Verordening behandeling bezwaarschriften Waterschap Limburg 2025

Geldend van 20-05-2025 t/m heden

Intitulé

Verordening behandeling bezwaarschriften Waterschap Limburg 2025

Het algemeen bestuur van Waterschap Limburg;

Gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van Waterschap Limburg van 18 maart 2025, inzake vaststelling van de Verordening behandeling bezwaarschriften Waterschap Limburg 2025;

Gelet op het bepaalde in hoofdstuk 6 en 7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);

Gelet op artikel 78, eerste lid, van de Waterschapswet;

BESLUIT:

Vast te stellen de Verordening behandeling bezwaarschriften Waterschap Limburg 2025.

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen

Artikel 1. Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    bezwaar: het gebruik maken van de ingevolge een wettelijk voorschrift bestaande bevoegdheid, voorziening te vragen tegen een besluit bij een bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen;

  • b.

    bezwaarschrift: een bezwaarschrift als bedoeld in artikel 6:5 Awb;

  • c.

    bestuursorgaan: het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter van Waterschap Limburg, ieder voor zover het hun bevoegdheid betreft;

  • d.

    belanghebbende: een belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2 Awb;

  • e.

    commissie: een commissie van advies voor de bezwaarschriften als bedoeld in artikel 7:13 Awb;

  • f.

    voorzitter: de voorzitter als bedoeld in artikel 3 van de verordening;

  • g.

    secretaris: een aangewezen ambtenaar of diens plaatsvervanger, die de adviescommissie voor bezwaarschriften ondersteunt bij de uitoefening van haar taken, als bedoeld in artikel 7 van de verordening;

  • h.

    verwerend orgaan: het bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen;

  • i.

    wet: de Algemene wet bestuursrecht;

  • j.

    waterschap: Waterschap Limburg.

Hoofdstuk 2. De commissie

Artikel 2. Instelling en taak commissie

  • 1. Er is een commissie ter voorbereiding van beslissingen op bezwaren tegen besluiten.

  • 2. De commissie is niet ondergeschikt aan enig bestuursorgaan van het waterschap.

  • 3. De voorzitter en de leden van de commissie maken geen deel uit van een bestuursorgaan van het waterschap en zijn niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van het waterschap.

  • 4. Bestuurlijke functies bij andere overheidsinstellingen zijn niet verenigbaar met het lidmaatschap van commissie.

  • 5. De commissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaren:

    • a.

      waarbij wordt ingestemd met het verzoek van de belanghebbende rechtstreeks beroep op de bestuursrechter toe te staan als bedoeld in artikel 7.1 a van de wet;

    • b.

      die zijn ingediend tegen besluiten op grond van een wettelijk voorschrift inzake heffingen;

    • c.

      die zijn ingediend op grond van de wet inzake rijksbelastingen.

Artikel 3. Samenstelling commissie

  • 1. De commissie bestaat uit een voorzitter en tenminste twee leden.

  • 2. De voorzitter en de leden worden door het dagelijks bestuur benoemd, geschorst en ontslagen.

  • 3. De commissie regelt de vervanging van de voorzitter. Elk lid kan als plaatsvervangend voorzitter optreden.

Artikel 4. Zittingsduur

  • 1. De voorzitter en leden van de commissie worden voor vier jaar benoemd. Zij kunnen maximaal een keer voor een periode van vier jaar worden herbenoemd.

  • 2. De voorzitter en de leden kunnen op elk moment ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijke mededeling aan het dagelijks bestuur.

  • 3. De aftredende of ontslagnemende voorzitter of leden van de commissie blijven hun functie vervullen totdat in hun opvolging is voorzien.

Artikel 5. Secretaris

  • 1. De commissie heeft ter ondersteuning een ambtelijke secretaris, welke door het dagelijks bestuur wordt aangewezen.

  • 2. Het dagelijks bestuur wijst tevens een of meer plaatsvervangers van de secretaris aan.

  • 3. De secretaris is uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de commissie.

Hoofdstuk 3. Behandeling van bezwaarschriften

Artikel 6. Ontvangst bezwaarschrift

  • 1. Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst vermeld.

  • 2. Het bezwaarschrift en de daarbij overgelegde stukken wordt zo spoedig mogelijk in handen van de commissie gesteld.

  • 3. Het dagelijks bestuur bevestigt schriftelijk de ontvangst van het bezwaarschrift als bedoeld in artikel 6:14, eerste lid van de wet. In de ontvangstbevestiging wordt vermeld dat een commissie over een beslissing op het bezwaar zal adviseren.

Artikel 7. Bemiddeling

  • 1. Het bestuursorgaan onderzoekt of het bezwaarschrift informeel kan worden afgehandeld alvorens het verder in behandeling te nemen.

  • 2. Als de bezwaarmaker en eventuele andere belanghebbenden instemmen met informele behandeling, kan de beslistermijn voor de formele behandeling van het bezwaarschrift worden opgeschort.

  • 3. Als het bezwaar in der minne wordt geschikt, legt het bestuursorgaan de gemaakte afspraken schriftelijk vast en neemt het zo nodig een nieuw besluit.

Artikel 8. Mandaat/overdracht bevoegdheden

De bevoegdheden ingevolge de hierna genoemde artikelen van de wet worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de secretaris van de commissie:

  • 1.

    Artikel 2:1, tweede lid, van de wet: opvragen schriftelijke machtiging.

  • 2.

    Artikel 6:6 van de wet, voor wat betreft het de indiener stellen van een termijn waarbinnen het verzuim als gesteld in artikel 6:5 van de wet, kan worden hersteld.

  • 3.

    Artikel 7:2 van de wet: uitnodiging hoorzitting.

  • 4.

    Artikel 7:6, tweede lid, van de wet (afzonderlijk horen).

  • 5.

    Artikel 7:6, vierde lid (uitzondering op de regel dat, wanneer belanghebbenden afzonderlijk zijn gehoord, ieder van hen op de hoogte wordt gesteld van het verhandelde tijdens de hoorzitting).

Artikel 9. Vooronderzoek

  • 1. De voorzitter en de secretaris van de commissie zijn bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te laten inwinnen.

  • 2. De voorzitter en de secretaris kunnen uit eigen beweging of op verzoek van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe op de hoorzitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden wordt dit vooraf met het dagelijks bestuur afgestemd.

  • 3. De voorzitter is bevoegd tot plaatsopneming.

Artikel 10. Hoorzitting

  • 1. De secretaris van de commissie bepaalt datum, plaats en tijdstip van de hoorzitting waarin de belanghebbende(n) en het bestuursorgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te laten horen.

  • 2. Indien de voorzitter op grond van artikel 7:3 van de wet besluit van het horen af te zien, doet hij daarvan mededeling aan de belanghebbende(n) en het bestuursorgaan.

Artikel 11. Uitnodiging hoorzitting

  • 1. De secretaris nodigt de belanghebbende(n) en het bestuursorgaan tenminste twee weken voor de hoorzitting schriftelijk uit.

  • 2. Binnen drie dagen na de uitnodiging kunnen belanghebbenden en het bestuursorgaan onder opgaaf van redenen de secretaris van de commissie verzoeken de datum of het tijdstip van de hoorzitting te wijzigen.

  • 3. De beslissing van de secretaris van de commissie op het in het vorige lid genoemde verzoek wordt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk één week voor de hoorzitting genomen en aan betrokkenen medegedeeld.

  • 4. De voorzitter is bevoegd om in bijzondere omstandigheden af te wijken van de in dit artikel genoemde termijnen.

Artikel 12. Openbaarheid hoorzitting

  • 1. De hoorzittingen van de commissie zijn openbaar.

  • 2. De deuren kunnen worden gesloten als de voorzitter of een van de aanwezige leden dat nodig oordelen of indien een belanghebbende daartoe een verzoek doet.

Artikel 13. Niet deelnemen aan de behandeling

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 14. Telefonisch/digitaal horen

  • 1. De commissie kan in uitzonderlijke omstandigheden na overleg met de belanghebbenden en het bestuursorgaan de belanghebbende(n) telefonisch horen, al dan niet digitaal via videoconference, videobellen of vergelijkbare techniek, mits:

    • a.

      de belanghebbenden en het bestuursorgaan geen bezwaar hebben tegen deze wijze van horen;

    • b.

      geen afbreuk wordt gedaan aan het principe van hoor- en wederhoor;

    • c.

      voorafgaande aan het telefonisch horen, hiertoe een separate afspraak wordt gemaakt;

    • d.

      van het telefonisch horen een verslag wordt gemaakt.

Artikel 15. Schriftelijke verslaglegging

  • 1. Van elke zitting stelt de secretaris een verslag op als bedoeld in artikel 7:7 van de wet en kunnen geluidsopnamen worden gemaakt. Nadat het verslag gereed is en ondertekend worden die geluidsopnamen gewist.

  • 2. Het verslag als bedoeld in het eerste lid van dit artikel vermeldt de namen van de aanwezigen, met daarbij een vermelding van hun hoedanigheid.

  • 3. Het verslag houdt een korte vermelding in van hetgeen over en weer is gezegd en ter zitting is voorgevallen.

  • 4. Indien de zitting geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren plaatsvond, of indien belanghebbenden en het bestuursorgaan respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.

  • 5. Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag worden gehecht.

  • 6. Het verslag wordt door de secretaris en de voorzitter van de commissie ondertekend.

Artikel 16. Nader onderzoek

  • 1. Indien tijdens de hoorzitting, dan wel na afloop van de zitting, maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verzoek van de commissie dit onderzoek houden. Indien daaraan kosten verbonden zijn wordt dit vooraf afgestemd met het dagelijks bestuur.

  • 2. De voorzitter kan in dat geval besluiten tot aanhouding van de advisering.

  • 3. De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het bestuursorgaan en belanghebbende(n) toegezonden.

  • 4. De leden van de commissie, het bestuursorgaan en belanghebbende(n) kunnen binnen een week na verzending van de in het eerste lid van dit artikel bedoelde nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist omtrent een dergelijk verzoek.

  • 5. Op een nieuwe hoorzitting, als bedoeld in het voorgaande lid, zijn de bepalingen van deze verordening die betrekking hebben op de hoorzitting zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 17. Raadkamer en advies

  • 1. De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar aan het bestuursorgaan uit te brengen advies.

  • 2. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

  • 3. Indien bij een stemming de stemmen staken dan beslist de stem van de voorzitter.

  • 4. Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt, indien die minderheid dat verlangt.

  • 5. Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel aan het bestuursorgaan voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 6. Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

Artikel 18. Uitbrengen advies

  • 1. Het advies wordt onder medezending van het verslag als bedoeld in artikel 15 en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.

  • 2. Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van twaalf weken, als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid van de wet, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies door de commissie en het nemen van een beslissing door het bestuursorgaan, verzoekt hij het in het eerste lid bedoelde bestuursorgaan tijdig de beslissing te verdagen.

  • 3. Van een besluit tot verdaging ontvangen de belanghebbenden een afschrift.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 19. Onvoorziene omstandigheden

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, of bij twijfel over de toepassing van deze verordening, beslist het dagelijks bestuur.

Artikel 20. Jaarverslag

De commissie brengt jaarlijks aan het bestuursorgaan verslag uit van haar werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar.

Artikel 21. Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de dag na die waarop zij bekend is gemaakt.

  • 2. Na inwerkingtreding geldt deze verordening voor alle daarna ingediende bezwaarschriften.

  • 3. Op het in het eerste lid van dit artikel bedoelde tijdstip wordt ingetrokken de per 2 januari 2017 in werking getreden Verordening behandeling bezwaarschriften Waterschap Limburg.

Artikel 22. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als de Verordening behandeling bezwaarschriften Waterschap Limburg 2025.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur d.d. 7 mei 2025 van Waterschap Limburg.

De secretaris-directeur,

ir. E.J.M. Keulers MMO

de dijkgraaf,

S.M.M. Borgers