Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR739061
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR739061/1
Verordening individuele inkomenstoeslag Participatieweg 2025
Geldend van 01-04-2025 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-04-2025
Intitulé
Verordening individuele inkomenstoeslag Participatieweg 2025De raad van de gemeente Woensdrecht;
Gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel b, artikel 8 tweede lid, artikel 36 van de Participatiewet en artikel 147 van de Gemeentewet;
heeft overwogen dat:
- het wenselijk is de inkomensgrens van de individuele inkomenstoeslag te verhogen en enkele overige bepalingen aan te passen,
BESLUIT:
de Verordeningindividuele inkomenstoeslag Participatiewet 2025 vast te stellen.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begrippen
- 1.
Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.
- 2.
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woensdrecht;
- b.
de wet; de Participatiewet;
- c.
referteperiode: als ingezetene van Nederland een periode van 36 maanden voorafgaand aan de peildatum;
- d.
peildatum:de 1e van de maand waarin de individueleinkomenstoeslag wordt aangevraagd;
- e.
inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de wet, met dien verstande dat voor de zinsnede ‘’een periode waarover een beroep op bijstand wordt gedaan’’ moet worden gelezen als ‘’de referteperiode’’. Een uitkering-Participatiewet wordt, in afwijking van artikel 32 van de wet voor de beoordeling van het recht op individuele inkomenstoeslag als inkomen gezien;
- f.
vermogen: vermogen als bedoeld in artikel 34 van de wet;
- g.
bijstandsnorm: de bijstandsnorm als bedoeld in artikel 5, sub c, van de wet.
- a.
Hoofdstuk 2 Recht op individuele inkomenstoeslag
Artikel 2 Aanvraagprocedure en informatieplicht
Een verzoek om individuele inkomenstoeslag als bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de Participatiewet, wordt ingediend middels een door het college vastgesteld formulier.
Artikel 3 Voorwaarden
- 1.
Tot de doelgroep van de individuele inkomenstoeslag behoort de persoon van 21 jaar en ouder doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd met een langdurig laag inkomen, geen in aanmerking te nemen vermogen en gelet op zijn omstandigheden geen uitzicht op inkomensverbetering.
- 2.
Tot de omstandigheden als bedoeld in het vorige lid wordt gerekend:
- -
de krachten en bekwaamhedenvan de persoon;
- -
de inspanningendie de persoon heeft verricht om tot inkomensverbetering te komen.
- -
- 3.
Ter uitvoeringvan artikel 3, lid 2 van deze verordening heeft het college nadere beleidsregels vastgesteld.
- 4.
Geen recht op een individuele inkomenstoeslag heeft in ieder geval de persoon die binnen 36 maanden voor de peildatum een uitkering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten heeft ontvangen.
- 5.
De criteria als vermeld in de vorige leden alsmede die in artikel 1, lid 2, sub c, gelden bij gehuwden voor beiden.
Artikel 4 Langdurig laag inkomen
Een persoon heeft een langdurig laag inkomen als bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de Participatiewet als gedurende de referteperiode het in aanmerking te nemen inkomen gemiddeld niet hoger is dan 105% van de toepasselijke bijstandsnorm, gerekend over een periode van 36 maanden.
Artikel 5 Hoogte van de individuele inkomenstoeslag
- 1.
De hoogte van de individuele inkomenstoeslag is afhankelijk van de gezinssituatie. Informatie over de meest actuele bedragen zijn te vinden op de website van de gemeente en het aanvraagformuliervan de individuele inkomenstoeslag.
- 2.
Indien één van de gehuwden op de peildatum is uitgesloten van het recht op individuele inkomenstoeslag ingevolge artikel 11 of 13, eerste lid, van de Participatiewet, komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor een individuele inkomenstoeslag naar de hoogte die voor hem of haar als alleenstaande zou gelden.
Hoofdstuk 3 Slotbepalingen
Artikel 6 Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule
- 1.
In gevallen waarin deze regeling niet voorziet,beslist het college.
- 2.
Door of namens het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende worden afgeweken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing hiervan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Artikel 7 Intrekken oude verordening
De ‘’Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet’’ vervalt op 1 april 2025.
Artikel 8 Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
Deze verordeningtreedt in werking op 1 april 2025.
- 2.
Deze verordening wordtaangehaald als ‘’Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet Woensdrecht 2025’’.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 10 april 2025,
De griffier, De voorzitter,
Bijlage 1 Artikelsgewijze toelichting
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1.
In dit artikel worden definities gegeven van begrippen die in de verordening voorkomen en waarvan het van belang is dat er telkens hetzelfde onder wordt verstaan. In een aantal gevallen wordt verwezen naar definities in de wet om ervoor te zorgen, dat er zoveel mogelijk aansluiting blijft bij de wetgeving die van toepassing is. In artikel 1 lid 2 sub c wordt aangegeven welke periode de referteperiode betreft. Tijdens de referteperiode dient er een band met Nederland te zijn. De belanghebbende dient dan ook tijdens de gehele referteperiode woonachtig te zijn geweest in Nederland. De inschrijving als zodanig in de Gemeentelijke Basisadministratie (BRP) is hierbij leidend. Bij het vaststellen van het vermogen wordt in beginsel enkel gekeken naar het vermogen op de peildatum en de op de peildatum geldende gezinssituatie is leidend voor de te hanteren vermogensgrens.
Voorbeelden van gevallen wanneer wel gekeken wordt naar het vermogen van de belanghebbende gedurende de referteperiode: als bekend is dat de belanghebbende een erfenis heeft ontvangen of een geldbedrag heeft gewonnen.
Artikel 2.
Onder aanvraag verstaat artikel 1:3, lid 3, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een verzoek van een persoon om een besluit te nemen. Een aanvraag dient in beginsel schriftelijk te worden ingediend (artikel 4:1 van de Awb). Om onduidelijkheid te voorkomen omtrent de wijze waarop het verzoek als bedoeld in artikel 36, lid 1 van de Participatiewet moet worden ingediend, bepaalt artikel 2 van deze verordening dat het verzoek moet worden gedaan middels een door het college vastgesteld formulier. Een verzoek wordt dan gezien als een aanvraag zoals bedoeld in afdeling 4.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 3.
De doelgroep is in feite iedereen die aan de criteria voldoet welke in deze verordening nader zijn ingevuld. Door de zinsnede ‘geen uitzicht heeft op inkomensverbetering’ wordt gewaarborgd, dat personen die wel uitzicht op inkomensverbetering hebben niet in aanmerking komen voor de individuele inkomenstoeslag.
Bij studenten wordt ervan uitgegaan, dat zij arbeidsmarktperspectief hebben met uitzicht op inkomensverbetering. Om te voorkomen dat degene met een baan en een minimuminkomen hieruit, die zijn inkomenspositie middels avondstudie probeert te verbeteren, niet in aanmerking zou komen, is bepalend of de studerende in de referteperiode studiefinanciering heeft ontvangen.
Bij de beoordeling van ‘geen uitzicht op inkomensverbetering’ dienen– naast de krachten en bekwaamheden van de persoon – ook de inspanningen die de persoon heeft verricht om tot inkomensverbetering te komen, in ogenschouw te worden genomen. In de beleidsregels heeft het college vastgesteld, wanneer sprake is van ‘geen uitzicht op inkomensverbetering’.
Artikel 4.
Zoals eerder aangegeven, wordt onder langdurig verstaan een termijn van 36 maanden. Nadat belanghebbende 36 maanden op een minimum inkomen is aangewezen, is er over het algemeen niet veel reserveringsruimte over.
Onder een laag inkomen wordt verstaan een (gezamenlijk) inkomen dat gemiddeld niet hoger is dan 105% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm. Onder de bijstandsnorm wordt verstaan de netto bijstandsnorm exclusief vakantiegeld die voor de belanghebbende geldt.
Artikel 5.
De hoogte van de individuele inkomenstoeslag is afhankelijk van de gezinssituatie. Informatie over de meest actuele bedragen zijn te vinden op de website van de gemeente en op het aanvraagformulier van de individuele inkomenstoeslag. In 2024 is het bedrag voor een alleenstaande € 428,- en voor gehuwden € 609,-. Jaarlijks wordt de hoogte van de individuele inkomenstoeslag aangepast met het percentage waarmee het minimumloon ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar is gestegen. De bedragen worden op hele euro’s naar boven afgerond.
Indien één van beide gehuwden niet in aanmerking komt voor het recht op een individuele inkomenstoeslag wegens het niet voldoen aan de voorwaarden als genoemd in artikel 36 van de wet of deze verordening, hebben beide partners geen recht op een individuele inkomenstoeslag. Het recht op een individuele inkomenstoeslag komt gehuwden gezamenlijk toe. Zij moeten daarom ook allebei, zowel afzonderlijk als gezamenlijk aan de voorwaarden voldoen. In dit lid wordt een regeling getroffen overeenkomstig artikel 24 van de Participatiewet voor situaties waarin bij gehuwden één van beide partners is uitgesloten van het recht op individuele inkomenstoeslag op grond van artikel 11 of artikel 13, lid 1, van de Participatiewet. De wet voorziet niet in een afwijzingsgrond voor het enig overblijvend rechthebbende gezinslid, terwijl daarentegen het toekennen van het bedrag voor een gezin in dergelijke situaties ook niet opportuun is. Met nadruk wordt erop gewezen, dat het hier betreft een uitsluitingsgrond als bedoeld in artikel 11 of artikel 13, lid 1, van de Participatiewet.
Artikel 6.
Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.
Artikel 7.
Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.
Artikel 8.
Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl