Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR739250
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR739250/1
Uitvoeringsregels beleid Grootschalige Zonnevelden
Geldend van 14-05-2025 t/m heden
Intitulé
Uitvoeringsregels beleid Grootschalige ZonneveldenBurgemeester en wethouders van de gemeente De Ronde Venen;
Gelet op het feit dat het beleidsplan Grootschalige Zonnevelden De Ronde Venen 2023 is opgesteld in 2022-2023 en unaniem vastgesteld door de gemeenteraad in april 2023,
Overwegende dat het beleid bij ontwikkeling en vergunningaanvraag van zonnevelden uitwerking behoeft;
besluiten:
vast te stellen de volgende beleidsregels:
Uitvoeringsregels beleid Grootschalige Zonnevelden
In het beleid Grootschalige Zonnevelden van De Ronde Venen blijken in de praktijk een aantal onduidelijkheden te bestaan, die met onderstaande uitvoeringregels worden ondervangen. Toelichting op deze regels staat in de bijlage.
Artikel 1 Definities
In deze beleidsregel wordt verstaan onder
- •
Initiatiefnemer
Een initiatiefnemer is bij voorkeur een energiecoöperatie of een samenwerkingsverband van een projectontwikkelaar met een energiecoöperatie.
Artikel 2 Uitvoeringsregels
-
2.1 Uitvoeringregel beleving van het landschap
-
Een zonneveld moet zodanig zijn geplaatst, georiënteerd en ingepast dat de aantasting van het open landschap beperkt is en de karakteristiek van het landschap wordt gerespecteerd.
-
2.2 Uitvoeringsregel bepalen grootte zonneveld
-
In het beleid wordt gesproken over netto oppervlakten. Het netto oppervlak zonneveld bestaat uit alles wat bij de technische opstelling hoort: de panelen zelf, transformatoren, tussenruimtes panelen, onderhoudspaden, hekwerken, etc.
-
De landschappelijke inpassing vergt minimaal 30% van het netto oppervlak extra. Het omvat: sloten en oevers, onderhoudspaden sloten, eventuele vrije ruimte boven bestaande ondergrondse leidingen en andere functies die niet horen bij de technische opstelling.
-
Het totaal van netto oppervlak plus de landschappelijke inpassing wordt bruto oppervlak genoemd. Batterijopslag blijft buiten deze berekeningen.
-
Netto oppervlak
Landschappelijke inpassing
Zonnepanelen
Tussenruimtes panelen
Transformatoren
Onderhoudspaden
Hekwerken
etc.
Sloten en oevers
Onderhoudspaden sloten
Vrije ruimte boven en onder leidingen
Andere landschappelijke functies
Bruto oppervlak
-
Onderdeel van het gevraagde landschappelijke inpassingplan moet een toedeling zijn in kaart en tabel van de oppervlakten van de verschillende componenten en een opgave van het totale netto oppervlak en van de landschappelijke inpassing in hectares.
-
2.3 Uitvoeringsregel afstand tot ruimtelijke elementen
-
Uitgangspunt is dat zonnevelden zich 'nestelen’ tegen grote landschappelijke eenheden aan zoals bijvoorbeeld een golfbaan of vakantiepark, óf op voldoende afstand worden gesitueerd van deze grote landschappelijke eenheden. Hierbij kan de afstand zoals genoemd in het zonneveldenbeleid gehanteerd worden: 500m in het stroom- en kreekruggenbied, 750m in het veenweidegebied, 1000m in droogmakerijen. Hier kan gemotiveerd van afgeweken worden.
-
2.4 Uitvoeringsregel onderlinge afstanden
-
Waar sprake is van onderlinge afstanden worden de afstanden tussen ‘bruto zonnevelden’ bedoeld.
-
2.5 Uitvoeringsregel afstand tot de kernen
-
Zonnevelden moeten buiten de kernrandzones blijven. Met ‘kernrandzones’ wordt verwezen naar de provinciale omgevingsverordening. Voor de exacte ligging van de kernrandzones zie de GIS-kaart van de provincie. Alleen als de gemeente aangeeft dat daarmee mogelijke ontwikkelingen of (concept) vergunningaanvragen niet worden gehinderd, mag de landschappelijke inpassing binnen de kernrandzones worden geplaatst.
-
De zinsnede ‘tenzij een initiatiefnemer kan aantonen dat het zonneveld geen ruimtelijke ontwikkelingen in de weg zit.’ (art. 2.3.1 pg. 16) is vervallen.
-
2.6 Uitvoeringsregel compensatie weidevogels
-
Als een initiatief in het weidevogel kerngebied wordt ontwikkeld, wordt om de compensatie te bepalen de ‘Handreiking Weidvogelkerngebied’ van de provincie Utrecht gevolgd. Onderdeel van de vergunningaanvraag is een opgave van de voor de compensatie benodigde oppervlakten en het type beheermaatregelen ten behoeve van de weidevogels.
-
Voordat de bouw van een zonneveld kan beginnen toont de initiatiefnemer door middel van contracten aan dat de compensatie is ondergebracht liefst in de buurt van het initiatief of anders elders in de gemeente De Ronde Venen.
-
2.7 Uitvoeringsregel verdubbeling zonneveld
-
De basis voor het landschappelijk inpassingsplan is een landschapsanalyse met zichtanalyse. Om de impact van de verdubbeling van het veld te compenseren is een kwaliteitsimpuls noodzakelijk. Daarom moet de landschappelijke inpassing meer bedragen dan 30% én moet een ‘plus’ aan het landschap worden toegevoegd. Dit kan ook in de vorm van natuurontwikkeling zijn. Deze plus moet permanent zijn en bij voorkeur in de directe omgeving van het initiatief.
-
2.8 Uitvoeringsregel kreekruggen en andere landschapselementen
-
Bij het eerste formele contactmoment met de gemeente levert de initiatiefnemer een concept-plan landschappelijke inrichting aan, rekening houdend met kreekruggen en andere landschappelijke waarden. De gemeente kijkt op locatie of er sprake is van meer zichtbare landschapselementen die behouden moeten blijven. Deze worden meegegeven als randvoorwaarden bij de verdere ontwikkeling.
-
2.9 Uitvoeringsregel participatieverslag
-
De initiatiefnemer maakt van elk gesprek of bijeenkomst een concept-verslag en stuurt dit naar aanwezigen en overige betrokkenen met de uitnodiging om binnen twee weken aanvullingen en correcties aan te geven. De initiatiefnemer verwerkt deze in een definitief verslag en voegt deze toe aan de (concept) vergunningaanvraag.
-
Conceptverslagen, verzendlijsten, ingekomen reacties van inwoners en betrokkenen en overige documentatie worden door de initiatiefnemer gearchiveerd en op verzoek aan de gemeente overlegd.
-
2.10 Uitvoeringsregel lokaal eigendom
-
De manier waarop het lokaal eigendom wordt geregeld, met andere woorden het proces om te komen tot minimaal 50% lokaal eigendom en de juridische en financiële (eind)vorm daarvan moet duidelijk zijn beschreven bij de eerste concrete plannen. Als het initiatief meerdere partijen betreft is er minimaal een getekende intentieovereenkomst.
-
Ten tijde van de conceptaanvraag omgevingsvergunning (het vooroverleg) is er een getekende samenwerkingsovereenkomst van de betrokken partijen en eventuele aanvullende juridische documenten, waaruit op voorhand duidelijk blijkt dat maximale zekerheid wordt gegeven dat minimaal 50% lokaal eigendom wordt gerealiseerd op basis van gelijkwaardigheid in de ontwikkeling, bouw en exploitatie (of meerderheidsaandeel lokaal eigendom). De inhoud van zowel de intentieovereenkomst als van de samenwerkingsovereenkomst blijven vertrouwelijk.
-
Om te kunnen starten met de bouw van een zonneveld moet de initiatiefnemer aantonen dat minimaal 50% lokaal eigendom op basis van gelijkwaardigheid in de ontwikkeling, bouw en exploitatie (of meerderheidsaandeel lokaal eigendom) is gerealiseerd.
-
Dit 50% lokaal eigendom heeft betrekking op het zonnepark inclusief eventuele energetisch bijbehorende onderdelen zoals batterijopslag, lokaal warmtenet, waterstof productie of anders.
-
Alleen op aangeven van de lokale energie coöperatie kan er ook worden gekozen voor een alternatieve vorm van financiële participatie waardoor winsten in omgeving terugkomen, zoals beschreven in het beleid bij locatie specifieke vergoedingen. Deze alternatieve vorm(en) van financiële participatie dient qua winstdeling gelijkwaardig te zijn met 50% lokaal eigendom en is aanvullend op de 0,50 euro per opgewekte MWh.
-
2.11 Juridische overeenkomst
-
Uiterlijk voor publicatie van de ontwerp omgevingsvergunning moet de initiatiefnemer een juridische overeenkomst tekenen met de gemeente waarin in privaatrechtelijke zin afspraken tussen gemeente en vergunninghouder worden geborgd. Hierin worden afspraken gemaakt over onder andere over het planschaderisico en de plankosten, financiële participatie (zie beleid Grootschalige Zonnevelden, hst 5, pp 44-47), de ontmanteling en het afvoeren van materialen na afloop van het zonneparken en alle overige afspraken die niet in de vergunning staan.
-
2.12 Bijzondere gevallen
-
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze regels, indien strikte toepassing ervan tot onbillijkheden van overwegende aard zou leiden.
-
2.13 De uitnodigingskaarten zijn indicatief
-
Er kunnen geen rechten aan de uitnodigingskaarten worden ontleend.
Artikel 3 Overgangs- en slotbepalingen
-
1. Uitvoeringsregel 2.4 is niet van toepassing op zonneveld initiatieven waarvoor op de dag van bekendmaking al een (concept) vergunningaanvraag is gedaan;
-
2. Deze uitvoeringsregels zijn een aanvulling op het vigerende beleid Grootschalige Zonnevelden van De Ronde Venen.
-
3. Deze beleidsregels treden in werking op 7 mei 2025.
-
4. Deze beleidsregels worden aangehaald als “Uitvoeringsregels bij beleid Grootschalige Zonnevelden De Ronde Venen 2025”.
-
5. Deze beleidsregels gelden tot nader order.
Ondertekening
Mijdrecht, 6 mei 2025
Burgemeester en wethouders van De Ronde Venen,
de secretaris,
Marco Vonk
de loco-burgemeester,
Maarten van der Greft
Bijlage: Toelichting bij de Uitvoeringsregels
In het beleid Grootschalige Zonnevelden van De Ronde Venen blijken in de praktijk een aantal onduidelijkheden te bestaan, die met bovengenoemde uitvoeringregels worden ondervangen. Het waarom van deze regels volgt hier.
1 Definitie initiatiefnemer
Dat is belangrijk omdat in gemeente De Ronde Venen het 50% lokaal eigendom een essentiële voorwaarde is bij de oprichting van zonnevelden. Vroegtijdige samenwerking van deze partijen vergroot de kans op realisatie van het lokaal eigendom.
2.1 Beleving van het landschap
Op diverse plaatsen in het beleid is sprake van ‘beleving van het open landschap’. Een zonneveld tast die beleving aan. De mate van aantasting wordt bepaald door:
- –
de hoogte van de panelen en de oriëntatie (schittering);
- –
de ooghoogte van verschillende ‘gebruikers’ vanuit de verschillende richtingen;
- –
de snelheid en tijdsduur dat de gebruiker de aantasting ervaart;
- –
de landschappelijke inpassing.
Een zichtanalyse is nodig om dit te verduidelijken.
2.2 Bepalen grootte van een zonneveld
In het beleid wordt herhaaldelijk gesproken over de grootte van zonnevelden in hectares. Ook wordt aangegeven dat bij een zonneveld minimaal 30% landschappelijke inpassing nodig is. Echter wordt niet aangegeven welke onderdelen van een zonneveld-project onder landschappelijke inpassing en welke onder het netto zonneveld vallen.
2.3 De afstand tussen zonnevelden en reeds bestaande grote ruimtelijke elementen in het landschap.
In het beleid voor de zonnevelden is de minimale onderlinge afstand tussen de zonnevelden vastgelegd. Dit is gedaan om de openheid van het landschap te beschermen en ‘verrommeling’ van het landschap te voorkomen. Daarom is het ook belangrijk om de minimaal gewenste afstand tussen de te realiseren zonnevelden en bestaande grote ruimtelijke elementen in het landschap vast te leggen.
2.4 Onderlinge afstanden
In het beleid is soms sprake van minimale onderlinge afstanden tussen zonnevelden. Dit is gedefinieerd vanuit de landschappelijke inpassing in een open landschap. Daarom zijn hierbij de buitengrenzen van het project bedoeld.
2.5 Afstand tot de kernen
In het beleid (paragraaf 2.3.1, pg.16) staat: ‘In principe wordt een zone van 500 meter rondom de kernen vrijgehouden.’ Zonnevelden moeten buiten de kernrandzone blijven ‘tenzij een initiatiefnemer kan aantonen dat het zonneveld geen ruimtelijke ontwikkelingen in de weg zit.’ In dat laatste heeft een initiatiefnemer geen inzicht en geen rol. Bij het eerste is onduidelijk of daarmee alleen het zonneveld of ook de landschappelijke inpassing wordt bedoeld.
2.6 Compensatie weidevogels
In de provinciale omgevingsverordening staat in de instructieregel ontwikkelingen weidvogelkerngebied (artikel 6.7) ‘… ontwikkelingen mogelijk onder voorwaarde dat de kwaliteit van het leefgebied van de weidevogels aantoonbaar per saldo minimaal wordt behouden.’ In de toelichting wordt verwezen naar de door de provincie opgestelde handreiking weidevogelkerngebied. Hierin staan richtlijnen hoe de benodigde compensatie kan worden berekend.
2.7 Landschappelijke inpassing bij verdubbeling
In het beleid (paragraaf 3.1.4 pg. 25 e.v.) worden onze landschapstypen geschetst met daarbij de mogelijkheid om een zonneveld te verdubbelen. Om de draagkracht van het landschap niet te overschrijden en de impact van de verdubbeling te compenseren moet er sprake zijn van een kwaliteitsimpuls. Daarbij wordt dan ook gesteld dat ‘bij verdubbeling van velden de landschappelijke inpassing meer dan 30%’ moet zijn. In de praktijk rijst de vraag hoeveel meer? In de uitvoering wordt niet gekozen om deze eis expliciet te maken. Wel moet de initiatiefnemer de verdubbeling van het oppervlak zo optimaal mogelijk inpassen in het landschap en daar ook nog 'een plus' aan toevoegen.
2.8 Kreekruggen en andere zichtbare landschapselementen
In het zonneveldenbeleid wordt geen melding gemaakt van kreekruggen. Kreekruggen zijn aardkundige waarden en daarom belangrijk. Ze zijn vermeld in de omgevingsverordening van de provincie en verbeeld op bijbehorende GIS-kaart, in onze bestemmingsplannen, in de structuurvisie De Ronde Venen en op de Archeologische beleidskaart met legenda De Ronde Venen 2017.
2.9 Participatieverslag
In het beleid staat onder andere: de initiatiefnemer legt de resultaten van de participatie vast in een verslag. In dat verslag staat (o.a.):
- •
Hoe het participatietraject is verlopen: wie is wanneer betrokken geweest en op welke manier
- •
Of men voor of tegen het zonneveld is
- •
Welke inbreng betrokkenen hebben gegeven
- •
Tot welke aanpassingen de participatie heeft geleid en welke afspraken zijn gemaakt. Daar waar de participatie niet heeft geleid tot aanpassing, wordt toegelicht waarom.
Maar hoe dat wordt gedaan is niet vastgelegd in het beleid.
2.10 Lokaal eigendom
In het beleid staat o.a.: ‘In ieder geval bij vergunningverlening moet het lokaal eigendom geregeld zijn.’ Maar er staat niet hoe dat moet gebeuren en wanneer het gerealiseerd moet zijn.
Vanwege de netcongestie begrenzen de netbeheerders vooralsnog de aansluiting van zonnevelden op 50% van het maximale vermogen. Daardoor is er bij verschillende zonneveld initiatieven sprake van batterijopslag. Op termijn voorzien we ook andere vormen van energetisch bijbehorende onderdelen zoals een lokaal warmtenet, waterstof productie of anderszins. Omdat dit één ‘verdienmodel’ is, moet lokaal eigendom gelden voor het totaal.
2.13 De uitnodigingskaarten zijn indicatief
De uitnodigingskaart is tot stand gekomen in 2023/2024 en is in 2025 gecorrigeerd. Hij is gebaseerd op:
- •
Omgevingsplan gemeente De Ronde Venen
- •
Omgevingsvisie provincie Utrecht, Natuur Netwerk Nederland
- •
Weidevogelvisie, aanvalsplan Grutto
Aanduidingen kunnen zijn achterhaald in de tijd. Daarom gelden de genoemde onderliggende stukken.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl