Regeling vervallen per 05-05-2010

Besluit van Gedeputeerde Staten van Provincie Utrecht van 15 mei 2007, nr. 2006REG001169i houdende verlening van mandaat en machtiging aan medewerkers van de Dienst Regelingen (Mandaatbesluit Programma Beheer provincie Utrecht)

Geldend van 30-05-2007 t/m 04-05-2010 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2007

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van Provincie Utrecht van 15 mei 2007, nr. 2006REG001169i houdende verlening van mandaat en machtiging aan medewerkers van de Dienst Regelingen (Mandaatbesluit Programma Beheer provincie Utrecht)

Besluit van Gedeputeerde Staten van Provincie Utrecht van 15 mei 2007, nr. 2006REG001169i houdende verlening van mandaat en machtiging aan medewerkers van de Dienst Regelingen (Mandaatbesluit Programma Beheer provincie Utrecht)

Gedeputeerde staten van Utrecht;

Overwegende dat de Subsidieverordeningen Programma Beheer wordt uitgevoerd door de Dienst Regelingen van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (hierna te noemen: de Dienst Regelingen);

Overwegende dat de door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aan Gedeputeerde Staten overgedragen verplichtingen en bevoegdheden in het kader van de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer en de Subsidieregeling natuurbeheer 2000 uitgevoerd worden door de Dienst Regelingen;

Gelet op artikel 158 van de Provinciewet en het bepaalde in afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

Gezien de schriftelijke instemming van 29 september 2006 van de algemeen directeur van de Dienst Regelingen;

Besluiten:

Paragraaf 1. Algemeen

Artikel 1

De algemeen directeur, de directeur projecten, de directeur uitvoering en de unitmanagers van de Dienst Regelingen zijn gemachtigd om namens het college van Gedeputeerde Staten te beslissen en stukken te ondertekenen betreffende de beantwoording van aan het college van Gedeputeerde Staten gerichte individuele brieven, de in artikel 3 genoemde regelingen betreffende, voor zover het antwoord zich beperkt tot een beschrijving van vigerend beleid en niet van politieke betekenis is, terwijl ook overigens uit de aard en inhoud van de desbetref¬fende brieven niet voortvloeit dat de beantwoording door het college van Gedeputeerde Staten dient te worden afgedaan.

Paragraaf 2. Bezwaar, beroep en procesmachtiging

Artikel 2

De algemeen directeur, de unitmanagers, de manager en plaatsvervangend manager recht en rechtsbescherming, de teammanagers juridische zaken en de teammanager recht en rechtsbescherming van de Dienst Regelingen, zijn gemachtigd om met betrekking tot de in artikel 3 genoemde regelingen namens het college van Gedeputeerde Staten te beslissen en stukken te ondertekenen betreffende:

  • a. het voorbereiden en adviseren ten aanzien van beslissingen op bezwaarschriften;

  • b. de beslissing tot verdaging van een beslissing op een ingediend bezwaarschrift;

  • c. het voorbereiden en adviseren ten aanzien van beslissingen op verzoeken tot heroverweging van op bezwaarschrift genomen beslissingen;

Paragraaf 3. Het Programma Beheer provincie Utrecht

Artikel 3

De teammanagers uitvoering van de Dienst Regelingen zijn gemachtigd om namens het college van Gedeputeerde Staten te beslissen en stukken te ondertekenen betreffende:

  • a. de beschikkingen inzake de Subsidieverordening natuurbeheer provincie Utrecht;

  • b. de beschikkingen inzake de Subsidieverordening agrarisch natuurbeheer provincie Utrecht;

  • c. de beschikkingen inzake de Regeling organisatiekosten samenwerkingsverbanden provincie Utrecht;

  • d. de beschikkingen inzake de door de minister van Landbouw, Natuur en voedselkwaliteit overgedragen verplichtingen en bevoegdheden in het kader van de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer;

  • e. de beschikkingen inzake de door de minister van Landbouw, Natuur en voedselkwaliteit overgedragen verplichtingen en bevoegdheden in het kader van de Subsidieregeling natuurbeheer 2000.

Artikel 4

De algemeen directeur, de directeur projecten en de directeur uitvoering van de Dienst Regelingen zijn gemachtigd om namens het college van Gedeputeerde Staten te beslissen en stukken te ondertekenen betreffende de machtiging van juristen werkzaam bij de Dienst Regelingen om het college van Gedeputeerde Staten te vertegenwoordigen bij de bestuursrechter inzake beroepen tegen besluiten genomen door het college van Gedeputeerde Staten met betrekking tot de in artikel 3 genoemde regelingen.

Paragraaf 4. Overige bepalingen

Artikel 5

De ondertekening, bedoeld in de artikelen 1 tot en met 4, luidt: ‘Gedeputeerde staten van Utrecht,

voor deze,’

gevolgd door

‘DE ALGEMEEN DIRECTEUR DIENST REGELINGEN,’

onderscheidenlijk,

‘DE DIRECTEUR PROJECTEN DIENST REGELINGEN,’

onderscheidenlijk,

‘DE DIRECTEUR UITVOERING DIENST REGELINGEN,’

onderscheidenlijk,

‘DE UNITMANAGER DIENST REGELINGEN,’

onderscheidenlijk,

‘DE TEAMMANAGER UITVOERING DIENST REGELINGEN,’

onderscheidenlijk,

‘DE MANAGER RECHT EN RECHTSBESCHERMING DIENST REGELINGEN,’

onderscheidenlijk,

‘DE PLAATSVERVANGEND MANAGER RECHT EN RECHTSBESCHERMING DIENST REGELINGEN,’

onderscheidenlijk,

‘DE TEAMMANAGER JURIDISCHE ZAKEN DIENST REGELINGEN,’

onderscheidenlijk,

‘DE TEAMMANAGER RECHT EN RECHTSBESCHERMING DIENST REGELINGEN’.

Artikel 6

Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit Programma Beheer provincie Utrecht.

Artikel 7

Dit besluit treedt in werking met ingang van 15 mei 2007 en werkt terug tot 1 januari 2007. Het Mandaatbesluit Programma Beheer van 12 december 2006 wordt hierbij ingetrokken.

Artikel 8

Een belanghebbende kan binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit bezwaar maken bij het college van Gedeputeerde Staten van Utrecht. Het bezwaarschrift wordt gezonden aan het college van Gedeputeerde Staten van Utrecht.

Ondertekening

Voorzitter, B. Staal
Secretaris, H.H. Sietsma