Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR739234
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR739234/1
Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant van 6 mei 2025, houdende de instelling van een meldpunt voor integriteit en weerbaarheid en de regeling van haar werkwijze (Reglement Meldpunt integriteit en weerbaarheid Noord-Brabant)
Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 16-05-2025 met terugwerkende kracht vanaf 01-02-2025
Intitulé
Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant van 6 mei 2025, houdende de instelling van een meldpunt voor integriteit en weerbaarheid en de regeling van haar werkwijze (Reglement Meldpunt integriteit en weerbaarheid Noord-Brabant)Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
Gelet op artikel 2, eerste lid, van de Wet bescherming klokkenluiders;
Gelet op artikel 3.5 en bijlage 2 van de Cao Provinciale sector;
Gelet op artikel 4 van de Ambtenarenwet 2017;
Gelet op artikel 3 van de Arbeidsomstandighedenwet;
Gelet op artikel 7, onder a en b, van de Beleidsregel fraude Noord-Brabant;
Gezien de instemming van de ondernemingsraad van 17 april 2025;
Overwegende dat de Wet bescherming klokkenluiders Gedeputeerde Staten verplicht een meldregeling te hebben en melders te beschermen tegen benadeling bij het melden van een misstand als bedoeld in de wet;
Overwegende dat in de Cao Provinciale sector is bepaald dat Gedeputeerde Staten in de organisatie een kanaal dienen in te richten voor het melden van misstanden als bedoeld in de Wet bescherming klokkenluiders;
Overwegende dat de Ambtenarenwet 2017 bepaalt dat Gedeputeerde Staten een integriteitsbeleid dienen te voeren dat gericht is op het bevorderen van goed ambtelijk handelen;
Overwegende dat in de Arbeidsomstandighedenwet is bepaald dat Gedeputeerde Staten een beleid dienen te voeren dat gericht is op voorkoming en indien dat niet mogelijk is op beperking van psychosociale arbeidsbelasting;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten in de Beleidsregel fraude Noord-Brabant het beleid inzake de bestrijding van fraude binnen de provinciale organisatie hebben vastgelegd, waaronder het instellen van een meldpunt, zodat meldingen inzake fraude op uniforme wijze worden afgehandeld;
Overwegende dat de Gedragscode Provincie Noord-Brabant aan Gedeputeerde Staten een toetsingskader biedt voor het toetsen van mogelijke schendingen van integriteit;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten derhalve een meldpunt voor integriteit en weerbaarheid wensen in te stellen waar zowel vermoedelijke interne klokkenluidersmisstanden, interne klachten van ongewenst gedrag, externe agressie incidenten, als vermoedelijke interne integriteitsschendingen kunnen worden gemeld;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten naast de instelling van het meldpunt integriteit en weerbaarheid tevens de taken, bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van dat meldpunt wensen vast te leggen, zodat meldingen op uniforme wijze en volgens de daarvoor bestemde protocollen worden afgehandeld;
Besluiten vast te stellen:
Artikel 1 Begripsbepalingen
In dit reglement wordt verstaan onder:
agressie: situatie waarin een medewerker of bestuurder verbaal of fysiek wordt lastig gevallen, bedreigd of aangevallen door derden;
algemeen directeur: provinciesecretaris als bedoeld in artikel 97 van de Provinciewet, tevens hoogste leidinggevende van de ambtelijke organisatie;
beleidsadviseur Veilige Publieke Taak: functionaris die binnen de provincie Noord-Brabant belast is met het voorkomen, beperken en afhandelen van agressie en geweld tegen medewerkers;
Chief Information Security Officer: functionaris die binnen de provincie Noord-Brabant verantwoordelijk is voor de informatiebeveiliging;
coördinator Wet open overheid: functionaris die binnenn de provincie Noord-Brabant is belast met de coördinatie van verzoeken in het kader van de Wet open overheid;
controleleider interne audit: functionaris die binnen de provincie Noord-Brabant belast is met de opdracht van de interne audit en verantwoordelijk is voor het coördineren en uitvoeren daarvan;
fraude: vermoeden van fraude of fraude als bedoeld in artikel 1 van de Beleidsregel fraude Noord-Brabant;
Functionaris Gegevensbescherming: functionaris die op grond van artikel 37 van de Algemene verordening gegevensbescherming binnen de provincie Noord-Brabant is aangesteld om toezicht te houden op de naleving van de privacywetgeving;
h-manager: manager als bedoeld in artikel 1 van de Regeling ambtelijke organisatie Noord-Brabant 2018;
informatie: alle analoge of digitale gegevens;
informele aanpak: vorm van bemiddeling in conflicten, waarbij partijen trachten om vanuit hun werkelijke belangen tot een gezamenlijk gedragen en voor ieder van hen optimale oplossing te komen;
integriteitscoördinator: functionaris die binnen de provincie Noord-Brabant belast is met de coördinatie van het meldpunt en integriteitsbeleid;
klacht: klacht als bedoeld in artikel 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht;
klokkenluidersmisstand: misstand als bedoeld in artikel 1 van de Wet bescherming klokkenluiders;
medewerker: iedereen die op basis van een arbeidsovereenkomst of op andere basis werkzaam is bij de provincie Noord-Brabant;
medewerker Bibob: functionaris die binnen de provincie Noord-Brabant is belast met de uitvoering van integriteitsonderzoeken op grond van de Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;
meldpunt: Meldpunt integriteit en weerbaarheid Noord-Brabant;
persoon in kwestie: degene waarover de melding is gedaan.
Artikel 2 Instelling
-
1. Er is een meldpunt integriteit en weerbaarheid Noord-Brabant.
-
2. Het meldpunt heeft een onafhankelijke positie binnen de provinciale organisatie en valt onder directe verantwoordelijkheid van de algemeen directeur.
-
3. De algemeen directeur:
- a.
is de formele opdrachtgever van het meldpunt;
- b.
is de formele opdrachtgever van de door het meldpunt geadviseerde onderzoeken; en
- c.
beslist over de opvolging van de melding.
- a.
Artikel 3 Taken en bevoegdheden
-
1. Het meldpunt heeft tot taak de volgende soorten meldingen te behandelen:
- a.
vermoedelijke interne klokkenluidersmisstanden;
- b.
interne klachten over ongewenst gedrag;
- c.
externe agressie incidenten; en
- d.
vermoedelijke interne integriteitsschendingen.
- a.
-
2. Het meldpunt heeft de volgende bevoegdheden:
- a.
het beoordelen van de meldingen, genoemd in het eerste lid, en het daarbij eventueel aanwezige bewijs;
- b.
het adviseren over de wijze van behandeling van de meldingen;
- c.
het adviseren over de mogelijkheid en noodzaak van het instellen van een feitenonderzoek;
- d.
het coördineren van een opgedragen vooronderzoek of feitenonderzoek;
- e.
het adviseren over de opvolging, afronding en nazorg van de melding;.
- f.
communiceren naar betrokkenen in het meldproces;
- g.
het adviseren over het tegengaan van benadeling;
- h.
het voeren van de regie op het doen van strafrechtelijke aangifte naar aanleiding van meldingen;
- i.
het signaleren van en adviseren over tendensen en risico’s in de organisatie;
- j.
het evalueren en verantwoorden van de werkwijze van het meldpunt naar aanleiding van de meldingen en het aantal meldingen.
- a.
-
3. Het meldpunt zendt meldingen als bedoeld in het eerste lid, onder a, b of d, over bestuurders, de griffier of een medewerker van de griffie door naar de Commissaris van de Koning, tenzij de melding de Commissaris van de Koning betreft.
-
4. Het meldpunt zendt meldingen als bedoeld in het eerste lid, onder a, b of d, over de Commissaris van de Koning, door naar de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Artikel 4 Samenstelling meldpunt
-
1. Het meldpunt bestaat in ieder geval uit de integriteitscoördinator.
-
2. Bij ontstentenis van de integriteitscoördinator wijst de algemeen directeur een vervanger aan.
-
3. De algemeen directeur of de integriteitscoördinator kunnen het meldpunt uitbreiden met functionarissen met de volgende expertise:
- a.
een arbeidsjurist;
- b.
de Chief Information Security Officer;
- c.
de concerncontroller of de controleleider interne audit;
- d.
de Functionaris Gegevensbescherming;
- e.
de beleidsadviseur Veilige Publieke Taak;
- f.
de kabinetschef;
- g.
een medewerker Bibob;
- h.
de coördinator Wet open overheid;
- i.
een communicatieadviseur; of
- j.
andere gewenste interne of externe deskundigen.
- a.
-
4. Personen die direct of indirect leiding geven aan de persoon in kwestie zijn uitgesloten van deelname aan het meldpunt.
-
5. De personeel en organisatie adviseur van de persoon in kwestie is uitgesloten van deelname aan het meldpunt.
-
6. De integriteitscoördinator heeft de leiding en coördinatie over het meldpunt en de acties die bij een melding worden ingezet.
Artikel 5 Waarborgen
Het meldpunt bewaakt de volgende waarborgen bij het behandelen van een melding:
- a.
onafhankelijkheid;
- b.
objectiviteit;
- c.
subsidiariteit;
- d.
proportionaliteit;
- e.
rechtmatigheid.
Artikel 6 Werkwijze algemeen
-
1. Elke ingekomen melding wordt door het meldpunt geregistreerd.
-
2. Het meldpunt stuurt binnen zeven dagen een ontvangstbevestiging aan de melder.
-
3. Het meldpunt houdt een logboek bij waarin gebeurtenissen, acties en beslissingen en naar aanleiding van de melding worden geregistreerd.
-
4. Het meldpunt beoordeelt wat voor soort melding als bedoeld in artikel 3, eerste lid, het betreft.
-
5. Indien het een melding betreft die niet onder de bevoegdheid van het meldpunt valt wordt de melding door het meldpunt doorgezonden naar het daartoe bevoegde gezag.
-
6. Het meldpunt informeert de algemeen directeur over elke ingekomen melding, tenzij de algemeen directeur onderwerp van de melding is.
-
7. In dat geval informeert het meldpunt de Commissaris van de Koning en neemt de Commissaris van de Koning de bevoegdheid van de algemeen directeur met betrekking tot deze regeling over.
-
8. Het meldpunt informeert de melder schriftelijk binnen uiterlijk drie maanden over de beoordeling en eventuele opvolging van de melding en geeft daarbij een mondelinge toelichting, tenzij die informatie het onderzoek of een gerechtelijke procedure in gevaar zou kunnen brengen of in strijd is met een wettelijke geheimhoudingsplicht, welke termijn eenmaal, mits voldoende gemotiveerd, met drie maanden kan worden verlengd.
-
9. Het meldpunt beslist per melding of en hoe andere betrokkenen geïnformeerd worden.
-
10. Het meldpunt voert de regie op alle interne en externe communicatie over meldingen.
Artikel 7 Bijstand
-
1. De melder, getuige en de persoon in kwestie kunnen zich laten bijstaan tijdens de behandeling van een melding.
-
2. De persoon in kwestie kan via het meldpunt verzoeken om psychosociale bijstand.
-
3. De melder, getuige of persoon in kwestie die gebruik wenst te maken van bijstand, meldt voorafgaand aan het meldpunt door wie hij zich laat bijstaan.
-
4. Het meldpunt kan bijstand weigeren op het moment dat de betrokkenheid van die specifieke personen het onderzoeksbelang schaadt.
-
5. Degene die bijstand verleent kan slechts een persoon bijstaan.
-
6. Tijdens interviews voert een geïnterviewde zelf het woord en houdt degene die bijstand verleent zich op de achtergrond.
-
7. Indien de bijstand verleend wordt door een intern vertrouwenspersoon, dan:
- a.
heeft de vertrouwenspersoon het recht van verschoning, tenzij wettelijke bepalingen anders bepalen;
- b.
wordt de vertrouwenspersoon niet verplicht om te informeren of te getuigen over zaken die hij in hoedanigheid van vertrouwenspersoon heeft vernomen, met uitzondering van de wettelijke informatieplicht, bedoeld in artikel 160 en verder van het Wetboek van Strafvordering;
- c.
geniet de vertrouwenspersoon bescherming tegen benadeling als gevolg van de hem als vertrouwenspersoon toebedeelde werkzaamheden, overeenkomstig artikel 13.
- a.
Artikel 8 Onderzoeksprotocol klokkenluidersmisstanden
Indien de melding een vermoedelijke interne klokkenluidersmisstand betreft, wordt deze door het meldpunt afgehandeld;
- d.
conform de regeling misstanden, bedoeld in artikel 3.6 en bijlage 2 van de Cao Provinciale sector; en
- e.
het onderzoeksprotocol integriteit, bedoeld in artikel 11.
Artikel 9 Onderzoeksprotocol ongewenst gedrag
-
1. Indien de melding een interne klacht inzake ongewenst gedrag betreft, wordt deze door het meldpunt op de volgende wijze afgehandeld:
- a.
het uitgangspunt is een informele aanpak van de melding;
- b.
het meldpunt onderzoekt daartoe of de melding door middel van bemiddeling kan worden opgelost;
- c.
de vormgeving van de informele aanpak is afhankelijk van de ingediende klacht en wordt bepaald door het meldpunt;
- d.
het meldpunt bespreekt het voorstel met betrekking tot de vormgeving met de melder;
- e.
het meldpunt coördineert het proces van de informele aanpak;
- f.
het meldpunt zendt de klacht door naar de Landelijke Klachtencommissie Ongewenst Gedrag voor de Decentrale Overheid, indien:
- 1°.
het meldpunt constateert dat een informele aanpak niet passend is; of
- 2°.
de informele aanpak niet leidt tot een oplossing.
- 1°.
- a.
-
2. De klacht wordt door de Landelijke Klachtencommissie Ongewenst Gedrag voor de Decentrale Overheid afgehandeld conform de Klachtenregeling ongewenst gedrag voor de decentrale overheid.
Artikel 10 Onderzoeksprotocol agressie
Indien de melding een extern incident inzake ambtelijke of bestuurlijke agressie betreft, wordt deze door het meldpunt op de volgende wijze afgehandeld:
- a.
het meldpunt registreert de melding als bedoeld in artikel 6, eerste lid;
- b.
het meldpunt stuurt de melding voor afhandeling door naar de beleidsadviseur Veilige Publieke Taak.
Artikel 11 Onderzoeksprotocol integriteit
Indien de melding een vermoedelijke interne integriteitsschending betreft, wordt deze door het meldpunt afgehandeld volgens het volgende onderzoeksprotocol integriteit, uitgewerkt in de artikelen 12 tot en met 28:
- a.
het behandelen van de melding conform de volgende zes onderzoeksfasen:
- 1°.
beoordeling van de melding;
- 2°.
vooronderzoek;
- 3°.
veilig stellen van onderzoeksgegevens of onderzoeksmogelijkheden;
- 4°.
feitenonderzoek;
- 5°.
opvolging uitkomsten onderzoek;
- 6°.
afronding en nazorg;
- 1°.
- b.
het intern en extern communiceren over de melding.
Artikel 12 Boordeling van de melding
-
1. Het meldpunt voert een eerste beoordeling uit van de melding.
-
2. Het meldpunt analyseert:
- a.
de aard, ernst en valideerbaarheid van de vermoedelijke schending;
- b.
of de melding valt onder de wettelijke definitie van een integriteitsschending;
- c.
of een schorsing of ontslag op staande voet aan de orde is;
- d.
de positie en betrouwbaarheid van de melder;
- e.
of er risico is op belangenverstrengeling tijdens het behandelen van de melding;
- f.
wie er weet hebben van de vermoedelijke schending of melding;
- g.
of er in noodzaak is tot het doen van aangifte op grond van artikel 162 van het Wetboek van Strafvordering bij de politie of het openbaar ministerie:
- h.
of het informeren van andere externe autoriteiten of inspecties wenselijk of noodzakelijk is; en
- i.
of en welke andere oplossingsrichtingen mogelijk en wenselijk zijn.
- a.
-
3. Het meldpunt maakt een eerste inschatting van de melding op basis van de analyse, bedoeld in het tweede lid, en overlegt dit advies schriftelijk aan de algemeen directeur.
-
4. Naar aanleiding van het advies van het meldpunt besluit de algemeen directeur tot een van de volgende vervolgacties:
- a.
de melding leidt tot een feitenonderzoek;
- b.
er is geen feitenonderzoek nodig, maar wel een andere vorm van opvolging;
- c.
er is meer informatie in de vorm van een vooronderzoek nodig; of
- d.
er is geen opvolging nodig.
- a.
Artikel 13 Vooronderzoek
-
1. Indien besloten wordt tot een vooronderzoek verzamelt het meldpunt meer informatie, zodat alsnog bepaald kan worden welke opvolging passend is voor de melding.
-
2. Het meldpunt kan zowel intern vooronderzoek uitvoeren als extern vooronderzoek coördineren.
-
3. In de fase van vooronderzoek wordt nog geen informatie verzameld met de bedoeling om de mogelijke klokkenluidersmisstand of integriteitsschending vast te stellen of te ontkrachten.
Artikel 14 Veiligstellen van onderzoeksgegevens of onderzoeksmogelijkheden
-
1. Het meldpunt draagt zorg dat:
- a.
informatie van de organisatie wordt veilig gesteld ter voorkoming van het verdwijnen van belangrijk bewijsmateriaal die van belang is voor het onderzoek;
- b.
de persoon in kwestie toegang tot systemen of gebouwen wordt ontzegd om te voorkomen dat informatie die van belang is voor het onderzoek of belangrijk bewijsmateriaal wordt gewist of verdwijnt.
- a.
-
2. Het meldpunt verzoekt de algemeen directeur opdracht te verlenen voor het veilig stellen van de informatie, bedoeld in het eerste lid, onder a en b.
-
3. Veilig gestelde informatie wordt door het meldpunt bewaard totdat duidelijk is of deze informatie nodig is in het feitenonderzoek.
-
4. Het meldpunt ziet erop toe dat de informatie verwijderd wordt op het moment dat deze niet meer nodig blijkt voor het vaststellen van de feiten.
Artikel 15 Feitenonderzoek intern; onderzoeksopdracht
-
1. Het meldpunt stelt een onderzoeksopdracht op, met daarin:
- a.
de aanleiding en het doel van het onderzoek;
- b.
het normenkader waaraan wordt getoetst, waaronder in ieder geval de Gedragscode provincie Noord-Brabant, de ambtseed of de Ambtenarenwet;
- c.
de onderzoeksvragen inclusief de deelvragen;
- d.
de beschikbare onderzoeksmethode en de voorwaarden om ze in te zetten;
- e.
de benodigde onderzoekscapaciteit en onderzoeksexpertise;
- f.
een inschatting van de duur van het onderzoek; en
- g.
wie de interne onderzoekers zijn.
- a.
-
2. Indien het meldpunt overweegt gebruik te maken van heimelijke onderzoeksmethodes wordt de Functionaris Gegevensbescherming betrokken bij het opstellen van de onderzoeksopdracht.
-
3. De algemeen directeur stelt de onderzoeksopdracht vast.
-
4. Het meldpunt start het intern feitenonderzoek op basis van de onderzoeksopdracht.
-
5. Bij het uitvoeren van intern feitenonderzoek zijn ten minste twee functionarissen betrokken.
-
6. Bij nieuwe of onverwachte bevindingen kan de onderzoeksopdracht tussentijds worden aangepast, overeenkomstig het eerste en derde lid.
-
7. Het meldpunt gebruikt bij het interne feitenonderzoek onder meer de volgende beschikbare niet heimelijke of heimelijke onderzoeksmethoden:
- a.
open source onderzoek;
- b.
documentstudie;
- c.
interviews;
- d.
onderzoek van de fysieke werkomgeving;
- e.
onderzoek van de digitale werkomgeving; of
- f.
observatie en cameragebruik bij interviews.
- a.
Artikel 16 Feitenonderzoek intern; interviews
-
1. Een interview als bedoeld in artikel 15, zevende lid, onder c, wordt afgenomen door ten minste twee functionarissen van het meldpunt.
-
2. Van het interview wordt door het meldpunt een verslag gemaakt.
-
3. Van het interview wordt door het meldpunt een geluidsopname gemaakt indien:
- a.
afname van het interview door ten minste twee functionarissen door onvoorziene omstandigheden niet mogelijk is; of
- b.
door het meldpunt wordt besloten dat het verslag later aan de geïnterviewde wordt voorgelegd.
- a.
-
4. De geïnterviewde wordt vooraf geïnformeerd over het maken van een geluidsopname van het interview.
-
5. De geïnterviewde krijgt de gelegenheid om op het verslag te reageren, en eventuele onjuistheden te corrigeren.
-
6. Op verzoek van de geïnterviewde mag hij de geluidsopname terug luisteren.
-
7. Het meldpunt bepaalt of de correcties worden doorgevoerd.
-
8. Indien er een meningsverschil ontstaat tussen het meldpunt en de geïnterviewde, voegen de onderzoekers de opmerkingen van de geïnterviewde toe als bijlage aan het verslag.
-
9. Geluidsopnames worden door het meldpunt verwijderd op het moment dat het verslag definitief is gemaakt.
-
10. De geïnterviewde kan een afgelegde verklaring niet meer intrekken.
Artikel 17 Feitenonderzoek intern; wederhoor
De persoon in kwestie wordt in de gelegenheid gesteld om mondeling of schriftelijk wederhoor te plegen op de onderzoeksbevindingen, voor zover die betrekking hebben op de door de persoon in kwestie begane vermeende schending.
Artikel 18 Feitenonderzoek intern; onderzoeksrapport
-
1. De onderzoeksfase wordt afgerond met een definitief onderzoeksrapport.
-
2. Het meldpunt levert het definitieve onderzoeksrapport op aan de algemeen directeur.
-
3. Het onderzoeksrapport bevat de informatie die de algemeen directeur nodig heeft om een oordeel te vormen over de onderzochte vermoedelijke integriteitsschending en de omstandigheden waarin een eventuele schending heeft kunnen plaatsvinden.
-
4. In het onderzoeksrapport kunnen aanbevelingen worden gedaan om schendingen in de toekomst te voorkomen.
-
5. Het onderzoeksrapport is een vertrouwelijk document en wordt door het meldpunt bewaard.
-
6. Het onderzoeksrapport wordt niet opgenomen in het personeelsdossier van de persoon in kwestie.
Artikel 19 Feitenonderzoek extern
-
1. Bij een extern onderzoek verzoekt de algemeen directeur een externe onderzoeker om een offerte voor een onderzoeksopdracht.
-
2. De extern onderzoeker stelt schriftelijk een onderzoeksopdracht voor die in ieder geval bevat:
- a.
de aanleiding van het onderzoek;
- b.
een duidelijk omschreven doelstelling van het onderzoek;
- c.
het normenkader waaraan wordt getoetst, waaronder in ieder geval de gedragscode, de ambtseed en de ambtenarenwet;
- d.
de onderzoeksvragen;
- e.
de onderzoeksmethoden;
- f.
de wijze waarop de wederhoor wordt vormgegeven;
- g.
de gewenste uiterlijke duur van onderzoek; en
- h.
een inschatting van de kosten van het onderzoek.
- a.
-
3. De algemeen directeur stelt de onderzoeksopdracht vast en geeft de opdracht.
-
4. Externe onderzoekswerkzaamheden worden gecoördineerd door het meldpunt of door een door de algemeen directeur aangewezen functionaris.
Artikel 20 Opvolging uitkomsten onderzoek
-
1. Het meldpunt adviseert de algemeen directeur schriftelijk over de opvolging van de melding.
-
2. Mogelijke opvolgingen zijn:
- a.
het instellen van beheersmaatregelen om risico’s te verkleinen;
- b.
het instellen van scholing ter vergroting van bewustzijn;
- c.
het instellen van nader of andersoortig onderzoek;
- d.
het doen van aangifte of informeren van een extern toezichthouder; of
- e.
het opleggen van arbeidsrechtelijke gevolgen.
- a.
-
3. Bij een vastgestelde schending vraagt het meldpunt advies aan een arbeidsjurist over mogelijke arbeidsrechtelijke gevolgen.
-
4. De arbeidsjurist mag geen onderzoekswerkzaamheden hebben uitgevoerd met betrekking tot de schending.
-
5. De arbeidsjurist weegt bij het advies:
- a.
de mate van verwijtbaarheid;
- b.
de omstandigheden waaronder de onderzochte gebeurtenis zich afspeelde;
- c.
eventuele verzachtende of verzwarende omstandigheden; en
- d.
de wijze waarop intern en extern eerder met vergelijkbare schendingen is omgegaan.
- a.
-
6. De algemeen directeur besluit gemotiveerd over de opvolging.
Artikel 21 Afronding en nazorg
-
1. De integriteitscoördinator ziet toe op de uitvoering van de ingestelde beheersmaatregelen en rapporteert hierover in het jaarverslag.
-
2. Het meldpunt adviseert de leidinggevende van de persoon in kwestie welke nazorg gewenst is.
Artikel 22 Communicatie; melder
-
1. Het meldpunt informeert de melder conform artikel 6, achtste lid.
-
2. Het meldpunt houdt de melder regelmatig, tenminste op procesniveau op de hoogte van de voortgang van de behandeling van de melding.
-
3. Het meldpunt bepaalt in hoeverre de melder inhoudelijk geïnformeerd wordt over de bevindingen en gevolgen van een ingesteld onderzoek.
Artikel 23 Communicatie; persoon in kwestie
-
1. Indien een feitenonderzoek wordt ingesteld, bepaalt het meldpunt op welk moment de persoon in kwestie wordt geïnformeerd.
-
2. Het meldpunt weegt hiertoe het belang van de persoon in kwestie af tegen het onderzoeksbelang.
-
3. Het meldpunt informeert de persoon in kwestie mondeling en schriftelijk over een ingesteld onderzoek.
-
4. Het meldpunt vermeldt in ieder geval:
- a.
een beschrijving van de vermoedens en de mogelijke rol van de persoon in kwestie daarin;
- b.
dat de persoon in kwestie en eventuele getuigen gehoord kunnen worden;
- c.
dat de persoon in kwestie zich kan laten bijstaan als bedoeld in artikel 7;
- d.
dat de persoon in kwestie op grond van goed werknemerschap moet meewerken aan het onderzoek door:
- 1°.
een volledige en waarheidsgetrouwe verklaring af te leggen;
- 2°.
het overhandigen van relevante documenten;
- 3°.
het noemen van personen die kunnen helpen bij het verzamelen van de feiten;
- 1°.
- e.
dat het onderzoek plaatsvindt volgens het onderzoeksprotocol, bedoeld in artikel 11, dat aan de persoon in kwestie is overlegd;
- f.
dat er nieuwe feiten en omstandigheden bekend kunnen worden die mogelijk belangrijk zijn voor de vermoede integriteitsschending en dat het onderzoek zich daartoe kan uitbreiden; en
- g.
de contactgegevens van de onderzoekers.
- a.
-
5. Het meldpunt houdt de persoon in kwestie regelmatig op procesniveau op de hoogte van de voortgang van de behandeling van de melding.
-
6. De persoon in kwestie wordt achteraf geïnformeerd over alle heimelijke onderzoeksmethoden die zijn ingezet, ook als dit onderzoek niet resulteert in informatie over de vermoedelijke schending.
Artikel 24 Communicatie; leidinggevende van persoon in kwestie
-
1. Het meldpunt informeert de h-manager van de persoon in kwestie op het moment dat een feitenonderzoek start, tenzij dit het onderzoeksbelang schaadt.
-
2. In overleg met de algemeen directeur en de h-manager wordt bepaald of en welke andere leidinggevenden worden geïnformeerd.
-
3. Het meldpunt stelt de persoon in kwestie hiervan op de hoogte, tenzij dit het onderzoeksbelang schaadt.
-
4. De integriteitscoördinator adviseert de betrokken leidinggevenden tijdens het meldproces.
-
5. Het meldpunt houdt de leidinggevenden, bedoeld in het tweede lid, regelmatig op procesniveau op de hoogte van de voortgang van de behandeling van de melding.
Artikel 25 Communicatie; bestuurders
-
1. De algemeen directeur informeert de desbetreffende bestuurders over een melding op het moment dat er een feitenonderzoek start, tenzij dit het onderzoeksbelang schaadt.
-
2. De algemeen directeur deelt daarbij niet meer informatie over de melder, de vermeende schending of de persoon in kwestie dan strikt noodzakelijk is.
Artikel 26 Communicatie; onderzoekers meldpunt
-
1. Het meldpunt informeert interne functionarissen die een onderzoekstaak of een deel van de onderzoekstaak vervullen.
-
2. Het meldpunt deelt daarbij niet meer informatie over de melder, de vermeende schending of de persoon in kwestie dan strikt noodzakelijk is.
Artikel 27 Communicatie; interne en externe toezichthouders
-
1. Het meldpunt adviseert de algemeen directeur over de noodzaak om toezichthouders te informeren of daarbij advies in te winnen.
-
2. Het betreft in ieder geval de volgende toezichthouders:
- a.
de externe accountant;
- b.
de toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar;
- c.
het meldpunt datalekken, de Autoriteit Persoonsgegevens of de Functionaris Gegevensbescherming; en
- d.
de politie of de rijksrecherche.
- a.
Artikel 28 Communicatie; ambtelijke organisatie, pers en sociale media
-
1. Het uitgangspunt is een vertrouwelijke omgang met een melding.
-
2. In het geval dat informatie over de melding al breder bekend is of wordt gemaakt tijdens de behandeling van de melding, adviseert het meldpunt over de communicatie naar de ambtelijke organisatie, pers of sociale media.
-
3. Het meldpunt adviseert na afhandeling van de melding over de interne en externe communicatie.
Artikel 29 Onafhankelijkheid en geheimhouding
-
1. De integriteitscoördinator en de eventuele andere functionarissen die het meldpunt bemensen adviseren onafhankelijk en zonder last of ruggespraak.
-
2. Het meldpunt neemt de artikelen 84 tot en met 86 van de Provinciewet inzake geheimhouding in acht.
-
3. De functionarissen van het meldpunt onthouden zich van behandeling van een melding in geval van directe of indirecte betrokkenheid of persoonlijk belang of de schijn daarvan.
-
4. Indien sprake is van de situatie, bedoeld in het derde lid, bespreekt de functionaris dit met de integriteitscoördinator of de algemeen directeur.
-
5. Indien een functionaris zich moet onthouden van deelname maakt de integriteitscoördinator hier melding van in het logboek.
Artikel 30 Jaarverslag
-
1. Het meldpunt stelt een jaarverslag op over:
- a.
het aantal en de aard van de meldingen;
- b.
het aantal meldingen dat tot een onderzoek geleid heeft;
- c.
het aantal en de aard van de meldingen waarbij een schending is vastgesteld;
- d.
het aantal en de aard van de maatregelen die door de werkgever zijn opgelegd; en
- e.
ontwikkelingen en aanbevelingen naar aanleiding van de meldingen;
- a.
-
2. De algemeen directeur stuurt het jaarverslag ter informatie aan:
- a.
Gedeputeerde Staten;
- b.
Provinciale Staten; en
- c.
de ondernemingsraad.
- a.
Artikel 31 Jaarrekening
Het meldpunt integriteit stelt ten minste jaarlijks informatie over vastgestelde gevallen van fraude ter beschikking aan Gedeputeerde Staten ten behoeve van het optellen van de jaarrekening.
Artikel 32 Registratie en archivering
Het meldpunt er zorg voor dat de persoonsgegevens van de melder en alle overige informatie met betrekking tot de melding worden verwerkt, beheerd en bewaard in overeenstemming met de Algemene Verordening Gegevensbescherming en andere van toepassing zijnde wetgeving.
Artikel 33 Werkwijze
In gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist de algemeen directeur over de te volgen werkwijze, op voorstel van de integriteitscoördinator.
Artikel 34 Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 februari 2025.
Artikel 35 Citeertitel
Dit besluit wordt aangehaald als: Reglement Meldpunt integriteit en weerbaarheid Noord-Brabant.
Ondertekening
’s-Hertogenbosch, 6 mei 2025
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter,
mr. I.R. Adema
de secretaris,
drs. G.H.E. Derks MPA
Toelichting behorende bij het Reglement Meldpunt integriteit en weerbaarheid Noord-Brabant
I.Algemeen
De provincie Noord-Brabant streeft naar een organisatie waar integer en respectvol met elkaar wordt gewerkt, een actief integriteitsbeleid wordt gevoerd en gestuurd wordt op een veilig werkklimaat.
Diverse wetgeving verplicht Gedeputeerde Staten om beleid en voorzieningen te hebben op het gebied van integriteit en weerbaarheid.
Zo verplicht de Wet bescherming klokkenluiders Gedeputeerde Staten een meldregeling te hebben en melders te beschermen tegen benadeling bij het melden van een misstand als bedoeld in de wet. De Ambtenarenwet 2017 bepaalt dat Gedeputeerde Staten een integriteitsbeleid dienen te voeren dat is gericht op het bevorderen van goed ambtelijk handelen. In de Arbeidsomstandighedenwet is bepaald dat Gedeputeerde Staten een beleid dienen te voeren dat gericht is op voorkoming en indien dat niet mogelijk is op beperking van psychosociale arbeidsbelasting. En in de Cao Provinciale sector is bepaald dat Gedeputeerde Staten in de organisatie een kanaal dienen in te richten voor het melden van misstanden als bedoeld in de Wet bescherming klokkenluiders.
Ook hebben Gedeputeerde Staten op grond van de opdracht in de Verordening financieel beleid, beheer en organisatie Noord-Brabant de Beleidsregel fraude Noord-Brabant vastgesteld, waarin zij het beleid inzake de bestrijding van fraude binnen de provinciale organisatie hebben vastgelegd, waaronder het instellen van een meldpunt voor fraude, zodat meldingen inzake fraude op uniforme wijze worden afgehandeld. De Gedragscode provincie Noord-Brabant biedt aan Gedeputeerde Staten een toetsingskader voor het toetsen van mogelijke schendingen van integriteit.
Gedeputeerde Staten hebben met dit reglement één centraal meldpunt voor integriteit en weerbaarheid ingesteld waar omwille van eenduidigheid zowel vermoedelijke interne klokkenluidersmisstanden, interne klachten van ongewenst gedrag, externe agressie incidenten als vermoedelijke interne integriteitsschendingen kunnen worden gemeld. Gedeputeerde Staten hebben daarbij tevens de taken, bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van het meldpunt vastgelegd, zodat meldingen op uniforme wijze en volgens de daarvoor bestemde protocollen worden afgehandeld.
II. Artikelsgewijs
Artikel 1 Begripsbepalingen
Gedeputeerde Staten hanteren in dit reglement zoveel mogelijk de gangbare of wettelijke definities voor de genoemde begrippen waaronder in ieder geval de definities vanuit de Commissie Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten wat betreft fraude, de definities uit het Wetboek van strafrecht voor stafbare gedragingen, de definities uit de Arbowet voor pesten en intimidatie en de definities uit de Wet Gelijke Behandelingen en oordelen van het College voor de rechten van de mens voor discriminatie en seksuele intimidatie.
Artikel 2 Instelling
Tweede lid Algemeen directeur
De formele verantwoordelijkheid voor het meldpunt ligt bij de secretaris, tevens algemeen directeur. De secretaris, tevens algemeen directeur is op grond van de instructieregels in de Regeling ambtelijke organisatie 2018 expliciet aangewezen om een bijzondere zorg te dragen voor de bewaking van de integriteit binnen de ambtelijke organisatie van de provincie. Dit om het belang van de bewaking van de integriteit te benadrukken. Als hoogste ambtenaar binnen de provinciale organisatie is waarborging van de integriteit van het ambtelijk apparaat dus een specifieke taak voor de secretaris, tevens algemeen directeur. Het tweede lid brengt dit tot uitdrukking.
Artikel 3Taken en bevoegdheden
Eerste lid Soorten meldingen
Onder b Interne klachten over ongewenst gedrag
Bij interne klachten ongewenst gedrag die betrekking hebben op (seksuele) intimidatie, agressie en geweld op de werkplek wordt een afwijkende procedure gevolgd. De behandeling van en advisering over dergelijke (interne) klachten vergt vanwege de aard daarvan andere, specifieke deskundigheid en expertise. Daarom heeft de provincie zich voor dergelijke specifieke klachten aangesloten bij de Landelijke Klachtencommissie Ongewenst Gedrag voor de Decentrale Overheid (LKOG). Het meldpunt onderzoekt eerst of een informele aanpak mogelijk en passend is. Zo niet, dan wordt de klacht op grond van de klachtenprocedure in de Algemene wet bestuursrecht voor een formele behandeling doorgezonden naar het LKOG, met als beroepsinstantie de Nationale Ombudsman.
Ook externe formele klachten als bedoeld in artikel 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht van burgers over bejegeningen door (personen werkzaam voor) de provincie worden door het meldpunt doorverwezen. Deze worden (op grond van de Verordening hoor- en adviescommissie voor bezwaarschriften en klachten Noord-Brabant) behandeld door de Hoor- en adviescommissie voor bezwaarschriften en klachten Noord-Brabant, met als beroepsinstantie de Nationale Ombudsman.
Derde lid Doorzending naar Commissaris van de Koning
Ingevolge artikel 175, tweede lid, van de Provinciewet dient de Commissaris van de Koning de bestuurlijke integriteit van de provincie te bevorderen. De Commissaris van de Koning is dus bevoegd meldingen met betrekking tot vermoedelijke interne klokkenluidersmisstanden, interne klachten over ongewenst gedrag en vermoedelijke interne integriteitsschendingen die bestuurders betreffen te behandelen.
Artikel 5 Waarborgen
Het instellen van een intern integriteitsonderzoek heeft grote impact op alle betrokkenen, en kan grote gevolgen hebben. Daarom bewaakt het meldpunt de in dit artikel genoemde waarborgen bij het behandelen van meldingen.
Onder 1° Onafhankelijkheid
De onderzoekers van het meldpunt hebben geen belang bij het onderzoek en worden niet beïnvloed door interne of externe belangen van derden.
Onder 2° Objectiviteit.
De onderzoekers van het meldpunt zijn gericht op het vaststellen van de feiten. Zij onderzoeken zowel materiaal dat belastend als ontlastend kan zijn.
Onder 3° Subsidiariteit
De onderzoekers van het meldpunt kiezen voor de minst ingrijpende onderzoeksmethode waarmee de feiten vastgesteld kunnen worden.
Onder 4° Proportionaliteit
De onderzoekers van het meldpunt wegen of de onderzoeksmethode proportioneel is ten opzichte van het onderzoeksdoel en de ernst van de vermeende schending.
Onder 5° Rechtmatigheid
De onderzoekers van het meldpunt overtreden geen wet- en regelgeving bij het onderzoeken van een mogelijke schending.
Artikel 7 Bijstand
Eerste lid Soorten bijstand
De hier genoemde bijstand kan bijvoorbeeld bestaan uit psychosociale begeleiding door een interne of externe vertrouwenspersoon van de provincie Noord-Brabant, bedrijfsmaatschappelijk werk of antidiscriminatievoorziening. Ook kan de bijstand bestaan uit juridische begeleiding door een adviseur van een vakbond, een jurist van een eigen of provinciale rechtsbijstandverzekering of een advocaat. In het geval van een vermoedelijke interne klokkenluidersmisstand kan ook om psychosociale of juridische bijstand worden verzocht bij het Huis voor klokkenluiders. Ook is bijstand door privépersonen mogelijk.
Tweede lid Verzoek om bijstand
Voor de psychosociale bijstand van de persoon in kwestie bij de formele behandeling van een klacht ongewenst gedrag is een externe gespecialiseerde vertrouwenspersoon: de 'begeleider beschuldigde', beschikbaar. De persoon in kwestie kan verzoeken om begeleiding daarvan op kosten van de provincie.
Zevende lid Bescherming intern vertrouwenspersoon
Om de vertrouwenspersoon te beschermen hebben Gedeputeerde Staten in het zevende lid vastgelegd dat de vertrouwenspersoon het recht van verschoning heeft, niet verplicht is om te informeren of te getuigen over zaken die hij in hoedanigheid van vertrouwenspersoon heeft vernomen en geniet hij net als de melder bescherming tegen benadeling als gevolg van de hem als vertrouwenspersoon toebedeelde werkzaamheden.
Artikel 12 Beoordeling van de melding
Tweede lid Analyse
Onder h Andere externe autoriteiten of inspecties
Gedeputeerde Staten denken hierbij bijvoorbeeld aan de accountant, het meldpunt datalekken, de politie of de rijksrecherche.
Onder i Andere oplossingsrichtingen
Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan mediation, een beleidsevaluatie of cultuuronderzoek.
Artikel 13 Vooronderzoek
Door vooronderzoek kan bijvoorbeeld de onderbouwing van de melding geverifieerd worden of bepaald worden welk type onderzoek of deskundigheid nodig is. Bij twijfels over de valideerbaarheid kan meer informatie worden verzameld.
Artikel 14 Veiligstellen van onderzoeksgegevens of onderzoeksmogelijkheden
Sommige informatiebronnen, zoals loggings of camerabeelden worden slechts voor korte tijd bewaard. Het meldpunt kan deze informatie dan veilig laten stellen, al voordat het feitenonderzoek is gestart.
Artikel 15Feitenonderzoek intern; onderzoeksopdracht
Tweede lid Heimelijk
Heimelijk intern feitenonderzoek kan bijvoorbeeld aan de orde zijn wanneer de logging of mailbox van de persoon in kwestie dient te worden geraadpleegd of wanneer toegang nodig is tot de zakelijke telefoon of laptop van de betrokkene of tot afgesloten ruimtes als kluizen of bureaulades.
Artikel 16 Feitenonderzoek intern; interviews
Negende lid Bewaartermijn geluidsopnames
Een geluidsopname van een interview wordt uitsluitend gemaakt met als doel het opstellen van het feitelijk gespreksverslag. Als het gespreksverslag definitief is, wordt deze opname weer verwijderd.
Artikel 21 Afronding en nazorg
Tweede lid Nazorg
Een integriteitsonderzoek en intern onderzoek kan onrust teweegbrengen, daarom vinden Gedeputeerde Staten nazorg belangrijk.
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
de voorzitter,
mr. I.R. Adema
de secretaris,
drs. G.H.E. Derks MPA
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl