Verordening Rekenkamer van Hellendoorn

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 16-05-2025

Intitulé

Verordening Rekenkamer van Hellendoorn

Nijverdal, 6 mei 2025, kenmerk 2025-006833

De raad van de gemeente Hellendoorn;

gezien het voorstel van de leden van het presidium;

gelet op artikel 81a, artikel 81k, artikel 149 en de artikelen 182 t/m 185a van de Gemeentewet;

gelet op het besluit van 24 september 2024 tot het instellen van de rekenkamer van Hellendoorn;

b e s l u i t:

vast te stellen de Verordening Rekenkamer van Hellendoorn

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de rekenkamer: de rekenkamer van de gemeente Hellendoorn;

  • b.

    leden: de leden van de rekenkamer;

  • c.

    fractievoorzitter: de voorzitter van een fractie als bedoeld in artikel 7, derde lid van het Reglement van orde van de raad van Hellendoorn;

  • d.

    fractie: de fracties als bedoeld in artikel 7 van het Reglement van orde van de raad van Hellendoorn;

  • e.

    de raad: de gemeenteraad van Hellendoorn;

  • f.

    burgerlid: een door de raad benoemd burgerlid als bedoeld in artikel 5 van het Reglement van orde van de raad van Hellendoorn;

  • g.

    griffier: functionaris als bedoeld in artikel 107a van de Gemeentewet of diens plaatsvervanger;

  • h.

    college: het college van burgemeester en wethouders van Hellendoorn.

Artikel 2 Taken

De rekenkamer heeft als taak het onderzoeken van de doeltreffendheid, doelmatigheid en de rechtmatigheid van het gevoerde gemeentelijk beleid. In dit verband wordt verstaan onder:

  • a.

    doeltreffendheid: de mate waarin met de geleverde prestaties de gestelde doelen of beoogde maatschappelijke effecten worden bereikt;

  • b.

    doelmatigheid: het streven met een zo gering mogelijke inzet van middelen een bepaald resultaat te bereiken dan wel met een bepaalde inzet van middelen een optimaal resultaat te bereiken;

  • c.

    rechtmatigheid: het voldoen aan wettelijke kaders en regelgeving (met uitzondering van de controle van de jaarrekening, conform artikel 182 eerste lid van de Gemeentewet).

Artikel 3 Samenstelling

  • 1.

    De rekenkamer heeft één lid, dat wordt aangeduid met de titel ‘directeur’, en één plaatsvervangend lid, dat wordt aangeduid met de titel ‘plaatsvervangend directeur’.

  • 2.

    Bij ontstentenis van het lid treedt het plaatsvervangend lid op als directeur.

  • 3.

    De directeur geeft leiding aan de rekenkamer.

  • 4.

    De leden vervullen geen nevenfuncties waarvan de raad van oordeel is dat de uitoefening ongewenst is met het oog op een goede vervulling van zijn functie.

Artikel 4 Klankbordgroep

  • 1.

    De fractievoorzitters van de fracties uit de raad fungeren als klankbordgroep voor de rekenkamer.

  • 2.

    De fractievoorzitters kunnen zich in de klankbordgroep laten vervangen door een door de fractievoorzitter aangewezen raads- of burgerlid.

  • 3.

    De frequentie van de overleggen met de klankbordgroep wordt onderling afgestemd.

  • 4.

    De griffier is secretaris van de klankbordgroep.

Artikel 5 Jaarplan en jaarverslag

  • 1.

    De rekenkamer maakt, na een consultatieronde langs de fracties, een inventarisatie van onderwerpen die in aanmerking komen voor een onderzoek.

  • 2.

    Leden van de raad en inwoners van de gemeente Hellendoorn kunnen onderwerpen aandragen bij de rekenkamer.

  • 3.

    De in het eerste lid genoemde inventarisatie wordt in de vorm van een concept-jaarplan voor 1 april van elk jaar besproken met de klankbordgroep. De rekenkamer stelt vervolgens, gehoord de reactie van de klankbordgroep, het jaarplan vast.

  • 4.

    De rekenkamer brengt het vastgestelde jaarplan ter kennis van de raad.

  • 5.

    De rekenkamer stelt voor 1 april van elk jaar een verslag op van de werkzaamheden van de rekenkamer in het voorgaande jaar en brengt dit verslag ter kennis van de raad.

Artikel 6 Werkwijze

  • 1.

    De rekenkamer kiest de onderzoeksonderwerpen, formuleert de probleemstelling en stelt de onderzoeksvragen en de onderzoeksopzet vast.

  • 2.

    De directeur van de rekenkamer overlegt met de klankbordgroep voorafgaand aan het vaststellen van de onderzoeksopzet, tijdens de uitvoering van een onderzoek en over de communicatie omtrent een onderzoek.

  • 3.

    De rekenkamer kan de raad tussentijds informeren over (de voortgang van) een lopend onderzoek.

  • 4.

    De rekenkamer stelt betrokkenen in de gelegenheid om binnen maximaal drie weken te reageren op het uitgevoerde feitenonderzoek. Betrokkenen zijn degenen van wie de taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De rekenkamer bepaalt wie verder als betrokkenen worden aangemerkt. Na het verwerken van de reacties van betrokkenen ten aanzien van de feiten, formuleert de rekenkamer conclusies en aanbevelingen.

  • 5.

    De rekenkamer biedt het college de gelegenheid om binnen vier weken een schriftelijke bestuurlijke reactie op het onderzoek en de conclusies en aanbevelingen kenbaar te maken.

  • 6.

    Het definitieve onderzoeksrapport wordt zo spoedig mogelijk aan de raad aangeboden. Dit definitieve rapport bevat tevens de conclusies en aanbevelingen en de ontvangen bestuurlijke reactie van het college.

  • 7.

    De raad stelt de rekenkamer zo spoedig mogelijk na ontvangst van het definitieve onderzoeksrapport in de gelegenheid om het rapport nader toe te lichten en eventuele vragen te beantwoorden.

  • 8.

    De raad neemt uiterlijk drie maanden na aanbieding van het onderzoeksrapport een besluit over de conclusies en aanbevelingen en de opvolging van deze aanbevelingen.

Artikel 7 Opvolging aanbevelingen

  • 1.

    Het college verstrekt de raad jaarlijks voor 1 juli een overzicht van de aanbevelingen van de rekenkamer die door de raad in het voorgaande jaar zijn overgenomen en door het college moeten worden uitgevoerd, vergezeld van de wijze waarop aan de aanbevelingen vervolg is gegeven.

  • 2.

    De griffier verstrekt de raad jaarlijks voor 1 juli een overzicht van de aanbevelingen van de rekenkamer die door de raad in het voorgaande jaar zijn overgenomen en door de raad zelf moeten worden uitgevoerd, vergezeld van de wijze waarop aan de aanbevelingen vervolg is gegeven.

  • 3.

    In de overzichten, bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt tevens ingegaan op de opvolging van openstaande aanbevelingen uit voorgaande jaren.

Artikel 8 Budget

  • 1.

    De raad stelt jaarlijks bij het vaststellen van de begroting middelen beschikbaar voor de rekenkamer.

  • 2.

    De directeur en de plaatsvervangend directeur ontvangen uit het totaal beschikbaar gestelde budget een vergoeding voor de werkzaamheden volgens de overeenkomst die met hen na de gehouden aanbestedingsprocedure is gesloten.

  • 3.

    De budgetten van de rekenkamer worden beheerd door de griffier.

  • 4.

    De rekenkamer Hellendoorn verantwoordt de uitgaven in het vorige begrotingsjaar in het verslag aan de raad, bedoeld in artikel 5, vijfde lid.

Artikel 9 Evaluatie

De klankbordgroep evalueert jaarlijks het functioneren van de rekenkamer. Bij de evaluatie bespreekt de klankbordgroep de volgende onderwerpen:

  • a.

    de keuze van de onderzoeksonderwerpen en het onderzoeksprogramma;

  • b.

    de kwaliteit van de uitgevoerde onderzoeken (zoals leereffecten voor raad en college);

  • c.

    de communicatie en competenties van de directeur;

  • d.

    het samenspel tussen de rekenkamer en de klankbordgroep;

  • e.

    de doorwerking en opvolging van de gedane aanbevelingen.

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening Rekenkamer van Hellendoorn”.

  • 2.

    Dit besluit treedt in werking op de dag, volgend op die van zijn bekendmaking. Op hetzelfde tijdstip vervalt de Verordening Rekenkamer West Twente.

Ondertekening

De raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,