Beleidsregel pré-mantelzorgwoningen Drimmelen 2025

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 14-05-2025

Intitulé

Beleidsregel pré-mantelzorgwoningen Drimmelen 2025

Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Drimmelen heeft op 06-05-2025, gelet op het bepaalde in artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht, de ‘Beleidsregel pré-mantelzorgwoningen Drimmelen 2025’ vastgesteld.

BELEIDSREGEL PRÉ-MANTELZORGWONINGEN DRIMMELEN 2025

Als gevolg van de toenemende woningnood, vergrijzing en het personeelstekort in de zorgsector neemt de vraag naar geschikte woonoplossingen voor ouderen en hulpbehoevenden toe. Gemeente Drimmelen streeft ernaar deze doelgroepen langer zelfstandig te laten wonen, door de woningvoorraad aan te passen. Mantelzorgwoningen zijn al lange tijd, onder voorwaarden, vergunningsvrij toegestaan. Om tijdig in te spelen op toekomstige mantelzorgsituaties en de doorstroming op de woningmarkt te bevorderen, introduceert de gemeente Drimmelen met deze beleidsregel de mogelijkheid tot het realiseren van pré-mantelzorgwoningen. Een pré-mantelzorgwoning is bedoeld voor personen die de leeftijd van 55 jaar hebben bereikt en voor personen met een voortschrijdende beperking. Deze personen kunnen een aanvraag doen voor het realiseren van een pré-mantelzorgwoning bij een hoofdwoning.

Het plaatsen van een pré-mantelzorgwoning past niet binnen de regels van het Omgevingsplan gemeente Drimmelen. Het plaatsen van een pré-mantelzorgwoning betreft daarmee een buitenplanse omgevingsplanactiviteit (BOPA). Voor het plaatsen van een pré-mantelzorgwoning is daarom een omgevingsvergunning vereist. Het toetsingskader voor de BOPA betreft artikel 8.0a. van het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl). De omgevingsvergunning voor het plaatsen van een pré-mantelzorgwoning wordt daarom alleen verleend als sprake is van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties (ETFAL). Daarnaast moet voor het verkrijgen van de omgevingsvergunning voldaan worden aan het gestelde in deze beleidsregel.

Artikel 1 Begrippen

  • a.

    buitenplanse omgevingsplanactiviteit (BOPA): een activiteit waarvoor in het omgevingsplan is bepaald dat het verboden is de activiteit zonder omgevingsvergunning te verrichten en die in strijd is met het omgevingsplan;

  • b.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Drimmelen;

  • c.

    hoofdwoning: bestaand gebouw waarin permanente bewoning op grond van het omgevingsplan is toegestaan;

  • d.

    levensloopbestendige woning: een zelfstandige woning die geschikt is voor verschillende levensfasen en in geval van fysieke en/of psychische beperkingen en chronische ziekten. De woning is drempelloos, betreft een nultreden woning en is vanaf de straat te bereiken zonder drempels of traplopen. In de woning zijn ondersteunende voorzieningen aangebracht, zoals bijvoorbeeld een inloopdouche, beugels en een antislipvloer;

  • e.

    medische indicatie: een verklaring van een arts of andere relevante specialist waaruit blijkt dat een persoon een bepaalde beperking of ziekte heeft waardoor in de toekomst naar verwachting mantelzorg noodzakelijk is;

  • f.

    pré-mantelzorg: zorg zonder de aanwezigheid van een zorgindicatie, waarbij men anticipeert op een te verwachten zorgbehoefte;

  • g.

    pré-mantelzorgwoning: een zelfstandige levensloopbestendige woonvoorziening binnen de bestaande bebouwing, een nieuw op te richten bouwwerk of een woonunit op het achtererf bij de hoofdwoning, bestemd voor de huisvesting van één huishouden van maximaal twee personen, waarin naar verwachting in de toekomst huisvesting in verband met mantelzorg zal gaan plaatsvinden;

  • h.

    sociale relatie: een aantoonbare duurzame relatie tussen de gebruiker(s) van de pré-mantelzorgwoning en de gebruiker(s) van de hoofdwoning op maatschappelijk (sociaal) gebied die er op is gericht om voor elkaar te willen zorgen;

  • i.

    voortschrijdende beperking: een chronische (progressieve) ziekte die steeds ernstiger wordt, waarbij de lichamelijke en psychische toestand van een persoon slechter wordt en genezing niet mogelijk is. Enkele voorbeelden zijn MS, ziekte van Pompe, ziekte van Huntington, ziekte van Alzheimer, ziekte van Parkinson;

  • j.

    woningsplitsing: het bouwkundig en functioneel splitsen van een bestaande woning in twee of meer aparte woningen.

Artikel 2 Werkingsgebied

Deze beleidsregel is van toepassing op aanvragen om een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit ten behoeve van pré-mantelzorgwoningen, niet zijnde reguliere mantelzorgwoningen, binnen de gehele gemeente Drimmelen.

Artikel 3 Indieningsvereisten

Om de aanvraag in behandeling te nemen heeft het college, ter verduidelijking van de indieningsvereisten zoals genoemd in artikel 7.3 en 7.4 van de Omgevingsregeling, de volgende stukken nodig:

  • a.

    de volledige (persoons)gegevens van de gebruiker(s) van de pré-mantelzorgwoning en de hoofdwoning;

  • b.

    het aantal personen dat de pré-mantelzorgwoning gaat bewonen;

  • c.

    een situatietekening waarop is aangegeven op welke wijze invulling wordt gegeven aan de parkeerbehoefte conform de meest recente CROW-uitgave, waarbij wordt uitgegaan van de kencijfers die behoren bij de functie “aanleunwoning, serviceflat (zelfstandig wonen met beperkte zorgvoorzieningen)”;

  • d.

    situatietekening inclusief de situering van de gewenste pré-mantelzorgwoning op schaal en voorzien van een noordpijl, maatvoering en bebouwingsoppervlakte. De schaal voldoet aan het gestelde in artikel 7.17 van de omgevingsregeling;

  • e.

    plattegrondtekeningen van de bestaande en de beoogde nieuwe situatie op het perceel, op schaal en voorzien van maatvoering en gebruiksfuncties van de ruimten;

  • f.

    geveltekeningen of vergelijkbaar van de nieuwe situatie op schaal en voorzien van maatvoering;

  • g.

    een medische indicatie is vereist indien:

    • 1.

      er sprake is van een voortschrijdende beperking, die naar verwachting tot mantelzorgbehoefte kan leiden terwijl de mantelzorgontvanger de leeftijd van 55 jaar nog niet bereikt heeft;

    • 2.

      vanaf het bereiken van de leeftijd van 55 jaar is geen medische indicatie vereist;

  • h.

    een beschrijving van de sociale relatie tussen gebruiker(s) van de pré-mantelzorgwoning en het hoofdwoning;

  • i.

    een schriftelijke verklaring, een zogenaamde instemmingsverklaring, waaruit blijkt dat de toekomstige mantelzorgverlener(s) mantelzorg verleent/verlenen aan de toekomstige mantelzorgontvanger(s) zodra en zolang dat nodig is. Deze verklaring wordt door alle, op het moment van aanvraag, meerderjarige bewoners ondertekend waarmee zij aangeven in te stemmen met de pré-mantelzorgwoning.

Artikel 4 Beoordeling

Voor het realiseren van een pré-mantelzorgwoning wordt een afwijking verleend onder de volgende voorwaarden:

  • a.

    er is sprake van een sociale relatie tussen gebruiker(s) van de pré-mantelzorgwoning en de gebruiker(s) van de hoofdwoning;

  • b.

    de toekomstige mantelzorgbehoevende(n) heeft/hebben de leeftijd van 55 jaar bereikt, dan wel bij de toekomstige mantelzorgbehoevende(n) is sprake van een voortschrijdende beperking;

  • c.

    er is geen sprake van permanente woningsplitsing of andersoortige toevoeging van zelfstandige permanente woonruimte;

  • d.

    de oppervlakte van de pré-mantelzorgwoning overschrijdt niet het maximaal toegestane bebouwingsoppervlak op grond van het geldende omgevingsplan, tenzij voldaan wordt aan de regels voor vergunningsvrij bouwen;

  • e.

    de oppervlakte van de pré-mantelzorgwoning bedraagt niet meer dan 80 m²;

  • f.

    in geval van een bijbehorend bouwwerk wordt voldaan aan de bouwregels voor bijbehorende bouwwerken;

  • g.

    de pré-mantelzorgwoning is levensloopbestendig;

  • h.

    er wordt voldaan aan de meest recente parkeernorm (CROW), waarbij wordt uitgegaan van de kencijfers die behoren bij de functie “aanleunwoning, serviceflat (zelfstandig wonen met beperkte zorgvoorzieningen)”;

  • i.

    op het perceel bij het betreffende hoofdwoning is reeds nog geen (pré-)mantelzorgwoning aanwezig;

  • j.

    op het perceel is reeds een (legale) hoofdwoning aanwezig;

  • k.

    er vindt geen onevenredige afbreuk plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen en bedrijvigheid.

Artikel 5 Beëindiging

  • a.

    Onder beëindiging van het gebruik wordt het volgende verstaan:

    • 1.

      de pré-mantelzorgwoning wordt gebruikt in strijd met deze beleidsregel of de aan het besluit tot afwijking van het omgevingsplan verbonden voorwaarden en voorschriften;

    • 2.

      het besluit tot het verlenen van de omgevingsvergunning is gebaseerd op onjuist verstrekte informatie van de aanvrager;

    • 3.

      er blijkt geen sprake (meer) van een sociale relatie;

  • b.

    Na beëindiging van het gebruik komt het toegekende huisnummer te vervallen;

  • c.

    Het college kan bij beëindiging ook overgaan tot intrekking van het besluit. Het college gaat niet eerder tot intrekking over, dan dat degene voor wie het besluit tot intrekking wordt genomen via een aangetekende brief is gewaarschuwd dat het college het voornemen heeft om het besluit in te trekken. In de brief wordt aangegeven dat een intrekking kan worden voorkomen als er vóór een door het college te bepalen datum maatregelen en/of voorzieningen worden getroffen, waarmee de situatie voldoet aan de bepalingen van deze beleidsregel.

Artikel 6 Hardheidsclausule

Het college handelt overeenkomstig deze beleidsregel, tenzij dat voor één of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met deze beleidsregel te dienen doelen. Dan kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het bepaalde in deze beleidsregel.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt inwerking op de dag na bekendmaking.

Artikel 8 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: "Beleidsregel pré-mantelzorgwoningen Drimmelen 2025".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 6 mei 2025

Het college van burgemeester en wethouders voornoemd,

De burgemeester,

Boy Scholtze

De secretaris,

Dré Martens

TOELICHTING: ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1 Begrippen

Voor het toepassen van deze beleidsregel is het van belang wat met bepaalde begrippen wordt bedoeld. Dit artikel voorziet in een definitieomschrijving. Daar waar geen definitie is opgenomen, hebben de begrippen dezelfde betekenis als in de Omgevingswet, het Omgevingsbesluit, het Besluit bouwwerken leefomgeving, het Besluit kwaliteit leefomgeving en de Algemene wet bestuursrecht. Voor overige begrippen geldt het normale spraakgebruik.

Artikel 2 Werkingsgebied

Dit artikel bevat een bepaling over het werkingsgebied van deze beleidsregel. De beleidsregel geldt voor het gehele grondgebied van de gemeente Drimmelen.

Artikel 3 Indieningsvereisten

In dit artikel wordt bepaald welke stukken het college nodig heeft om de aanvraag in behandeling te kunnen nemen.

Artikel 4 Beoordeling

In dit artikel wordt bepaald onder welke voorwaarden het college een afwijking van het omgevingsplan verleend.

Artikel 5 Beëindiging

In dit artikel wordt bepaald wanneer een verleende omgevingsvergunning wordt beëindigd.

Artikel 6 Hardheidsclausule

Dit artikel bevat een hardheidsclausule. Op basis van dit artikel kunnen burgemeester en wethouders in een specifieke situatie afwijken van het bepaalde in de beleidsregel indien door omstandigheden een strikte toepassing van de beleidsregel zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard. Op grond van dit artikel is er in bijzondere omstandigheden de mogelijkheid om te komen tot specifiek maatwerk.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Dit artikel regelt de inwerkingtreding van deze beleidsregel, namelijk de dag na bekendmaking.

Artikel 8 Citeertitel

Dit artikel geeft aan hoe de beleidsregel moet worden aangehaald.

TOELICHTING: ALGEMEEN

1. Mantelzorg

Mantelzorg is vrijwillige, onbetaalde en vaak langdurige zorg voor zieke familieleden of vrienden. Mantelzorg gaat verder dan de gebruikelijke hulp van huisgenoten onderling. Er moet sprake zijn van intensieve zorg die verder gaat dan gebruikelijke huishoudelijke taken, zoals vuilnis wegbrengen en boodschappen doen. De zorgverlening vloeit voort uit een sociale relatie tussen mantelzorgbehoevende(n) en mantelzorgverlener(s).

2. Regels met betrekking tot mantelzorgwoningen

Mantelzorgwoningen zijn onder voorwaarden vergunningsvrij toegestaan. Bij het realiseren van een mantelzorgwoning gelden de bouw- en gebruiksregels van het Omgevingsplan gemeente Drimmelen. In het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) zijn de technische bouwregels voor mantelzorgwoningen opgenomen.

Een mantelzorgwoning mag bewoond worden door de mantelzorgontvanger(s), maar ook door de mantelzorgverlener(s), waarbij geldt dat een mantelzorgwoning door maximaal twee personen bewoond mag worden. Indien de mantelzorgverlening stopt vanwege overlijden of verhuizing, dan dient de mantelzorgwoning in geval van een verplaatsbare woonunit in zijn geheel te worden verwijderd. Indien geen sprake is van een verplaatsbare woonunit, dan dient het bestaande (vrijstaande) bouwwerk waarin de mantelzorgwoning zich bevindt zodanig aangepast te worden dat zelfstandige bewoning niet meer mogelijk is. Op deze manier wordt geborgd dat geen permanente tweede wooneenheid op een perceel ontstaat. Het realiseren van een permanente tweede wooneenheid op een perceel is namelijk in strijd is met het Omgevingsplan gemeente Drimmelen.

3. Pré-mantelzorg

Pré-mantelzorg moet bijdragen aan doorstroming op de woningmarkt, het faciliteren van langdurige zelfstandigheid, het anticiperen op een te verwachten toekomstige mantelzorgsituatie en het voorkomen van acute verhuissituaties. Gemeente Drimmelen wil in twee situaties meewerken aan de realisatie van pré-mantelzorgwoningen:

  • a.

    indien minimaal één van toekomstige mantelzorgbehoevende(n) de leeftijd van 55 jaar leeftijd bereikt heeft;

  • b.

    indien sprake is van een voortschrijdende beperking, die naar verwachting tot mantelzorgbehoefte kan leiden terwijl de mantelzorgontvanger de leeftijd van 55 jaar nog niet bereikt heeft.

Waarom is gekozen voor de leeftijd 55 jaar en ouder?

Deze beleidsregel moet bijdragen aan doorstroming op de woningmarkt. Wanneer de AOW-gerechtigde leeftijd gehanteerd zou worden, wordt slechts een beperkte doelgroep aangesproken en wordt ook beperkt een bijdrage geleverd aan doorstroming op de woningmarkt. Door de leeftijd 55 jaar en ouder te hanteren, heeft een bredere doelgroep de mogelijkheid om onder voorwaarden een pré-mantelzorgwoning bij een hoofdwoning te realiseren. Op deze wijze kunnen bijvoorbeeld ouders met jongvolwassen kinderen een pré-mantelzorgwoning op hun perceel realiseren en wordt een bijdrage geleverd aan doorstroming op de woningmarkt.

Waarom personen met een voortschrijdende beperking?

Personen die te maken hebben met een voortschrijdende aandoening kunnen verwachten dat de zelfredzaamheid op termijn achteruit gaat en dat de behoefte aan mantelzorg toeneemt. Deze personen krijgen met het realiseren van een pré-mantelzorgwoning en middels pré-mantelzorg de mogelijkheid om alvast in de nabijheid van hun toekomstige mantelzorgverlener(s) te gaan wonen. Op deze wijze kan zorgverlening geleidelijk worden opgeschaald wanneer dat nodig is en worden acute verhuissituaties zo veel mogelijk voorkomen.

4. Regels met betrekking tot pré-mantelzorgwoningen

Het Omgevingsplan gemeente Drimmelen staat in principe niet toe dat een tweede woning op een perceel bij een hoofdwoning wordt gerealiseerd en werkt daar in het algemeen ook niet aan mee. Het plaatsen van een pré-mantelzorgwoning ten behoeve van pré-mantelzorg past daarom niet binnen de regels van het gemeentelijke omgevingsplan. Echter, wanneer inwoners willen bijdragen aan doorstroming op de woningmarkt en willen anticiperen op een te verwachten toekomstige mantelzorgsituatie, dan beschouwt de gemeente dit als een positieve ontwikkeling. Middels deze beleidsregel wordt de plaatsing van een pré-mantelzorgwoning mogelijk gemaakt.

Omdat het plaatsen van een pré-mantelzorgwoning niet passend is binnen de regels van het gemeentelijke omgevingsplan, is een afwijking van het omgevingsplan nodig. Het plaatsen van een pré-mantelzorgwoning betreft daarmee een buitenplanse omgevingsplanactiviteit (BOPA). Voor het plaatsen van een pré-mantelzorgwoning is daarom een omgevingsvergunning vereist. Het toetsingskader voor de BOPA betreft artikel 8.0a. van het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl). De omgevingsvergunning voor het plaatsen van een pré-mantelzorgwoning wordt daarom alleen verleend als sprake is van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties (ETFAL). Daarnaast moet voor het verkrijgen van de omgevingsvergunning voldaan worden aan het gestelde in deze beleidsregel.

De omgevingsvergunning is persoonsgebonden en kan niet aan anderen worden overgedragen. De pré-mantelzorgwoning mag bewoond worden door de toekomstige mantelzorgontvanger(s), maar ook door de toekomstige mantelzorgverlener(s), waarbij geldt dat de pré-mantelzorgwoning door maximaal twee personen bewoond mag worden. Een pré-mantelzorgwoning moet levensloopbestendig zijn.

Parkeren

In beginsel moet op eigen terrein voorzien worden in voldoende parkeergelegenheid ten behoeve van de pré-mantelzorgwoning. Aangetoond moet worden hoeveel parkeerplaatsen op eigen terrein aanwezig zijn en of er extra parkeerplaatsen ten behoeve van de pré-mantelzorgwoning op eigen terrein gerealiseerd worden, inclusief een tekening op schaal en maatvoering van de parkeerplaatsen. Als het realiseren van voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein niet mogelijk is, dan moet met een parkeerbalans en een representatief parkeeronderzoek worden aangetoond dat door realisatie van een pré-mantelzorgwoning geen parkeerprobleem in de openbare ruimte wordt veroorzaakt.

De parkeerbehoefte moet worden berekend op basis van de meest recente CROW-parkeerkencijfers, waarbij voor pré-mantelzorgwoningen moet worden uitgegaan van de kencijfers die behoren bij de functie “aanleunwoning, serviceflat (zelfstandig wonen met beperkte zorgvoorzieningen)”. Daarbij mag gerekend worden met de minimaal benodigde aantallen.

Beëindiging

Het gebruik van de pré-mantelzorgwoning kan worden voortgezet op moment dat de pré-mantelzorgfase overgaat in de fase van daadwerkelijke mantelzorg. Daarvan dient diegene aan wie de vergunning is verleend (mantelzorgontvanger of –verlener) een melding te maken. Het gebruik van de (pré-)mantelzorgwoning wordt beëindigd indien:

  • 1.

    de pré-mantelzorgwoning wordt gebruikt in strijd met deze beleidsregel of de aan het besluit tot afwijking van het omgevingsplan verbonden voorwaarden en voorschriften;

  • 2.

    het besluit tot het verlenen van de omgevingsvergunning is gebaseerd op onjuist verstrekte informatie van de aanvrager;

  • 3.

    er geen sprake (meer) blijkt van een sociale relatie tussen verlener en ontvanger;

Een (pré-)mantelzorgwoning geeft in geen geval recht op een permanente woonbestemming en/of permanent woongebruik. Indien de (pré-)mantelzorgwoning een verplaatsbare woonunit betreft, dient deze woonunit na beëindiging van de omgevingsvergunning binnen 3 maanden in zijn geheel verwijderd te worden. Indien de pré-mantelzorgwoning geen verplaatsbare woonunit betreft, dient het bestaande (vrijstaande) bouwwerk waarin de pré-mantelzorgwoning zich bevindt zodanig aangepast te worden dat zelfstandige bewoning niet meer mogelijk is.

5. Noodzaak voor een beleidsregel pré-mantelzorgwoningen

Als gevolg van landelijke ontwikkelingen, zoals de toenemende woningnood, vergrijzing en het personeelstekort in de zorgsector neemt de vraag naar geschikte woonoplossingen voor ouderen en hulpbehoevenden toe. Vanwege bezuinigingen in de zorgsector en de druk op verpleeghuizen, wordt vanuit de Rijksoverheid gestimuleerd dat mensen langer zelfstandig blijven wonen. In het Programma Wonen van gemeente Drimmelen zijn daarom enkele speerpunten opgenomen, gericht op ouderen en hulpbehoevenden. Onder de noemer ‘langer thuis’ wordt ernaar gestreefd om ouderen zo lang mogelijk normaal te laten participeren in de maatschappij en hen zo lang mogelijk zelfstandig te laten wonen. Middels onderhavige beleidsregel wordt het plaatsen van een pré-mantelzorgwoning, onder voorwaarden en middels een omgevingsvergunning mogelijk. Pré-mantelzorg draagt daarmee bij aan het faciliteren van langdurige zelfstandigheid, voorkomt acute verhuissituaties en bevordert de doorstroming op de woningmarkt.

6. Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG)

Op basis van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen (BAG) is de gemeente verplicht om aan ieder verblijfsobject een adres toe te kennen. Indien een pré-mantelzorgwoning zelfstandig gebruikt kan worden – met name als een eigen toegang en de benodigde voorzieningen aanwezig zijn – moet de pré-mantelzorgwoning worden aangemerkt als een afzonderlijk verblijfsobject en te worden voorzien van een eigen huisnummer. Na beëindiging van de omgevingsvergunning mag de pré-mantelzorgwoning niet langer worden gebruikt als een zelfstandige woning en wordt het toegekende huisnummer ingetrokken.

7. Omgevingsplan

Deze regeling zal in de toekomst (gedeeltelijk) worden opgenomen in het gemeentelijke omgevingsplan. Zodra dit is gebeurd, is voor het realiseren van een (pré-)mantelzorgwoning naar verwachting geen omgevingsvergunning meer nodig, mits wordt voldaan aan de voorwaarden die in het omgevingsplan worden vastgelegd.

8. Evaluatie en bijstelling

Deze beleidsregel wordt één jaar na inwerkingtreding geëvalueerd en, indien nodig, aangepast op basis van in de praktijk opgedane ervaringen.

9. Kosten en financiële gevolgen

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag omgevingsvergunning voor een pré-mantelzorgwoning worden leges in rekening gebracht bij de aanvrager conform de op moment van aanvragen geldende legesverordening. Aanvrager dient er rekening mee te houden dat alle kosten die verband houden met het realiseren, aanpassen, onderhouden en eventueel verwijderen van een (pré-mantelzorgwoning volledig voor eigen rekening zijn. De gemeente vergoedt deze kosten niet op grond van de Wmo.

In het kader van de Wmo wordt bovendien verwacht dat de (toekomstige) mantelzorgverlener anticipeert op de te verwachten ondersteuningssituatie, zodat in mindere mate ondersteuning vanuit de Wmo nodig is. Het gaat daarbij om maatwerk, waarbij de totale zorgsituatie en de draagkracht van de (toekomstige) mantelzorger worden meegenomen. Een (toekomstige) mantelzorger die nabij een (toekomstige) mantelzorgontvanger woont kan (gedeeltelijk) de zorgtaken overnemen die anders door een professionele zorgverlener zouden worden uitgevoerd.

Huisvesting in verband met pré-mantelzorg kan voor de aanvrager daarnaast leiden tot een aanvullende belastingplicht in het kader van onder andere de afvalstoffenheffing, de onroerendezaakbelasting of de rioolheffing. Deze kosten zijn ook voor rekening van de aanvrager.