Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR739060
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR739060/1
Beleidsregel kortdurende gebiedsontzeggingen Helmond 2025
Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 09-05-2025
Intitulé
Beleidsregel kortdurende gebiedsontzeggingen Helmond 2025De burgemeester van de gemeente Helmond;
gelet op het bepaalde in artikel 2.1.1.2a van de Algemene plaatselijke verordening Helmond 2020 en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;
gehoord het advies van de politie;
b e s l u i t :
- I.
Vast te stellen de Beleidsregel kortdurende gebiedsontzeggingen Helmond 2025.
- II.
In te trekken:
- a.
het Uitvoeringsbesluit aanwijzing gebiedsontzegging Helmond 2019;
- b.
het Uitvoeringsbesluit aanwijzing gebiedsontzegging Helmond 2017.
- a.
1. INLEIDING
Het komt regelmatig voor dat personen de openbare orde verstoren of overlastgevend gedrag vertonen op openbare plaatsen of in voor het publiek openstaande gebouwen. Om te voorkomen dat de orde en rust op korte termijn opnieuw wordt verstoord, kan de burgemeester - voor zover er vrees is voor herhaling - door gebruik te maken van zijn wettelijke bevoegdheid neergelegd in de Algemene plaatselijke verordening Helmond 2020 (APV), aan een individu een kortdurende gebiedsontzegging (gebiedsverbod) opleggen. In deze beleidsregel is beschreven hoe binnen de gemeentegrenzen van Helmond door de burgemeester wordt omgegaan met zijn bevoegdheid en welke rol de politie vervult bij het opleggen van gebiedsverboden.
2. WETTELIJK KADER
De basis voor deze beleidsregel is gelegen in het bepaalde in artikel 2.1.1.2a van de Algemene plaatselijke verordening Helmond 2020 (hierna: APV). Het artikel luidt als volgt:
Artikel 2.1.1.2a Gebiedsontzeggingen (artikel 2:78 VNG)
|
Bij raadsbesluit van 26 september 2023 is de APV voor de derde keer gewijzigd. Deze wijziging had ook gevolgen voor artikel 2.1.1.2a. Op grond van deze wijziging kan de burgemeester bij besluit (voorheen bij bevel) aan een persoon een tijdelijk verbod opleggen, waarmee het die persoon verboden wordt aanwezig te zijn in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats. Het is sindsdien niet meer nodig om als burgemeester - zoals onder de oude redactie - vooraf een of meerdere overlastgebieden aan te wijzen. Hierover later meer in deze beleidsregel.
In de APV wordt in het eerste lid van artikel 2.1.1.2a verwezen naar een bijlage die integraal deel uitmaakt van de APV. Die bijlage bevat een opsomming van diverse strafbare feiten. Afhankelijk van de overtreding, kan een tijdelijke gebiedsontzegging worden opgelegd voor de duur van maximaal één week of maximaal twee weken. Bij overtreding van een opgelegde gebiedsontzegging binnen de in het besluit genoemde termijn of bij een nieuwe overtreding binnen een termijn van 6 maanden na het eerste gebiedsverbod (recidive) volgt doorgaans een gebiedsverbod voor de duur van maximaal twaalf weken.
Bij het opleggen van een gebiedsontzegging wordt nadrukkelijk rekening gehouden met de volgende aspecten of aandachtspunten:
- -
Het situatievereiste: er moet sprake zijn van omstandigheden die tot ingrijpen ter handhaving van de openbare orde kunnen noodzaken.
- -
Het doelcriterium: de maatregel moet zijn gericht op het beëindigen of voorkomen van (verdere) ordeverstoringen of overlast of het beperken van de gevolgen daarvan.
- -
De duur van de maatregel: deze wordt direct gekoppeld aan de situatie dat er gevaar dreigt voor de openbare orde. De duur van de maatregel mag niet onevenredig lang zijn.
- -
Het respecteren van de wet: bij de toepassing van de maatregel wordt niet afgeweken van wettelijke voorschriften.
- -
Subsidiariteit en proportionaliteit: er is geen minder zwaar middel voorhanden en het opleggen van een tijdelijk verbod moet in verhouding staan tot de te bestrijden problematiek of het te bereiken doel.
- -
Persoonlijke omstandigheden* van betrokkene (zie artikel 2.1.1.2a, derde lid APV). Bijvoorbeeld omdat het voor betrokkene noodzakelijk of onoverkomelijk is zich in het aangewezen gebied te bevinden in een middel van openbaar vervoer, hij aldaar werkzaam of woonachtig is, hij een (ander) aantoonbaar redelijk belang heeft om aldaar aanwezig te zijn (te denken valt aan medische of therapeutische behandeling).
Het opleggen van een gebiedsontzegging is maatwerk en gebeurt bij (schriftelijk) besluit. Op dergelijke besluiten is de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing en er dient rekening te worden met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur (en het evenredigheidsbeginsel (nieuwe stijl) in het bijzonder). Verder is een besluit tot het opleggen van een gebiedsverbod vatbaar voor bezwaar en beroep.
Degene die de eerste keer in de fout gaat (de zogeheten ‘first offender’) krijgt in de regel niet meteen een gebiedsontzegging opgelegd, maar ontvangt eerst een waarschuwing van de politie. Deze waarschuwing wordt in de politiesystemen vastgelegd en gedeeld met de afdeling Veiligheid en Naleving (Team Openbare Orde en Veiligheid).
Bij het opleggen van een gebiedsverbod wordt zorgvuldigheidshalve rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Het is aan betrokkene om zelf zijn of haar persoonlijke omstandigheden* tijdig te benoemen en aan te tonen.
3. ROL POLITIE BIJ OPLEGGEN GEBIEDSVERBODEN EN AFBAKENING
De bevoegdheid tot het opleggen van kortdurende gebiedsontzeggingen als beschreven in artikel 2.1.1.2a APV is in het verleden (juli 2020) door de burgemeester gemandateerd aan politieambtenaren van de Politie eenheid Oost-Brabant voor zover aangewezen als hulpofficier van justitie (hovj). Het mandaatbesluit (inclusief de bijbehorende werkinstructie) is officieel bekendgemaakt en terug te vinden op www.overheid.nl (zie:http://overheid.nlhttps://lokale regelgeving.overheid.nl/CVDR643143/1https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR643143/1).
Het mandaatbesluit dateert nog van voor de derde wijziging van de APV en dus uit de periode dat er nog werd gewerkt met vooraf aangewezen overlastgebieden. Het laatste neemt niet weg dat de politie bevoegd is en blijft om - namens de burgemeester (extern mandaat) - voor het centrum van Helmond en Binnenstad-Oost gebiedsontzeggingen op te leggen op grond van de APV.
Helmond Centrum: Het gebied omsloten door: Prins Hendriklaan, Steenweg, Beatrixlaan, Kanaaldijk N.W., Havenweg, Watermolenwal, Marktstraat, luidende, Molenstraat, Noord-Koninginnewal, Zuid-Koninginnewal, Weg op de Heuvel, Beugelsplein, Kerkstraat Zuid, De Wiel, kasteeltuin (gedeelte tussen het kasteel en de Vlisco), Kanaaldijk N.W., Kasteel-Traverse, genoemde (delen van de) straten inbegrepen zoals aangegeven op de bij dit besluit behorende tekening, nummer: 06.0254 (bijlage 2). Binnenstad-Oost: Het gebied omsloten door: Kasteel-Traverse, Burgemeester van Houtlaan, Narcissenstraat, Wethouder van Welllaan, Bakelsedijk, Willem Prinzenstraat, Bindersestraat, Binderseind, Marktstraat, Ameidewal en Noord- en Zuid-Koninginnewal, genoemde (delen van de) straten inbegrepen zoals aangegeven op de bij dit besluit behorende tekening, nummer: 19.0136 (bijlage 3). |
De bevoegdheid om voor andere gebieden gebiedsverboden op te leggen komt uitsluitend de burgemeester toe en is niet gemandateerd.
4. VERHOUDING TOT ANDERE GEBIEDSVERBODEN
Naast het kortdurende gebiedsverbod ingevolge artikel 2.1.1.2a APV, bestaan er nog meer wettelijke regelingen waarop de burgemeester kan terugvallen om zodoende personen de toegang tot een gebied of deel van de gemeente voor korte of langere tijd te ontzeggen.
Lichte bevelsbevoegdheid
De lichte bevelsbevoegdheid is geregeld in artikel 172, derde lid van de Gemeentewet. Ook via een licht bevel kunnen kortdurende verblijfsontzeggingen worden opgelegd. Zoals al uit de benaming volgt gaat het hier om een bevelsbevoegdheid. Dat betekent dat de burgemeester een bevel kan geven ter onmiddellijke handhaving van de openbare orde. Het veronderstelt een onverwijlde reactie op een situatie waarop acuut met een (mondeling) bevel moet worden gereageerd. Als de onverwijlde spoed ontbreekt en hetzelfde effect kan worden bereikt met een (schriftelijk) besluit via de APV, dan moet voorrang worden gegeven aan het laatste instrument (zie Hoge Raad 11-03-2008, ECLI:NL:HR:2008:BB4096).
Wet mbveo (Voetbalwet)
De lat voor het opleggen van een gebiedsontzegging op grond van de APV ligt relatief laag. Een of enkele eerdere APV-overtredingen kunnen - na een opgelegde waarschuwing - al leiden tot een gebiedsontzegging (rekening houdend met de aspecten/aandachtspunten als vermeld in onderdeel 2). Een gebiedsverbod op grond van de Wet mbveo (artikel 172a Gemeentewet) vereist een langdurig patroon van herhaaldelijk of ernstig overlastgevend gedrag dan wel een ernstige verstoring van de openbare orde. De Wet mbveo veronderstelt uitgebreide dossiervorming en is niet bedoeld voor acute situaties (dat kenmerkend is voor de lichte bevelsbevoegdheid). Uit de tekst van artikel 172a Gemeentewet blijkt dat dat instrument kan worden ingezet zonder dat toepassing is gegeven aan de lichtere variant uit de APV. Maar in Helmond wordt de Wet mbveo pas van stal gehaald als een kortdurende gebiedsontzegging (artikel 2.1.1.2a APV) geen soelaas (meer) biedt. De aanpak volgens de Wet mbveo wordt verder uitgewerkt in de Beleidsregel Aanpak voetbalvandalisme en ernstige overlast Helmond 2025.
De gedragsaanwijzing ingevolge artikel 509hh Sv
Is de openbare orde verstoord als gevolg van het plegen van strafbare feiten, en is de officier van justitie voornemens over te gaan tot strafrechtelijke vervolging, dan kan hij op basis van artikel 509 hh van het Wetboek van strafvordering (Sv) aan een individu een gedragsaanwijzing opleggen. In zo’n situatie volgt er geen gebiedsontzegging op grond van de APV. Samenloop is immers niet mogelijk, zo volgt uit het vijfde lid van artikel 2.1.1.2a APV.
5. DE PROCEDURE
Zoals hiervoor is aangegeven wordt een kortdurende gebiedsontzegging bij besluit opgelegd. Hierbij wordt de volgende procedure gevolgd:
- 1.
Voordat het besluit tot het opleggen van een gebiedsontzegging wordt genomen, wordt eerst nagegaan of er al eerder een waarschuwing is afgegeven.
- 2.
Aansluitend wordt betrokkene in de gelegenheid gesteld om zijn of haar zienswijze te geven. Dit gebeurt bij voorkeur mondeling. De betrokkene wordt door de ambtenaar van politie in de gelegenheid gesteld om direct mondeling zijn zienswijze kenbaar te maken. Als van deze mogelijkheid gebruik wordt gemaakt, wordt de zienswijze door de ambtenaar van politie schriftelijk vastgelegd. Als er geen zienswijzen volgen (bijvoorbeeld omdat betrokkene zwijgt) of als deze geen aanleiding geven om van het voornemen af te zien, legt de gemandateerde hovj (voor zover het gaat om een gebiedsontzegging voor het centrum of Binnenstad-Oost) of de burgemeester (alle overige gebieden binnen Helmond) de gebiedsontzegging op.
- 3.
Wanneer betrokkene aangeeft schriftelijk zijn zienswijze te willen geven, wordt hem of haar mondeling een voornemen tot een gebiedsontzegging aangezegd en krijgt deze maximaal drie werkdagen de tijd om een zienswijze in te dienen.
- 4.
Het besluit tot het opleggen van een gebiedsontzegging wordt door de gemandateerde ambtenaar van politie (tevens hovj) namens de burgemeester respectievelijk de burgemeester genomen en ondertekend.
- 5.
Het besluit tot opleggen van een gebiedsontzegging is gemotiveerd en bevat de volgende informatie:
- -
bevoegdheid tot het opleggen van een gebiedsontzegging;
- -
de feiten (beschrijving van de gedragingen en de datum en locatie daarvan) die aanleiding geven tot het opleggen van een gebiedsontzegging
- -
eventuele eerdere waarschuwingen of gebiedsontzeggingen;
- -
eventueel kenbaar gemaakte zienswijze en de reactie daarop;
- -
verzenddatum en/of datum van uitreiking waarschuwingsbrief;
- -
omschrijving van de gebiedsontzegging;
- -
voor welk gebied en voor welk tijdvak de gebiedsontzegging geldt;
- -
eventuele overige relevante feiten en omstandigheden of bijzonderheden;
- -
standaard bezwaarschriftenclausule;
- -
kaart van het betreffende verbodsgebied als bijlage.
- -
- 6.
Een gebiedsontzegging wordt in persoon door de politie of toezichthouder van de gemeente aan betrokkene uitgereikt.
- 7.
Van de gebiedsontzeggingen die door de politie worden opgelegd ontvangt de burgemeester per omgaande een afschrift.
6. SITUATIES WAARIN EEN LAST ONDER DWANGSOM WORDT OPGELEGD
Sommige individuen laten zich niet afschrikken door een tijdelijke, kortdurende gebiedsontzegging en ook niet door het feit dat bij overtreding van een verbod de periode verlengd kan worden of strafrechtelijke consequenties met zich meebrengt. In dergelijke situaties wordt in afstemming met de politie en de officier van justitie bezien hoe te handelen, waarbij ook wordt bezien of van het instrument de last onder dwangsom geschikt lijkt. Een last onder dwangsom komt erop neer dat bij iedere overtreding van het opgelegde gebiedsverbod aan betrokkene (overtreder) een boete wordt opgelegd van maximaal € 2.500,- per overtreding tot een maximum van € 7.500,-. Van voornoemde (standaard)bedragen kan worden afgeweken afhankelijk van de omstandigheden van het geval.
7. INWERKINGTREDING EN CITEERTITEL
- 1.
Deze beleidsregel treedt in werking de dag na bekendmaking.
- 2.
Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel kortdurende gebiedsontzeggingen Helmond 2025.
Ondertekening
Aldus vastgesteld door de burgemeester van Helmond op 24 april 2025.
mr. S.C.C.M. Potters.
Bijlage 1 Bepalingen zoals bedoeld in artikel 2.1.1.2a APV Helmond 2020 (Gebiedsontzeggingen)
- A.
Een gebiedsontzegging ingevolge artikel 2.1.1.2a, eerste lid, APV Helmond 2020 kan uitsluitend worden gegeven bij de volgende geconstateerde feiten en voor de daarbij vermelde duur:
Duur eerste ontzegging maximaal één week:
- -
Lokaalvredebreuk (artikel 138 Wetboek van Strafrecht)
- -
Niet voldoen aan bevel of vordering (artikel 184 Wetboek van Strafrecht)
- -
Belediging van ambtenaar in functie (artikel 267 Wetboek van Strafrecht)
- -
Deelnemen aan vechtpartijen (artikel 306 Wetboek van Strafrecht)
- -
Diefstal, afpersing, afdreiging, verduistering, oplichting en flessentrekkerij (artikel 310 t/m 312, 317 en 318, 321, 326 en 327 Wetboek van Strafrecht)
- -
Baldadigheid (artikel 424 Wetboek van Strafrecht)
- -
Dronken de orde verstoren (artikel 426 Wetboek van Strafrecht)
- -
Opdringen/volgen (art. 426bis Wetboek van Strafrecht)
- -
Openbare dronkenschap (artikel 453 Wetboek van Strafrecht)
- -
Verboden toegang voor onbevoegden (art. 461 Wetboek van Strafrecht)
- -
Orde verstoren in openbare inrichting (artikel 2.3.1.11 APV Helmond 2020)
- -
Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen (artikel 2.4.6 APV Helmond 2020)
- -
Verboden drankgebruik (artikel 2.4.8 APV Helmond 2020)
- -
Vechten in het openbaar (artikel 2.4.10a APV Helmond 2020)
- -
Voorhanden hebben van messen/voorwerpen die als steekwapen kunnen worden gebruikt (artikel 2.4.11 APV)
- -
Openlijk softdrugsgebruik en gebruik lachgas als drug (artikel 2.7.2 APV Helmond 2020)
- -
-
Duur eerste ontzegging maximaal twee weken:
- -
Openlijke geweldpleging (artikel 141 Wetboek van Strafrecht)
- -
Wederspannigheid (artikel 180 Wetboek van Strafrecht)
- -
Mishandeling (artikel 300 Wetboek van Strafrecht)
- -
Zware mishandeling (artikel 302 Wetboek van Strafrecht)
- -
Vernieling en vandalisme (artikel 350 Wetboek van Strafrecht)
- -
Schieten, vuurwerk of vuur met brandgevaar (art. 429 onder 1 Wetboek van Strafrecht)
- -
Verboden wapenbezit (Wet wapens en munitie)
- -
Overtreding van artikel 2 of 3 van de Opiumwet
- -
Drugshandel op straat (artikel 2.7.1 APV Helmond 2020)
- -
Openlijk gebruik harddrugs (artikel 2.7.2 APV Helmond 2020)
- -
- B.
Een gebiedsontzegging ingevolge artikel 2.1.1.2a, tweede lid, APV Helmond 2020 kan uitsluitend worden gegeven bij de volgende geconstateerde feiten en voor de daarbij vermelde duur:
Duur tweede ontzegging maximaal twaalf weken:
- -
Overtreding van een opgelegde gebiedsontzegging (artikel 2.1.1.2a APV Helmond 2020) binnen de in de beschikking genoemde termijn.
- -
Bij herhaalde overtreding van een of meer hierboven onder A genoemde feiten.
- -
Bijlage 2 Kaart Centrumgebied Helmond
Bijlage 3 Kaart Binnenstad-Oost
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl