Organisatiebesluit Veiligheidsregio Utrecht

1. De ambtelijke organisatie van de VRU bestaat uit organisatieonderdelen.

2. De organisatieonderdelen zijn vastgelegd in het organisatie-overzicht VRU.

3. De uitvoering van werkzaamheden kan ook worden georganiseerd in platforms, programma’s, projecten, alsmede de organisatorische verbanden zoals beschreven in het Regionaal Crisisplan.

1. De ambtelijke organisatie van de VRU staat onder leiding van de algemeen directeur.

2. De leiding, bedoeld in het eerste lid, laat onverlet de leiding van de GHOR door de directeur publieke gezondheid, bedoeld in artikel 32 van de Wet veiligheidsregio’s.

3. De algemeen directeur is tevens commandant brandweer als bedoeld in artikel 25 Wet veiligheidsregio’s.

4. De algemeen directeur heeft, mede gelet op de taken genoemd in artikel 2.13, tweede lid, van de Gemeenschappelijke regeling VRU, in elk geval de volgende taken:

• a.

  strategisch aansturen van en leidinggeven aan de ambtelijke organisatie;

• b.

  zorg dragen voor de inhoudelijke kwaliteit van de taakuitvoering en de dienstverlening;

• c.

  besluiten over de inzet van mensen en middelen;

• d.

  bijstaan en adviseren van het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, en de voorzitter bij de uitoefening van hun taken, en

• e.

  bewaken van de eenduidigheid in het functioneren van de VRU als geheel en het borgen van de verbinding met vertegenwoordigers van de deelnemende gemeenten.

5. De algemeen directeur legt verantwoording af aan het dagelijks bestuur over de uitvoering van de werkzaamheden taken, vermeld in lid 4.

1. Er is een directieteam VRU dat bestaat uit de algemeen directeur en directieleden.

2. Het directieteam is collectief verantwoordelijk voor de sturing van de organisatie en werkt daarbij met een portefeuilleverdeling. De portefeuilleverdeling is vastgelegd in het Besluit portefeuilleverdeling directieteam.

3. Het directieteam richt zich op de koers en op de strategie. Het directieteam vormt de schakel naar enerzijds het bestuur en anderzijds het tactisch niveau.

4. In het directieteam wordt besluitvorming ten aanzien van organisatiebrede, beleidsmatige en strategische onderwerpen afgestemd.

5. Eén van de directieleden, anders dan de algemeen directeur en met voldoende distantie tot de uitvoerende organisatieonderdelen, is belast met de rol van concerncontroller.

1. De directeur publieke gezondheid is verantwoordelijk voor de Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio (GHOR). De directeur publieke gezondheid heeft daarmee een coördinerende en adviserende taak op het terrein van acute en publieke gezondheid en is belast met de operationele leiding van de geneeskundige hulpverlening. De directeur publieke gezondheid legt daarover verantwoording af aan het dagelijks bestuur.

2. De leiding van het organisatieonderdeel GHOR wordt via de portefeuilleverdeling belegd binnen het directieteam, voor zover het betreft de bedrijfsvoerings-, personele en organisatorische aangelegenheden van de VRU.

3. De directeur publieke gezondheid neemt op agendabasis deel aan de vergaderingen van het directieteam indien het de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden raakt zoals benoemd in lid 1 en 2.

1. De sectorcommandant/het afdelingshoofd geeft leiding aan de medewerkers binnen de sector/afdeling(en) en is integraal verantwoordelijk voor de uitvoering van de taken en realisatie van de in het jaarplan opgenomen doelstellingen.

2. De sectorcommandant/het afdelingshoofd opereert op tactisch niveau en vormt daarmee de schakel tussen het directieteam (strategisch niveau) en het operationeel niveau.

3. De sectorcommandant/het afdelingshoofd zorgt voor afstemming en samenwerking tussen de medewerkers binnen de sector/afdeling(en) en met andere organisatieonderdelen.

1. De clustercommandant/teamleider geeft leiding aan de medewerkers binnen het cluster/team en is integraal verantwoordelijk voor de uitvoering van de taken en realisatie van de in het jaarplan opgenomen doelstellingen.

2. De clustercommandant/teamleider opereert op operationeel niveau en richt zich op het beheren van de dagelijkse operatie binnen het cluster/team.

3. De clustercommandant/teamleider zorgt voor afstemming en samenwerking tussen de medewerkers binnen het cluster/team en met andere organisatieonderdelen.

1. Het dagelijks bestuur en de voorzitter dragen zorg voor mandaat, volmacht en machtiging aan de algemeen directeur ten behoeve van de uitvoering van zijn taken en verantwoordelijkheden.

2. De algemeen directeur draagt zorg voor ondermandaat, ondervolmacht en ondermachtiging.

1. In geval van belet van de algemeen directeur treedt één van de andere directieleden op als plaatsvervanger.

2. Bij afwezigheid van een leidinggevende worden zijn taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden uitgeoefend door een leidinggevende op hetzelfde niveau of door een hogere leidinggevende.

3. De plaatsvervanger beschikt over alle taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de functionaris die hij vervangt.