Beleidsregels Tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek gemeente Oude IJsselstreek 2025, 2026 en 2027

Geldend van 15-05-2025 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2025

Intitulé

Beleidsregels Tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek gemeente Oude IJsselstreek 2025, 2026 en 2027

Gelet op artikel 78gg Participatiewet

overwegende, dat het college van burgemeester en wethouders (hierna het college):

• het wenselijk vindt om aan te geven in welke situaties en onder welke voorwaarden een huishouden een vaste tegemoetkoming kan worden verstrekt of geweigerd en

• daartoe beleidsregels wenst vast te stellen;

besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

1.1 In deze beleidsregels wordt verstaan onder Alleenverdiener: het huishouden dat:

a. een inkomen heeft uit een uitkering, niet zijnde een uitkering op grond van artikel 19 Participatiewet, eventueel aangevuld met een uitkering op grond van de Participatiewet en;

b. vergeleken met een vergelijkbaar huishouden, waarvoor het inkomen uit enkel een uitkering op grond van artikel 19 Participatiewet bestaat, een lager bedrag aan tegemoetkomingen met toepassing van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen ontvangt, als gevolg van de verschillende afbouwpaden van de dubbele algemene heffingskorting, bedoeld in artikel 37, tweede lid, Participatiewet en in artikel 8.9 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en;

c. een netto-inkomen en tegemoetkomingen met toepassing van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen ontvangt dat in totaal lager ligt dan bij een vergelijkbaar huishouden waarvoor het inkomen uit een uitkering enkel bestaat uit een uitkering op grond van artikel 19 Participatiewet, vanwege hetgeen genoemd is onder sub b.

• Huishouden: twee personen die fiscaal partner en toeslagpartner van elkaar zijn voor het jaar waarop de tegemoetkoming betrekking heeft.

• Vaste tegemoetkoming: het bedrag dat over de kalenderjaren 2025, 2026 en 2027 per jaar wordt vastgesteld bij ministeriële regeling in het kader van artikel 78gg, Participatiewet.

Ondertekening

Artikel 2 Ambtshalve toekenning

2.1 Het college kent aan ieder huishouden waarvan voor het

betreffende kalenderjaar het Burgerservicenummer van de meestverdienende partner is verstrekt aan het college op grond van artikel 78gg, vijfde lid, Participatiewet, ambtshalve de vaste tegemoetkoming voor dat kalenderjaar toe.

Ambtshalve toekennen over 2025 (fase II) over de reeds bekende huishoudens in 2023 en/of 2024 (fase I)

2.2 Het college kent de vaste tegemoetkoming over 2025 ambtshalve

toe aan het huishouden, indien:

a. het huishouden voor 2025 nog geen vaste tegemoetkoming toegekend heeft gekregen;

b. voor 2025 het Burgerservicenummer van de meestverdienende partner in het huishouden niet is verstrekt aan het college op grond van artikel 78gg, vijfde lid, Participatiewet;

c. op basis van de bij het college bekende gegevens het college vermoedt dat het huishouden aanspraak kan maken op de vaste tegemoetkoming;

d. er zich tussentijds geen relevante wijzigingen hebben voorgedaan in de situatie van het huishouden of de achterliggende wetten; en

e. de meestverdienende partner ingeschreven staat in de gemeente.

Ambtshalve toekennen over 2026 en/of 2027 voor bekende huishoudens waar het vermoeden bestaat dat zij recht hebben op grond van eerdere toekenning.

2.3 Het college kent de vaste tegemoetkoming over de jaren

2026 en/of 2027 ambtshalve toe aan het huishouden, indien:

a. het huishouden voor 2026 en/of 2027 nog geen vaste tegemoetkoming toegekend heeft gekregen;

b. voor 2026 en 2027 het Burgerservicenummer van de meestverdienende partner in het huishouden niet is verstrekt aan het college op grond van artikel 78gg, vijfde lid, Participatiewet;

c. op basis van de bij het college bekende gegevens het college vermoedt dat het huishouden aanspraak kan maken op de vaste tegemoetkoming;

d. er zich tussentijds geen relevante wijzigingen hebben voorgedaan in de situatie van het huishouden of de achterliggende wetten en

e. de meestverdienende partner ingeschreven staat in de gemeente.

Artikel 3 Aanvraag op uitnodiging

3.1 Het college nodigt een huishouden uit om over 2025 een

aanvraag voor de vaste tegemoetkoming in te dienen indien:

a. het huishouden voor het kalenderjaar 2025 nog geen vaste tegemoetkoming toegekend heeft gekregen;

b. voor het kalenderjaar 2025 het Burgerservicenummer van de meestverdienende partner in het huishouden niet is verstrekt aan het college op grond van artikel 78gg, vijfde lid, Participatiewet;

c. op basis van de bij het college bekende gegevens het college vermoedt dat het huishouden aanspraak kan maken op de vaste tegemoetkoming en

d. de meestverdienende partner ingeschreven staat in de gemeente.

3.2 Het college nodigt het huishouden uit om over 2026 en/of 2027

een aanvraag voor de vaste tegemoetkoming in te dienen, indien:

a. het huishouden voor 2026 en/of 2027 nog geen vaste tegemoetkoming toegekend heeft gekregen;

b. voor 2026 en 2027 het Burgerservicenummer van de meestverdienende partner in het huishouden niet is verstrekt aan het college op grond van artikel 78gg, vijfde lid, Participatiewet;

c. op basis van de bij het college bekende gegevens het college vermoedt dat het huishouden aanspraak kan maken op de vaste tegemoetkoming en

d. de meestverdienende partner ingeschreven staat in de gemeente.

Artikel 4 Aanvraag zelfmelder

4.1 Het huishouden kan een aanvraag om een vaste tegemoetkoming

indienen bij het college.

4.2 De aanvraag om een vaste tegemoetkoming kan vormvrij worden

ingediend bij het college.

4.3 Het college beoordeelt of de aanvrager, als bedoeld in artikel 1.1

alleenverdiener is.

4.4 Het college beoordeelt of de meestverdienende partner in het

huishouden op de datum van aanvraag inwoner van de gemeente

is en het huishouden voor het betreffende jaar nog geen vaste tegemoetkoming heeft ontvangen.

4.5 Bij de vaststelling van het inkomen om te bepalen of het

huishouden tot de doelgroep van alleenverdieners behoort, telt alleen het inkomen van beide fiscale - en toeslagpartners mee.

4.6 Als er sprake is van een vast maandinkomen, toetst het college

het inkomen van de meest recente maand van het jaar voorafgaand aan de datum van aanvraag. Het college rekent dit maandinkomen om naar een verwacht jaarinkomen.

4.7 Als er sprake is van een variabel maandinkomen, toetst het

college het inkomen van de meest recente drie achtereenvolgende maanden voorafgaand aan de datum van aanvraag. Het college rekent deze maandinkomens om naar een verwacht jaarinkomen.

4.8 Als de definitieve aanslag inkomstenbelasting of definitieve

beschikking voor toeslagen over het kalenderjaar waarover de vaste tegemoetkoming wordt aangevraagd al bekend is, dan gebruikt het college het belastbaar jaarinkomen waar deze aanslag of beschikking op is gebaseerd.

4.9 Bij de vaststelling van het vermogen hanteert het college de

vermogensgrens van de zorgtoeslag zoals die geldt voor het

kalenderjaar waarover de vaste tegemoetkoming wordt

aangevraagd.

Het peilmoment van het vermogen is 1 januari 00:00 van het

kalenderjaar waarover de vaste tegemoetkoming

wordt aangevraagd.

4.10 De vaste tegemoetkoming over de kalenderjaren 2025, 2026 en

2027 wordt uiterlijk 31 december 2028 aangevraagd.

TOEKENNING EN VERSTREKKING

Artikel 5 Toekenning

5.1 Het college kent de vaste tegemoetkoming eenmaal voor het

betreffende kalenderjaar toe en voor het gehele bedrag.

Artikel 6 Verstrekking

6.1 Het college verstrekt de vaste tegemoetkoming in één keer.

De verstrekking voor het betreffende kalenderjaar loopt door als

het huishouden uit de gemeente verhuist.

SLOTBEPALINGEN

Artikel 7 Ingangsdatum

7.1 Deze beleidsregels treden met terugwerkende kracht in werking

met ingang van 1 januari 2025.

Artikel 8 Titel

8.1 Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels

Tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek Oude IJsselstreek 2025, 2026 en 2027.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 1 april 2025

Het college van burgemeester en wethouders,

namens deze: