Beleidsregels brede ondersteuning gedupeerden kinderopvangtoeslagaffaire gemeente Voorschoten

Geldend van 09-05-2025 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels brede ondersteuning gedupeerden kinderopvangtoeslagaffaire gemeente Voorschoten

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Voorschoten:

gezien het collegevoorstel van 22 april 2025,

gelet op artikel 2.21 van de Wet hersteloperatie toeslagen,

overwegende dat:

het college het wenselijk vindt om aan te geven hoe en op welke manier de gemeente Voorschoten gedupeerden ruimhartig ondersteunt en het daarom wenselijk is voor dit doel aanvullende beleidsregels vast te stellen,

besluit vast te stellen de navolgende:

Beleidsregels brede ondersteuning gedupeerden kinderopvangtoeslagaffaire gemeente Voorschoten.

Artikel 1 Algemeen

1.1 Inleiding

Gedupeerde inwoners kunnen voor hulp terecht bij hun eigen gemeente. Dat heet ‘brede ondersteuning'. De gemeente Voorschoten faciliteert rechthebbenden (zij die in aanmerking komen voor de brede ondersteuning) bij het maken van een nieuwe start na de ondervonden gevolgen van de Toeslagenaffaire. Binnen de hersteloperatie kinderopvangtoeslag wordt gemeenten de ruimte geboden om maatwerk te bieden bij deze brede ondersteuning zonder dat zij hierbij belemmerd worden door bijvoorbeeld inkomens- of vermogensvoorwaarden. Er zijn voor de hersteloperatie vijf leefgebieden vastgesteld, op basis waarvan de brede ondersteuning wordt uitgevoerd en waartegen doelstellingen worden afgezet: wonen, financiën, gezin, werk en zorg. De doelstellingen sluiten aan bij de reguliere ondersteuning die gemeenten bieden aan alle inwoners.

Het college hoeft niet te toetsen aan de reguliere kaders vanuit andere wetten, maar alleen aan het gestelde kader vanuit de Wet hersteloperatie toeslagen. Het college kan daarmee zonder de reguliere inkomens- of andere voorwaarden voorzieningen toekennen om snel en adequaat een nieuwe start te kunnen bieden.

1.2Doelstelling gemeente

De gemeente Voorschoten stelt zich ten doel om:

  • -

    Gedupeerden snel en effectief te ondersteunen bij hun herstelproces met als doel het leven weer op de rit te krijgen;

  • -

    Maatwerk binnen kaders te leveren om recht te doen aan de individuele omstandigheden van gedupeerden en tevens het draagvlak voor de regeling te garanderen;

  • -

    Transparantie en rechtvaardigheid in de uitvoering van de regeling te waarborgen.

Artikel 2 Toegang

2.1 Rechthebbende

De volgende inwoners van de gemeente Voorschoten komen in aanmerking voor brede ondersteuning:

  • 1.

    Een aanvrager van de kinderopvangtoeslag die zich heeft gemeld bij de Uitvoeringsdienst Hersteloperatie Toeslagen (UHT), maar nog niet definitief is beoordeeld;

  • 2.

    Een aanvrager van de kinderopvangtoeslag die zich heeft gemeld bij UHT voor herstel en erkend is als gedupeerde ouder (vastgesteld gedupeerd);

  • 3.

    Een ex-toeslagpartner die door UHT als zodanig is erkend en in aanmerking komt voor compensatie;

  • 4.

    Een kind dat in aanmerking komt voor de tegemoetkoming in het kader van de kindregeling;

  • 5.

    Een nabestaande die in aanmerking komt voor compensatie of tegemoetkoming.

Zij worden hierna aangeduid als rechthebbende.

2.2 Woongemeente

De brede ondersteuning wordt geboden aan de in artikel 2.1. genoemde en in de gemeente Voorschoten woonachtige rechthebbenden.

2.3 Verificatieproces bij UHT

De brede ondersteuning is onlosmakelijk verbonden met het herstelproces bij UHT. Indien een aanvrager van de kinderopvangtoeslag of een ex-toeslagpartner bij het indienen van een herstelaanvraag bij UHT heeft aangegeven in aanmerking te willen komen voor brede ondersteuning door de gemeente, ontvangt de gemeente de contactgegevens via UHT.

Inwoners kunnen zich ook rechtstreeks bij gemeente Voorschoten melden. De gemeente verifieert bij UHT of de inwoner tot een van bovenstaande doelgroepen behoort en dus in aanmerking komt voor brede ondersteuning en hiermee rechthebbende is.

2.4 Gezinsdefinitie

De brede ondersteuning wordt ook geboden aan het gezin van de rechthebbende. Het moment van melden bij de gemeente is leidend voor het bepalen wie er binnen de gezinsdefinitie van de rechthebbende op brede ondersteuning valt. Bij de omschrijving van wat wordt verstaan onder het begrip ‘gezin’ wordt beoogd aan te sluiten bij het begrippenkader van de Participatiewet. Per rechthebbende zal moeten worden beoordeeld welke personen tot het gezin kunnen worden gerekend.

2.5Brede ondersteuning aan minderjarige kinderen

Kinderen van gedupeerden krijgen een brief van de Belastingdienst waarin staat dat zij in aanmerking komen voor de Kindregeling. Vanuit de Kindregeling komen kinderen van gedupeerden in aanmerking voor brede ondersteuning vanuit de gemeente. Conform Kindregeling vallen kinderen binnen de leeftijdsgrens als:

  • -

    ze op 1 januari 2005 maximaal 20 jaar oud waren

  • -

    ze geboren zijn voor 6 november 2022.

Thuiswonende minderjarige kinderen ontvangen ondersteuning via de (aanvragende) ouder. Voor stiefkinderen is er een aanvullende voorwaarde: ouders/verzorgers waren op 26 januari 2021 toeslagpartners en ook op het moment dat zij als gedupeerden werden aangemerkt.

Een handelingsbekwame minderjarige jongere die in aanmerking komt voor de Kindregeling, en daarmee een rechthebbende op brede ondersteuning is, kan te allen tijde zelf een beroep doen op de brede ondersteuning door de gemeente. Een jongere die de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt, wordt geacht handelingsbekwaam te zijn.

Kinderen dienen zich te allen tijde rechtstreeks te melden bij gemeente Voorschoten als zij aanspraak willen maken op de Kindregeling en bijbehorende ondersteuning, waarna verificatie door de gemeente bij UHT zal plaatsvinden. Ten behoeve van de verificatie verwerkt de gemeente de persoonsgegevens.

Een handelingsonbekwame minderjarige jongere die in aanmerking komt voor de Kindregeling, en daarmee een rechthebbende op brede ondersteuning is, kan terecht bij de gemeente in de woonplaats van degene die het gezag over het kind uitoefent. Oefenen beide ouders tezamen het gezag over hun minderjarige kind uit, maar hebben zij niet dezelfde woonplaats, dan volgt het kind de woonplaats van de ouder bij wie het formeel verblijft op grond van de Basisregistratie Personen.

2.6 Contact met de gemeente

De gemeente stelt een speciaal aanspreekpunt in voor gedupeerden, waar zij met vragen terechtkunnen en hulp krijgen bij het aanvragen van herstelmaatregelen binnen de kaders van de brede ondersteuning.

Artikel 3 Vaststellen hulpvra(a)g(en) en opstellen plan van aanpak

3.1 Vaststellen hulpvraag en doelstellingen

Nadat de rechthebbende op de brede ondersteuning zich bij de gemeente heeft gemeld voor brede ondersteuning, dan wel wanneer de gemeente de gegevens van UHT heeft ontvangen van de rechthebbende die een hulpaanbod wenst, wordt binnen twee weken contact opgenomen voor het plannen van een eerste gesprek. Voor dit gesprek geldt dat het een fysieke afspraak is.

3.2Het plan van aanpak

Voor elke rechthebbende die een beroep doet op tijdelijke ondersteuning wordt een plan van aanpak opgesteld. Het plan van aanpak wordt samen met de rechthebbende opgesteld en is voorwaardelijk voor het bieden van brede ondersteuning en wordt schriftelijk verstrekt aan de rechthebbende.

Brede ondersteuning is gericht op het kunnen maken van een nieuwe start op de vijf leefgebieden wonen, financiën, gezin, werk en zorg. Wat onder de nieuwe start wordt verstaan wordt zo nauwgezet als mogelijk omschreven in het plan van aanpak.

De onderstaande doelstellingen op de leefgebieden bieden vervolgens een evenzeer zo nauwgezet mogelijke beschrijving van de situatie die de rechthebbende naar het oordeel van het college in staat stelt om een nieuwe start te kunnen maken.

Leefgebied

Doelstelling

Omschrijving doelstelling

Wonen

Passende woning

Veilige, betaalbare en passende plek om te wonen

Financiën

Financieel vaardig en in balans

In staat zijn om een financieel gezonde huishouding te voeren

Gezin

Veilige leefomgeving

Samenleven en opgroeien in een veilige omgeving waarbinnen kinderen zich kunnen ontwikkelen

Werk

Werkzekerheid

Duurzaam kunnen participeren in een arbeidsproces of het hebben van een startkwalificatie

Zorg

Positieve gezondheid

Welzijn vanuit lichamelijke en geestelijke gezondheid

De functionarissen belast met de uitvoering van de Wet hersteloperatie toeslagen hanteren de instructies van de VNG: “Uitgangspunten voor het bieden van brede ondersteuning en het opstellen van het plan van aanpak” van februari 2023. Daaropvolgend betekent dit dat het opstellen van een plan van aanpak vanuit de wet randvoorwaardelijk is en dat de gemeente in eerste plaats op basis van dit plan hulp verleent. Welke hulp precies wordt verleend is maatwerk. De individuele omstandigheden van de aanvrager moeten altijd onderzocht worden om te kunnen bepalen welke voorziening passend is.

3.3Behandeltermijnen plan van aanpak

Het eerste gesprek is altijd een fysiek gesprek op het gemeentehuis van Voorschoten. Andere vormen van gesprek worden aangemerkt als niet adequaat. In het eerste gesprek wordt de huidige situatie op de vijf leefgebieden besproken met de rechthebbende en wordt de situatie getoetst aan de bovenstaande doelstellingen. Vervolgens worden binnen acht weken na het eerste gesprek, de te behalen doelen en de naar het oordeel van het college benodigde ondersteuning in het plan van aanpak vastgelegd.

De datum van het eerste gesprek wordt vastgelegd in het plan van aanpak, omdat de termijnen voor het verstrekken van materiële voorzieningen en de doorlooptijd van de brede ondersteuning gekoppeld zijn aan het eerste gesprek. Het plan van aanpak is tevens de verleningsbeslissing (de beschikking) waartegen bezwaar- en beroep openstaat. Daarmee wordt de rechtsbescherming van de rechthebbende gewaarborgd. Ook de rechthebbende ondertekent het plan van aanpak.

De gemeente heeft na het eerste gesprek twee jaar de tijd om samen met de rechthebbende te komen tot een volledig plan van aanpak. De hulpverlening kan langer doorlopen dan twee jaar.

3.4 Brede ondersteuning is gericht op hulp, niet op materiële voorzieningen (goederen)

Brede ondersteuning is gericht op hulp. De brede ondersteuning is niet gericht op het verstrekken van materiële voorzieningen (goederen). Het kan hoogstens ondersteunend zijn als het de weg vrijmaakt voor de inzet van hulp. Goederen als vorm van voorziening worden daarom alleen ingezet als dit naar het oordeel van het college noodzakelijk wordt geacht voor én langdurig bijdraagt aan het gestelde doel in het plan van aanpak. Het enkel verstrekken van een goed kan om die reden nooit een doel op zich zijn. Wanneer het verstrekken van een goed naar oordeel van het college enkel gewenst is, maar niet noodzakelijk, dan valt het gevraagde goed niet onder de brede ondersteuning.

Indien het verstrekken van een goed noodzakelijk is om het gestelde doel in het plan van aanpak te bereiken, wordt in beginsel een redelijk normbedrag gehanteerd. Om te bepalen welk normbedrag redelijk is, hanteert het college bedragen zoals geadviseerd door het Nibud. Deze bedragen heeft het Nibud in generieke zin vastgesteld op basis van objectieve informatie, verkregen uit onderzoek, over inkomsten, uitgaven, bestedingspatronen en kosten van levensonderhoud. Het college hanteert het ‘ja, tenzij’ beginsel bij het toepassen van de bedragen. Tenzij de noodzaak is onderbouwd, kan er tot maximaal 120% van de normbedragen worden toegepast.

Indien de inzet van een of meerdere voorzieningen en/of middelen onderdeel uitmaakt van het plan van aanpak, verstrekt het college zo veel als mogelijk in natura.

3.5 Inzet voorzieningen

De voorzieningen die nodig zijn om een nieuwe start te kunnen maken, worden getoetst aan de gestelde doelstellingen en vervolgens toegekend en gemotiveerd via het plan van aanpak. Uit de motivering moet blijken dat:

  • 1.

    de hulp op een duurzame manier bijdraagt aan de gestelde doelen;

  • 2.

    de doelen alleen worden bereikt als een bepaalde voorziening of goed wordt ingezet.

3.6 Noodzaak versus wens

Bij het bepalen welke voorzieningen worden ingezet voor de rechthebbende, wordt onderscheid gemaakt tussen wens en noodzaak. De inzet van voorziening(en) en/of goed(eren) moet(en) naar het oordeel van het college noodzakelijk zijn om het gestelde doel te bereiken. Wordt het doel niet bereikt als de voorziening of het goed niet wordt ingezet, dan wordt vervolgens redelijkerwijs gekeken naar de meest adequate manier om dit doel alsnog te bereiken.

3.7 Toeleiding naar reguliere ondersteuning

Als de brede ondersteuning is afgerond, maar iemand heeft nog wél hulp nodig, staat de reguliere hulp en ondersteuning vanuit het gemeentelijk sociaal domein - met de daarvoor geldende criteria en voorwaarden - open.

3.8 Huisbezoek noodzakelijk voor vaststellen noodzaak en omvang

Indien het college de noodzaak en de omvang van de verstrekking van een voorziening onvoldoende in een fysiek gesprek kan vaststellen, zal een huisbezoek plaatsvinden. Het huisbezoek geeft een beter beeld over met name de woon- en leefsituatie van de rechthebbende in relatie tot de brede ondersteuning. Een huisbezoek vindt in overleg met de rechthebbende plaats en zal vooraf worden aangekondigd. Als de rechthebbende het huisbezoek niet op prijs stelt, heeft deze het recht om het huisbezoek te weigeren. Weigering zal van invloed zijn op de brede ondersteuning indien het college daardoor onvoldoende in staat is om vast te kunnen stellen wat de rechthebbende nodig heeft voor het kunnen maken van een nieuwe start.

3.9 Wijze van verstrekken

Op basis van het plan van aanpak ontvangt de betrokkene een beschikking. In het plan van aanpak wordt, indien van toepassing, het maximale bedrag van de voorziening opgenomen of de kosten voor de voorziening(en) wordt/worden direct door de gemeente aan de leverancier/derden voldaan en gekoppeld aan het plan van aanpak.

3.10 Eenmalige toekenning en uitkering

Voorzieningen worden eenmalig toegekend en derhalve slechts éénmalig uitgekeerd. Aanvragen voor middelen die al eerder op grond van de brede ondersteuning zijn uitgekeerd, worden ook niet vervangen of vernieuwd.

3.11 Indienen betaalbewijzen

Indien een goed of voorziening niet in natura kan worden voldaan, dient de rechthebbende uiterlijk een maand na ontvangst van betaling door de gemeente de betaalbewijzen in te dienen bij de gemeente. In het plan van aanpak staat vermeld op welke wijze betaalbewijzen kunnen worden ingediend. Wordt niet aan deze termijn voldaan, zal het verstrekte bedrag worden teruggevorderd.

3.11 Uitsluiting van vergoeding

De volgende voorzieningen worden uitgesloten van brede ondersteuning:

  • -

    Verkeersboetes

  • -

    Medisch-cosmetische ingrepen

  • -

    Auto- en motorvoertuigen

  • -

    Verbouwingen en/of werkzaamheden aan de tuin

  • -

    Energiekosten

  • -

    Vakanties

  • -

    Nieuw gemaakte schulden na 1 juni 2021 (zie artikel 3.12)

  • -

    Kosten die voortvloeien uit onvoorziene gebeurtenissen (bijvoorbeeld schade door weersomstandigheden, lekkages e.d.)

  • -

    Luxegoederen (smartwatches, spelcomputers, elektrische steps)

  • -

    Wmo-voorzieningen en Jeugdarrangementen o.b.v. de Jeugdwet

3.12 Geen schulden vanuit de brede ondersteuning

Het rijk heeft een schuldenaanpak opgesteld voor erkende gedupeerden en (ex-)toeslagenpartners. Deze is gericht op het binnen de reikwijdte van de diverse regelingen, betalen en kwijtschelden van achterstallige betalingen. De regelingen hebben betrekking op publieke schulden, private schulden, schulden die betaald zijn vanuit de ontvangen compensatie en een regeling voor de afhandeling van ouders met een schuldregeling (Msnp/Wsnp). De schuldenaanpak is daarmee onderdeel van het financieel herstelproces. De uitvoering is belegd bij (de gemandateerde van) het Ministerie van Financiën – en niet bij de gemeente. Er worden vanuit de brede ondersteuning om die reden geen schulden betaald als onderdeel van het plan van aanpak. Hierop zijn twee uitzonderingen van toepassing:

  • 1.

    Jongeren en jongvolwassenen die in aanmerking komen voor het saneren van (problematische) schulden als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder c, van de Regeling specifieke uitkering gemeentelijke hulp aan gedupeerden kinderopvangtoeslagproblematiek 2021;

  • 2.

    Het voorkomen van bedreiging van de eerste levensbehoefte(n). Te denken valt aan het voorkomen van huisuitzettingen of afsluiting van gas/water/licht. Het college doet in dat geval wat nodig is om de dreiging af te wenden. In die gevallen worden, naast de inzet van hetgeen acuut nodig is, ook te allen tijde voorzieningen ingezet die op een duurzame manier bijdragen aan een nieuwe start en het voorkomen van herhaling van de dreiging.

3.13 Monitoring en evaluatie

Het college voert periodiek een evaluatie uit om te beoordelen of de ondersteuning effectief is.

3.14 Geen terugwerkende kracht

Er worden geen voorzieningen toegekend met terugwerkende kracht, omdat het college in die gevallen de noodzaak van verstrekking niet heeft kunnen vaststellen. Het vergoeden van geleden schade of gemiste kansen in het verleden, is geen onderdeel van de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor brede ondersteuning.

3.15 Wijziging of herziening plan van aanpak

Behoudens de situatie dat er sprake is van nieuwe feiten en omstandigheden die een wijziging van de eerder vastgestelde doelstellingen en benodigde ondersteuning rechtvaardigt, kan het plan van aanpak alleen tussentijds binnen de doorlooptijd van de gestelde twee jaar worden aangepast en alleen dan als de aanpassing in lijn is met de eerder vastgestelde doelstellingen op de vijf leefgebieden.

Artikel 4 Beëindiging van de brede ondersteuning

4.1 Beëindiging brede ondersteuning na het behalen van doelen

Brede ondersteuning aan een rechthebbende eindigt als de rechthebbende daadwerkelijk de in het plan van aanpak omschreven nieuwe start heeft kunnen maken. Daarmee zijn de doelen uit het plan van aanpak behaald en heeft de rechthebbende geen hulpvraag meer voor de brede ondersteuning.

Op het moment dat de rechthebbende de nieuwe start op de vijf leefgebieden gemaakt heeft, loopt de brede ondersteuning van rechtswege af. Het college heeft de rechthebbende in staat gesteld om een nieuwe start te maken. De rechthebbende ontvangt een beëindigingsbeschikking na het behalen van de doelen.

4.2 Beëindiging brede ondersteuning zonder het behalen van doelen

Op het moment dat de rechthebbende het college bij herhaling de ten uitvoerlegging van de brede ondersteuning verhindert, kan het college, nadat rechthebbende schriftelijk is gewezen op het niet nakomen van verantwoordelijkheden en met inachtneming van een redelijke hersteltermijn, de brede ondersteuning beëindigen. De rechthebbende ontvangt een beëindigingsbeschikking.

Artikel 5 Klachten, bezwaar en beroep

5.1 Klachten

Als rechthebbende niet tevreden is over de manier waarop hij wordt ondersteund, dan staat de reguliere klachtenroute conform de Klachtenverordening gemeente Voorschoten 2024 open.

5.2 Bezwaar en beroep

Het toekennen van niet vrij toegankelijke voorzieningen veronderstelt altijd een verleningsbeslissing op basis van een beoordeling door de gemeente van de persoonlijke situatie en behoeften. Dit doet het college – via het plan van aanpak waarop de rechthebbende een beschikking ontvangt. Dit betekent ook dat binnen de wettelijk vastgestelde termijnen bezwaar en beroep open staat.

Artikel 6 Mandatering

Namens het college is de teamleider Sociaal Service Team gemandateerd uitvoering te geven aan deze beleidsregels. De feitelijke werkzaamheden worden uitgevoerd door de regisseur Hersteloperatie Toeslagenaffaire.

Artikel 7 Inwerkingtreding en citeertitel

Deze beleidsregel treedt in werking de dag na plaatsing in het gemeenteblad.

Dit besluit wordt aangehaald als ‘Beleidsregels brede ondersteuning gedupeerden kinderopvangtoeslagaffaire gemeente Voorschoten’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Voorschoten op 22 april 2025.

E.A. van Wattingen

gemeentesecretaris

drs. N. Stemerdink

burgemeester