Uitvoerings- en handhavingsstrategie Oude IJsselstreek 2025 e.v.

Geldend van 15-05-2025 t/m heden

Intitulé

Uitvoerings- en handhavingsstrategie Oude IJsselstreek 2025 e.v.

Vastgesteld 29 april 2025

1 Inleiding

Voor u ligt de Uitvoerings- en handhavingsstrategie 2025 e.v. (UHS) van de gemeente Oude IJsselstreek. In deze UHS zijn voor ‘vergunningen’ de wettelijke kaders uit de Omgevingswet als uitgangspunt genomen en voor ‘toezicht en handhaving’ de wettelijke kaders uit de Omgevingswet en andere wettelijke regelingen die ook van belang zijn voor de fysieke leefomgeving (waaronder de APV en Alcoholwet). Wij werken ernaartoe om in de UHS voor ‘vergunningen’ ook de andere wetten als APV en Alcoholwet op te nemen. Omdat dit UHS breder is dan alleen de Omgevingswet, hebben zowel het college van burgemeester en wethouders als de burgemeester een rol als bevoegd gezag.

Na de vaststelling treedt de UHS, na publicatie, in werking en loopt door tot het moment van actualiseren. We actualiseren het beleid in elke geval om de vier jaar of op het moment dat risico’s, bestuurlijke ambities of nieuwe ontwikkelingen daartoe aanleiding geven.

1.1 Aanleiding en context

De gemeente Oude IJsselstreek stelt leefbaarheid en het voorkomen van grensoverschrijdend gedrag voorop. De gemeente hecht belang aan de wensen en behoeften van haar inwoners en ondernemers. Iedereen die in de gemeente Oude IJsselstreek woont, werkt of recreëert moet dit kunnen doen op een veilige, duurzame en gezonde manier. Dit is alleen mogelijk als inwoners, bedrijven en instellingen de regels naleven. De gemeente speelt hierin een belangrijke rol: enerzijds stelt zij een deel van de regels op en verleent zij vergunningen en anderzijds houdt zij toezicht op het naleven van deze regels. Onder naleving verstaan we het houden van toezicht en het bespreken van ongewenst gedrag, maar ook het opleggen van sancties bij ongewenst gedrag.

Een belangrijke randvoorwaarde om de VTH-taken uit te voeren is dat de gemeente een strategische visie op de VTH-taken opstelt en nagedacht heeft over de daaruit voortvloeiende taken en bevoegdheden. Deze visie dient als basis voor het verder vormgeven van de professionaliseringsslag. Door vooraf duidelijk te maken waarom, hoe en waarop er getoetst en gehandhaafd wordt kan de gemeente haar werk gerichter, sneller en eenduidiger doen. Daarbij krijgen inwoners en ondernemers een beter inzicht hoe de gemeente omgaat met deze taken en bevoegdheden.

Op grond van de Omgevingswet moet het college een meerjaren Uitvoerings- en handhavingsstrategie vaststellen. In afgelopen jaren was er enkel sprake van en TH-beleidsplan (Toezicht en Handhaving), daar wordt met dit document nu de V (vergunningen) aan toegevoegd. Daarnaast stelt de gemeenteraad elke vier jaar een integraal veiligheidsplan vast. Ook in andere programma’s staan beleidsvoornemens die het werk van Vergunningen en Handhaving raken, bijvoorbeeld over parkeerbeleid en alcoholmisbruik onder jongeren. Dit beleidsplan is gebaseerd op de diverse opgaven.

Deze UHS richt zich op de VTH-taken die wij als gemeente uitvoeren. Dit zijn de taken die de gemeente Oude IJsselstreek zelf uitvoert op het gebied van o.a. ruimtelijke ordening, bouw, sloop, brandveiligheid, monumenten, reclame, kappen van bomen, natuurbescherming, in- en uitritten, tijdelijke bouwwerken bij evenementen (tenten, podia) en horeca-inrichtingen.

De wettelijke milieutaken (basistaken) en extra verzoektaken die binnen het milieudomein vallen, zijn belegd bij de Omgevingsdienst Achterhoek. Dit betreft zowel vergunningverlenings- als toezichts- en handhavingstaken. De gemeente blijft hiervoor wel het bevoegd gezag.

1.2 Methode

In deze UHS geven we aan waar wij ons in de aankomende periode op gaan richten. Dit document is met interne en externe (keten)partners afgestemd.

Dit beleid beschrijft niet waaraan iedereen zich moeten houden. Dit is uitgewerkt in wet- en regelgeving, zoals het omgevingsplan en lokale verordeningen.

Door de veelheid aan regels is het noodzakelijk om keuzes te maken en prioriteiten te stellen. Alles toetsen en controleren is onmogelijk en soms onwenselijk. In de eerste plaats is dit een meer principiële keuze die ziet op de eigen verantwoordelijkheid van inwoners, bedrijven en organisaties versus de rol van de gemeente. In de tweede plaats zijn de personele en financiële middelen beperkt.

1.3 Leeswijzer

In hoofdstuk twee zullen de kaders van het UHS geformuleerd worden. In het hoofdstuk drie wordt de visie op Vergunningverlening, Toezicht en handhaving beschreven. Hoofdstuk vier beschrijft hoe onze gemeente eruit ziet. Op welke manier wij onze taken uitvoeren wordt in hoofdstuk vijf beschreven. In hoofdstuk zes wordt uitgelegd hoe wij bepalen wat we belangrijk vinden om te controleren. Hoofdstuk zeven beschrijft hoe onze organisatie eruit ziet en hoofdstuk 8 gaat over de borging van financiën en middelen om de VTH-taken uit te kunnen voeren.

Bij deze UHS horen verschillende bijlagen:

BIJLAGE 1. Handhaving door en voor gemeenten (uitgave VNG)

In dit document is een juridische handleiding. Handhaving van het recht is belangrijk voor de geloofwaardigheid van gemeenten en de regels die zij stelt. Het gemeentelijk handhavingslandschap is en blijft dynamisch. De ontwikkelingen in de jurisprudentie en in de dagelijkse gemeentepraktijk volgen elkaar in hoog tempo op.

BIJLAGE 2a. Toetsingsmatrix (uitgave Vereniging BWT Nederland)

In deze matrix wordt aangegeven op welk niveau technische toetsing van een bouwactiviteit word uitgevoerd

BIJLAGE 2b. Toezichtstrategie

In dit document worden de verschillende vormen van toezicht beschreven.

BIJLAGE 2c. Toezichtsmatrix bouwcontroles (uitgave Vereniging BWT Nederland)

In deze matrix wordt aangegeven op welk niveau de bouwcontroles worden uitgevoerd.

BIJLAGE 3. Landelijke handhavingsstrategie omgevingswet

Doel van deze strategie is dat de handhavende instanties, overheden, omgevingsdiensten, het Openbaar Ministerie (OM) en de politie op eenzelfde manier op bij overtredingen. Zo is een gelijk speelveld ontstaan, wordt het rechtsgevoel gerespecteerd en blijft de leefomgeving veilig, schoon en gezond.

BIJLAGE 4. Dwangsomtabel OIJ 2025

In deze tabel staan voor verschillende overtredingen de hoogte van de dwangsommen en de begunstigingstermijnen aangegeven. Wanneer een specifieke overtreding onbenoemd is, dan wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij een opgenomen overtreding en wordt dit gemotiveerd.

BIJLAGE 5a. Risicomatrix OIJ 2025

In deze matrix worden voor veel activiteiten de risico’s in beeld gebracht, waarmee deze ook geprioriteerd worden.

BIJLAGE 5b. Motivatiematrix OIJ 2025

Niet alle toezichtstaken kunnen in de prioriteitenmatrix verwerkt worden. Door gebruik te maken van de motivatiematrix kunnen wij ook uitleggen waarom wij een niet-geprioriteerde taak toch oppakken.

BIJLAGE 6. Landelijke richtlijn bouw- en sloopveiligheid

De Landelijke richtlijn ziet op de bouw- en sloopveiligheid in relatie tot de omgeving van het project. Dit betreft dus de veiligheid buiten het bouwhek voor personen en belendingen. Onderdeel 6.2 van de richtlijn is onder de Omgevingswet een toetsings- en directe handhavingsgrond geworden. Het overige deel dient als toetsingskader voor het verlenen van een (bouw- en sloop)veiligheidsplan als onderdeel van een Omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen, of voor het accepteren van een sloopmelding.

BIJLAGE 7. Handreiking Toezicht en handhaving Wet kwaliteitsborging bouw (uitgave VNG)

In deze handreiking worden verschillende handelingsperspectieven bij overtredingen met betrekking tot de Wkb beschreven.

2 Kaders en ontwikkelingen

2.1 Wettelijk kader

2.1.1 Omgevingswet

Het is voor de gemeente van belang dat de VTH-taken professioneel uitgevoerd worden. Deze professionele aanpak en uitvoering wordt opgenomen in een Uitvoerings- en handhavingsstrategie. Het opstellen van een UHS is dan ook wettelijk verplicht zoals omschreven staat in de Omgevingswet. Deze wet heeft tot doel om de kwaliteit van de leefomgeving te beschermen en te verbeteren. De UHS wordt jaarlijks uitgewerkt in een uitvoeringsrogramma (wat gaan we dat jaar doen).

2.1.2 Integraal Veiligheidsbeleid

Elke vier jaar stelt de gemeenteraad het integraal veiligheidsplan vast. Hierin worden de prioriteiten van de burgemeesters in Achterhoek-West en andere handhavingspartners van de gemeente afgestemd. Deze lokale prioriteiten en het bijbehorende uitvoeringsplan zijn medebepalend voor de inzet van handhaving. In 2023 is een nieuw IVB vastgesteld voor de periode 2023-2026.

2.2 Ontwikkelingen

Vanaf 2024 is er veel gewijzigd in de regelgeving op het gebied van de fysieke leefomgeving. De Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen leggen meer verantwoordelijkheid bij burgers en bedrijven voor een goede omgevingskwaliteit. Dat vraagt van ons als overheid ook een verandering in de wijze waarop we onze taak uitvoeren: ruimte bieden, meedenken, loslaten en vertrouwen. Minder verzorging van, meer laten participeren in. Meer stimuleren door samenwerken aan, in plaats van sec controleren op. In dit beleid spelen we zoveel mogelijk in op deze nieuwe uitgangspunten. Maar over de uitwerking van de regels en de wijze waarop ze toegepaste regels dienen te worden is er nog geen volledige duidelijkheid. Een goede open communicatie en voorlichting is hierin erg belangrijk.

Enkele ontwikkelingen zijn hieronder verder toegelicht.

2.2.1 Omgevingswet

Op 1 januari 2024 is de Omgevingswet in werking getreden. De Omgevingswet gaat over de fysieke leefomgeving. Onder de Omgevingswet geldt een algemene zorgplicht. Dit houdt in dat overheden, bedrijven én burgers verantwoordelijk zijn voor een veilige en gezonde fysieke leefomgeving. Dit gebeurt onder andere door regels omtrent ruimtelijke ontwikkeling te vereenvoudigen en samen te voegen en betere afstemming van de plannen voor milieu, natuur, ruimtelijke ordening. De Omgevingswet heeft ook invloed op de VTH-taken. Zo zijn er meer mogelijkheden ontstaan voor vergunningsvrije activiteiten, waardoor het toetsen van de vergunning voorafgaand aan de activiteit wegvalt.

2.2.2 Stelsel kwaliteitsborging voor het bouwen

In de Omgevingswet is ook het stelsel voor de kwaliteitsborging opgenomen. Doel van dit stelsel is dat bouwbedrijven de kwaliteit van hun werk beter controleren. Zo kan de bouwkwaliteit van gebouwen verbeteren door minder bouwfouten en gebreken, zoals bijvoorbeeld constructiefouten, brandonveilige situaties, onvoldoende isolatie of een slecht functionerende ventilatie. Ook hoeven bouwbedrijven minder kosten te maken voor het herstel van bouwfouten. Vooralsnog geldt alleen voor gevolgklasse 1, exclusief verbouwingen, dat er een bouwmelding geldt i.p.v. een vergunningplicht en dat een kwaliteitsborger ingeschakeld moet worden. De Wkb is via het Bbl nader ingevuld en uitgewerkt.

2.2.3 Ontwikkeling vergunningverleners

De rol van de traditionelere vergunningverleners verschuift mede door de wijzigingen in de wet en regelgeving steeds verder naar de rol als casemanagers. In het verleden bestonden de taken van een vergunningverlener voornamelijk uit het toetsen aan de ruimtelijke regels, de redelijke eisen van de welstand, de bouwverordening en de bouwtechnische regels.

Onder de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht (WABO) werd er mede door de onlosmakelijke verbondenheid tussen de verschillende activiteiten een steeds bredere kennis en aanpak gevraagd.

Hierdoor is de rol van een vergunningverlener steeds verder gegroeid in de richting van een casemanager.

Ook de steeds ruimere mogelijkheden om af te wijken van de ruimtelijke regels middels een omgevingsvergunning en de oprichting van uitvoeringsdiensten (ODA,VNOG) vraagt een bredere kennis en een meer coördinerende rol van de casemanagers. Om deze rol goed te kunnen uitvoeren worden er regelmatig verschillende cursussen gevolgd.

2.2.4 Ontwikkeling toezicht en handhaving

Gemeentelijke handhavers spelen een steeds belangrijkere rol bij toezicht, handhaving en opsporing van bepaalde strafbare feiten in de openbare ruimte. Om hier zo verstandig mogelijk mee om te gaan, ontwikkelden de gemeenten en de VNG een Gezamenlijke Actieagenda Gemeentelijke Handhaving 2022-2024. Een aantal punten zijn hieruit al opgepakt, zoals samenwerkingsafspraken tussen de gemeente/handhaving en het basisteam Achterhoek West. Andere punten, zoals opleiding en training, zijn nog in ontwikkeling.

Gemeenten zetten handhavers vaker in, voor steeds meer taken. Veiligheidszorg in de openbare ruimte is daarmee al lang niet meer het exclusieve domein van de politie. Het toenemende belang van handhavers brengt ook vraagstukken en knelpunten met zich mee. Zo bestaan er verschillen van inzicht in de taken en bevoegdheden van boa’s, hun uitrusting, hun geweldsmiddelen en de samenwerking met de politie. Ook verdere professionalisering, financiering en goed werkgeverschap door gemeenten zijn belangrijke onderwerpen voor de agenda. De ontwikkeling van de Actieagenda vindt plaats in afstemming tussen de VNG, de politie en het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Inmiddels is het Ministerie van Justitie en Veiligheid het boa-bestel (welke taken, bevoegdheden, uitrusting en middelen horen bij een buitengewoon opsporingsambtenaar en worden deze taken centraal of decentraal belegd) aan het herijken, onder andere door het organiseren van dialoogtafels met werkgevers en medewerkers. Voor de zomer wordt de 2e kamer hierover verder geïnformeerd.

Onder de Omgevingswet neemt het aantal activiteiten waarvoor geen vergunning meer nodig is toe (bijvoorbeeld het vergunningvrij mogen bouwen van een schuur), zijn er steeds algemene regels (bijvoorbeeld de BGBOP (Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen)), zijn er meer zorgplichten (het is verboden om een activiteit uit te voeren als daardoor aanzienlijke nadelige gevolgen voor de fysieke leefomgeving (dreigt te) ontstaan), of is een meldingen voldoende (bijvoorbeeld Melding brandveilig gebruik). Dat betekent dat er geen preventieve toetsing meer gebeurt en dat er een verschuiving plaats vindt naar toezicht en handhaving. Daarnaast zal er meer aandacht komen voor de kwaliteit van de bestaande bebouwing (meer dan 95% is bestaand), klimaatdoelstellingen, energie, op toekomstbestendige bebouwing en omgevingsveiligheid. De toezichthouder zal altijd een controlerende (en handhavende) rol hebben, maar zal zich steeds meer ontwikkelen in een adviserende en bemiddelende rol (doordat er minder preventief wordt gecontroleerd en van onze inwoners en bedrijven meer wordt verwacht, is de kans op een burenconflict groter). Van de toezichthouder zal steeds meer worden verwacht dat zij zich kunnen verplaatsen in zowel melder als de overtreder.

2.2.5 Bestaande bouw en bedrijven

Er wordt steeds meer eigen verantwoordelijkheid gevraagd van burgers en bedrijven om te blijven voldoen aan regelgeving. Toch zijn er regelmatig ontwikkelingen die noodzaken om vergunde situaties opnieuw te bekijken. Denk qua bouw aan de breedplaatvloeren, ventilaties in scholen en afbrokkelende balkons. Denk bij milieu aan de actualisatieplicht die inhoudt dat we beoordelen of er ontwikkelingen zijn die het milieu beter beschermen of de kwaliteit van het milieu verbeteren. Deze plicht is niet nieuw. Maar de ontwikkelingen gaan snel en de milieu-en klimaatopgave waar we voor staan is groot. We moeten dan ook oog hebben voor zowel bestaande bouw als vergunde bedrijven wanneer ontwikkelingen daar om vragen.

3 Visie

De visie van de gemeente Oude IJsselstreek is dat iedereen die woont, werkt of recreëert in de gemeente, dit op een duurzame, veilige en gezonde manier moet kunnen doen. Hierbij ligt er ook een (grote) verantwoordelijkheid bij inwoners en ondernemers. Waar dat lastig of onmogelijk is, kan de gemeente optreden als mediator en zal, als het nodig is, handhavend optreden. Meldingen en incidenten met het hoogste risico op letsel, schade aan eigendommen of inbreuken op de leefbaarheid krijgen in de handhavingsmatrix een hogere prioriteit. Voor handhaving betekent dit dat we uitgaan van een pragmatische, thematische, signaalgerichte of wijkgerichte handhaving.

De procedure en werkwijze voor het afhandelen van vergunningverlening is grotendeels verankerd in wet- en regelgeving. Hierin kunnen wel enkele nuances worden aangebracht. Hierbij wordt er vooral gekeken naar een pragmatische, duidelijke en efficiënte werkwijze waarbij de belangen van een initiatiefnemer, belangen van derden en het algemene belang goed tegen elkaar worden afgewogen.

De volgende visie-elementen zijn van belang voor een leefbare, veilige en gezonde gemeente Oude IJsselstreek:

  • We gaan uit van vertrouwen en werken vanuit de bedoeling

  • We werken zichtbaar en integraal

  • We werken wijkgericht aan onze taak

  • We werken informatiegestuurd en context gedreven

  • We werken aan veiligheid voor bewoners en onszelf

  • We werken samen met partners

Deze visie-elementen worden in de volgende paragrafen verder uitgewerkt.

3.1 We werken vanuit vertrouwen en vanuit de bedoeling

De gemeente Oude IJsselstreek vertrouwt erop dat haar inwoners, ondernemers en bezoekers de verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen omgeving en activiteiten. Handhaven gebeurt dan ook vanuit dit vertrouwen en vanuit de bedoeling. Loslaten waar kan en focussen op zaken die écht belangrijk zijn. Dit betekent ook dat wij onze toezicht- en handhavingsstijl afstemmen op de betreffende casus. Wij willen vooral inzetten op het stimuleren van het goede gedrag (bijvoorbeeld door advisering of voorlichting). Dit neemt natuurlijk niet weg dat, wanneer dat nodig is, er ook kordaat opgetreden kan worden.

Bij een aanvraag van een omgevingsvergunning wordt er vertrouwd op de aangeleverde informatie en stukken van de aanvrager. Alleen bij zeer grote twijfels of duidelijke signalen over de andere doelen worden er aanvullende vragen gesteld. Uiteindelijk zal het besluit worden genomen op basis van de informatie die bij de aanvraag is ingediend. Als achteraf blijkt dat het besluit is genomen op basis van onjuiste informatie, dan wordt het genomen besluit heroverwogen en kan leiden tot het intrekken van afgegeven omgevingsvergunning.

3.2 We werken zichtbaar en integraal

Met de invoering van de Wabo zijn de vergunningverleners, door de onlosmakelijkheid van de verschillende activiteiten, de afgelopen jaren al gegroeid naar de integrale rol als casemanager. Onder de Omgevingswet is de onlosmakelijkheid tussen activiteiten komen te vervallen. Dit betekent echter enkel dat het niet meer verplicht is om de activiteiten gelijktijdig aan te vragen, maar het kan en mag nog wel. Daarnaast dient bij elk besluit een aanvrager gewezen te worden op mogelijke andere benodigde toestemmingen. Een integrale behandeling van een aanvraag blijft hiermee van belang. Bij een aanvraag wordt dan ook verder gekeken dan naar enkel de inhoud van de aanvraag, maar ook naar wat er mogelijk verder nog uit voortvloeit.

Om een aanvraag soepel te laten verlopen wordt altijd eerst geadviseerd om in het kader van vooroverleg een schetsontwerp of een conceptaanvraag in te dienen. Ook bij twijfel of ergens een vergunning voor nodig is of wellicht vergunningsvrij is kunnen inwoners en bedrijven contact opnemen met ons via onze publieksbalie “Balievergunningen”. Geheel nieuwe initiatieven die complexer zijn en om een integrale aanpak vragen, worden ingebracht in het nieuw ingerichte overleg van “de omgevingstafel”. Hierbij zijn dan vertegenwoordigers van de verschillende disciplines en ketenpartners aanwezig. Doel is dat al in een vroeg stadium zo veel mogelijk duidelijk wordt wat het initiatief omvat en waar de kansen, knelpunten, mogelijkheden en onmogelijkheden liggen. Dit draag bij aan een efficiënte, tijd- en kostenbesparende werkwijze. Zowel aan onze zijde als aan die van de initiatiefnemer.

De handhavers van de gemeente Oude IJsselstreek zijn in beginsel zichtbaar aanwezig op straat (herkenbare handhavingsauto, lopend of fietsend en in uniform). Hierdoor zijn ze makkelijk aanspreekbaar voor inwoners en toeristen. In bijzondere situaties, bijvoorbeeld wanneer herkenbaarheid ongewenst is, dan werken de handhavers in burger. Ook de (bouwkundig) toezichthouders zijn zichtbaar aanwezig. Het team zet met name in op de communicatieve vaardigheden van de teamleden en maakt zich zichtbaar in de richting van ketenpartners, management en bestuurders. Dit doen ze door actief doelstellingen af te stemmen en resultaten te delen. Naast een zichtbare aanpak is ook integrale aanpak nodig. Dit betekent dat, als de handhavers en toezichthouders de straat op gaan, ze breed kijken naar de taken de ze tegenkomen. Zaken die zij tegenkomen en die niet passen in hun eigen bevoegdheden, worden gedeeld met interne en externe partners. Ook is er aandacht voor prioritering en worden taken gezamenlijk en in samenhang met handhavingspartners uitgevoerd. Samenwerking en prioritering is voor gemeente Oude IJsselstreek van extra groot belang aangezien er maar beperkt handhavingscapaciteit beschikbaar is. De Risicomatrix en Motivatiematrix geven een afwegingskader of de casus direct, op termijn of niet wordt opgepakt. De prioriteiten worden uitgewerkt in een (jaarlijks) uitvoeringsprogramma. Verder is er een strategie die de handhavers op straat handvatten biedt voor eenduidige behandeling van gelijksoortige gevallen. In de gemeente Oude IJsselstreek is de Landelijke handhavingsstrategie Omgevingswet (LHSO) de basis voor het optreden, dat soms uit een preventief waarschuwingsgesprek kan bestaan, maar soms ook tot een repressief sanctiegesprek kan leiden. Hiermee geven we invulling aan de term goed gastheerschap en de primaire doelstelling om het gedrag te veranderen.

3.3 We werken wijkgericht aan onze taak

De handhavers werken wijkgericht. Zij sluiten aan bij partners op leefbaarheid en veiligheid, zoals wijkagenten, en sociale partners in de wijk. De wijkhandhaver kent de lokale problematiek en heeft goede contacten met (vertegenwoordigers van) inwoners en ondernemers in de wijk. De wijkhandhaver speelt een actieve rol in de informatie-uitwisseling met interne en externe partners. Ook inwoners hebben een actieve rol bij het aandragen van overlastproblemen in hun wijk en bij het oplossen ervan. Door actief aanwezig te zijn in de wijk kunnen de handhavers problemen voorkomen. De handhaver stimuleert de inwoners om mee te denken en bij te dragen aan een leefbare omgeving. De informatie die uit de wijken wordt opgehaald is actief te gebruiken bij het bepalen van de operationele inzet.

Sommige handhavers hebben taakaccenten, zoals alcoholwet en jeugd, waar zij een opleiding voor gevolgd hebben. Het takenpakket van de handhaver is helder geformuleerd en afgestemd met interne en externe partners. De handhavers weten waar ze van zijn en zijn in staat de informatie van inwoners door te geleiden naar andere partners. Er wordt gewerkt aan een duidelijke instructies en informatie en terugkoppeling, zodat de handhavers goed op de hoogte zijn van prioriteiten en actuele informatie. Er is een goede registratie van meldingen, waarnemingen, waarschuwingen, boetes en resultaten. Dit stelt de handhavers in staat hun taak efficiënt en informatiegericht uit te voeren. De handhavers werken zoveel mogelijk op straat en zijn zo min mogelijk bezig met administratieve of juridische afhandeling. Hiervoor is administratieve en juridische ondersteuning noodzakelijk.

Bij de vergunningverlener werken we met één casemanager per project/aanvraag. Zij zijn het aanspreekpunt vanaf het vooroverleg tot het moment dat het besluit op de aanvraag genomen wordt.

Om efficiënt te werken, werken met een gebiedsindeling per casemanager en in sommige gevallen per type ontwikkeling. Voorbeelden van type ontwikkelingen zijn zonneweides, flex-woningen, verduurzaming bestaande woningvoorraad van een woningcorporatie.

3.4 We werken informatiegestuurd en context gedreven

Onder Informatiegestuurd handhaven verstaan we: ‘Informatie en kennis verzamelen, delen en analyseren om op basis van overzicht en inzicht beslissingen te nemen over een effectieve aanpak van leefbaarheids- en veiligheidsproblemen’. De handhavers worden aangestuurd op basis van actuele informatie. Bronnen voor informatie zijn bijvoorbeeld eigen waarnemingen, sancties en waarschuwingen en informatie van de politie.

Contextgedreven werken is het ‘’van buiten naar binnen werken’’. De ‘buurt’ moet (uiteindelijk) bepalen waar wij de prioriteiten leggen; het is immers de leefomgeving van de buurt.

De informatie die verzameld en geanalyseerd is, wordt, voor zover de AVG en WPG dit toelaat, gedeeld met partners, zoals politie en het sociaal domein. Daar waar de leefbaarheid onder druk staat, kan de gedeelde informatie leiden tot handhavingsacties. De actuele informatie vormt de basis van de operationele inzet waarbij ook gebruikt wordt gemaakt van informatie die is verkregen uit de informatie van de voorafgaande diensten.

3.5 We werken aan veiligheid voor bewoners en onszelf

De handhavers richten zich primair op het vergroten van de leefbaarheid in de gemeente Oude IJsselstreek. Leefbaarheid raakt de veiligheidsbeleving van inwoners. Handhavers zetten zich in om het veiligheidsgevoel van inwoners te vergroten. Dit geldt overigens ook voor de (bouwkundig) toezichthouders; deze hebben bijvoorbeeld ook een rol in bijvoorbeeld het tegengaan van verloedering van panden. Er wordt samengewerkt met de politie om bij onveilige situaties snel te kunnen schakelen. Geweldsincidenten worden gerapporteerd en besproken.

Verschillende ontwikkelingen in het takenpakket van de handhavers zorgen ervoor dat ze steeds meer op het snijvlak van leefbaarheid en veiligheid acteren. Dit vraagt om meer aandacht voor de eigen veiligheid, zoals RTGB-trainingen (geweldsbevoegdheid), steekwerende vesten en andere (persoonlijke) beschermingsmiddelen. Inwoners verwachten ook handelend optreden en indien nodig een handhaver die een stap vooruitzet in plaats van achteruit. Goede afspraken met de politie over het handelingsperspectief in geweldssituaties zijn dan ook noodzakelijk. Deze afspraken zijn vastgelegd in de ‘Samenwerkingsafspraken Handhaving en Basisteam Achterhoek West’.

3.6 We werken samen met partners

Onze werkwijze is gericht op samenwerken in de (leefbaarheids)keten en met interne partners. Daarnaast hebben en onderhouden medewerkers hun eigen netwerk. Er wordt zowel beleidsmatig als uitvoerend samengewerkt met partners. De VTH-medewerkers zijn betrokken bij en adviseren over beleidsontwikkeling in het fysieke domein en handhavingstaken.

3.6.1 Samenwerking intern

Tussen vergunningen en toezicht/handhaving

Een belangrijk uitgangspunt binnen de gemeente Oude IJsselstreek is een scheiding tussen vergunningverlening en toezicht/handhaving (degene die de vergunning verleent houdt zich niet bezig met controle van de vergunning). Dit betekent dat er een goede samenwerking moet zijn tussen de vergunningverleners en de toezichthouders/handhavers, bijvoorbeeld bij het adviseren over legaliseerbaarheid bij handhavingszaken.

Samenwerking algemeen

Interne samenwerking bij vergunningverlening loopt via het Workflowsysteem RX-mission. Vooroverleggen, informatieplichten, meldingen en aanvragen worden hierin geregistreerd. Vanuit deze zaak kunnen er dan intern deelzaken worden uitgezet naar allerlei interne disciplines; openbare ruimte, landschapsbeheer, verkeer, grondstoffen, etc.

Beheer openbare ruimte

De wijkbeheerders van de buitendienst hebben een oor- en oogfunctie, gaan ook het gesprek aan bij misstanden in de openbare ruimte en geven in voorkomend geval een eerste waarschuwing. Beheer Openbare ruimte ondersteunt ook bij bijv. controles van in- en uitritten bij particulieren. Daarnaast is er ook een samenwerking met de afvalcoaches, die een belangrijke rol vervullen in het toezicht op het aanbieden van afval.

Juridische zaken

Zij ondersteunen bij vragen over handhavingszaken en bij bezwaar en beroep.

Openbare orde en veiligheid

Zij zijn de spil in het web als het gaat over vraagstukken met betrekking openbare orde en veiligheid.

Burgerzaken

Hierbij is, met name, een samenwerking op het gebied van adresonderzoek.

Sociaal domein

Bij diverse casussen blijkt dat er ondersteuning nodig is om bijvoorbeeld het eigen leven weer op orde te krijgen, dan kan Handhaving ondersteunen om deze contacten tot stand brengen. Andersom kan handhaving ingezet worden als instrument om specifieke doelen te bereiken.

Team Zorg-Veiligheid

Handhaving maakt onderdeel uit van dit samenwerkingsteam, waarbij, met name op het snijvlak van het Sociaal domein (zorg) en Openbare orde (veiligheid) de samenwerking en afstemming wordt gezocht op beleidmatig niveau en casusniveau.

ICT

Er is ondersteuning nodig bij de applicatiebeheer van o.a. CityControl en RxMission.

3.6.2 Samenwerken extern

Politie

Leefbaarheid en veiligheid zijn nauw met elkaar verbonden. Binnen het domein veiligheid hebben zowel de politie als handhaving een eigen taak. De primaire taak van de politie hierin is de handhaving van de veiligheid en voor handhaving is dit het bevorderen van de leefbaarheid. Er is wel een verschuiving in taken zichtbaar, waarbij handhavers steeds meer een rol krijgen in openbare orde taken. Waar de politie uitsluitend strafrechtelijk kan optreden, zijn handhavers bevoegd om ook bestuursrechtelijk op te treden. Met name op het grensvlak van leefbaarheid en veiligheid biedt samenwerking mogelijkheden om problemen adequater aan te pakken. Voor een effectieve samenwerking is het van belang om elkaars taken en bevoegdheden goed te kennen.

Politie en team Handhaving delen privacygevoelige informatie, soms vanuit de opsporingsbevoegdheid en soms vanuit de toezichtsbevoegdheid, bijvoorbeeld om jeugdgroepen in beeld te brengen en bij het gebruik van panden en gronden bij, bijvoorbeeld, vermoedens van ondermijning. Het delen van informatie is noodzakelijk om goed informatiegestuurd te handhaven. Voor het delen van informatie zijn afspraken nodig (vastgelegd in convenanten). De regie hierbij ligt, afhankelijk van het thema, bij de betreffende regievoerder. Daarnaast moet rekening worden gehouden met het opslaan en verwerken van politiegegevens conform de Wet Politie Gegevens. Hierop dient ieder jaar en audit plaats te vinden.

Omgevingsdienst Achterhoek

Het handhavingsteam werkt ook samen met de Omgevingsdienst Achterhoek (ODA), mede omdat zij beiden onder hetzelfde bevoegd gezag vallen, waarbij de wettelijke milieutaken bij de Oda zijn belegd en de overige taken bij de gemeente zijn gebleven.

VNOG (brandveiligheid)

Sinds 2018 wordt er gewerkt volgens de Werkwijzer Risicobeheersing 2018 van de VNOG. In dit document is vastgelegd dat de VNOG niet alles meer controleert, maar daarin keuzes heeft gemaakt. Dit betekent ook dat er meer werkzaamheden weer door de gemeente uitgevoerd moeten worden. De VNOG werkt aan een nieuwe werkwijzer, waardoor er mogelijk nieuwe taken naar de gemeente (terug) komen.

Regionale samenwerking

Voor de samenwerking met de ketenpartners bij het afgeven van omgevingsvergunningen zijn er in regionale verband de afspraken voor de werkprocessen vastgelegd in een tweetal documenten. “Werkprocessen Omgevingsvergunningen Reguliere procedures” en “Werkprocessen Omgevingsvergunningen Uitgebreide procedure”. Via de diverse software en de Samenwerkingsfunctionaliteit (SWF) in het DSO kunnen dan over en weer adviezen worden aangevraagd conform de afgesproken werkwijze.

Op het gebied van toezicht en handhaving bij meervoudige vergunningen in de Achterhoek zijn samenwerkingsafspraken gemaakt tussen de provincie, gemeenten en omgevingsdienst. Deze afspraken zijn vastgelegd in het document ‘Samenwerkingsafspraken toezicht en handhaving meervoudige vergunningen Omgevingswet’, waarin is beschreven wie bij welke activiteit verantwoordelijk is voor het toezicht en de handhaving.

Er is een samenwerkingsconvenant tussen de 8 Achterhoekse gemeenten voor de inzet van handhavers DHW en APV, bedoeld om elkaar te versterken en te zorgen voor continuïteit tijdens bijvoorbeeld piekperiodes, vakanties en ziekte.

Overige samenwerking

Naast de hiervoor genoemde partners, zijn het Waterschap Rijn en IJssel en de Provincie Gelderland ook belangrijke samenwerkingpartners, evenals buurtinitiatieven in het kader van de leefbaarheid.

4 Omgevingsanalyse

De omgevingsanalyse is een instrument om een actueel beeld te krijgen over een gebied, de uitdagingen die we daarin zien en de risico’s die daarbij kunnen ontstaan. Zo brengen we in beeld wat de komende beleidsperiode op ons af zal komen en wat dat vraagt van onze VTH-taakuitvoering. Hiermee kunnen we prioriteren en onszelf doelen te stellen.

4.1 Gebieds-en probleemanalyse

Onze gemeente kenmerkt zich als een plattelandsgemeente met enkele grotere kernen, een aantal kleinere kernen en een groot buitengebied.

In de ontwikkeling van dit gebied is de Oude IJssel die er doorheen stroomt in de historie een belangrijke factor geweest. Over de weg is de Twente-route (A18) een belangrijke route die door de gemeente loopt.

Hieronder volgen de belangrijkste regionale kenmerken en aandachtpunten die van invloed zijn op onze VTH-taakuitvoering.

4.1.1 Bouwen

De gemeente kent alle soorten bebouwing: van kleiner bouwwerken bestaande uit 1 laag tot grotere bouwwerken bestaande uit meerdere bouwlagen, van woningen en landbouwschuren tot industriële bedrijfspanden. Door de rijke historie kennen we in de regio een groot aantal waardevolle monumentale panden. Tegenover deze historie staat nieuwbouw voor de huidige woningbouwopgave en de ontwikkeling van nieuwe bedrijfs- industrieterreinen. Bij (ver)bouw zijn de constructie, brandveiligheid, omgevingsveiligheid en ruimtelijke kwaliteit een groot aandachtspunt. Door de grote vraag naar woningen kennen we ook een flinke woningbouwopgave. Hierbij is steeds meer aandacht voor duurzaam en biobased bouwen. Door het tekort aan woonruimten zien we steeds vaker onconventionele woonvormen zoals het wonen in bijgebouwen, stacaravans of wonen in andere recreatieverblijven.

4.1.2 Bedrijven

Op economisch gebied is in de gemeente bedrijvigheid te vinden in onder ander de (innovatieve) maakindustrie, dienstverlening, onderwijs, zorg, horeca en recreatie. De landbouwsector is voor ons als plattelandsgemeente een cruciale sector, zowel qua economische omvang als qua ruimtebeslag in het buitengebied. Wij zien dat het platteland zich het komende decennium ontwikkelt tot een multifunctioneel buitengebied. Daarnaast kent de gemeente enkele bedrijven die een groter risico voor de leefomgeving zijn, waardoor de provincie het bevoegd gezag is. Samenwerking met onze partners is hier extra belangrijk.

4.1.3 Natuur en landschap

Het landschap en de natuur kenmerkt zich eveneens heel divers. Van de Slangenburg tot de Vennebulten en van het Zwarte Veen tot de Anholtse bossen vormen prachtige landgoederen, oude bossen en natuurgebieden een groene parelketting door Oude IJsselstreek. Dit is gelijktijdig een droge verbindingszone van het Gelders Natuur Netwerk. Tevens loopt boven Westendorp en Varsseveld langs nog een Nat-droge verbindingszonede vanuit Gaanderen richting Aalten. Hiernaast kennen we met de Oude IJssel die door onze gemeente stroomt, ook natte natuur. Gelet op de waarde van deze gebieden is het belangrijk om vergunningen die worden aangevraagd voor activiteiten, ook te toetsen op alle (natuur) aspecten, landschappelijke en cultuurhistorische waarden. Deze gebieden trekken ook veel bezoekers. Een aandachtspunt voor deze gebieden is dan ook het (recreatieve) gebruik en de gevolgen daarvan.

4.1.4 Erfgoed en archeologie

De gemeente Oude IJsselstreek telt 41 rijksmonumenten en 257 gemeentelijke monumenten. Dit zijn onder andere woonhuizen, kerken, scholen en boerderijen die een bijzondere waarde hebben en daarom beschermd en in stand gehouden worden, ook voor de generaties die na ons komen.

Voorbeelden van rijksmonumenten in de gemeente Oude IJsselstreek zijn: boerderij `t Hofshuus in Varsseveld, kasteel Wisch in Terborg, de voormalige pastorie in Netterden, de Beltermans- of Gerritsenmolen in Silvolde en het industrieel erfgoed van het voormalige DRU Complex in Ulft.

Deze (gebouwde) monumenten, maar ook de stedenbouwkundige structuren en archeologische schatten,  herinneren aan een rijk en roemrucht verleden. Cultuurhistorisch erfgoed geeft weer hoe de gemeente Oude IJsselstreek zich door de tijd heen heeft ontwikkeld. Het geeft een plek in de geschiedenis en is mede bepalend voor de identiteit van een gemeente en haar bewoners. 

Omdat voor erfgoed en archeologie geld “wat weg is, komt niet meer terug” is het van groot belang om hier voldoende aandacht en zorg voor te hebben.

4.1.5 Evenementen

In de gemeente bieden we ruimte aan een groot aantal evenementen. Denk hierbij onder andere aan Nieuwjaarsparty in Megchelen, Huntenpop bij de DRU in Ulft, Daklozenparty in Silvolde of Hootchie Koe in Varsseveld. Hiernaast we kennen ook nog de traditionele volksfeesten zoals carnaval, de vele kermissen en oranjefeesten. Dergelijke evenementen vragen om extra zorg rondom bereikbaarheid, geluid, (brand)veiligheid en afval.

4.1.6 Externe veiligheid

Speciale aandacht in ons gebied gaat uit naar externe veiligheid. Externe veiligheid gaat over de opslag en het gebruik van gevaarlijke stoffen. In onze regio zien we dit bijvoorbeeld terug bij LPG tankstations.

Om hier meer inzicht in te krijgen wordt er een nieuw registratiesysteem ingevoerd namelijk het Register Externe Veiligheid (REV), waarvoor de gemeente verantwoordelijk is. Dit systeem is een database met zowel de informatie over de risico’s van opslag, transport en gebruik van gevaarlijke stoffen als de registratie van kwetsbare gebouwen en locaties (KGL).

4.1.7 Bodem

Een goede kwaliteit van de bodem is heel belangrijk. Hierdoor kunnen we de bodem blijven gebruiken voor bijvoorbeeld het bouwen van woningen, het telen van gewassen of om het grondwater te gebruiken als drinkwatervoorraad. De manier waarop we naar de bodem kijken veranderd steeds. De aanwezigheid van Zeer Zorgwekkende Stoffen zoals PFAS (Poly- en perFluorAlkylStoffen) en microplastics in de grond zijn een bedreiging voor het benutten van de mogelijkheden. Ook bedreigt de ,steeds vaker voorkomende, dumping van drugsafval op of in de bodem de bodemkwaliteit.

Er worden steeds meer verschillende functies aan de bodem toebedacht, dit vraagt om een zorgvuldige afweging. De regels om dit te waarborgen moeten daarom niet alleen beperkt zijn tot milieubelastende activiteiten, maar ook op de bescherming van de aardkundige waarden, de biodiversiteit, en het tegengaan van bodemdaling, verarming, verdichting, verdroging etc.

Aandacht voor een goede zorgvuldige bescherming van de bodemkwaliteit blijft daarom hard nodig.

5 Strategieën

In dit hoofdstuk beschrijven we de strategieën voor vergunningen, toezicht en handhaving. Met onze VTH-strategieën maken we inzichtelijk hoe wij onze taken uitvoeren.

Voor de VTH-taken sluiten wij aan bij de handleiding ‘Handhaving door en voor Gemeenten' (bijlage 1), Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht (bijlage 3), Landelijke richtlijn bouw- en sloopveiligheid (bijlage 6,) handreiking ‘Toezicht en handhaving Wkb’ (bijlage 7).

5.1 Preventiestrategie

Hoe voorkomen we overtredingen?

De preventiestrategie beschrijft hoe overtredingen van wet- en regelgeving kunnen worden voorkomen. Communicatie en voorlichting spelen een grote rol. De preventiestrategie is vooral gericht op het vergroten van de bewustwording van inwoners en bedrijven dat zij zélf verantwoordelijk zijn voor het naleven van wet- en regelgeving. Bekendheid met de regels vormt immers de basis voor het naleven van regels. Participatie is hier een verlengde van. Bewustwording van de verantwoordelijkheid past binnen de participatiemaatschappij.

5.2 Strategie ‘verkennen en initiatief’

Hoe komen we (samen) tot een goede aanvraag?

Dit is het proces voorafgaand aan de indiening van een aanvraag voor een omgevingsvergunning en melding of wijziging van het omgevingsplan. Het betreft geen officiële wettelijk vastgelegde procedure, maar een transparant deelproces om een initiatief zorgvuldig en integraal af te wegen, zodat een aanvraag na indiening binnen de reguliere termijn kan worden afgedaan. Participatie krijgt een belangrijke plek in dit proces.

5.3 Meldingen- en vergunningenstrategie

Hoe gaan we om met aanvragen en meldingen?

In deze strategie beschrijven wij hoe wij omgaan met de beoordeling en afhandeling van meldingen en vergunningaanvragen en welke toetsingskaders (bijlage 2a en bijlage 6) daarbij gelden.

In ieder geval voldoen we aan de wettelijke eisen en geven op een passende wijze invulling aan participatie. Belangrijk onderdeel van de strategie is het principe “zacht aan de voorkant, hard aan de achterkant”. Hiermee wordt bedoeld dat we graag aan de voorzijde in een vroeg stadium bij een initiatief betrokken worden. Dit biedt de meeste ruimte om gezamenlijk te kijken en mee te denken over een praktisch en efficiënte afhandeling. Een officiële aanvraag die hieruit volgt kan dan conform wet en regelgeving worden afgehandeld. Zonder vooroverleg is de kans groter dat een aanvraag niet volledig is en wellicht niet tijdig wordt aangevuld en vervolgens buiten behandeling wordt gelaten.

Wij toetsen risicogestuurd. Dit houdt in dat de diepgang van beoordeling van vergunningaanvragen en wijze van afhandeling van meldingen afhankelijk is van de risico’s van de aangevraagde of gemelde activiteit.

5.4 Toezichtstrategie

Hoe houden we toezicht en voorkomen we overtredingen?

In onze toezichtstrategie (bijlagen 2b, 2c en 6) worden de kaders aangegeven waaruit het toezicht door de gemeente wordt uitgevoerd. Toezicht omvat controles om na te gaan of voorschriften van o.a. vergunningen worden nageleefd. Daarbij is het doel om de risico’s te minimaliseren en daarom de toezichtcapaciteit zo efficiënt en risicogericht mogelijk in te zetten. De risicoanalyse helpt hierbij en in het jaarlijkse uitvoeringsprogramma wordt de planning van het toezicht opgenomen (gepland toezicht). Naast gepland toezicht kan er ook (ongepland) toezicht nodig zijn vanwege ongewone voorvallen of klachten. Efficiënte aanwezigheid houdt in dat een beperkte inzet van capaciteit toch een maximaal gevoel van veiligheid bij inwoners en ondernemers tot gevolg heeft. Zo kunnen bijvoorbeeld de wijkbeheerders afspraken maken met de overtreder, voordat handhavend wordt opgetreden. Een ander voorbeeld van efficiënte aanwezigheid is de aanwezigheid tijdens 'hot-times' of op 'hotspots'; daar waar de kans groter is op overtredingen, willen we aanwezig zijn.

Voor zowel de Omgevingsdienst als de brandweer geldt dat deze strategieën afzonderlijk zijn/worden vastgesteld.

5.5 Sanctiestrategie

Hoe treden we op bij overtredingen?

Wij sluiten aan bij de Landelijke handhavingsstrategie Omgevingswet (bijlage 3). Deze strategie passen wij ook toe op de overige TH-taken die wij uitvoeren (tenzij de wet een strategie voorschrijft). De LHSO raakt ook de toezichtstrategie en de gedoogstrategie. Zo is aanspreken tijdens toezicht ook een interventie en erkent de LHSO dat er omstandigheden kunnen zijn om van (bestuursrechtelijk) handhaven af te zien. Dit laat eventuele strafvervolging door het OM overigens onverlet. Het doel van deze strategie is de naleving van de beginselplicht tot handhaven te waarborgen, adequaat optreden bij overtredingen, het maken van vergelijkbare keuzes in vergelijkbare situaties en het op consistente wijze kiezen en toepassen van interventies.

5.6 Gedoogstrategie

Wanneer en hoe zien we af van handhaving?

In bijzondere gevallen kan worden afgezien van handhaving (bijlage 1). Bijvoorbeeld als er concreet en reëel zicht is op legalisatie of als handhavend optreden onevenredig is in verhouding tot de daarmee te dienen belangen. Gedogen is geen ‘besluit’, maar dat het bestuursorgaan wel aangeeft dat zij tijdelijk niet gaat handhaven. Een gedoogsituatie is van tijdelijke aard doordat het strijdige handelen binnen afzienbare tijd ophoudt of gelegaliseerd is. Een belanghebbende kan dus tegen de illegale situatie alsnog een handhavingsverzoek indienen, waarop het bestuursorgaan moet beslissen.

5.7 Strategie ‘Dwangsom en invordering’

Hoe gaan we om met dwangsommen?

Het doel van een dwangsom is het voorkomen om ongedaan maken van een overtreding. De hoogte van een dwangsom is afhankelijk van een aantal factoren. De overtreder krijgt vaak ook een vastgestelde tijd om de overtreding te beëindigen, de begunstigingstermijn. In de dwangsomtabel (bijlage 4) staan voor de meest voorkomende overtredingen een indicatieve dwangsomhoogte en een begunstigingstermijn.

Wanneer de overtreding, na de begunstigingstermijn, nog steeds voortduurt, dan wordt een dwangsom verbeurd. Uitgangspunt is dat de overtreder altijd de volledige dwangsom betaalt.

5.8 Conflictbemiddeling

Hoe kunnen wij bijdragen aan een oplossing bij een conflict?

Naast de inzet van de verschillende handhavingsinstrumenten, is het soms nodig om ook andere instrumenten in te zetten. Deze instrumenten komen aan de orde op het moment dat er sprake is van ergernissen of meningsverschillen tussen buren. Een belangrijk instrument is buurtbemiddeling (via Sociaal werk Oude IJsselstreek). Wanneer de emoties oplopen, is het lastig om tot een gesprek te komen. Buurtbemiddeling kan dan helpen om de cirkel te doorbreken. Zij geven informatie en advies over wat de mensen zelf kunnen doen en als dat nog steeds onvoldoende is, dan kan er een onpartijdige bemiddelaar ingezet worden. Onder deze begeleiding kunnen buren samen nadenken over een goede oplossing.

Mediation (gespreksbegeleiding) kan uitkomst bieden wanneer er sprake is van een geschil of (dreigend) conflict, door bijvoorbeeld overlast in de buurt, tussen een inwoner de gemeente. Onder begeleiding van een neutrale persoon, de mediator, wordt er samen geprobeerd om tot een oplossing te komen.

5.9 Werkwijze klachten, meldingen en (verzoeken om) handhaving

Hoe gaan wij om met (anonieme) klachten, meldingen en verzoeken om handhaving?

5.9.1 Beginselplicht tot handhaving

De gemeente heeft een beginselplicht tot handhaving. Dit betekent dat wij in beginsel handhavend moet optreden tegen een overtreding. Alleen in bijzondere omstandigheden mag worden afgezien van handhavend optreden. Daarvan is sprake als er concreet zicht op legalisatie van de overtreding bestaat. Ook mag worden afgezien van handhavend optreden als handhavend optreden zodanig onevenredig is in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat in die concrete situatie moet worden afgezien van handhavend optreden.

Deze beginselplicht betekent echter niet dat direct tegen alle overtredingen moet worden opgetreden. De gemeente heeft een scala aan wettelijke (handhavings)taken. Het is onmogelijk om direct tegen alle overtredingen op te treden. Daarom zijn in dit beleid prioriteiten gesteld.

5.9.2 Ambtshalve constatering

Tegen geconstateerde overtredingen die op grond van de risicomatrix een hoge of gemiddelde prioriteit hebben zal in beginsel handhavend worden opgetreden. Tegen overtredingen met een lage prioriteit zal in beginsel niet direct handhavend worden opgetreden. De constateringen worden getoetst aan het beleid (met name aan de ‘Motivatiematrix’). Geeft dit aanleiding om de casus op te pakken, dan wordt de procedure opgestart door verder onderzoek te doen. Excessen worden met voorrang behandeld. In voorkomende gevallen wordt volstaan met een constateringsbrief en wordt de overtreder gewezen op zijn verantwoordelijkheid.

5.9.3 Verzoeken om handhaving

Een schriftelijk verzoek om handhaving is een aanvraag in de zin van de Awb, waarop wij binnen acht weken een besluit moeten nemen. Dit is of een handhavingsbesluit (we gaan handhaven) of een afwijzingsbesluit (het verzoek om handhaving wordt afgewezen). Tegen dit besluit kan door zowel de verzoeker als de vermeende overtreder bezwaar en beroep worden ingediend.

Indien de casus niet direct opgepakt kan worden, bijvoorbeeld door prioritering/capaciteit, dan wordt aangegeven binnen welke (redelijke) termijn de casus wel wordt opgepakt.

5.9.4 Klachten en meldingen

Er worden er veel klachten en meldingen bij de gemeente ingediend. Deze klachten en meldingen worden mondeling, schriftelijk, telefonisch, via de meldingenkaart en soms ook via social media ingediend. Deze klachten en meldingen zijn geen aanvraag in de zin van de Awb (Algemene wet bestuursrecht). Hierop hoeft dus niet binnen een bepaalde termijn een besluit genomen te worden.

Deze klachten en meldingen worden getoetst aan het beleid (met name aan de ‘Motivatiematrix’). Geeft dit aanleiding om de casus op te pakken, dan wordt de procedure opgestart door verder onderzoek te doen naar de klacht/melding. Hierbij trachten we de klacht/melding binnen een termijn van 8 weken af te handelen. Excessen worden met voorrang behandeld.

De uitkomst wordt teruggekoppeld aan de melder (indien deze bekend is en een terugkoppeling wenst). Indien de melder het met de uitkomst niet eens is, dan kan deze alsnog een schriftelijk verzoek om handhaving indienen. Tegen dat besluit kan wel bezwaar gemaakt worden.

De uitkomst wordt ook teruggekoppeld aan de vermeende overtreder. Indien er daadwerkelijk sprake is van een overtreding, maar er wordt niet (direct) gehandhaafd, dan wordt dit schriftelijk aan de overtreder medegedeeld. De overtreder is dan zelf in de gelegenheid om de overtreding alsnog te beëindigen, omdat er op enig ander moment wel handhavend opgetreden kan worden.

Klachten/meldingen m.b.t. de openbare ruimte

Sommige klachten, die betrekking hebben op afval of over het gebruik van bijvoorbeeld groenstroken, worden ook opgepakt door de wijkbeheerders of afvalcoaches. Zij trachten dan de klacht/melding in eerste instantie op te lossen door afspraken te maken met de overtreder binnen welke termijn de overtreding is beëindigd. Deze afspraken worden schriftelijk vastgelegd en kenbaar gemaakt aan de overtreder. Na afloop van de termijn wordt gecontroleerd of de overtreding is beëindigd. Is dit niet het geval, dan wordt de casus alsnog overgedragen aan handhaving.

5.9.5 Anonieme verzoeken om handhaving, klachten en meldingen

Wordt een verzoek, klacht of melding anoniem gedaan, dan wordt deze in principe niet in behandeling genomen; het moet duidelijk zijn of iemand belanghebbend is. Is er sprake van een (mogelijk) exces, dan wordt het signaal wel verder onderzocht.

Wel kunnen deze meldingen ons inzicht geven in de aard en omvang van mogelijke overtredingen en kunnen wel aanleiding geven tot gericht handelen door de gemeente. De gemeente beslist zelf of er aanleiding is om de casus op te pakken. De anonieme melder krijgt geen terugkoppeling.

5.9.6 Kwaliteitsborging

Omdat de Kwaliteitsborging een nieuw onderdeel is in de wetgeving, moet er nog ervaring opgedaan worden hoe bijvoorbeeld wordt opgetreden bij misstanden. Daarvoor is er, door de VNG, de ‘Handreiking Toezicht en handhaving Wkb’ ontwikkeld. De handreiking gaat in op de mogelijke overtredingen en/of tekortkomingen die wij constateren en wat een handelingsperspectief kan zijn bij de verschillende soorten afwijkingen.

6 Risicoanalyse en prioriteiten

De gemeente is verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van een groot aantal wetten en regels op het gebied van de fysieke leefomgeving (denk onder meer aan: bouw-, milieu en ruimtelijke ordening). Echter, niet alle regels zijn op dezelfde intensieve manier te handhaven. Daarnaast is het onmogelijk om álle wettelijke toezicht- en handhavingstaken uit te voeren. Daarom is een prioriteitstelling noodzakelijk, waarbij bestuurlijke keuzes moeten worden gemaakt, zodat de beschikbare capaciteit zo effectief mogelijk ingezet kan worden. Hierbij spelen de volgende vragen een rol:

• Wat zijn de risico’s van bepaalde overtredingen?

• Wat gaan we handhaven?

• Hoe gaan we handhaven?

• Wat heeft prioriteit en wat heeft minder prioriteit?

6.1 De risicoanalyse

Bij de risicoanalyse wordt gebruik gemaakt van een risicomatrix (bijlage 5a). In de risicomatrix worden de verschillende reguliere toezicht- en handhavingstaken tegen elkaar gezet. Vervolgens worden de taken tegen elkaar afgewogen door deze te koppelen aan een aantal wegingsfactoren. Uit de risicoanalyse vloeit voort welke taken prioriteit moeten krijgen (of juist niet).

De risicoanalyse wordt uitgevoerd op onderwerpniveau en niet op branches of individuele bedrijven/inrichtingen. Hiermee blijft de analyse overzichtelijk en hanteerbaar. Op deze wijze kunnen nieuwe handhavingstaken eenvoudig worden opgenomen in de analyse.

Vanuit de gebieds-en probleemanalyse en onze uitvoeringspraktijk volgen aandachtspunten: de risicovolle activiteiten. Deze activiteiten staan in de risicomatrix. Deze zijn niet limitatief: het zijn de ‘probleem gerelateerde’ activiteiten die wij nu in onze regio zien. Niet alle activiteiten hebben een even groot risico en vragen dezelfde aandacht. Om te bepalen waar we prioriteit aan moeten geven, beoordelen we welke activiteiten het meest risicovol zijn. Dit doen we via een landelijke gebruikte methode, waarbij het negatieve effect van niet-naleven van de voor de activiteit geldende regels en de kans op niet-naleving leiden tot een afweging van het risico.

De risicoanalyse gebaseerd op een inschatting van de risico’s die aan de verschillende handhavingstaken zijn verbonden. Om die risico’s te kunnen inschatten is een analyse gemaakt op basis van een systematiek die veelvuldig is toegepast bij verschillende gemeenten. Bij deze systematiek wordt risico gedefinieerd als: ‘Risico= Kans x Effect’.

Uit de gehanteerde formule komt een getal: het zogenaamde ‘risicogetal’. Dit getal kan het beste als volgt worden beschreven: hoe groter de mogelijke consequenties van een overtreding en hoe groter de kans op overtreding is, des te groter zal het risico dan zijn.

6.1.1 Effecten

De ‘Effecten’ geven inzicht in de vraag: wat is het effect van het niet naleven van de regels voor de verschillende handhavingstaken? Deze effecten worden beoordeeld op de volgende zes criteria:

1. Fysieke veiligheid

Er is direct gevaar voor de veiligheid, bijvoorbeeld als gevolg van brand, instorting of explosie. Het gaat daarbij om de mate waarin sprake kan zijn van persoonlijk letsel, al dan niet met dodelijk gevolg.

2. Sociale kwaliteit

De leefbaarheid van de burgers wordt aangetast als gevolg van verloedering en verpaupering van de leefomgeving. Dit kan komen door o.a. uitzicht belemmerende activiteiten, stankoverlast, geluidshinder, strijdig gebruik van bouwwerken en bouwen zonder vergunning. Ook kan er een afname zijn van het veiligheidsgevoel.

3. Financieel economisch

De mate waarin schade wordt veroorzaakt die op de gemeente kan worden afgewenteld en het economisch voordeel dat wordt behaald door de overtreding.

4. Natuur/stadsschoon

De natuur en omgeving wordt aangetast als gevolg van bijvoorbeeld bodemverontreiniging, luchtverontreiniging en aanlegactiviteiten die onomkeerbaar zijn.

5. Volksgezondheid

Mensen kunnen ziek worden als gevolg van bijvoorbeeld schadelijke stoffen. Hier gaat het vaak niet op een direct gevaar, maar op gezondheidsklachten die na enige tijd ontstaan.

6. Bestuurlijk imago

Wat is de imagoschade van een eventuele calamiteit of het in stand houden van een illegale situatie. De te verwachten afbreuk en/of schade aan het imago, beeld, geloofwaardigheid en vertrouwen van de burger in het bestuurlijk apparaat en haar besluitvorming als gevolg van een verstoring/calamiteit die volgt uit het niet of onvoldoende uitvoeren van een taak. Voorbeelden: (al dan niet georganiseerde) protesten, mediacampagnes.

De zes genoemde effecten zijn opgenomen in een risicomatrix (Tabel bijlage 5a). Voor iedere taak wordt aan de hiervoor genoemde effecten een score toegekend. Hoe groter de consequenties des te hoger de score. Bij het toekennen van de score wordt een puntenschaal van 1-5 gehanteerd. Daarna wordt het gemiddeld effect berekend door de afzonderlijke scores per effect op te tellen en te delen door zes.

6.1.2 Kans

Vanuit de methodiek komt de ‘Kans’ voort uit het begrip naleving; hoe groot is de kans dat de regels worden overtreden bij de huidige handhavingsinspanning en welk belang hechten wij aan naleving. Behalve door handhaving kunnen mensen ook spontaan regels naleven. Daarbij worden vijf beoordelingsaspecten beoordeeld:

1. Kennis van regels:

Hoe meer regels, hoe ingewikkelder en onduidelijker, hoe kleiner de kans op spontane naleving.

2. Kosten/baten:

Hoge kosten, weinig baten, kleine kans op spontane naleving; lage kosten, veel baten, grotere kans op spontane naleving.

3. Mate van acceptatie bij de doelgroep:

Hoge acceptatie leidt tot een grotere kans op spontane naleving, lage acceptatie leidt tot een kleinere kans op spontane naleving.

4. Gezagsgetrouwheid doelgroep:

Hoe meer vertrouwen in het gezag, hoe groter de kans op spontane naleving; hoe minder vertrouwen, hoe kleiner de kans op spontane naleving.

5. Informele controle:

Hoe meer informele controle, hoe groter de kans op spontane naleving, mits er in het algemeen sprake is van acceptatie van de regels bij de doelgroep.

In de analyse wordt voor iedere handhavingstaak een ‘overall inschatting’ gemaakt van de kans. Er wordt dus geen inschatting gemaakt per beoordelingsaspect. De kans is ook opgenomen in de risicomatrix. Voor iedere taak is, ten aanzien van de kans op de overtreding, een score toegekend op een schaal van 1 t/m 5 en daarmee is ook de mate van het naleefgedrag aangegeven. De schaalverdeling is hierbij als volgt:

1 = zeer kleine kans op overtreding / naleefgedrag zeer goed

2 = kleine kans op overtreding / goed naleefgedrag

3 = gemiddelde kans op overtreding / middelmatig naleefgedrag

4 = grote kans op overtreding / slecht naleefgedrag

5 = zeer grote kans op overtreding / zeer slecht naleefgedrag

6.2 Toetsingsprotocol bouwtechnische eisen.

Voor bouwwerken die niet vergunningsvrij zijn (gevolgklasse 0) of niet vallen onder het stelsel voor de kwaliteitsborging (gevolgklasse 1), moet voor de bouwactiviteit een omgevingsvergunning worden aangevraagd. Deze aanvraag moet getoetst worden aan de minimale prestatie eisen zoals gesteld in het Besluit Bouwwerken Leefomgeving (BBL). Om niet alles absoluut te hoeven toetsen, wordt er gewerkt op basis van een prioritering. De vereniging BWT Nederland heeft het toetsprotocol (LTB2012) ontwikkeld waarbij een door de inspectie geaccepteerd toetsniveau is vastgesteld. Dit toetsprotocol is per 1 janauri 2024 aangepast aan het Besluit bouwwerken leefomgeving. Grote omvangrijke technische bouwaanvragen worden getoetst met BRIStoets. BRIStoets is het online hulpmiddel voor bouwplantoetsers om de gewenste kwaliteit van een bouwplan uniform te toetsen aan de eisen van het Besluit bouwwerken leefomgeving. Door een transparant toetsingsproces kan achteraf eenvoudig worden aangetoond op welke onderdelen is getoetst en met welke intensiteit. Het programma werkt op basis van de Landelijke Toetsmatrix Bbl (LTB2024). Ten aanzien van de brandveiligheidseisen wordt advies aangevraagd bij de VNOG.

In het BBL staan zoals gemeld de minimale technische eisen. Het is niet toegestaan om hiervan af te wijken en hogere eisen te stellen. Ten aanzien van toegankelijkheid van een gebouw zijn de eisen vrij beperkt. In dat kader wordt er naast de minimale eisen gewerkt aan bewustwording. Een aanvrager wordt dan gewezen op mogelijke kleine aanpassingen waarmee een gebouw wellicht toegankelijker wordt. Zonder de rol als adviseur op te pakken, wordt er geprobeerd mee te denken te wijzen op aanpassingen die naast hetgeen dat minimaal vereist is, bijdragen aan een beter bouwwerk op het gebied van de brandveiligheid of een ander aspect.

6.3 Prioritering Toezicht en handhaving

We kunnen niet overal tegelijk zijn. Dat betekent dat we keuzes moeten maken en prioriteiten moeten stellen: waar besteden we onze aandacht aan? De risicoanalyse heeft ons bij die keuze geholpen: de activiteiten met het hoogste risico, geven we de hoogste prioriteit.

Bij activiteiten of (deel)aspecten met prioriteit toetsen we vergunningen diepgaander, houden we nauwgezetter of frequenter toezicht en pakken we door in onze handhaving. Aan activiteiten of deelaspecten waarvan we het risico lager schatten, geven we minder prioriteit. We doen uiteraard wel wat wettelijk moet (zoals het toetsen van een aanvraag of uitvoering geven aan onze beginselplicht tot handhaven), maar doen dit globaler en veelal reactief.

Calamiteiten met acuut gevaar (= onverwachte gebeurtenissen die zich voordoen en die ernstige schade kunnen veroorzaken) kennen altijd prioriteit. Deze zijn niet apart benoemd in de risicoanalyse omdat dit zich bij alle activiteiten kan voordoen.

De teamleden werken zelfstandig en professioneel aan hun taak. Zij hebben een breed takenpakket waarin duidelijke prioriteiten zijn gesteld. Voor het vaststellen van de prioriteiten zijn o.a. de risicoanalyse, interviews en andere beleidsdocumenten gebruikt. De risico’s zijn ook gebaseerd op ervaring van eerdere jaren. Zie hiervoor de Risicoanalyse en prioritering en de risicomatrix.

In de paragrafen hieronder zijn de thema’s toegelicht met een hoge en gemiddelde prioriteit. Het toezicht op minder geprioriteerde thema’s/meldingen/constateringen wordt vormgegeven door de Motivatiematrix (bijlage 5b); omdat niet alle toezichtstaken in de prioriteitenmatrix verwerkt kunnen worden, maken wij ook gebruik van de 'Motivatiematrix'. De motivatiematrix is gebaseerd op de prioriteitenmatrix. Maar waar de prioriteitenmatrix een gemiddelde score geeft, wordt in de motiveringsmatrix juist uitgaan van de score van elke indicator afzonderlijk. Vraag zal steeds zijn: komt de … in het geding of heeft het grote gevolgen voor … Hierbij zijn er drie uitkomsten mogelijk: 1. de casus wordt direct opgepakt, 2. de casus wordt op termijn opgepakt en 3. de casus wordt niet meer opgepakt. Hiermee wordt het veelal ook makkelijker om uit te leggen waarom er in het ene geval wel wordt opgetreden en in het andere geval niet.

6.3.1 Integraal Veiligheidsbeleid (IVB)

De gemeenteraad heeft in 2023 het Integraal Veiligheidsbeleid (IVB) vastgesteld. Hierin staan de lokale veiligheidsprioriteiten die voor de aankomende jaren zijn vastgesteld. In dit onderdeel is op hoofdlijnen aangegeven op welke manier team Handhaving invulling geeft aan de veiligheidsprioriteiten.

De gemeente Oude IJsselstreek geeft voor de aankomende vier jaar samen met de andere ketenpartners in het veiligheids- en zorgdomein prioriteit aan:

1. Aanpak van ondermijning,

2. Effectieve verbinding en versterking van zorg & veiligheid en

3. Digitale weerbaarheid en veiligheid (cybercrime)

Daarnaast zijn er vanuit het Veiligheidsveld nog steeds een groot aantal reguliere werkzaamheden die worden uitgevoerd.

6.3.1.1 Prioriteit 1: Aanpak georganiseerde ondermijnende criminaliteit

Georganiseerde ondermijnende criminaliteit houdt in dat de onder- en bovenwereld verweven raken. Criminelen maken gebruik van legale structuren, bedrijven en diensten voor hun illegale activiteiten. Ondermijnende criminaliteit is veelal niet altijd (direct) zichtbaar, maar heeft wel zichtbare gevolgen voor de inwoners en bedrijven. Verloedering op straat, verwaarlozing van panden, drugshandel, fraude en witwaspraktijken kunnen tot problemen leiden. Hierdoor vervagen normen en neemt het gevoel van veiligheid en leefbaarheid af. De maatschappij dient als dekmantel voor het criminele circuit en georganiseerde criminaliteit.

Onze bijdrage

Wij zijn de ogen en oren op straat. Signalen over (mogelijke) misstanden melden wij bij het interne meldpunt ondermijning, zodat een goede informatiepositie opgebouwd kan worden. Daarnaast spelen wij een rol in de controles die (in dit kader) uitgevoerd moeten worden en kunnen daarbij ook onze (bestuurlijke) bevoegdheden gebruiken. Belangrijk aandachtspunt daarbij is de ontwikkeling van kennis op het gebied van ondermijning, zoals op het gebied van het inkoop-/verkoopregisters (om heling tegen te gaan). Wij zijn (zoveel mogelijk) aanwezig bij preventie-activiteiten, zoals de ‘witte voetjes acties’.

Daarnaast is een belangrijk en zorgelijk aandachtpunt de toename van dumping van gevaarlijk afval als asbest en drugsafval. Het levert een steeds grotere overlast op en leidt tot grote verontreiniging van onze natuur en onze leefomgeving.

6.3.1.2 Prioriteit 2: Effectieve verbinding veiligheid en zorg

De gemeente werkt aan het verbeteren van de samenwerking en daardoor integrale aanpak binnen het zorg- en veiligheidsdomein. De focus ligt daarbij op vroegsignalering en interventies om te voorkomen dat complexe zorgcasuïstiek in de (repressieve) veiligheidshoek terecht komt en om herhaling (recidive) te voorkomen. Er is ook een kwetsbare groep die het niet alleen redt, omdat daarbij vaak sprake is van (meerdere) problemen rondom wonen, zorg, sociaal domein (werk & inkomen, Wmo, jeugdhulp) in combinatie met veiligheidsvraagstukken. Een onveilige situatie kan namelijk ontstaan vanuit een hulpvraag. Er is dan sprake van meervoudige sociale- en veiligheidsproblematiek. Iemand een bestuurlijke/strafrechtelijke maatregel opleggen is dan niet wat hij of zij nodig heeft. In de praktijk is dan ook meerdere keren gebleken dat passende zorg bieden zorgt voor een afname van de overlast. Daarnaast worden deze kwetsbare inwoners minder vatbaar voor misbruik en criminele activiteiten. Om goed te kijken naar wat de inwoner nodig heeft, is een sterke samenwerking tussen het sociaal domein en veiligheid dan ook van groot belang.

Onze bijdrage

Wij staat midden in de wijk, spelen een rol in de vroegsignalering en kunnen enerzijds zorgen dat de betreffende inwoner in contact komt met de juiste hulpverleningsinstantie en anderzijds zorgen dat de signalen bij het meldpunt Zorg-Veiligheid onder de aandacht worden gebracht. Belangrijk aandachtspunt daarbij is dat wij kennis op doen in het herkennen van signalen en omgaan met personen met onbegrepen gedrag. Binnen het team Handhaving is een handhaver met het taakaccent jeugd. Deze sluit aan bij jeugdoverleggen en groepsaanpakken. Het team levert een bijdrage bij het in beeld brengen van (overlastgevende) jeugdgroepen en informeren betrokken partijen daarover.

6.3.1.3 Prioriteit 3: Digitale weerbaarheid en veiligheid (“cybercrime”)

Onze gemeente is continu bezig met het weerbaar maken en blijven tegen digitale criminaliteit en sluiten daarbij aan op landelijke, regionale en lokale ontwikkelingen op dit thema. De focus ligt daarbij op bewustwording, het meegeven van handelingsperspectief en het ontwikkelen van een gerichte aanpak. Er is landelijk een toename in de fraudecijfers, waaronder digitale criminaliteit, zoals phishing, online-fraude, koop- en verkoopfraude, hacken en cyberpesten en identiteitsdiefstal. De verwachting is dat dit soort criminaliteit de aankomende jaren alleen maar zal toenemen.

Onze bijdrage

Een deel van onze dienstverlening verloopt digitaal. Dat betekent dat wij ons bewust moeten zijn van de risico’s op cybercrime. Daarom werken wij eraan dat onze informatie op de juiste plekken en in de juiste systemen worden opgeslagen. Daarnaast zullen wij ook de nodige trainingen volgen rondom dit thema. Hiervoor werken wij samen met onder andere onze privacy-officers.

6.3.2 Prioriteiten Omgevingswet/bijzondere wetten

De uitvoering van deze taken is er in hoofdzaak op gericht om onveilige situaties in de fysieke leefomgeving zoveel mogelijk te voorkomen. De gemeente Oude IJsselstreek kan echter niet elke taak even veel prioriteit geven. Op basis van een risicoanalyse zijn de verschillende taken geprioriteerd. In dit onderdeel worden de thema’s met een hoge en gemiddelde prioriteit besproken.

6.3.2.1 Prioriteit hoog

Illegale bewoning

Op grond van de risicomatrix heeft dit thema een lage prioriteit, alleen krijgt dit thema bestuurlijk wel een hoge prioriteit. We zien namelijk dat er (steeds meer) op plekken wordt gewoond, waar dat verboden is. Dit is veelal aan de orde op campings, maar er is ook sprake van een toename van de huisvesting van arbeidsmigranten. Dit kan leiden tot ongewenste situaties als overbewoning, overlast, ongewenste ontwikkelingen voor de toeristische sector, maar ook tot het verslechteren van persoonlijke omstandigheden van de bewoner.

Monumenten

Op grond van de risicomatrix heeft dit thema een lage prioriteit, alleen krijgt dit thema bestuurlijk wel een hoge prioriteit. De gemeente Oude IJsselstreek kent een verscheidenheid aan rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten. Dit zijn onder andere woonhuizen, kerken, scholen en boerderijen die een bijzondere waarde hebben en daarom beschermd en in stand gehouden worden, ook voor de generaties die na ons komen. Deze monumenten, maar ook de stedenbouwkundige structuren en archeologische schatten, herinneren aan een rijk en roemrucht verleden. Cultuurhistorisch erfgoed geeft weer hoe de gemeente Oude IJsselstreek zich door de tijd heen heeft ontwikkeld. Het geeft een plek in de geschiedenis en is mede bepalend voor de identiteit van een gemeente en haar bewoners. Signalen over bijvoorbeeld beschadiging of vernieling van een monument worden opgepakt en onderzocht. Hierbij wordt afstemming gezocht met team Vergunningen over de manier van optreden.

Basisregistraties BAG en BRP

Op grond van de risicomatrix heeft dit thema een lage prioriteit, alleen krijgt dit thema bestuurlijk wel een hoge prioriteit. Het Stelsel van Basisregistraties speelt een belangrijke rol in het aanpakken van maatschappelijke vraagstukken. Of het nu gaat om uitrukkende hulpdiensten, het efficiënt vaststellen van het recht op uitkering, het toetsen van vergunningaanvragen of het bestrijden van fraude, alle betrokkenen hebben baat bij juiste overheidsgegevens zoals adressen, persoonsgegevens, bedrijfsnamen en geo-informatie. Door de (juiste) basisregistraties kan de overheid efficiënter opereren en de dienstverlening verbeteren. Zo hoeft een burger of bedrijf bepaalde gegevens niet steeds opnieuw aan te leveren, maar volstaat één melding. Het controleren van overheidsgegevens zoals adressen wordt (mede) gedaan door handhaving. Handhaving heeft zowel een signalerende als een controlerende functie op het gebied van BAG- en BRP-registraties. Dit kan leiden tot handhavend optreden, bijvoorbeeld bij illegale bewoning.

Evenementen B en C

Bij evenementen richt Toezicht en Handhaving zich primair op de naleving van de vergunningen en de daaraan verbonden voorschriften, op het beëindigen van overtredingen of het herstellen van een ongewenste situatie. Bij het handhaven bij evenementen wordt gekeken naar de overlast door en veiligheid van evenementen. Dit geldt zowel voor de niet vergunde als de vergunde evenementen. De nadruk ligt daarbij op een veilig verloop van een evenement zodat de openbare orde niet in het geding komt en het voorkomen van geluidsoverlast en schade. De inzet is mede gebaseerd op het vastgestelde evenementenbeleid.

Houtopstanden

Op grond van de risicomatrix heeft dit thema een lage/gemiddelde prioriteit, alleen krijgt dit thema bestuurlijk wel een hoge prioriteit. Een boom kan veel betekenen voor de landschappelijke uitstraling van een gebied. Daarnaast zijn bomen/houtopstanden van belang in het kader van het voorkomen van verdere klimaatverandering. De gemeenteraad heeft daarom ook een motie ‘bomen erbij in Oude IJsselstreek’ aangenomen om het aantal bomen te laten toe nemen. Met betrekking tot de landschappelijke inpassing geldt ‘afspraak = afspraak’. Het team Handhaving heeft een signalerende en handhavende rol (bij o.a. illegale kap) en pakt meldingen op waar dat mogelijk is. Zo kan bijvoorbeeld een herplantplicht worden opgelegd wanneer er sprake is van illegale kap.

6.3.2.2 Prioriteit gemiddeld

Bouwen

Een aantal onderwerpen binnen dit thema heeft een gemiddelde prioriteit.

Ondanks dat de gemeente Oude IJsselstreek weer een ontwikkelgemeente aan het worden is, bestaat het grootste deel van de bouwwerken uit ‘bestaande bouw. Sterker, nadat een nieuw bouwwerk is afgeschouwd, is er feitelijk al sprake van een bestaand bouwwerk.

Woon- en verblijfsgebouwen en publiek toegankelijke bouwwerken moeten hierbij de aandacht krijgen, omdat hierbij sprake is van langdurig verblijf van personen, veelal over meerdere verdiepingen.

Voor bijbehorende bouwwerken in het voor- of zijerf geldt dat deze op grond van de risicomatrix een lage prioriteit hebben, alleen krijgt dit thema bestuurlijk wel een gemiddelde prioriteit. Bouwwerken in het voor-/zij-erf hebben, met name in een woonomgeving, invloed op het bebouwingsbeeld en kunnen zorgen voor verrommeling van het straatbeeld en voor onveilige situaties. Constateringen worden beoordeeld en daarbij wordt overwogen of er al dan niet actief tegen opgetreden moet worden.

Slopen

Bij risicovolle sloop wordt gehandeld volgens de toezichtstrategie.

Brandveiligheid

Sinds 2018 werkt de brandweer (VNOG) volgens de Werkwijzer Risicobeheersing 2018. In dit document is vastgelegd dat de VNOG niet alles meer controleert, maar daarin keuzes heeft gemaakt. Dit betekent ook dat er meer werkzaamheden weer door de gemeente uitgevoerd moeten worden, waaronder het toezicht op de BGBOP (Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen). Sinds 1 januari 2018 is dit besluit van kracht en geeft regels over het brandveilig gebruik van voor mensen toegankelijke plaatsen (voor zover dit niet in andere wetgeving is geregeld) en over de zogenoemde basishulpverlening op die plaatsen. Voorbeelden hiervan zijn campings en evenementen. De regels uit dit besluit worden niet altijd vooraf getoetst, maar er wordt verwacht dat organisaties en beheerders deze regels kennen en uitvoering geven aan dit besluit. Dit betekent dat er meer wordt verwacht van het toezicht, omdat misstanden pas in de uitvoering aan het licht komen (bijvoorbeeld tijdens de controle van een evenement, waarbij een frietkraam tegen de gevel van een gebouw staat (met risico van brandoverslag)).

Toegankelijkheid

In 2024 is onze gemeente uitgeroepen tot ‘meest toegankelijke gemeente’. Daarbij is ook uitgesproken dat we blijven werken aan toegankelijkheid in onze gemeente. Dat betekent voor de openbare ruimte dat we meer gaan toezien op bijvoorbeeld parkeren op de stoep en op gehandicaptenparkeerplaatsen.

7 Organisatie en middelen

7.1 Organisatie

Gemeenteraad

Wettelijk gezien is het college/burgemeester verantwoordelijk voor de VTH-taken en vormt het bestuursorgaan dat bestuursrechtelijk optreedt. De raad heeft formeel geen wettelijke bevoegdheden waar het gaat om de toepassing en uitvoering van de VTH-taken.

College / burgemeester

Zowel het college als de burgemeester stellen prioriteiten, zowel op beleidsniveau als op zaakniveau. Zij beslissen zowel over de vaststelling van de Uitvoerings- en handhavingsstrategie als over het uitvoeringsprogramma. Voor het college zijn dit voor de taken uit de Omgevingswet en voor de burgemeester de taken uit de bijzondere wetten als de APV en Alcoholwet (dit sluit aan bij de verantwoordelijkheden op het gebied van openbare orde en veiligheid).

Het college en de burgemeester rapporteren over de uitvoering van het plan en wordt jaarlijks geëvalueerd of de gestelde doelen zijn behaald. Zij maken het beleid, het uitvoeringsprogramma en de rapportage, in het kader van interbestuurlijk toezicht, kenbaar aan de provincie. Daarnaast wordt de raad hiervan ook in kennis gesteld.

Verder is de burgemeester vanuit het zogenaamde driehoeksoverleg direct betrokken bij het aansturen van de politie. De (integrale) handhaving maakt onderdeel uit van de portefeuille van de burgemeester.

Team Handhaving

De uitvoering van toezicht en handhaving is belegd bij team Handhaving (eenheid BUOR). Hierbij kunnen zij handelen op grond van het mandaatbesluit; wat mogen zij doen namens het college of de burgemeester). Het team heeft een capaciteit voor 2 bouwkundig toezichthouders, 4 handhavers en 1 coördinator. Gezien de ontwikkelingen en een politieke/maatschappelijke claim (meer zaken worden belangrijk, verschuiving van taken van politie naar Handhaving) bestaat de kans dat de formatie gaat knellen. Dit blijven wij monitoren.

Handhavers zijn medewerkers van het team Handhaving en beschikken over 2 soorten bevoegdheden: de bestuursrechtelijke bevoegdheid in de hoedanigheid van toezichthouder en de strafrechtelijke bevoegdheid in de hoedanigheid van (buitengewoon) opsporingsambtenaar.

Vergunningen

Het afhandelen van omgevingsvergunningen is belegd onder een deel van het team Ruimtelijke Ontwikkeling. Naast de beleidsmedewerkers op het gebied van RO bestaat dit team uit een capaciteit voor 2 medewerkers voor de administratie, 2 medewerkers voor de publieksbalie, 4 vergunningverleners en 1 adviseur vergunningen.

7.2 Middelen

Wij beschikken over de volgende middelen:

Zaaksysteem

Vastleggen documenten, beheren werkvoorraad en archivering zaken.

RxMission

Beheren werkvoorraad.

Bris -toets

Dit is het programma voor bouwplantoetsing.

CityControl

Dit is een vorm van digitale handhaving. Hierdoor kan efficiënter worden gewerkt, omdat bepaalde informatie snel beschikbaar is en snel signalen gedeeld kunnen worden met partners.

Vervoer

Handhaving heeft de beschikking over 2 dienstauto’s en dienstfietsen. Daarnaast wordt een toezichtsauto gedeeld met team Vergunningen.

Communicatie

De handhavers beschikken over portofoons, waarmee ze in directe verbinding staan met de meldkamer. Daarnaast heeft iedereen de beschikking over een mobiele telefoon.

Steekwerende vesten

De handhavers beschikken over steekwerende vesten.

Geweldsbevoegdheid

De handhavers zijn bevoegd, mits ze daarvoor getraind zijn, voor de inzet van de geweldsbevoegdheid en het gebruik van handboeien.

7.3 Bereikbaarheid

Buiten kantooruren moeten burgers een melding kunnen doen van incidenten of hun klachten kunnen uiten. De gemeente Oude IJsselstreek kent de volgende bereikbaarheidsregelingen:

Provincie en Oda

het meldingenloket ‘s@men’.

de gemeente

de ‘meldingenkaart’.

8 Borging

Om de VTH-taken uit te kunnen voeren en de beleidsdoelen te realiseren zijn financiële en personele middelen nodig. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de borging plaats vindt m.b.t. de uitvoering, monitoring, rapportage en evaluatie.

Financiële middelen

De kosten die zijn gemoeid met de uitvoering van VTH-taken bestaan voornamelijk uit personele kosten, de gemeentelijke bijdrage aan de Omgevingsdienst en de VNOG en budgetten voor overige kosten, zoals licenties en extern juridisch en technisch onderzoek en -advisering. Een deel van deze kosten zijn geborgd in de programmabegroting. Kosten die van vooraf niet te ramen zijn, zoals de juridische kosten, vallen buiten de programmabegroting en zijn onvoorziene kosten. Daartegenover staan inkomsten uit voornamelijk leges en gemeentefonds, maar ook uit verbeurde dwangsommen. Voor dwangsommen geldt dat deze inkomsten niet worden geraamd en zijn daarmee onvoorziene inkomsten.

Niet alle taken komen overigens in aanmerking voor dekking vanuit leges. Onder andere de afhandeling van meldingen (bijvoorbeeld sloop, brandveiligheid en bouw gevolgklasse 1), beleidsvorming, bezwaar- en beroepsprocedures en toezicht en handhaving van de bestaande gebouwenvoorraad zijn uitgesloten van legesheffing.

Het huidige budget en de formatieomvang voor VTH zijn het vertrekpunt. Als de taakuitvoering wijzigt, bijvoorbeeld door een wetswijziging, dan worden de budgettaire effecten daarvan meegenomen in de reguliere begrotingscyclus. De financiële kaders worden opgenomen in de begroting die aan de raad in de reguliere planning- en control cyclus wordt aangeboden. De daadwerkelijke uitvoering, vastgelegd in uitvoeringprogramma’s, beweegt zich binnen de in de begroting opgenomen kaders voor personeelskosten en directe budgetten.

Personele middelen/uitvoeringsorganisatie

De VTH-taken worden uitgevoerd door medewerkers van het team Ruimtelijke ordening, Team Civiele Ruimte | Handhaving en team Grondstoffen en Team Economie en Maatschappij, met uitzondering van de milieutaken bij de Oda. Daarnaast worden er ten behoeve van de uitvoering van VTH-taken ondersteunende taken uitgevoerd bij andere organisatieonderdelen, zoals legesheffing en juridische ondersteuning.

We hanteren een scheiding tussen vergunningverlening en toezicht/handhaving. De scheiding ligt vast in functiebeschrijvingen.

Werkwijzen

Een deel van de (werk)processen liggen vast in de verschillende zaaktypen in Zaaksysteem en RxMission. Wij werken eraan om deze verder uit te werken en goed vast te leggen, zodat deze makkelijk vindbaar en toepasbaar zijn. De werkwijzen moeten bij alle betrokken medewerkers bekend zijn en voor nieuwe medewerkers zorgen voor het makkelijk maken om onze manier van werken eigen te maken.

Uitvoeringsprogramma

In het uitvoeringsprogramma wordt concreet gemaakt welke activiteiten wij in het uitvoeringsjaar oppakken. Daarbij geven wij aan hoe de financiële en personele middelen worden ingezet en waar eventuele tekorten zijn. Dit programma wordt, net zoals de UHS, in het kader van het interbestuurlijk toezicht, kenbaar gemaakt aan de provincie. Daarnaast wordt de raad hiervan ook in kennis gesteld.

Monitoring en jaarverslag

Na afloop van het uitvoeringsjaar laten wij zien wat wij het afgelopen jaar hebben gedaan en welke bijzonderheden er waren (bijvoorbeeld waarom taken niet zijn gedaan). Dit kan leiden tot verbeterpunten voor het nieuwe jaar of voor bijstelling van de UHS.

Vaststelling en kenbaar maken

Voor zowel de UHS, het uitvoeringsprogramma en het verslag geldt dat deze worden vastgesteld door het college/burgemeester. Na vaststelling wordt de UHS, het uitvoeringsprogramma en de rapportage, in het kader van interbestuurlijk toezicht, kenbaar gemaakt aan de provincie. Daarnaast wordt de raad hiervan ook in kennis gesteld.

Ondertekening