Verordening nadeelcompensatie Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden

Geldend van 15-05-2025 t/m heden

Intitulé

Verordening nadeelcompensatie Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden

Het algemeen bestuur van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden,

gelezen het voorstel van het college van dijkgraaf en hoogheemraden van met DM2054604 [2016046];

gelet op:

  • artikel 78, eerste lid, van de Waterschapswet

  • titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht

  • afdeling 15.1 van de Omgevingswet

besluit vast te stellen de Verordening nadeelcompensatie Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden.

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Waterschap: Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden

  • b.

    College: het college van dijkgraaf en hoogheemraden van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden

  • c.

    Aanvrager: de indiener van een aanvraag

  • d.

    Aanvraag: een aanvraag van een belanghebbende aan het college om een besluit te nemen tot het vergoeden van schade

  • e.

    Schade: schade zoals bedoeld in artikel 4:126, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht

  • f.

    Deskundigen: de deskundige of deskundigen die door het college zijn aangesteld

Artikel 2. De aanvraag om vergoeding

  • 1. Een aanvraag om vergoeding van schade wordt schriftelijk of elektronisch ingediend bij het college. Indien de aanvraag elektronisch wordt ingediend, maakt de aanvrager daarbij gebruik van de door het college aangegeven wijze.

  • 2. De aanvraag wordt ondertekend en bevat ten minste:

    • a.

      de naam en het adres van de aanvrager;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      een aanduiding van de schadeveroorzakende gebeurtenis;

    • d.

      een onderbouwing van het recht op eventuele vergoeding, waarin de aanvrager het causaal verband tussen de schadeoorzaak en de geleden schade uiteenzet;

    • e.

      een opgave van de aard en omvang van de geleden of te lijden schade en, voor zover redelijkerwijs mogelijk, het bedrag van de schade en de specificatie daarvan.

  • 3. De aanvrager verschaft de gegevens en bescheiden die voor het nemen van een besluit op zijn aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs beschikt.

  • 4. Het college bevestigt binnen twee weken schriftelijk de ontvangst van de aanvraag en stelt de aanvrager daarbij in kennis van de te volgen procedure op grond van deze verordening.

  • 5. Indien naar het oordeel van het college niet of niet voldoende is voldaan aan het gestelde in het tweede of derde lid, stelt het college de aanvrager in de gelegenheid het verzuim te herstellen binnen een door het college te stellen termijn.

Artikel 3. Niet behandelen van de aanvraag

Het college kan overeenkomstig artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht besluiten de aanvraag niet te behandelen, indien de aanvraag niet voldoet aan de eisen gesteld in artikel 2 en de aanvrager niet tijdig of onvoldoende gebruik heeft gemaakt van de geboden gelegenheid om de aanvraag aan te vullen.

Artikel 4. Bevoegdheid tot het stellen van nadere regels

  • 1. Het college kan bij bepaalde types schades nadere regels stellen voor de berekening van die schade.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen voor aanvragen om schadevergoeding voor een specifiek onderwerp.

Artikel 5. Adviescommissie en vereenvoudigde behandeling

  • 1. Het college kan bij de beoordeling van een aanvraag om schadevergoeding een adviescommissie instellen, indien het daartoe aanleiding ziet.

  • 2. In ieder geval behandelt het college de aanvraag zonder een adviescommissie, indien:

    • a.

      de aanvraag kennelijk ongegrond is;

    • b.

      de aanvraag kennelijk gegrond is;

    • c.

      de schade kennelijk niet kan worden toegerekend aan een door het waterschap genomen besluit of verrichte handeling.

  • 3. Indien een adviescommissie wordt ingesteld, heeft deze tot taak het college van advies te voorzien over de op de aanvraag te nemen beslissing. De commissie bestaat uit één of meer onafhankelijke deskundigen, die door het college worden benoemd. Indien de commissie uit meerdere leden bestaat, wijst het college een voorzitter aan.

  • 4. Het college stelt de aanvrager en andere belanghebbenden in kennis van zijn voornemen een commissie of deskundige(n) in te stellen. Deze kennisgeving bevat ten minste:

    • a.

      de namen van de deskundige(n), hun beroep en de plaats waar zij hun werkzaamheden uitoefenen;

    • b.

      de mededeling dat de aanvrager binnen twee weken na verzending van de kennisgeving bedenkingen kan uiten tegen de voorgenomen samenstelling.

Artikel 6. Het door de commissie te verrichten onderzoek

  • 1. De commissie dient het college van advies over de op de aanvraag te nemen beslissing en stelt daartoe, indien door het college gevraagd, een onderzoek in naar:

    • a.

      de vraag of de door de aanvrager gestelde schade een gevolg is van de in de aanvraag aangeduide schadeoorzaak, indien deze kan worden aangemerkt als een rechtmatige uitoefening van een bevoegdheid of taak van het waterschap;

    • b.

      de omvang van de schade;

    • c.

      de vraag of deze schade redelijkerwijs niet geheel of gedeeltelijk ten laste van de benadeelde behoort te blijven;

    • d.

      de vraag of vergoeding van de schade niet, of niet voldoende, anderszins is verzekerd;

    • e.

      de hoogte van een uit te keren vergoeding;

    • f.

      indien het college daarom heeft verzocht, voorstellen voor maatregelen of voorzieningen waardoor de schade, anders dan door een vergoeding in geld, kan worden beperkt of ongedaan gemaakt.

  • 2. Het college stelt de commissie, al dan niet op verzoek, de gegevens ter beschikking die nodig zijn voor een goede vervulling van haar taak, waarbij artikel 5.1 van de Wet open overheid van overeenkomstige toepassing is.

  • 3. De commissie kan inlichtingen en adviezen inwinnen bij derden. Indien met het verstrekken van inlichtingen of het verlenen van adviezen door derden kosten gemoeid zijn, oefent de commissie deze bevoegdheid eerst uit na instemming van het college.

  • 4. De commissie kan een plaatsopneming houden, indien zij dit nodig acht.

  • 5. De door de adviescommissie naar het oordeel van het college in redelijkheid te maken kosten worden door het waterschap vergoed.

Artikel 7. De hoorplicht

  • 1. Voordat de commissie haar advies vaststelt, stelt zij de aanvrager en het college in de gelegenheid te worden gehoord.

  • 2. Van het horen kan worden afgezien indien de aanvrager heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord, of indien de aanvraag kennelijk ongegrond is.

  • 3. Van het horen wordt een verslag gemaakt.

Artikel 8. Advies van de commissie

  • 1. De commissie brengt advies uit op basis van haar bevindingen.

  • 2. Het advies gaat in ieder geval in op:

    • a.

      de verschillende aspecten van het recht op nadeelcompensatie;

    • b.

      of er sprake is van een voordeelsverrekening;

    • c.

      de eventuele deskundigenkosten;

    • d.

      de hoogte van de uit te keren vergoeding;

    • e.

      indien daartoe verzocht door het college, voorstellen voor maatregelen of voorzieningen waardoor de schade, anders dan door een vergoeding in geld, kan worden beperkt of ongedaan gemaakt.

  • 3. Onverminderd het bepaalde in het tweede lid, betrekt de commissie in haar advies, voor zover zij dat noodzakelijk acht, ook een beschouwing omtrent de toepassing van:

    • a.

      het voorschot, zoals bedoeld in artikel 12;

    • b.

      de hardheidsclausule, zoals bedoeld in artikel 13.

Artikel 9. Werkwijze adviescommissie

  • 1. De commissie stelt de aanvrager zo spoedig mogelijk in kennis van de te volgen procedure.

  • 2. De commissie stelt de aanvrager en het college in de gelegenheid tot het geven van een mondelinge toelichting, waarbij geldt dat:

    • a.

      de aanvrager en het college zich kunnen laten bijstaan of vertegenwoordigen door een gemachtigde;

    • b.

      de aanvrager ook kan kiezen voor het geven van een schriftelijke toelichting.

  • 3. Meegebrachte deskundigen worden in de gelegenheid gesteld een toelichting te geven.

  • 4. De commissie zendt het advies toe aan de aanvrager en aan het college.

Artikel 10. De beslissing op de aanvraag

  • 1. Het college beslist zo spoedig mogelijk op de aanvraag, doch uiterlijk binnen acht weken na ontvangst van het advies van de commissie, en maakt dit besluit bekend aan de aanvrager. Het college zendt een kopie van zijn besluit aan de commissie.

  • 2. Het college kan de beslissing bedoeld in het eerste lid, onder opgaaf van redenen, eenmaal voor ten hoogste acht weken verdagen.

Artikel 11. Vergoeding

  • 1. Indien en voor zover de beslissing op de aanvraag strekt tot volledige of gedeeltelijke honorering van de aanvraag, draagt het college binnen zes weken na het onherroepelijk worden van het besluit zorg voor de betaling van het vastgestelde bedrag.

  • 2. Indien de betaling binnen de gestelde termijn niet mogelijk is, stelt het college de aanvrager daarvan schriftelijk en onder opgaaf van redenen in kennis en noemt het een redelijke termijn waarbinnen de betaling wel kan plaatsvinden.

  • 3. De betaling vindt plaats onder verrekening van eventueel verleende voorschotten zoals bedoeld in artikel 12 en artikel 4:95, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 4. Indien de schade in een andere vorm dan geld wordt vergoed, wordt daarmee een aanvang gemaakt binnen een redelijke termijn na het onherroepelijk worden van het besluit op de aanvraag.

Artikel 12. Voorschot

  • 1. De aanvrager kan het college op ieder moment na de indiening van de aanvraag vragen om verlening van een voorschot op de vergoeding.

  • 2. Het college kan een voorschot verlenen indien redelijkerwijs valt te verwachten dat de aanvrager schade lijdt of zal lijden, de schade toe te rekenen valt aan het waterschap en indien zijn belang vordert dat aan hem een voorschot wordt verstrekt. Het college informeert de commissie over het besluit tot bevoorschotting.

  • 3. Met het verlenen van een voorschot wordt geen recht op vergoeding erkend.

  • 4. Het college kan aan het verlenen van een voorschot voorwaarden verbinden.

  • 5. Het voorschot wordt uitsluitend verleend indien de aanvrager schriftelijk de verplichting aanvaardt tot gehele en onvoorwaardelijke terugbetaling wanneer blijkt dat het voorschot ten onrechte is verstrekt.

  • 6. Onverschuldigd betaalde voorschotten kunnen door het college worden teruggevorderd.

Artikel 13. Hardheidsclausule

Indien een strikte toepassing van deze verordening zou leiden tot een beslissing die onmiskenbaar als onbillijk moet worden aangemerkt, kan het college van het gestelde in deze verordening afwijken.

Artikel 14. Inwerkingtreding en toepasselijkheid

  • 1. Deze verordening treedt de dag na bekendmaking in werking.

  • 2. Zij is van toepassing op aanvragen die worden ingediend op en na het tijdstip van inwerkingtreding, bedoeld in het eerste lid.

  • 3. Met ingang van de dag van inwerkingtreding van deze verordening wordt de Verordening nadeelcompensatie Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2023 ingetrokken.

  • 4. Onverminderd het bepaalde in het derde lid, blijft de aldaar bedoelde regeling onverkort van toepassing op de behandeling en afwikkeling van aanvragen als bedoeld in die regeling, indien en voor zover deze bij het college zijn ingediend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening.

  • 5. Regelingen, uitvoeringsvoorschriften of besluiten die op grond van of krachtens de Verordening nadeelcompensatie Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2023 zijn vastgesteld, behouden hun gelding totdat ze worden gewijzigd of ingetrokken.

Artikel 15. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening nadeelcompensatie Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur op 16 april 2025.

J.C.H. Haan, voorzitter

F.H.M. Apeldoorn, secretaris

Toelichting bij de verordening

Deze verordening beoogt de bestaande regels voor nadeelcompensatie te actualiseren en te verduidelijken, met inachtneming van de geldende wettelijke kaders van de Algemene wet bestuursrecht en de Omgevingswet. De verordening vervangt de Verordening nadeelcompensatie Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2023 en sluit onverminderd aan bij de uniforme wettelijke regeling voor vergoeding van schade als gevolg van rechtmatig overheidshandelen (nadeelcompensatie), zoals neergelegd in titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht en afdeling 15.1 van de Omgevingswet. De Verordening nadeelcompensatie Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2023 was reeds gebaseerd op dit wettelijke kader.

De kernprincipes blijven ongewijzigd. De voornaamste reden voor het vaststellen van deze nieuwe verordening is het actueel houden van de procedure en het verduidelijken van enkele bepalingen, zonder dat sprake is van wezenlijke beleidswijzigingen of aanvullende verplichtingen voor burgers of andere belanghebbenden. Belanghebbenden die menen onevenredige schade te ondervinden als gevolg van rechtmatige besluiten of handelingen van het waterschap, kunnen met deze verordening rekenen op een transparante, zorgvuldige en doelmatige procedure voor de afhandeling van hun aanvraag om nadeelcompensatie.

Gezien de beperkte reikwijdte van deze wijzigingen en het feit dat geen sprake is van inhoudelijke beleidswijzigingen, is het niet noodzakelijk gevonden een participatietraject te doorlopen. Op grond van artikel 3, vierde lid, onder d, van de Participatie- en inspraakverordening Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2024 kan participatie in dergelijke gevallen immers achterwege blijven.

Beoogd doel en kernprincipes

Het waterschap kan bij de uitvoering van zijn taken besluiten nemen of handelingen verrichten die voor sommige betrokkenen tot onevenredige schade kunnen leiden. De kern van nadeelcompensatie is dat deze schade, voor zover die buiten het normale maatschappelijke risico valt, onder bepaalde omstandigheden vergoed wordt. Daarbij blijft gelden dat een aanvrager aannemelijk moet maken dat er een causaal verband bestaat tussen de handeling of het besluit van het waterschap en de geleden schade. De verordening biedt ook de mogelijkheid om, in plaats van een financiële vergoeding, een andere passende voorziening te treffen.

Procedureruimte en adviescommissie

De verordening voorziet in een heldere procedure. Het college van dijkgraaf en hoogheemraden (college) kan een onafhankelijke adviescommissie inschakelen voor een zorgvuldig onderzoek en advies, maar dit is geen verplichting. Dit is vooral aangewezen in complexere gevallen.

Voorschotverlening

Als de afhandeling van een aanvraag langere tijd in beslag dreigt te nemen en de schade voor de aanvrager direct voelbaar is, kan deze een voorschot vragen. Het college kan een dergelijk voorschot toekennen indien het aannemelijk is dat schade is of zal worden geleden en deze schade in beginsel aan het waterschap kan worden toegerekend. Hierbij geldt uitdrukkelijk dat de uitkering van een voorschot geen definitieve erkenning van de aansprakelijkheid of de omvang van de schade inhoudt.

Overgangsregeling en inwerkingtreding

In artikel 14 van de verordening is bepaald dat zij in werking treedt op de dag na de bekendmaking. Vanaf dat moment vervalt de Verordening nadeelcompensatie Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2023. Voor reeds lopende procedures of aanvragen die vóór de inwerkingtreding zijn ingediend, blijft de oude verordening van toepassing. Daarnaast bepaalt het vijfde lid van artikel 14 dat regelingen, uitvoeringsvoorschriften en besluiten die op basis van de oude verordening zijn vastgesteld, van kracht blijven totdat deze uitdrukkelijk worden ingetrokken of vervangen. Hiermee wordt de rechtszekerheid geborgd en blijft de bestaande regelgeving ondubbelzinnig gehandhaafd.

Hardheidsclausule

Met de hardheidsclausule (artikel 13) wordt voorkomen dat een strikte toepassing van de bepalingen van deze verordening in uitzonderlijke gevallen tot kennelijk onbillijke uitkomsten leidt. Indien zich een bijzondere situatie voordoet waarin de reguliere regels onevenredig nadelig uitpakken, kan het college gemotiveerd van de verordening afwijken. Zo blijft er voldoende ruimte om in uitzonderlijke gevallen maatwerk te leveren.