrale wel hoge gevoelstemperaturen, maar is geen sprake van hittestress. Voor de beperkte aanwezige boerderijwoningen zijn voldoende koelteplekken aanwezig in de directe omgeving. Het aandeel verhard oppervlak, buiten de Amercentrale en het Hoogspanningsstation is beperkt. Verkleining van de oppervlakte verharding draagt binnen dit deelgebied niet bij aan het verminderen van hittestress. Om de effecten van toekomstige verstening hier te beperken is natuurinclusief ontwerpen hier van belang.
5.4 Centrum Geertruidenberg
Binnen Centrum Geertruidenberg zijn geen gebieden die deel uitmaken van het NNB. Er zijn geen hotspots van biodiversiteit aanwezig. Dit deelgebied bestaat uit de historische stadskern van Geertruidenberg en de omringende vestingwerken. Doordat Centrum Geertruidenberg tot het stedelijk gebied behoort ligt de focus hier meer op klimaatadaptatie en minder op het verbinden van natuur.
De belangrijkste ecologische waarde binnen dit deelgebied is de populatie huismus die gebruikmaakt van de woonhuizen en andere bebouwing om in te leven en broeden. Om deze populatie te behouden en versterken is het beleid dat bij ruimtelijke ontwikkelingen altijd rekening gehouden wordt met deze soort en dat er natuurvriendelijk gebouwd wordt. Bij iedere renovatie, sloop/nieuwbouw of herinrichting wordt voorzien in nestgelegenheid en functioneel groen voor huismus.
Binnen het deelgebied Centrum Geertruidenberg is sprake van hoge gevoelstemperaturen en hittestress door het hoge aandeel aan verhard oppervlak. Met name aan de zijde van de Donge, de straten ten zuiden van de Stationsweg en rondom de Vestingstraat, is sprake van een relatief weinig schaduwplekken door bomen. De aanwezige schaduwplekken bestaan vooral uit de groenstructuren op en langs de vestingwallen.
Om hittestress tegen te gaan is het beleid, dat bij herinrichting van de openbare ruimte binnen dit deelgebied minimaal 2% meer bomen en groenstroken worden aangebracht dan in de huidige situatie. Tevens moeten parkeergelegenheden zoveel als mogelijk vervangen worden door halfverharding of groene parkeerplaatsen. Dit speelt ook een belangrijke rol bij de infiltratie van regenwater en het tegengaan van wateroverlast bij piekbuien.
De openbare ruimte in het historisch centrum is voor 42% verhard Bij een opgave van 2% vermindering betekent dat een afname van circa 4.890 m2 verharding. Rondom de Markt en langs de Venestraat en ook bij de Haven zijn er mogelijkheden voor het verkleinen van het verhardingsoppervlak.
5.5 Centrum Raamsdonksveer
Binnen Centrum Raamsdonksveer zijn geen gebieden die deel uitmaken van het NNB. Er zijn geen hotspots van biodiversiteit aanwezig. Dit deelgebied bestaat hoofdzakelijk uit bebouwd gebied, met één parkstructuur gelegen achter het gemeentehuis. Doordat Centrum Raamsdonksveer tot het stedelijk gebied behoort ligt de focus hier meer op klimaatadaptatie en minder op het verbinden en versterken van natuurwaarden.
De belangrijkste ecologische waarden binnen dit deelgebied zijn de populaties huismus, gierzwaluw en gewone dwergvleermuis. Deze gebouwbewonende soorten maken gebruik van de woonhuizen en bedrijfsbebouwing om in te leven en zich voort te planten.
Om deze populatie te behouden en versterken is het beleid dat bij ruimtelijke ontwikkelingen altijd rekening gehouden wordt met deze soorten en dat er natuurvriendelijk gebouwd wordt. Bij iedere renovatie, sloop/ nieuwbouw of herinrichting wordt voorzien in nestgelegenheid en functioneel groen voor huismus, nestgelegenheid voor gierzwaluw en verblijfplaatsen voor vleermuizen.
Binnen deelgebied Centrum Raamsdonksveer is sprake van hoge gevoelstemperaturen en hittestress door het hoge aandeel aan verhard oppervlak. Om hittestress tegen te gaan is het beleid, dat bij herinrichting van de openbare ruimte binnen dit deelgebied minimaal 2% meer bomen en groenstroken worden aangebracht dan in de huidige situatie. Tevens dienen parkeergelegenheden zoveel als mogelijk vervangen te worden door halfverharding of groene parkeerplaatsen. Dit speelt tevens een belangrijke rol bij de infiltratie van regenwater en het tegengaan van wateroverlast bij piekbuien.
In het centrum van Raamsdonksveer is de openbare ruimte voor 81% verhard. Bij een opgave van 2% vermindering betekent dat een afname van circa 2.240 m2 verharding.
5.6 Dombosch, Rivierkade en de Pontonnier
Deelgebied Dombosch, Rivierkade en de Pontonnier bestaat hoofdzakelijk uit bedrijventerreinen en bedrijfsbebouwing. Aan de westzijde wordt Rivierkade van de rest van het deelgebied gescheiden door de Donge. Het deelgebied grenst aan de noordzijde aan buitendijkse NNB-gebieden en Natura 200-gebied. Doordat Dombosch, Rivierkade en de Pontonnier tot de stedelijke omgeving behoort ligt de focus hier meer op klimaatadaptatie. Daarnaast zijn hier kansen voor het verbinden en versterken van natuurwaarden.
Binnen dit deelgebied zijn op dit moment nauwelijks groenblauwe structuren aanwezig en is nauwelijks ruimte om groenblauwe structuren te realiseren. De bermen langs de Maasdijk en de oevers langs de Donge gelden als voorname groenblauwe structuren die ecologisch waardevolle gebieden buiten dit deelgebied met elkaar verbinden. Binnen het deelgebied zelf is de voornaamste ecologische waarde de aanwezigheid van platte daken met nestgelegenheid voor scholekster. Tegelijkertijd neemt de overlast van Sternen toe, hier moet een balans in worden gevonden. Ook ligt het gebied dicht tegen Natura-2000 gebied aan en is bij de primaire kering tijdens hoog water en ‘s nachts vanuit de natuur rust met beperkte verlichting langs deze zone gewenst.
Om populaties van scholekster te behouden en versterken is het beleid om daken binnen het deelgebied, bij nieuwbouw of herinrichting, in te richten voor scholekster. Hierbij wordt idealiter gekozen worden voor een groen dak of een combinatie van groen en grind. Groene daken hebben als bijkomend voordeel dat deze water vasthouden, extra isoleren en in de bloeiperiode bestuivende insecten aantrekken. Deze insecten kunnen direct als voedselaanbod dienstdoen voor scholekster.
Op de bedrijventerreinen van Dombosch, Rivierkade en de Pontonnier is sprake van hoge gevoelstemperaturen en hittestress door warme nachten. Dit kan worden tegengegaan door de aanleg van groene daken, die eveneens een functie hebben voor de verhogen van biodiversiteit en het verbinden van natuur. Ook gevelbeplanting langs de bedrijfspanden of groenvoorzieningen in de openbare ruimte kunnen hier bijdrages aan leveren. In overleg met de beheerders van de bedrijventerreinen kan onderzocht worden waar nog ruimte is voor het planten van bomen en vergroening. Daarmee wordend de bedrijven ook beter bestand tegen schade door wateroverlast, droogte en hitte en worden werknemers gelukkiger, productiever en gezonder. Om dit te bereiken zal ook vanuit oogpunt werknemers naar het gebied moeten worden gekeken, waarbij het belangrijk is om het een prettige omgeving te maken.
De openbare ruimte in Dombosch, Rivierkade en Pontonnier is voor 54% verhard. Dit getal is veel lager dan wat je verwacht in dit deelgebied, maar kan verklaard worden door de compactheid van de openbare ruimte. Eigenlijk is er weinig openbare ruimte en van dat deel is een relatief laag percentage verhard. Voor een afname van verharding bestaan veel mogelijkheden, onder andere groene parkeerlocaties, groen in openbare ruimte en groen op de bedrijventerreinen. Bij een opgave van 2% vermindering betekent dat een afname van circa 7.800 m2 verharding.
5.7 Gasthuiswaard
Deelgebied Gasthuiswaard bestaat zowel uit bebouwd gebied, in de vorm van industrie, als uit agrarisch gebied. Binnen dit deelgebied zijn gebieden die deel uit maken van het NNB. Daarnaast valt een deel van de hotspot van biodiversiteit Amertak binnen de begrenzing van dit deelgebied. Omdat Gasthuiswaard hoofdzakelijk tot het buitengebied gerekend kan worden ligt hier de focus op het verbinden en versterken van natuur, in plaats van klimaatadaptatie. Er is weinig bekend over de belangrijkste ecologische waarden binnen dit deelgebied.
Er zijn diverse lijnvormige en vlakvormige groenblauwe structuren aanwezig binnen het noordwestelijke deel van de Gasthuiswaard. De overige delen zijn bebouwd en betreffen bedrijventerreinen. Hier ontbreken groenblauwe structuren. De groenblauwe structuren in het noordwesten, waterlopen en bosschages staan in directe verbinding met de hotspot van biodiversiteit Amertak en het NNB-gebied. De beschikbare ruimte voor groenblauwe structuren binnen dit deelgebied is volledig benut.
Op de bedrijfsbebouwing binnen deelgebied Gasthuiswaard kan hittestress worden tegengegaan door de aanleg van groene daken. Die eveneens een functie hebben voor het verhogen van biodiversiteit en het verbinden van natuur. Het aandeel verhard oppervlak buiten de bedrijfsterreinen is beperkt. Hier is geen sprake van hoge gevoelstemperaturen of hittestress door warme nachten. Het toevoegen van een bomenstructuur wordt onderzocht om daarmee een impuls te geven aan het gebied en tegelijkertijd toekomstige klimaateffecten te beperken.
Binnen deelgebied Gasthuiswaard kunnen in samenspraak met terreineigenaren klompenpaden of blotevoetenpaden worden aangelegd, om zo de natuurbeleving te vergroten.
De openbare ruimte in Gasthuiswaard is voor 38% verhard. Bij een opgave van 2% vermindering betekent dat een afname van circa 1.760 m2 verharding.
5.8 Geertruidenberg
Binnen deelgebied Geertruidenberg zijn geen gebieden behorende tot het NNB of hotspots van biodiversiteit aanwezig. Dit deelgebied bestaat uit woonwijken buiten de stadskern van Geertruidenberg. Doordat Geertruidenberg tot het stedelijk gebied behoort ligt de focus hier meer op klimaatadaptatie en minder op het verbinden van natuur. De belangrijkste ecologische waarde binnen dit deelgebied is de populatie ransuil in en nabij de Buitenvest. Om deze populatie te behouden en versterken is het beleid dat bij bomenkap altijd rekening gehouden wordt met deze soort en dat deze bomenkap gecompenseerd wordt.
Binnen dit deelgebied is sprake van hoge gevoelstemperaturen en hittestress door het hoge aandeel aan verhard oppervlak. De woningen rondom de Stadsweg en Mauritsweg bevinden zich relatief op de grootste afstand ten opzichte van koelteplekken. In de zijstraten tussen de Stadsweg en Mauritsweg ontbreken bomen in het straatbeeld. Er is veelal beperkte ruimte, maar er zijn wel mogelijkheden om hier hittestress tegen te gaan. De trottoirs zijn in de huidige situatie nagenoeg volledig verhard. Ditzelfde geldt voor de parkeerplaatsen.
Om hittestress tegen te gaan is het beleid dat bij herinrichting van de openbare ruimte binnen deelgebied Geertruidenberg in het algemeen en rondom Stadsweg en Mauritsweg in het bijzonder, minimaal 10% meer bomen en groenstroken worden aangebracht dan in de huidige situatie. Tevens dienen parkeergelegenheden zoveel als mogelijk te bestaan uit halfverharding of groene parkeerplaatsen. Dit speelt ook een belangrijke rol bij de infiltratie van regenwater en het tegengaan van wateroverlast bij piekbuien.
De openbare ruimte in dit deelgebied is 40% verhard. Bij een opgave van 2% vermindering betekent dat een afname van circa 4.800 m2 verharding
5.9 Natuurgebieden
Deelgebied natuurgebieden behoort volledig tot het buitengebied. De focus zal hierbij liggen op het verbinden en versterken van natuur. Op Overdiepse Polder – Oude Maasje na liggen alle hotspots van biodiversiteit binnen dit deelgebied. Dit deelgebied bestaat hoofdzakelijk uit NNB-gebieden, met uitzondering van de polders rondom de Nionplas en de Plas van Caron.
De belangrijkste ecologische waarden zijn de foerageergebieden van gewone dwergvleermuis en ruige dwergvleermuis langs de Amertak, de burchten van bevers langs de Donge en buitendijks langs de Bergsche Maas, het foerageergebied en de verblijfplaatsen van de wezel langs de Donge, de populatie ringmus in de opgaande groenstructuren langs het Kromgat, de populatie Zacht vetkruid op de taluds langs de Amertak en de populatie oeverzwaluw langs de Donge.
De belangrijkste groenblauwe structuren binnen het deelgebied Natuurgebieden zijn waterlopen, vegetatierijke oeverzones of taluds langs de waterlopen en buitendijkse groenstructuren. De waterlopen Bergsche Maas, Amertak, Donge en Kromgat zijn onderling met elkaar verbonden. Watergebonden natuur kan zich in deze situatie verplaatsen tussen de belangrijke hotspots van biodiversiteit. De waterkwaliteit van dit stroomgebied is een aandachtspunt.
De Slikpolder is een stukje natuur langs de Donge. Op 6 april 2017 besloot de gemeenteraad tot een nieuwe inrichtingsschets van het gebied waarbij natuurontwikkeling wordt gecombineerd met stille en extensieve recreatieve functies. Voordat de gemeente aan de slag gaat met het opstellen van een concrete inrichtingsschets, moeten eerst de bevindingen van het waterschap Brabantse Delta bekend zijn. Het waterschap is, in het kader van de dijkversterking, hier leidend. De behoefte van de gemeente nemen ze daarin mee. Zodra de mogelijke gevolgen van de nieuwe waterstanden duidelijk zijn, gaat de gemeente opnieuw in gesprek over de definitieve inrichting van de Slikpolder.
Het beleid is dat alle aanwezige groenstructuren, zowel bomen als struiken en struwelen, behouden blijven of ter plaatse gecompenseerd moeten worden als behoud niet mogelijk is. Binnen deelgebied Natuurgebieden is geen sprake van hittestress. De natuur staat hier dusdanig onder druk, dat het verhogen van de recreatiedruk negatieve gevolgen met zich meebrengt.
5.10 Raamsdonk
Binnen deelgebied Raamsdonk zijn geen gebieden die deel uitmaken van het NNB. Er zijn geen hotspots van biodiversiteit aanwezig. Dit deelgebied bestaat hoofdzakelijk uit bebouwd gebied, met centraal gelegen woonwijken met rijtjeshuizen en naar de randen toe boerenerven. Doordat Raamsdonk tot het stedelijk gebied behoort ligt de focus hier meer op klimaatadaptatie en minder op het verbinden van natuur.
De belangrijkste ecologische waarde binnen dit deelgebied is de relatief grote populatie huismus, die gebruik maakt van de woonhuizen en bebouwing op de erven om in te leven en te broeden. Om deze populatie te behouden en versterken is het beleid dat bij ruimtelijke ontwikkelingen altijd rekening gehouden wordt met deze soort en dat er natuurvriendelijk gebouwd wordt. Bij iedere renovatie, sloop/nieuwbouw of herinrichting wordt voorzien in nestgelegenheid en functioneel groen voor huismus. Dit functioneel groen kan bestaan uit solitaire bomen, struiken, struwelen of hagen. Hagen als afscheiding bieden ook een meerwaarde voor soorten zoals de egel, die zich in de dekking kunnen verplaatsen.
Binnen deelgebied Raamsdonk is sprake van hoge gevoelstemperaturen en hittestress door het hoge aandeel aan verhard oppervlak. Weliswaar bevindt deze bebouwing zich langs onverharde agrarisch percelen, maar deze bieden geen schaduw en dekking tegen de zon. Aan de zuidzijde van dit deelgebied – richting de Donge – doen zich kansen voor om koelteplekken te creëren door de aanplant van bomen, heggen of houtwallen. De rivier de Donge biedt bij uitstek kansen voor vergroening.
In Raamsdonk is de openbare ruimte 37% verhard. Bij een opgave van 2% vermindering betekent dat een afname van circa 2.980 m2 verharding.
5.11 Raamsdonksveer
Binnen deelgebied Raamsdonksveer zijn geen gebieden die deel uitmaken van het NNB. Er zijn geen hotspots van biodiversiteit aanwezig. Dit deelgebied bestaat hoofdzakelijk uit bebouwd gebied, met enkele parkstructuren, bosschages en waterpartijen aan de randen van het deelgebied. Doordat Raamsdonksveer tot het stedelijk gebied behoort ligt de focus hier meer op klimaatadaptatie en minder op het verbinden en versterken van natuurwaarden.
De belangrijkste ecologische waarden binnen dit deelgebied zijn de populaties huismus, gierzwaluw en gewone dwergvleermuis. Deze gebouwbewonende soorten maken gebruik van de woonhuizen en bedrijfsbebouwing om in te leven en zich voort te planten.
Om deze populatie te behouden en versterken is het beleid dat bij ruimtelijke ontwikkelingen altijd rekening gehouden wordt met deze soorten en dat er natuurvriendelijk gebouwd wordt. Bij iedere renovatie, sloop/ nieuwbouw of herinrichting wordt voorzien in nestgelegenheid en functioneel groen voor huismus, nestgelegenheid voor gierzwaluw en verblijfplaatsen voor vleermuizen.
Binnen deelgebied Raamsdonksveer is sprake van hoge gevoelstemperaturen en hittestress door het hoge aandeel aan verhard oppervlak. Aan de randen van deelgebied Raamsdonksveer zijn koelteplekken aanwezig. In het centrale deel ontbreekt dit nagenoeg overal.
Om hittestress tegen te gaan is het beleid, dat bij herinrichting van de openbare ruimte binnen deelgebied Raamsdonksveer minimaal 2% meer bomen en groenstroken worden aangebracht dan in de huidige situatie. Tevens dienen parkeergelegenheden zoveel als mogelijk te bestaan uit halfverharding of groene parkeerplaatsen. Dit speelt ook een belangrijke rol bij de infiltratie van regenwater en het tegengaan van wateroverlast bij piekbuien.
In Raamsdonksveer is de openbare ruimte voor 45% verhard. Bij een opgave van 2% vermindering betekent dat een afname van circa 17.100 m2 verharding.
6 Uitvoering van het beleid
In de omgevingsvisie worden drie thema’s genoemd die verbonden zijn aan groen: biodiversiteit, klimaat en gezondheid. Deze thema’s vormen samen met het bestaande beleid (zoals Strategie
Klimaatadaptatie, Landbouwvisie Geertruidenberg en Beleidskader Natuur 2030) het uitgangspunt van het omgevingsprogramma Groen. Ook uitgangspunten van het vorige bomenbeleidsplan zijn hierin meegenomen. We willen de doelstellingen zoveel mogelijk concreet en meetbaar maken. Daarom benoemen we maatregelen die nodig zijn om onze doelen te behalen.
Die maatregelen kunnen bestaan uit (een combinatie van):
inzet van communicatie- en informatie-instrumenten;
beleidsregels (zie eerder);
inzet van financiële instrumenten, zoals gemeente-investeringen, leningen of subsidies;
afspraken met organisaties;
feitelijke maatregelen, zoals de uitvoering van projecten door de gemeente;
het stellen van algemene regels in een algemene maatregel van bestuur, de omgevingsverordening of het omgevingsplan.
6.1 Uitgangspunten voor ontwerp en aanplant
Het vraagt tijd om in de bestaande situatie de beleidsdoelstellingen met betrekking tot groen te realiseren, maar bij nieuwbouw en renovaties liggen hier directe kansen. Het is de wens om bij dergelijke ontwikkelingen de beleidsuitgangspunten voor groen gelijk te integreren. Daarmee zijn alle nieuwe ontwikkelingen direct toekomstbestendig. De wijze waarop dit is af te dwingen, is afhankelijk van de grondpositie van de gemeente. Bij nieuwe ontwikkelingen streven we naar het voldoen aan de 3+30+300-regel. Afhankelijk van de haalbaarheid (onder andere locatie en financiële middelen) en het draagvlak (onder andere grondpositie en participatie) wordt hier invulling aan gegeven. De juridische borging vindt plaats in het omgevingsplan waarin we regels opstellen voor (minimale) hoeveelheid groen in woongebieden en bedrijventerreinen. Daarin beschermen we ook onze bomen, structuren en groenobjecten. Deze waarden vormen een randvoorwaarde voor nieuwe ontwikkelingen.
6.1.1 Ecologische quickscan
Voor ruimtelijke ontwikkelingen met een effect op beschermde natuurgebieden en flora en fauna is een ecologische quickscan nodig, waarmee wordt getoetst of binnen een plangebied (en de directe omgeving) beschermde soorten zijn te verwachten. Ook wordt getoetst of het plan leidt tot een negatief effect op beschermde natuurgebieden.
6.1.2 Bomeneffectanalyse
De bomeneffectanalyse (BEA) is een instrument dat ingezet wordt om de effecten van (voorgenomen) bouw of aanleg op bomen beter in beeld te brengen. De BEA wordt ingezet als er belemmerende factoren te verwachten zijn voor de bomen. Met behulp van de BEA wordt beoordeeld of een duurzame instandhouding van de houtopstand mogelijk is met uitvoering van de voorgenomen plannen. De BEA brengt gedetailleerd in beeld wat de risico’s zijn van de ruimtelijke plannen voor het bestaande boomareaal. Hierdoor wordt het mogelijk vroegtijdig in het proces maatregelen te treffen. De BEA heeft een maximale doorlooptijd van zes weken.
6.1.3 Andere uitgangspunten
Andere uitgangspunten zijn:
Behoud bestaande volwassen bomen.
Leg bij herinrichtingen 10% meer groen aan ten opzichte van de huidige situatie.
Integraal ontwerp waarin voldoende ruimte gewaarborgd is voor de bomen in combinatie met riolering, kabels en leidingen, verlichting en dergelijke.
De juiste boom op de juiste plek; rekening houdend met de eigenschappen van de boom en zijn omgeving.
De boom moet voldoende onder- en bovengrondse groeiruimte hebben om tot de gewenste leeftijd te komen.
Plant bomen in open grond, zo min mogelijk in verharding.
Pas zoveel mogelijk boomsoorten toe die langdurige droogte kunnen verdragen.
Voor bovenstaande richtlijnen geldt dat ze uitgevoerd moeten worden conform het Handboek Bomen 2022.
6.2 Uitgangspunten voor het beheer
Het beheer van gemeentegronden veranderen we naar een manier van beheer en inrichting die bijdraagt aan de biodiversiteit. Natuurbelangen gaan we beter inbedden in de gemeentelijke processen. Dit doen we onder andere door in het dagelijks beheer de biodiversiteit te versterken. Bovendien willen we bewustwording onder inwoners over biodiversiteit vergroten, en ook wat zij daar zelf in kunnen betekenen.
6.2.1 Groen
6.2.1.1 Aantal bomen en oppervlakte groen
Gemeente Geertruidenberg heeft circa 13.300 bomen in beheer, waarvan 572 monumentaal zijn.
Aan groenonderhoud wordt ruim 130 hectare onderhouden. In tabel 1 staan de aantallen en oppervlakten per beheertype aangegeven.
Beheergroep |
Aantal/ oppervlakte |
Bomen |
13.321 st. |
Groen |
1.313.027 m2 |
Bermen- gras extensief |
567.741 m2 |
Bosplantsoen |
242.943 m2 |
Gazon |
430.458 m2 |
Sierplantsoen |
71.885 m2 |
Tabel 1. Aantallen en oppervlakten per beheergroep in 2023
De gemeente Geertruidenberg hanteert onderstaande uitgangspunten voor het groenbeheer.
Kwaliteitsniveaus
De kwaliteit van het groen bestaat uit de technische staat van het groen (is het groen aan vervanging toe) en de beeldkwaliteit (de kwaliteit van het reguliere onderhoud). Voor winkelgebieden wordt kwaliteitsniveau A gehanteerd (het hoogste kwaliteitsniveau), voor al de overige gebieden binnen de bebouwde kom geldt niveau B. Buiten de bebouwde kom wordt extensief beheerd. Er wordt uitgegaan van de kwaliteitscatalogus openbare ruimte van de CROW (Kennisinstituut voor infrastructuur, openbare ruimte, verkeer en vervoer, en werk en veiligheid). De kwaliteit van het groen moet hier in ieder geval aan voldoen. Het extensieve beheerniveau is gestoeld op ecologische beheerprincipes met een lage beheerfrequentie. Het extensieve beheer vinden we ook grotendeels terug in de randen van de kernen. De kwaliteitsniveaus vormen de basis voor het beheerplan. Voor het borgen van de kwaliteitsniveaus vinden schouwen plaats.
Beheer en onderhoud
Regulier onderhoud wordt uitgevoerd met het streven naar kwaliteitsniveau B.
Alleen in de winkelgebieden valt het groen onder kwaliteitsniveau A.
Met vaste regelmaat worden de groenelementen gecontroleerd op veiligheid en kwaliteit.
De groenstructuren worden compleet gemaakt en versterkt.
Gemeente Geertruidenberg past steeds meer actief biodiverse en insectenvriendelijke beplantingen toe.
Het voeren van steeds meer natuurlijk beheer en onderhoud wordt voortgezet.
Groen wordt ingezet om de gevolgen van klimaatveranderingen te verminderen:
Hittestress wordt beperkt met schaduw en verdampend oppervlak.
Wateroverlast tijdens piekbuien wordt beperkt door de afvoer van water te stoppen of te vertragen.
Groeiplaatsen worden met de inrichting en soortkeuze droogtebestendig.
We gaan groen in de openbare ruimte kapitaliseren (groen assetmanagement, de totale levenscyclus van bomen/groen in beschouwing nemen, inclusief de vervanging).
Extensief beheer
In 2020 heeft gemeente Geertruidenberg zich aangesloten bij Convenant Bijenlandschap. Het Bijenlandschap West-Brabant is een samenwerkingsverband van 39 deelnemers waaronder, gemeenten, het waterschap, natuurbeheerders, agrarische natuurverenigingen en een aantal bedrijven. Ze richten zich sinds 2017 op het samen bedenken en uitvoeren van concrete maatregelen om het leefklimaat voor bijen en bestuivers te behouden en te verbeteren.
Alle bermen binnen de gemeente worden ecologisch beheerd. Bermen worden één of twee keer per jaar gemaaid waarbij het maaisel even blijft liggen voordat het wordt opgeruimd. Op deze manier vallen zaden uit het maaisel en worden insecten gespaard. Door het maaisel af te voeren verschralen de bermen waardoor ze bloemrijker worden. Langs de fietspaden en zichthoeken wordt extra gemaaid om de verkeersveiligheid te waarborgen.
Binnen de bebouwde kom zijn bovendien veel gazons, hier wordt intensief gemaaid. Dit zal op veel plekken ook zo blijven, aangezien we zoeken naar de juiste balans tussen gazons en bloemrijk gras. Bijvoorbeeld ook om losloopstroken voor mensen met honden te blijven faciliteren. In nieuwe gazonbestekken willen naast gazons ook ecologisch maaibeheer en bloemrijk gras dominant terug laten komen. Bij bloemrijk gras wordt tweemaal per jaar gemaaid, het maaisel wordt afgevoerd. Langs de randen wordt nog wel intensief gemaaid om overlast te minimaliseren.
Heggen
Het gebied ten oosten van de A27 hoort historisch gezien bij het Slagenlandschap. Het is van belang dat deze cultuurhistorische elementen terugkomen in het landschap. Dit kan door heggen hoofdzakelijk langs noord-zuid getraceerde wegen en sloten aan te planten. Dit geeft accenten die passen in het cultuurhistorisch landschap en verbeteren de biodiversiteit in het gebied. De heggen die veel in het Slagenlandschap voorkomen zijn meidoorn- en elzenheggen.
Om de aanplant van heggen te stimuleren zijn er subsidiemogelijkheden vanuit de provincie, zoals de stimuleringsregeling landschap Noord-Brabant. Zo kan vanuit deze Provinciale subsidieregeling plantmateriaal worden aangeschaft, maar kan ook jaarlijks het beheer van de heggen worden gefinancierd. Vanuit de gemeente wordt aanleg van heggen gestimuleerd, hier besteden we met promotiecampagnes aandacht aan.
Aanvullende uitgangspunten groen
De gemeente Geertruidenberg hanteert de volgende aanvullende uitgangspunten voor het groenbeheer:
We hanteren voor het openbaar groen een technische levensduur van 18 jaar.
We gebruiken geen chemische bestrijdingsmiddelen.
Bij aanleg, herinrichting of renovatie van groenvakken zorgen we dat de inrichting bijdraagt aan biodiversiteit en/of klimaatadaptatie. Met ons openbaar groen dragen we actief bij aan het verminderen van wateroverlast, droogte en hitte. We vormen grijs om naar groen op locaties die gevoelig zijn voor wateroverlast, droogte of hitte.
Soortkeuze van beplanting stemmen we af op de omgeving en het gebruik van de omgeving.
We voeren pilots uit om ervaring op te doen met ecologisch beheer. De mogelijkheid om deze pilots uit te voeren worden opgenomen in toekomstige groencontracten.
We zorgen ervoor dat heesters en hagen de verkeersveiligheid niet belemmeren.
We richten de openbare ruimte zodanig in dat we de biodiversiteit versterken. Daarbij zoeken we een balans tussen de winst voor de biodiversiteit en de bijbehorende beheerkosten.
Voor het onderhoud van natuurterreinen binnen en buiten de bebouwde kom vindt samenwerking plaats met belanghebbende natuurorganisaties.
De vrijgekomen materialen uit het groen laten we op een duurzame manier verwerken.
Groene structuren sluiten zoveel mogelijk op elkaar aan en zorgen voor verbindingen van flora en fauna.
Groen biedt informele spelaanleidingen voor kinderen van alle leeftijden. Uitgangspunt is hierbij dat er geen blijvende schade aan het groen veroorzaakt wordt.
Ecologie is steeds belangrijker. Biodiversiteit hangt hier nauw mee samen. We willen ervoor zorgen dat de biodiversiteit in de gemeente Geertruidenberg verbetert.
6.2.2 Bomen
Gemeente Geertruidenberg werkt aan een hoogwaardig groen woon, werk- en leefklimaat. Bomen zijn beeldbepalend en geven de gemeente met hun structuren, massa en status identiteit. Eigendom van de gemeente of van particulieren, alle bomen, leveren een belangrijke bijdrage aan het realiseren van deze groene ambitie. Het klimaat verandert. Dit kan invloed hebben op de levensduur van boomsoorten. Ook moeten we op sommige locaties andere eisen stellen aan de groeiplaats. Waar wordt het natter en waar wordt het droger?
Gemeente Geertruidenberg hanteert de volgende aanvullende uitgangspunten voor het boombeheer:
We hanteren voor bomen een technische levensduur variërend van dertig jaar (lokale straatbomen), minimaal tachtig jaar (in primaire structuren) tot zo lang als mogelijk (in cultuurhistorische structuren).
We werken conform de richtlijnen uit het Handboek Bomen. Het Handboek Bomen is een landelijke standaard.
We streven naar een duurzaam, veilig en toekomstbestendig bomenareaal.
Voor nieuw aan te planten bomen geldt dat we niet meer dan vijf bomen van dezelfde soort op één locatie planten. Dit om het risico op boomziekten en plagen te verminderen en biodiversiteit te stimuleren.
We spelen in op het toepassen van bomen in de openbare ruimte die bestand zijn tegen klimaatverandering. We volgen de ‘markt’ en maken ook gebruik van ervaringen van anderen voor wat betreft soortkeuze.
We zetten in op het vergroten van de biodiversiteit. We borgen de huidige ecologische corridors en breiden deze waar nodig uit.
Waar mogelijk proberen we de huidige monoculturen te doorbreken. Het doorbreken van de monoculturen doen we door boomsoorten te mengen. We realiseren ons dat dit ontwikkeltraject meerdere decennia duurt en dat het landschappelijk beeld van de gemeente Geertruidenberg hierdoor enigszins wijzigt. Bij regulier overleg met andere overheden en stakeholders brengen we dit punt ter tafel. Op deze manier proberen we invloed uit te oefenen op de andere terreinbeherende organisaties om ook op deze manier bij te dragen aan de biodiversiteit en toekomstbestendig bomenbestand.
We voeren minimaal eens per drie jaar boomveiligheidscontroles uit op alle gemeentelijke bomen om te voldoen aan de zorgplicht.
Wanneer een boom als ‘attentieboom’ is aangemerkt controleren we vaker.
Wanneer een boom als ‘risicoboom’ is aangemerkt nemen we maatregelen om het risico te verkleinen/ weg te nemen.
Er geldt een herplantplicht voor iedere gemeentelijke boom die gekapt wordt (één op één compensatie). Bij voorkeur gebeurt dit op dezelfde locatie of binnen een straal van 500 m van de bestaande boom. Als dit niet mogelijk is bekijken we herplant op een andere locatie in de gemeente Geertruidenberg.
Overlast van bomen is in principe geen reden voor kap. Afhankelijk van de situatie zoeken we naar mogelijkheden om de overlast te verminderen.
Bij het planten van bomen zorgen we voor de juiste standplaatsfactoren. Er moet voldoende boven- en ondergrondse ruimte zijn en de bodem moet geschikt zijn voor de boomsoort.
We planten bomen met een minimale stamdikte van 18 tot 20 cm. (Dit is de omtrek van een stam, gemeten in centimeters op 1,3 m boven het maaiveld)
Bij schade aan bomen verhalen we deze indien mogelijk op de veroorzaker. De waarde van de boom bepalen we op basis van de door de raad vastgestelde Compensatie Kapitaals Waarde bomen (CKW).
Het aantal bomen in het areaaloverzicht (circa 13.300 stuks) betreft alleen de geregistreerde individuele bomen die zijn aangeplant door en in beheer van de gemeente. De spontane wildgroei van bomen met een stamdiameter van > 10 cm gemeten op 1,3 m boven het maaiveld die in bosplantsoenvakken staan is niet in beeld.
Boomsoortenverdeling in 2023
Bij de gemeente Geertruidenberg zijn circa 13.300 bomen in beheer. De top tien boomsoorten vertegenwoordigt ruim 55% van het totaal aantal bomen (zie tabel 2). Het grootste aandeel wordt gevormd door es (Fraxinus).
Soort |
Aantal |
Aandeel |
Fraxinus (es) |
1.333 |
10,0% |
Tilia (linde) |
1.235 |
9,3% |
Salix (wilg) |
1.217 |
9,1% |
Acer (esdoorn) |
930 |
7,0% |
Carpinus (haagbeuk) |
560 |
4,2% |
Populus (populier) |
503 |
3,8% |
Platanus (plataan) |
412 |
3,1% |
Prunus (kers) |
381 |
2,9% |
Robinia (acacia) |
374 |
2,8% |
Aesculus (paardenkastanje) |
340 |
2,6% |
Overig |
6.036 |
45,2% |
Totaal |
13.321 |
100% |
Tabel 2. Bomenbestand Geertruidenberg, tien meest voorkomende boomsoorten
De gemeente streeft naar diversiteit van boomsoorten en volgt daarbij de 10-20-30-vuistregel van Santamour. Deze vuistregel is een vaak toegepaste praktische leidraad om die diversiteit te waarborgen. De getallen verwijzen naar het maximale percentage van één familie (30%), geslacht (20%) of soort (10%) die het bomenbestand mag bevatten. Een nuttige aanvulling op de reguliere boomveiligheidscontrole is het laten analyseren van de diversiteit en leeftijdsverdeling van het bomenbestand. Hiermee krijgt de gemeente inzicht in de robuustheid en toekomstbestendigheid van het bomenbestand.
Monumentale en beschermde bomen
In 2022 zijn alle gemeentelijke monumentale bomen en particuliere beschermde bomen opgenomen. Tabel 3 geeft de aantallen weer uit 2022. In bijlage 2 zijn ze ook weergegeven op de beschermde bomenkaart.
Beschermde bomen |
Aantal |
Gemeentelijke monumentale bomen |
572 |
Particuliere beschermde bomen |
126 |
Tabel 3. Beschermde bomen1
Naast een duurzame uitgangspositie (conform de richtlijnen van het Handboek Bomen 2022) om gezond tot wasdom te kunnen komen, moet een beschermde en monumentale boom aan enkele voorwaarden voldoen. De beoordelingsregels gemeentelijke monumentale boom en particuliere beschermde boom moeten worden vormgegeven in de nieuw op te stellen bomenverordening.
6.3 Uitwerking bescherming bomen en groen
De groenstructuurkaart is opgebouwd uit de boomstructuur én belangrijke groenstructuren. De boomstructuur die nagestreefd wordt is gedifferentieerd, omdat aangesloten wordt op een divers landschappelijk, natuurlijk en historisch raamwerk. Naast een boomstructuur zijn ook groenvlakken aan de kaart toegevoegd.
Zoals in paragraaf 1.4 is benoemd verplicht de Omgevingswet tot het omzetten van de Bomenverordening 2017 naar bomenregels in het omgevingsplan. Ook de Beschermde bomenlijst moet worden vervangen door een voor eenieder te raadplegen digitale kaart (Groene kaart) met beschermde bomen. Dit laatste vergt ook een update van de inventarisatie van beschermwaardige bomen. Een vaste planning voor een update van de te beschermen bomen al dan niet voor beschermingscriteria moet planmatig volgens vaste frequentie gebeuren. Eénmaal per jaar heeft de voorkeur.
Binnen de gemeente Geertruidenberg is voor het kappen van een boom geen omgevingsvergunning nodig tenzij de boom de status monumentaal of beschermd heeft. Alle boomstructuren (primaire en secundair), monumentale gemeentelijke en beschermde particuliere bomen staan op de ‘beschermde bomenlijst’ en op de groenstructuurkaart. De groenstructuurkaart is in bijlage 1 opgenomen en daarnaast online te raadplegen via de gemeentelijke website.
Voor het kappen of stevig snoeien (kandelaberen) van een monumentale of beschermde boom heeft de eigenaar een omgevingsvergunning nodig. Deze vergunning wordt slechts bij uitzondering verleend. Bijvoorbeeld wanneer de boom ziek is of bij acuut gevaar voor de omgeving. Hiervoor geldt een compensatieplicht. De regels hiervoor staan beschreven in de bomenverordening.
Het zonder vergunning kappen van een boom op de bomenlijst is in strijd met de bomenverordening. Hetzelfde geldt voor het kappen of schade toebrengen aan een boom waarvan degene die de boom kapt geen eigenaar is zoals het geval is bij het illegaal kappen van een gemeenteboom. In de bomenverordening staan de regels.
6.3.1 Bomenbalans
Het werken met een bomenbalans is een wenselijke ontwikkeling Het aantal bomen dat met vergunning is gekapt moet worden bijgehouden. Hiermee krijgen we inzicht hoe de balans/herplant ervoor staat. Voor een groot deel zijn dit bomen van de gemeente. Maar ook bomen die een kapvergunning nodig hebben van onder andere Staatsbosbeheer, de Provincie Noord-Brabant, Waterschap Brabantse Delta en particulieren maken deel uit van de bomenbalans. Ook die bomen moeten we in beeld houden.
6.3.2 Overlast van groen
Iedereen beleeft bomen anders. Aan de ene kant van de straat kan men genieten van een boom terwijl men aan de overkant overlast ervaart. Overlast is geen directe reden om te snoeien of kappen. De rechtspraak over hinder en overlast leert dat enkel zwaarwegende, langdurige, ernstige overlast juridisch aanleiding is voor zware maatregelen zoals forse snoei of kap. Wel kan het aanleiding zijn voor gesprek. De gemeente plant en onderhoudt bomen voor het algemeen belang en niet slechts voor de individuele burger die overlast ervaart.
Tegelijk wil de gemeente met haar bomen geen schade toebrengen aan eigendommen van burgers en bedrijven. Daarom worden bomen zo gesnoeid dat muren, ramen, daken, dakgoten en dergelijke vrij blijven van takken.
Invasieve exoten
Invasieve soorten zoals Japanse duizendknoop, reuzenberenklauw en waterpest willen we onder controle houden. Er wordt een beheerplan invasieve soorten opgesteld.
Boomziekten en -plagen
Het bomenbestand van Geertruidenberg heeft ook met regelmaat last van boomziekten en plagen. Denk hierbij aan de Iepziekte, eikenprocessierups en paardenkastanjebloedingsziekte. Per plaag of ziekte wordt het risico bepaald voor het bomenbestand en de omgeving en actie ondernomen die past bij de gevaarzetting, het risico en het verspreidingsgevaar.
Zonnepanelen
De vraag om bomen te verwijderen of sterk te snoeien voor zonnepanelen wordt binnen de gemeente vaker gesteld. We kiezen ervoor om schaduw op zonnepanelen niet te laten gelden als motivatie voor kap of vormsnoei. Het is immers voorzienbaar voordat je zonnepanelen plaatst of er sprake is (of gaat zijn) van schaduw.
6.3.3 Herplant en compensatie
Regels over herplant en compensatie zijn nodig om onze beleidsdoelen te halen. Als een boom uit de boomstructuur, monumentale of beschermde bomen gekapt mag worden (ziek of acuut gevaar), geldt hiervoor altijd een herplantplicht, of indien ter plaatse onvoldoende ruimte is, een compensatieplicht elders. Bij compensatie hanteren we de volgende prioritering:
gelijkwaardige compensatie op de locatie;
gelijkwaardige compensatie buiten het plangebied;
financiële compensatie door storting bomenvoorziening.
De uitvoeringsregels zijn terug te vinden in de bomenverordening, welk op korte termijn wordt geactualiseerd. Naleving hiervan is onderdeel van de omgevingsvergunning. De hoogte van het compensatiebedrag is doorgaans gelijk aan de financiële boomwaarde, berekend volgens de rekenmethode van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen (NVTB), aangevuld met waarde-factoren, die met het bomenbeleid te maken hebben. Bij financiële compensatie en bij compensatie buiten het plangebied moet rekening gehouden worden met extra compensatiefactoren. Zo is het verlies van een boom in de binnenstad beslist niet gelijkwaardig te compenseren door de aanplant van een boom in het buitengebied. In dat geval is een extra compensatie nodig. In de bomenverordening gaat staan wat de extra compensatie inhoudt.
6.4 Participatie
Een beheerafdeling kan zich niet langer beperken tot vakinhoudelijk beheer en onderhoud. Afhankelijk van het project bepalen we de mate waarin participatie door de omgeving mogelijk is. Er zijn verschillende soorten van participatie. Een project waarbij we alleen beplanting snoeien leent zich vooral voor informeren, terwijl het aanleggen of vervangen van groenvakken of nieuwe bomen aanplanten in de straat, zich juist meer voor participatie door omwonenden leent. We gaan bij grotere, integrale projecten met inwoners in gesprek. Dit doen we over meer onderwerpen dan alleen over de openbaar groen en we betrekken waar nodig ook andere teams. We geven hiermee mogelijkheden voor participatie en maatwerk. Communicatie hierover is essentieel. Zowel naar initiatiefnemers als naar aannemers. Grotere, integrale projecten zijn een mooie aanleiding om met onze inwoners in gesprek te gaan. Niet alleen over de werkzaamheden maar juist een breder gesprek voor hoor en wederhoor. Dit gesprek gaat over meer dan de inhoud van het project. Ontmoeting is een belangrijk onderwerp om zo de sociale cohesie te verbeteren. We benutten zo kansen binnen het sociaal domein en activeren bewoners om zelf initiatieven te ontplooien.
6.4.1 Wijkgericht werken
Wijkgericht werken is relevant voor het (her)inrichten van de openbare ruimte. Samen met inwoners en stakeholders bepalen we welke functies waar nodig zijn. We hanteren in de openbare ruimte een basisniveau voor beheer en onderhoud. Als er inwoners zijn die een hoger niveau wensen voor hun wijk/buurt/straat kunnen zij dit zelf realiseren. Overheid en inwoners hebben een gezamenlijk belang en een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Door wijk- en buurtgericht te werken hebben we lokale aanspreekpunten voor inwoners en schakels tussen initiatiefnemers en de gemeente. Het team verzorgt de benodigde afstemming tussen de verschillende teams, faciliteert initiatiefnemers en verzorgt besluitvorming. We geven stukjes openbaar groen gratis in zelfbeheer aan inwoners.
Het openbaar groen blijft openbaar toegankelijk, het is geen uitbreiding van privétuinen. Op deze manier krijg je verschillen in het kwaliteitsbeeld in de openbare ruimte. Een goede administratie van de initiatieven, heldere afspraken en voorwaarden en een goede samenwerking met de initiatiefnemers is van belang.
6.4.2 Bewonersinitiatieven
Ervaart de inwoner overlast van de boom, veroorzaakt deze een onveilige situatie of heeft de inwoner ideeën hoe het beheer anders of beter kan? Dan wendt de inwoner zich met de klacht, het verzoek of idee altijd tot de eigenaar van de boom. Zonder toestemming zelf iets doen met het eigendom van een ander is immers strafbaar.
Een verzoek aan de gemeente voor kap van een vergunningsvrije, gemeentelijke boom, komt meestal vanuit een inwoner die een persoonlijk belang heeft bij kap. Niet het individueel belang, maar het collectief belang staat in de nieuwe situatie centraal. Zolang de desbetreffende boom niet ziek is en niet voor een onveilige situatie zorgt, stuurt de gemeente in een gesprek met de aanvrager op behoud van de boom en het collectief oplossen van het probleem dat de boom veroorzaakt. Zo zal de gemeente vaker vragen de kapbehoefte van een individu te onderbouwen met toestemming van belanghebbenden, het collectief. Wij willen graag met lokale partijen in gesprek over bomen en vergroenen.
Voor een toekomstbestendige oplossing moet er, op termijn, zowel een beheervoordeel (financieel) als kwaliteitsvoordeel (ruimtelijk en/ of ecologisch) te behalen zijn. Mocht tot kap worden overgegaan dan wordt de kap altijd gecompenseerd. Bijvoorbeeld door het vervangen van de boom voor een of meer nieuwe, andere bomen. Omdat dergelijke ‘bewonersinitiatieven’ regelmatig ontstaan binnen de gestelde vervangingstermijn (voor wijkbomen dertig jaar), is voor de uitvoering vaak geen budget beschikbaar.
6.5 Monitoring
Bij monitoring verzamelt de gemeente gedurende langere tijd op systematische wijze gegevens over de fysieke leefomgeving of onderdelen daarvan. Gemeente gebruikt de monitoring om te beoordelen of de doelstellingen die zijn gesteld worden behaald. We volgen de regels voor monitoring van het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl). Onderzoeks- en monitoringsgegevens zijn bruikbaar voor het omgevingsplan en het verlenen van omgevingsvergunningen. Ook inwoners, bedrijven en organisaties kunnen beschikken over de gegevens.
6.6 Financiële consequenties
6.6.1 Nieuwe bomen
Om de mogelijkheden van het planten van nieuwe bomen voor de toekomst inzichtelijk te maken zijn er ruimtelijke analyses gemaakt. We hebben de beschikbare ruimte voor het planten van nieuwe bomen bepaald. In tabel 4 is de beschikbare ruimte te zien voor acht deelgebieden. Gemeente Geertruidenberg heeft de ambitie uitgesproken de komende tien jaar het areaal bomen met minimaal 3.000 stuks te laten toenemen. Per jaar betekent dat er gemiddeld 300 bomen worden aangeplant.
Beschikbare ruimte in openbare ruimte voor x aantal bomen |
Aantal bomen nodig om aan regel 3 te voldoen |
Aantal bomen nodig om aan regel 30 te voldoen |
|
Centrum Raamsdonksveer |
48 |
209 |
191 |
Raamsdonksveer |
2.100 |
4.504 |
4.726 |
Raamsdonk |
174 |
463 |
4469 |
Historisch centrum Geertruidenberg |
674 |
1165 |
1737 |
Geertruidenberg |
812 |
1351 |
1149 |
Dombosch, Rivierkade en Pontonnier |
252 |
30 |
377 |
Amergebied |
0 |
0 |
177 |
Gasthuiswaard |
122 |
0 |
219 |
Mogelijkheden openbare ruimte aantal bomen |
4.182 |
||
Jaarlijks aan te planten in openbare ruimte aantal bomen in de komende tien jaar |
300 |
Tabel 4. De potentieel beschikbare ruimte voor nieuwe bomen en het aantal bomen dat nodig is om aan de opgaven van de 3+30-regel te voldoen voor acht deelgebieden.
De ambitie om 300 nieuwe bomen per jaar te planten is haalbaar. De potentiële ruimte is voldoende om tegemoet te komen aan de ambitie voor veertien jaar. De praktische uitvoering hangt ook af van de lokale situatie. In tabel 4 zijn in de laatste twee kolommen de opgaven vanuit de 3+30-regel weergegeven. Met deze informatie kan beter een keuze gemaakt worden waar de prioriteiten liggen om bomen te planten.
6.6.2 Nieuw groenareaal
Het groene areaal groeit ook in omvang. Gemeente Geertruidenberg wil het groene areaal (oppervlakte groen en bomen) met 10% uitbreiden bij herinrichtingen en renovatieprojecten. In combinatie met de 3+30+300-regel wordt gekeken op welke plekken dit het meest interessant is en welk type groen het meeste maatschappelijke effect sorteert. Bij nieuwe wijken volgen we het uitgangspunt zoveel als mogelijk. Deze investeringen worden gedaan vanuit de projecten.
Het groene areaal wordt verder vergroot door het oppervlak verharding van de openbare ruimte met 0,5% per jaar te verminderen, zie beleidsregel 21. Dat betekent dat er jaarlijks extra ruimte is voor ongeveer 1.200 m2 groen, zie tabel 5.
Verhardingsoppervlakte (m2) |
|
Centrum Raamsdonksveer |
2.241 |
Raamsdonksveer |
17.126 |
Raamsdonk |
2.982 |
Historisch centrum Geertruidenberg |
4.889 |
Geertruidenberg |
4.809 |
Dombosch, Rivierkade en Pontonnier |
7.808 |
Amergebied |
4.722 |
Gasthuiswaard |
1.762 |
Agrarische gebieden |
0 |
Totaal oppervlakte |
46.339 |
Jaarlijks oppervlakte |
1.159 |
Onderstaande tabel 6 geeft de raming voor investeringskosten voor zowel de bomen als oppervlaktegroen per jaar weer.
Standplaats |
Aantal/ oppervlakte per jaar |
Raming per jaar |
Bomen (aantal) |
||
Bomen in gras/berm (40%) |
120 |
€ 120.000 |
Bomen in beplanting (40%) |
120 |
€ 120.000 |
Bomen in verharding (20%) |
60 |
€ 60.000 |
Subtotaal bomen (aantal) |
300 |
€ 300.000 |
Groen (oppervlakte (in m2) |
||
Beplanting (40%) |
464 |
€ 14.500 |
Gras (40%) |
464 |
€ 14.500 |
Bermen (20%) |
231 |
€ 5.500 |
Subtotaal groen (m2) |
1.159 |
€ 34.500 |
Totaal investering per jaar |
|
€ 334.500 |
Tabel 6. Raming per jaar
6.7 Vervolg: Uitvoeringsagenda Groen
In de omgevingsvisie hebben we vastgelegd dat Geertruidenberg in 2050 zijn duurzaamheids-doelstellingen wil behalen en hierin staat op hoofdlijnen beschreven wat we daarvoor moeten gaan doen. In dit omgevingsprogramma Groen beschrijven we op welke wijze we invulling gaan geven aan deze ambitie.
We laten zien welke opgaven er zijn en hoe groen hiervoor wordt ingezet. In de volgende fase werken we dit verder uit. We stellen daarvoor een Uitvoeringsagenda op waarin we aangeven wanneer, hoe, en op welke plaats binnen de organisatie we de voorgestelde acties oppakken.
Dit kan bijvoorbeeld plaatsvinden door:
Directe uitvoering van de actie. Bijvoorbeeld: het meten en monitoren van de staat van biodiversiteit en ecologische kwaliteit, inwoners blijven informeren en inspireren, versterken en benutten van de samenwerking met lokale groene organisaties.
Nadere uitwerking van beleidskaders op specifieke terreinen. Bijvoorbeeld: het opstellen van beleidsregels voor natuurinclusief bouwen of het maken van een bomenplan.
De Uitvoeringsagenda Groen maakt dus concreet welke inspanningen verricht gaan worden om de vergroening binnen de gemeente mogelijk te maken. Het is een concretisering van het vastgesteld beleid, waar tegelijkertijd ook de benodigde capaciteit en financiële middelen aan wordt gekoppeld. De Uitvoeringsagenda heeft een looptijd van vier jaar en wordt vervolgens geëvalueerd en opnieuw vastgesteld. Tussentijds worden de resultaten van de Uitvoeringsagenda gemonitord om daarmee te waarborgen dat de beleidsdoelstellingen van het omgevingsprogramma Groen worden behaald.
Binnen het kader van de Uitvoeringsagenda wordt de uitvoering van de benoemde acties geprioriteerd en afgestemd op andere visies en programma’s. Voor bepaalde opgaven zal gelden dat deze op de langere termijn worden gerealiseerd, omdat we aansluiten bij natuurlijke momenten zoals nieuwe projecten (als wijkvernieuwing) of de samenwerking aan willen gaan met andere partijen (bijvoorbeeld om natuurgebieden met elkaar te verbinden).
Bij de nadere uitwerking van de acties werken we samen met inwoners, bedrijven en andere organisaties. Op deze wijze kunnen we de kennis, kunde en organisatiekracht van deze partijen benutten om de actie zo optimaal mogelijk in te richten.
Omdat de groenvisie op een aantal punten zeer dicht aanligt tegen de visie klimaatadaptatie en we de acties die uit deze twee visies voortkomen zo goed mogelijk op elkaar willen laten afstemmen, stellen we één Uitvoeringsagenda voor beide visies op.
6.8 Communicatie
6.8.1 Communicatie met inwoners
Om vergroening in de gemeente Geertruidenberg te stimuleren is het essentieel om goede informatie te verstrekken en effectief te communiceren met alle betrokkenen. In de komende jaren streven we ernaar om op verschillende locaties ‘te ontharden’ en meer biodiverse vergroening te realiseren, waardoor klimaatbestendige omgevingen ontstaan. Onze communicatie richt zich op het vergroten van bewustzijn en het aanmoedigen van inwoners om zelf actie te ondernemen.
Het is van groot belang dat de gemeente actief met inwoners communiceert over de relevantie van groenvoorzieningen in de gemeente Geertruidenberg, inclusief welke planten en dieren hierbij passen. Dit omvat informatie over welke flora bijdraagt aan biodiversiteit en welke geschikt zijn voor klimaatadaptatie, evenals suggesties voor het integreren van deze planten en dieren in tuinen en huizen. Het is ook belangrijk dat de gemeente op een transparante en begrijpelijke manier blijft communiceren over haar eigen inspanningen.
6.8.2 Educatie
Educatie is een laagdrempelige manier om kennis over te brengen. Zo groeit de bewustwording van biodiversiteit, klimaatadaptatie en vitaliteit. Via kinderen sijpelt kennis vaak ook een gezin binnen. ‘Groen’ maakt ons creatiever, blijer en gezonder. Iets wat zeker kinderen in deze onstuimige wereld kunnen gebruiken. De gemeente moedigt daarom de ontwikkeling van groene en natuurlijke schoolpleinen en speeltuinen aan, zodat de volgende generaties op een speelse manier vertrouwd raken met een groene leefomgeving en een vitale basis meekrijgen.
7 Woordenlijst
Biobased: biobased materialen gemaakt van dierlijk materiaal of van schimmels, planten, bacteriën die ecologisch verantwoord geteeld, geoogst, gebruikt en hergebruikt worden.
Biotoop
Een biotoop is een gebied of landschapstype waarin organismen kunnen groeien en floreren. Binnen een biotoop kunnen planten en dieren zich voortplanten.
Circulair
Bestaande materialen en producten worden zo lang mogelijk gedeeld, verhuurd, hergebruikt, hersteld, opgeknapt en gerecycleerd om meer waarde te creëren. Op deze manier wordt de levenscyclus van producten uitgebreid.
Ecologisch maaibeheer
Beheer van groene structuren waarbij de inheemse flora en fauna centraal staat. Het is gericht op behoud of ontwikkeling van ecologische waarden.
Groenblauwe structuren
Ruimtelijke structuren van groene en blauwe landschapselementen die met elkaar functioneel samenhangende netwerken vormen.
Hittestress
Gezondheidsklachten die ontstaan als mensen door hoge temperaturen en luchtvochtigheid niet meer in staat zijn de lichaamstemperatuur goed te reguleren.
Hotspots
Een plek waar relatief veel biodiversiteit is en waar bepaalde soorten floreren.
Icoonsoorten
Flora en fauna dat kenmerkend is voor het gebied en die grote ecologische waarde vertegenwoordigen.
Overgangsgebieden
Gebieden die een bijdrage leveren aan de gunstige staat van instandhouding voor behoud en herstel van de biodiversiteit.
Symbiose
Het samenleven van twee of meer soorten, waarbij voor het samen zijn voor ten minste één van de organismen gunstig, of zelfs noodzakelijk is. Het een versterkt het ander.
Struwelen
Begroeiingen van struiken en bomen, die meestal niet hoger worden dan zo’n vijf meter.
8 Bronnenlijst
Bomenbeleidsplan Niet kappen maar koesteren
Gemeente Geertruidenberg, 2017
Verordening bomen
Gemeente Geertruidenberg, 2017
Strategie Klimaatadaptatie
Gemeente Geertruidenberg, 2022
Beleidskader Natuur 2030
Provincie Noord-Brabant, 2023
Uitvoeringsagenda Natuur
Provincie Noord-Brabant, 2022
Nationale Klimaatadaptatiestrategie (NAS)
Ministerie IenM, 2016.
Ondertekening
Bijlage 1 Groenstructuurkaart
Bijlage 2 Beschermde bomenkaart
Bijlage 3 Biotopen
Op hoofdlijnen zijn de biotopen onder te verdelen in grijze natuur, groene natuur en blauwe natuur. Grijze
natuur betreft hier de erven buitengebied, de bedrijventerreinen en de stedelijke omgeving. Blauwe natuur
betreft de wateren. De overige biotopen vallen onder de groene natuur.
Bijlage 5 Hotspots biodiversiteit
In gemeente Geertruidenberg zijn zes hotspotgebieden aangegeven: Amertak, Donge ten oosten A27, Donge ten westen A27, Kleine Nieuwe Dombosch, Kromgat en Overdiepse polder - Oude Maasje. Van deze locaties maakt alleen Kromgat geen onderdeel uit van het NNB.
Bron: Actualisatie groenbeleidsplan gemeente Geertruidenberg, Maasarend, januari 2024.
Bijlage 6 Hittestress door warme nachten
Bron: Actualisatie groenbeleidsplan gemeente Geertruidenberg, Maasarend, januari 2024.
Bijlage 7 Natuurnetwerk Brabant
Bron: Actualisatie groenbeleidsplan gemeente Geertruidenberg, Maasarend, januari 2024.
Bijlage 8 Natura 2000-gebieden
Bijlage 9 3+30+300-regel
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl