Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR739037
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR739037/1
HORECAVERORDENING GEMEENTE OUDE IJSSELSTREEK
Geldend van 07-05-2025 t/m heden
Intitulé
HORECAVERORDENING GEMEENTE OUDE IJSSELSTREEKDe raag van Oude IJsselstreek;
overwegende dat;.
- •
uit het oogpunt van de openbare orde, veiligheid en volksgezondheid een goede naleving noodzakelijk is van de wet- en regelgeving ter zake de openbare inrichting en horeca binnen de gemeente;
- •
de openbare orde en veiligheid in de breedste zin van het woord te waarborgen omtrent ook terrassen;
- •
de burgemeester een beginselplicht heeft tot het handhaven van wet- en regelgeving;
- •
het wenselijk is om ten behoeve van een effectief toezicht en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur inzicht te geven welke bestuurlijke maatregel volgt na een geconstateerde overtreding;
- •
regels te geven voor de uitvoering van het vergunningenstelsel.
gelet op:
- •
de Algemene wet bestuursrecht.
- •
artikel 125 van de Gemeentewet;
- •
artikel 147 van de Gemeentewet;
- •
artikel 149 van de Gemeentewet;
- •
artikel 174 van de Gemeentewet;
- •
de Alcoholwet;
- •
de Algemene Plaatselijke Verordening Oude IJsselstreek (APV);
Besluit
vast te stellen de volgende beleidsregels:
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsbepalingen
-
1. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
de wet: Alcoholwet;
- b.
de APV: Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Oude IJsselstreek;
- c.
de Alcoholwetvergunning: de vergunning als bedoeld in artikel 3 van de wet;
- d.
de exploitatievergunning: de vergunning als bedoeld in artikel 2:26 van de APV en deze verordening;
- e.
bevoegd gezag: de burgemeester respectievelijk het college van burgemeester en wethouders, ieder voor zover het betreft zijn bevoegdheid.
- f.
bezoeker: een ieder als bedoeld in artikel 1 lid 1 van de Alcoholwet.
- g.
bijeenkomsten van persoonlijke aard: bijeenkomsten met een besloten karakter zoals bruiloften en partijen.
- h.
convenant: Convenant Veilig Uitgaan gemeente Oude IJsselstreek, en zijn opvolgers;
- i.
leidinggevende:
- i.
de natuurlijke persoon of de bestuurders van een rechtspersoon of hun gevolmachtigden, voor wiens rekening en risico de horecagelegenheid wordt uitgebaat, met uitzondering van bestuurders van een rechtspersoon als bedoeld in artikel 4 van de Alcoholwet;
- ii.
de natuurlijke persoon, die algemene leiding geeft aan een onderneming, waarin de horecagelegenheid wordt uitgebaat;
- iii.
de natuurlijke persoon, die onmiddellijke leiding geeft aan de horecagelegenheid.
- iv.
barvrijwilliger: de natuurlijke persoon, als bedoeld in artikel 1 eerste lid van de Alcoholwet, of de wet die hiervoor in de plaats treedt.
- i.
- j.
openbare inrichting:
- i.
elke andere voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden verstrekt of bereid;
- ii.
een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, afhaal, buurthuis of clubhuis.
- iii.
onder openbare inrichting wordt tevens verstaan een bij de openbare inrichting behorende terras en andere aanhorigheden.
- i.
- k.
paracommerciële rechtspersoon: de rechtspersoon als bedoeld in artikel 1 lid 1 van de Alcoholwet.
- l.
terras: een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting liggend deel daarvan waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt, zoals bedoeld in de APV.
- m.
vergunninghouder: de natuurlijke persoon of de rechtspersoon aan wie de vergunning, bedoeld in deze verordening is verleend of voor wiens rekening en risico de horecagelegenheid wordt geëxploiteerd.
- a.
Artikel 2 Bevoegd bestuursorgaan
-
Indien een openbare inrichting geen voor het publiek openstaand gebouw of bijbehorend erf is in de zin van artikel 174 van de Gemeentewet, treden burgemeester en wethouders bij de toepassing van deze verordening op als bevoegd bestuursorgaan voor zover de burgemeester niet bevoegd is bij of krachtens de wet en/of deze verordening.
Artikel 3 Aanvullende regels
-
Het bevoegd gezag, ieder voor zover het betreft zijn bevoegdheid, is bevoegd nadere regels te stellen in het belang van een goede uitvoering van de in deze verordening geregelde onderwerpen.
Artikel 4 Algemene regels voor openbare inrichtingen
-
1. De exploitant zorgt ervoor dat in de inrichting en in de onmiddellijke omgeving van de inrichting de openbare orde niet wordt verstoord en het woon- en leefklimaat niet wordt aangetast door de exploitatie van de inrichting of door bezoekers van de inrichting.
-
2. Het is niet toegestaan activiteiten te ontplooien die samenscholingen voor de inrichting zouden kunnen stimuleren.
-
3. Het is niet toegestaan voor bezoekers om glaswerk buiten de inrichting en/of terras mee te nemen.
-
4. De exploitant zorgt ervoor dat verstoringen van de (openbare) orde van meer dan geringe betekenis worden gemeld bij de politie. Indien er sprake is van gebruik van geweld dient de politie altijd in kennis te worden gesteld.
-
5. Personen die in de uitoefening van de openbare inrichting beveiligingswerkzaamheden verrichten (horecaportiers) dienen te voldoen aan de eisen gesteld bij of krachtens de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus.
-
6. De exploitant zorgt ervoor dat bezoekers gebruik kunnen maken van het (de) toilet(ten) in de inrichting.
-
7. De exploitant zorgt ervoor dat de toiletten goed aangegeven staan en in zindelijke staat verkeren.
Artikel 5 Verbod happy hours
-
Het is verboden in een openbare inrichting bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank te verstrekken voor gebruik ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van 24 uur of korter lager is dan 60% van de prijs die daar gewoonlijk voor wordt gevraagd.
Artikel 6 De aanvraag
-
1. De aanvraag voor de exploitatie van een openbare inrichting geschiedt met behulp van een door de burgemeester vastgesteld aanvraagformulier.
-
2. In de aanvraag wordt in ieder geval vermeld:
- a.
het adres van het openbare inrichting;
- b.
de aard van het openbare inrichting;
- c.
de exploitant van het openbare inrichting, en
- d.
de persoonsgegevens van ieder leidinggevende.
- a.
-
3. Bij de aanvraag dienen de volgende gegevens in ieder geval te worden overgelegd:
- a.
een geldig legitimatiebewijs van iedere leidinggevende;
- b.
een nauwkeurige beschrijving van de indeling van de inrichting;
- c.
een situatietekening (schaal 1:500) en een plattegrondtekening (schaal 1:100) met afmetingen van de diverse lokaliteiten (inclusief eventueel terras);
- d.
een kopie van de huur- of koopovereenkomst;
- e.
een bewijs van inschrijving uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel, niet ouder dan 6 maanden.
- a.
-
4. Per aanvraag zal worden bekeken of er aanvullende gegevens dienen te worden overgelegd. De aanvrager zal, indien bij de aanvraag stukken ontbreken, 2 weken de tijd krijgen om de aanvullende gegevens te overleggen.
Hoofdstuk 2 Exploitatievergunning
Artikel 7 Exploitatievergunning openbare inrichting
-
1. Het is verboden om zonder vergunning van de burgemeester
- a.
een openbare inrichting te exploiteren;
- b.
één of meer bij de openbare inrichting behorende terrassen te exploiteren, voor zover deze valt onder de uitzonderingscategorie van lid 6.
- a.
-
2. De behandelingstermijn is 8 weken. Deze termijn kan met maximaal 8 weken worden verlengd.
-
3. De burgemeester weigert de vergunning indien de vestiging of exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met het omgevingsplan, een buitenplanse omgevingsvergunning (Bopa) of een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
-
4. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 van de APV kan de burgemeester de vergunning geheel of gedeeltelijk weigeren indien:
- a.
naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van de openbare inrichting op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed;
- b.
de aanvrager geen verklaring omtrent gedrag van de leidinggevende van de inrichting overlegt die uiterlijk drie maanden voor de datum waarop de vergunningaanvraag is ingediend, is afgegeven;
- c.
niet voldaan is aan de geldende eisen voor leidinggevende voor deze verordening;
- d.
redelijkerwijs moet worden aangenomen, dat de feitelijke toestand niet met het in de aanvraag vermelde in overeenstemming zal zijn.
- a.
-
5. Bij de toepassing van de in het derde lid genoemde weigeringsgrond houdt de burgemeester rekening met het karakter van de straat en de wijk, waarin de openbare inrichting is gelegen of zal zijn gelegen, de aard van de openbare inrichting en de spanning, waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie.
-
6. De burgemeester kan besluiten dat een of meer aangeduide soorten openbare inrichtingen in de gehele gemeente dan wel in een of meer daarin aangewezen gedeelten van de gemeente zijn vrijgesteld van de in lid 1 omschreven vergunningplicht.
-
7. Het eerste lid geldt niet voor:
- a.
de openbare inrichting in een winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet voor zover de horeca een nevenactiviteit is van de winkelactiviteit.
- b.
de openbare inrichting als bedoeld in lid 6, sub a, gelden dezelfde sluitingstijden als voor de winkel.
- c.
een openbare inrichting in zorginstellingen;
- d.
een openbare inrichting in musea;
- e.
een openbare inrichting in buurthuizen;
- f.
een openbare inrichting in verenigingsgebouwen;
- g.
een bedrijfskantine of bedrijfsrestaurant;
- h.
bed & breakfast bestaande uit max. 3 slaapkamers en voor in totaal max. 6 personen.
- a.
-
8. De uitzonderingen genoemd in het zesde lid zijn niet van toepassing indien de openbare inrichting gebruikt wordt als een horecabedrijf als bedoeld in artikel 1 lid 1 van de Alcoholwet.
Artikel 8 Inhoud exploitatievergunning en aanhangsel vergunning
-
1. De burgemeester vermeldt in een vergunning:
- a.
de vergunninghouder;
- b.
tot welke bedrijfsuitoefening de vergunning strekt;
- c.
de plaats waar de openbare inrichting zich bevindt;
- d.
de situering en de oppervlakte van het (de) terras(sen) van de openbare inrichting;
- e.
de voorschriften en/of beperkingen die aan de vergunning zijn verbonden.
- a.
-
2. De burgemeester vermeldt in een aanhangsel bij de vergunning de leidinggevenden.
-
3. De vergunning en het daarvan deel uitmakende aanhangsel, of afschriften daarvan, en in voorkomende gevallen een afschrift van de aanvraag, als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van deze verordening, en de ontvangstbevestiging, als bedoeld in artikel 10, derde lid, van deze verordening of een afschrift daarvan, zijn in de openbare inrichting aanwezig.
Artikel 9 Eisen aan leidinggevenden exploitatievergunning
-
1. De leidinggevenden voldoen aan de volgende eisen:
- a.
zij hebben de leeftijd van eenentwintig jaar bereikt;
- b.
zij zijn niet in enig opzicht van slecht levensgedrag;
- c.
zij staan niet onder curatele.
- a.
-
2. Het is verboden een openbare inrichting voor het publiek geopend te houden indien in de openbare inrichting niet aanwezig is:
- a.
een op de vergunning of het aanhangsel vermelde leidinggevende, of - indien de openbare inrichting wordt geëxploiteerd door een para commerciële rechtspersoon - een barvrijwilliger;
- b.
een persoon wiens bijschrijving op grond van artikel 10, eerste lid, van deze verordening is gevraagd, mits de ontvangst van die aanvraag is bevestigd, zolang nog niet op die aanvraag is beslist.
- a.
-
3. De aanwezigheidsplicht van een leidinggevende geldt niet voor een logiesbedrijf onder de voorwaarden dat:
- a.
binnen en buiten het logiesbedrijf een telefoonnummer bekend is waarop de beheerder bereikt kan worden;
- b.
de beheerder binnen 15 minuten aanwezig kan zijn in het logiesbedrijf.
- a.
-
4. Het bepaalde in dit artikel is niet van toepassing op exploitatievergunningen, als bedoeld in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b., van deze verordening, die louter betrekking hebben op de exploitatie van een terras.
Artikel 10 Wijziging aanhangsel exploitatievergunning
-
1. Een vergunninghouder meldt via het aanvraagformulier aan de burgemeester zijn wens om een persoon als leidinggevende te laten beschrijven.
-
2. Deze melding geldt als aanvraag tot wijziging van het aanhangsel.
-
3. De burgemeester bevestigt onverwijld schriftelijk of elektronisch de ontvangst van de aanvraag.
-
4. De burgemeester weigert de wijziging van het aanhangsel indien de persoon bedoeld in 9, eerste lid, van deze verordening niet voldoet aan de in artikel 8 van deze verordening gestelde eisen.
Artikel 11 Wijziging exploitatievergunning openbare inrichting
-
Indien een openbare inrichting een zodanige verandering ondergaat dat zij niet langer in overeenstemming is met de in de vergunning gegeven omschrijving, is de vergunninghouder verplicht bedoelde wijziging binnen één maand bij de burgemeester te melden. De burgemeester verstrekt, indien aan de ten aanzien van de openbare inrichting gestelde eisen wordt voldaan, een gewijzigde vergunning, waarin de ingevolge artikel 8 van deze verordening vereiste omschrijving is aangepast aan de nieuwe situatie.
Artikel 12 Intrekkings-, wijzigings- en schorsingsgronden
-
In aanvulling op het bepaalde in artikel 1:6 van de APV kan de burgemeester de vergunning intrekken, wijzigen of schorsen indien:
-
a. de vergunninghouder en/of leidinggevenden de bepalingen in deze verordening overtreden;
-
b. aannemelijk is dat de vergunninghouder en/of leidinggevenden betrokken zijn, of hun ernstige nalatigheid kan worden verweten, bij activiteiten in of vanuit de inrichting die een gevaar opleveren voor de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid en/of een bedreiging vormen voor het woon- of leefklimaat in de omgeving van de inrichting;
-
c. de vergunninghouder en/of leidinggevenden toestaan of gedogen dat in de openbare inrichting strafbare feiten worden gepleegd;
-
d. de vergunninghouder en/of leidinggevenden zich schuldig maken aan discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of welke grond dan ook;
-
e. zich in of vanuit de inrichting feiten hebben voorgedaan die de vrees wettigen dat het (ongewijzigd) geopend blijven van de openbare inrichting gevaar oplevert voor de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid en/of een bedreiging vormt voor het woon- of leefklimaat in de omgeving van de inrichting.
-
f. een vergunninghouder in een periode van twee jaar ten minste driemaal op grond van artikel 10, eerste lid van deze verordening om bijschrijving van een persoon op het aanhangsel bij de vergunning heeft verzocht en de burgemeester die wijziging van het aanhangsel ten minste driemaal heeft geweigerd op grond van artikel 10, vierde lid van deze verordening.
Artikel 12a Sluiting
-
1. De burgemeester kan een openbare inrichting sluiten, indien:
- a.
dat bedrijf wordt geëxploiteerd zonder geldige exploitatievergunning;
- b.
dat bedrijf wordt geëxploiteerd in strijd met de aan de exploitatievergunning verbonden voorschriften of beperkingen;
- c.
in of rondom de inrichting in strijd wordt gehandeld met het belang van de openbare orde, de veiligheid van personen of goederen, de zedelijkheid, de gezondheid, de bescherming van het milieu of de woon- en leefsituatie van omwonenden in de omgeving van de inrichting.
- a.
-
2. De burgemeester kan één of meer openbare inrichting in het belang van de openbare orde, de woon- en leefomgeving, veiligheid, gezondheid of zedelijkheid, of als er naar zijn oordeel sprake is van bijzondere omstandigheden, voor een bepaalde duur sluiten.
-
3. De sluiting wordt geacht in het openbaar bekend te zijn gemaakt zodra een besluit tot sluiting op, in of nabij de toegang of toegangen van de inrichting is aangebracht.
-
4. Een sluiting kan op aanvraag van belanghebbenden door de burgemeester worden opgeheven, wanneer later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven en naar zijn oordeel voldoende garanties aanwezig zijn, dat geen herhaling van de gronden die tot de sluiting hebben geleid, zal plaatsvinden.
-
5. Het in het tweede lid bepaalde geldt niet voor zover in het onderwerp van de regeling van het tweede lid wordt voorzien door artikel 13b van de Opiumwet.
Artikel 13 Vervallen vergunning
-
1. De vergunning als bedoeld in artikel 7, eerste lid, vervalt van rechtswege:
- a.
indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;
- b.
indien dit op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten, opgetreden na het verlenen van de vergunning of ontheffing, naar het oordeel van de burgemeester wenselijk wordt geacht gelet op het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist;
- c.
indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen of de bepalingen van deze verordening niet zijn of worden nagekomen;
- d.
indien de voorschriften gebaseerd op de omgevingsplan en het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) en het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) dan wel het in dat kader vastgesteld beleid niet zijn of worden nagekomen;
- e.
indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een termijn van 6 maanden na verlening daarvan;
- f.
indien de exploitant dit verzoekt;
- g.
indien de exploitatie van de openbare inrichting voor een periode langer dan een jaar is of wordt onderbroken;
- h.
indien er sprake is van strijd met regelgeving, daarop gebaseerde voorschriften of daarop gebaseerd beleid of anderszins vastgesteld beleid.
- a.
-
2. Indien het bedrijf, ten behoeve waarvan vergunning of ontheffing is verleend, wordt overgedragen aan een andere eigenaar, vervalt de vergunning of ontheffing, verleend aan de voorgaande eigenaar, van rechtswege.
Artikel 14 Sluitingstijd openbare inrichting
-
1. Het is de exploitant verboden de openbare inrichting voor bezoekers geopend te hebben, of bezoekers in de openbare inrichting te laten verblijven:
- a.
op maandag tot en met vrijdag tussen 01.00 uur en 06.00 uur;
- b.
op zaterdag en zondag tussen 02.00 uur en 06.00 uur.
- a.
-
2. De burgemeester kan door middel van een vergunningvoorschrift andere sluitingstijden vaststellen voor een afzonderlijke openbare inrichting of een daartoe behorend terras.
-
3. Het in het eerste en tweede lid bepaalde geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door op de Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) gebaseerde voorschriften.
Artikel 15 Afwijking sluitingstijd; tijdelijke sluiting
-
1. De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid of in geval van bijzondere omstandigheden voor een of meer openbare inrichtingen tijdelijk andere dan de krachtens artikel 14 geldende sluitingstijden vaststellen of tijdelijk sluiting bevelen.
-
2. De burgemeester kan een inrichting – als dan niet voor een bepaalde duur – gesloten verklaren:
- a.
indien de inrichting wordt geëxploiteerd zonder geldige vergunning;
- b.
indien de inrichting wordt geëxploiteerd in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften;
- c.
indien één van de in artikel 1:6 APV genoemde situaties, waarbij intrekking van de vergunning mogelijk is, zich voordoet.
- a.
-
3. Een gesloten verklaring, als bedoeld in lid 2, wordt geacht in het openbaar bekend te zijn gemaakt zodra een besluit tot sluiting op, in of nabij de toegang of toegangen van de inrichting is aangebracht.
-
4. Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 13b van de Opiumwet.
Artikel 16 Aanwezigheid in gesloten openbare inrichting
-
1. Het is bezoekers verboden in een openbare inrichting:
- a.
de orde te verstoren;
- b.
zich te bevinden na sluitingstijd of gedurende de tijd dat de inrichting gesloten dient te zijn op grond van een besluit krachtens artikel 14 of ingevolge een op grond van artikel 15 genomen besluit gesloten dient te zijn;
- c.
op het terras spijzen of dranken te verstrekken aan personen die geen gebruik maken van het terras.
- a.
-
2. De houder is, indien hij daartoe door de burgemeester is aangeschreven, verplicht ervoor zorg te dragen dat steeds wanneer bezoekers in de inrichting aanwezig zijn, van buitenaf kan worden waargenomen, hetgeen daarbinnen voorvalt.
Artikel 17 Handel binnen openbare inrichtingen
-
1. In dit artikel wordt onder handelaar verstaan: de handelaar als bedoeld in artikel 1 van de algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
-
2. De exploitant van een openbare inrichting staat niet toe dat een handelaar of een voor hem handelend persoon in die inrichting enig voorwerp verwerft, verkoopt of op enige andere wijze overdraagt.
Artikel 18 Ordeverstoring
-
Indien een openbare inrichting geen voor het publiek openstaand gebouw of bijbehorend erf is in de zin van artikel 174 van de Gemeentewet, treedt het college bij de toepassing van artikel 7, 14 en 15 op als bevoegd bestuursorgaan.
Artikel 19 Toegang ambtenaren van politie
-
De houder van een inrichting is verplicht ervoor te zorgen dat ambtenaren van politie vanaf de weg onmiddellijk en onbelemmerd toegang hebben tot zijn inrichting:
- a.
gedurende de tijd dat de inrichting voor bezoekers geopend is;
- b.
gedurende de tijd dat de inrichting gesloten dient te zijn en indien die ambtenaren van politie hun vermoeden uiten dat daarin of aldaar bezoekers aanwezig zijn.
- a.
Hoofdstuk 3 Paracommerciële rechtspersoon
Artikel 20 Schenktijden paracommerciële rechtspersonen
-
1. Paracommerciële rechtspersonen verstrekken in de door hen geëxploiteerde inrichting uitsluitend alcoholhoudende drank vanaf 1,5 uur voor aanvang tot uiterlijk 1,5 uur na beëindiging van activiteiten die passen binnen de statutaire doelstellingen van de desbetreffende paracommerciële rechtspersoon.
-
2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid is het paracommerciële rechtspersonen verboden om in hun inrichting van 00:00 uur tot 10:00 uur alcoholhoudende drank te verstrekken. Het bestuur legt in haar reglement vast, zoals bedoeld in artikel 4 Alcoholwet, hoe zij in de praktijk omgaat met deze schenktijden.
-
3. De burgemeester kan een paracommerciële rechtspersoon in bijzondere omstandigheden of in relatie tot de activiteiten waarop de rechtspersoon zich in hoofdzaak richt ontheffing van de tijden in lid 2 van dit artikel verlenen.
Artikel 21 Bijeenkomsten paracommerciële rechtspersonen
-
1. Paracommerciële rechtspersonen verstrekken geen alcoholhoudende drank tijdens in de inrichting plaatsvindende bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn.
-
2. Paracommerciële rechtspersonen geven aan anderen geen gelegenheid om in de inrichting alcoholhoudende drank te verstrekken tijdens in de inrichting plaatsvindende bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn.
-
3. De burgemeester kan een paracommerciële rechtspersoon in bijzondere omstandigheden ontheffing van het verbod in lid 1 of lid 2 verlenen.
-
4. Onverminderd bovenstaande leden blijft het geldende bestemmingsplan van kracht voor de toepassing van dit artikel.
-
5. Het eerste en tweede lid geldt niet voor de uitzonderingen van artikel 21a van deze verordening.
Artikel 21a Overige bijeenkomsten paracommerciële rechtspersonen
-
1. In afwijking van het bepaalde in artikel 21 mogen dorps- en wijkcentra en daarmee gelijk te stellen paracommerciële rechtspersonen alcoholhoudende drank verstrekken tijdens in de inrichting plaatsvindende bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn indien:
- a.
zij ontheffing krijgen van het college op grond van een pilot;
- b.
het gaat om inwoners van de betreffende deelnemende dorp/stad die een binding hebben met één van de verenigingen uit de betreffende deelnemende dorp/stad met een bestaand exploitatie- en Alcoholwetvergunning.
- a.
-
2. Met inachtneming van de in lid 1 bedoelde ontheffing is het in ieder geval toegestaan om alcoholhoudende drank te verstrekken voor gebruik ter plaatse tijdens:
- a.
maximaal 20 koffietafels/na-begrafenissen per jaar in samenwerking met de paracommerciële rechtspersoon worden gehouden;
- b.
maximaal 12 feestjes van persoonlijke aard per jaar worden gehouden;
- a.
-
3. Voorwaarden voor deze ontheffing zijn in ieder geval:
- a.
het is verboden reclame te maken voor het aanbieden van de horeca-activiteiten;
- b.
er dient een logboek te worden bijgehouden op welke datum welke (commerciële) activiteit is. Het logboek is op ieder moment opvraagbaar door de gemeente;
- c.
voor de bovengenoemde horeca-activiteiten dienen de gebruikelijke commerciële tarieven te worden gehanteerd;
- d.
er dient op te worden toegezien dat er geen overlast door parkeren of geluidshinder plaatsvindt.
- a.
-
4. Het schenken van alcoholhoudende drank is van 00.00 tot 10.00 uur niet toegestaan;
-
5. Het is niet toegestaan om prijsacties (bijv. happy hour) of all-in prijzen te hanteren.
-
6. De voorschriften van de ontheffing vervangen de voorschriften behorend bij de verstrekte Alcoholwetvergunning ten aanzien van het houden van persoonlijke feesten.
-
7. De verleende ontheffing kan worden ingetrokken als wordt gehandeld in strijd met de voorschriften.
-
8. De verleende ontheffing geldt voor een periode van 1 jaar ingaande op de datum van vergunningverlening. Na deze periode vindt een evaluatie plaats en wordt bekeken of de pilot omgezet kan worden naar een vergunning voor 3 jaar met een driejaarlijkse verlenging of dat de pilot verlengd wordt.
-
9. De verleende ontheffing/vergunning komt naast de verleende exploitatie- en Alcoholwetvergunning verleend aan de paracommerciële rechtspersoon.
-
10. Onverminderd bovenstaande leden blijft het geldende omgevingsplan van kracht voor de toepassing van dit artikel.
Artikel 22 Intrekkings-, wijzigings- en weigeringsgronden
-
In aanvulling op het bepaalde in artikel 1:6 van de APV kan het college de ontheffing of vergunning intrekken, wijzigen of weigeren indien:
-
1. de vergunninghouder de bepalingen in deze verordening overtreden;
-
2. aannemelijk is dat de vergunninghouder betrokken zijn, of hun ernstige nalatigheid kan worden verweten, bij activiteiten in of vanuit de inrichting die een gevaar opleveren voor de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid en/of een bedreiging vormen voor het woon- of leefklimaat in de omgeving van de inrichting;
-
3. de vergunninghouder toestaan of gedogen dat in de paracommerciële inrichting strafbare feiten worden gepleegd;
-
4. de vergunninghouder zich schuldig maken aan discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of welke grond dan ook;
-
5. zich in of vanuit de inrichting feiten hebben voorgedaan die de vrees wettigen dat het (ongewijzigd) geopend blijven van de inrichting gevaar oplevert voor de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid en/of een bedreiging vormt voor het woon- of leefklimaat in de omgeving van de inrichting.
-
6. de vergunninghouder zich niet houdt aan voorschriften van de ontheffing of vergunning.
-
7. indien tijdens de ontheffings- of vergunningsperiode zich een commerciële horeca inrichting zich vestigt in de dorp/stad:
- a.
zal de ontheffing niet worden omgezet tot een vergunning.
- b.
zal de vergunning na verloop van de termijn niet verlengd worden.
- a.
Artikel 23 Verantwoordelijkheid bestuur rechtspersoon
-
Het bestuur van de paracommerciële rechtspersoon is medeverantwoordelijk voor de realisatie van de doelstelling alcoholmatiging. De wijze waarop de rechtspersoon deze doelstelling nastreeft en verantwoord met het schenken van alcohol omgaat, wordt door het bestuur schriftelijk vastgelegd in het bestuursreglement. Bij de aanvraag van een vergunning tot het verstrekken van alcoholhoudende drank wordt dit schriftelijke stuk mede overhandigd.
Artikel 24 Verbod prijsacties horeca
-
Het is verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende dranken voor gebruik ter plaatse te verstrekken tegen een prijs die voor een periode van 24 uur of korter aanzienlijk lager is dan de prijs die in de betreffende horecalokaliteit of op het betreffende terras gewoonlijk wordt gevraagd. Dit verbod geldt in ieder geval voor prijsacties in de vorm van all-in prijzen en/of happy hours.
Artikel 25 Verbod sterke drank
-
1. Het is verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet sterke drank te verstrekken in paracommerciële inrichtingen:
- a.
waarin uitsluitend of in hoofdzaak gerede eetwaren zoals belegde broodjes, patates-frites en of ander snacks en ijs voor gebruik ter plaatse en elders dan ter plaatse worden verkocht, niet zijnde een horecalokaliteit;
- b.
die uitsluitend of in hoofdzaak voor het geven van onderwijs wordt gebruikt;
- c.
die uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij of geëxploiteerd wordt door jeugdorganisaties en jeugdinstellingen of sportorganisaties sportinstellingen.
- a.
Hoofdstuk 4 Terrassen
Artikel 26 Terrassen
-
1. Onverminderd het bepaalde in artikel 7 van deze verordening kan de burgemeester de ingebruikname van het terras weigeren indien:
- a.
in straten met een rijbaan tenminste 1,5 meter van het trottoir niet vrijgelaten wordt ten behoeve van voetgangers en rolstoelgebruikers ter plaatse;
- b.
voor hulpverleningsdiensten zoals brandweer, politie en ambulance geen vrije doorgang van tenminste 4,5 meter (waarvan 4,25 meter verhard) worden gegarandeerd;
- c.
het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg dan wel gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan;
- d.
dat gebruik een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer, gebruik en onderhoud van de weg;
- e.
dat gebruik afbreuk doet aan een publieke functie van de openbare ruimte, inclusief de bescherming van het uiterlijk aanzien daarvan.
- a.
-
2. Indien een aanvraag om een exploitatievergunning mede of uitsluitend betrekking heeft op een bij de inrichting behorend terras, kan de burgemeester aan de ingebruikname van het terras voorschriften en/of beperkingen verbinden, onder andere ten aanzien van:
- a.
de inrichting, situering en het gebruik van het terras;
- b.
gedragsregels die op het terras in acht moeten worden genomen;
- c.
de brandveiligheid.
- a.
-
3. Het terras mag:
- a.
geen gevaar opleveren voor de verkeersveiligheid.
- b.
geen overlast voor de woon- en leefsituatie in de omgeving met zich meebrengen.
- a.
-
4. Bij iedere vergunning behoort een gewaarmerkte tekening waarop duidelijk is aangegeven hoe het terras gesitueerd is en de afmetingen daarvan.
-
5. Op het terras is het in beginsel niet toegestaan (mechanisch/versterkt) muziek ten gehore te brengen.
-
6. Het terras moet tijdens het gebruik voldoende verlicht zijn. De uitstraling van deze verlichting mag geen overlast veroorzaken voor omwonenden en/of het wegverkeer.
-
7. Het is verboden op of in de omgeving van een terras dranken en/of eetwaren voor gebruik ter plaatse te verstrekken buiten dat deel van de weg waarvan het gebruik ingevolge het bepaalde in het eerste en tweede lid is toegestaan.
-
8. Gedurende werkzaamheden aan de openbare weg ter plaatse van het terras kan én mag het terras niet worden ingericht, alvorens toestemming is verkregen van de gemeente.
-
9. Als de personen/bezoekers/rokers buiten gaan staan, buiten de terrastijden om, dan ziet u erop toe dat dit geen overlast voor de woonomgeving met zich meebrengt.
-
10. De burgemeester is bevoegd tot het stellen van nadere regels.
Artikel 27 Bijzondere gebruik terras
-
1. Gedurende markten, evenementen en kermissen (alsmede gedurende de opbouw en afbraak daarvan) mag geen terras worden ingericht zonder toestemming van het bevoegd orgaan.
-
2. Indien het terras zich bevindt op een ‘evenemententerrein’ kan er tijdens evenementen geen gebruik van het terras worden gemaakt mits:
- a.
de vergunninghouder in overleg met de organisaties van de evenementen afspraken maakt over het gebruik van het terras;
- b.
een kopie van deze afspraken naar de gemeente wordt verzonden.
- a.
-
3. Gedurende evenementen, die in de nabijheid van de inrichting plaatsvinden, kan worden opgelegd dat het enkel toegestaan is dranken te verstrekken in herbruikbare bekers en/of flesjes.
Artikel 28 Drankverstrekking op het terras
-
1. Het is verboden op het terras alcoholhoudende drank te verstrekken aan personen die geen gebruik maken van het terras.
-
2. Op het terras mogen alleen alcoholhoudende dranken genuttigd/geschonken worden als deze als horecalokaliteit is opgenomen op een geldige Alcoholwetvergunning of als er een ontheffing artikel 35 van de Alcoholwet is verleend.
-
3. Op het terras mogen alleen alcoholhoudende dranken worden verstrekt aan personen die gebruikmaken van de op het terras aanwezige meubilair.
Artikel 29 Terrasafscheiding
-
1. Terrasafscheidingen zijn enkel toegestaan indien:
- a.
ze wegneembaar zijn;
- b.
op gemeentegrond ze met gemeentelijke toestemming in de straat of aan de wegverharding worden geplaatst;
- c.
ze niet hoger zijn dan 1 meter;
- d.
minimaal 1,5 meter van het gevel vrij laten voor voetgangers en rolstoelgebruikers.
- a.
-
2. Permanente terrasafscheidingen zijn omgevingsvergunningsplichtig tenzij zij:
- a.
niet hoger zijn dan 1 meter;
- b.
niet groter zijn dan 2m2;
- c.
minimaal 1,5 meter van het gevel vrij laten voor voetgangers en rolstoelgebruikers.
- a.
-
3. De burgemeester is bevoegd nadere regels op te stellen voor het terras.
Artikel 30 Terrasvoorzieningen
-
1. Alle voorzieningen ten behoeve van het terras moeten wegneembaar zijn.
-
2. Buiten de openingstijden van het terras zoals bepaald in artikel 28, van deze verordening dient al het meubilair van het terras verwijderd te zijn, dan wel op zodanige wijze onderling met elkaar verbonden dat het niet te verplaatsen is.
-
3. Als voor het uitvoeren van openbare werken of om enigerlei andere reden verwijdering van het terras noodzakelijk is, zijn de vergunninghouder en de leidinggevenden verplicht dit terstond of binnen de door het bevoegde bestuursorgaan gestelde termijn, op eigen kosten te verwijderen.
-
4. Het terras (inclusief meubilair) wordt in een schone en zindelijke staat gehouden en dient de directe omgeving (weg- en transportgedeelte) niet te verontreinigen.
-
5. Het aanbrengen van een anker in de openbare weg voor het verankeren van de parasol is niet toegestaan.
Artikel 31 Tappunten
-
Tappunten op het terras zijn verboden met uitzondering op de momenten waarvoor een ontheffing is verleend op grond van artikel 35 van de Alcoholwet in het kader van een evenementenvergunning op grond van de APV.
Artikel 32 Sluitingstijd terrassen
-
1. Een terras mag van zondag op maandag tot en met donderdag op vrijdag tot 24.00 uur in gebruik zijn.
-
2. Het terras mag van vrijdag op zaterdag en zaterdag op zondag tot 24.00 uur in gebruik zijn.
-
3. Als er tijdens de avonden van het tweede lid sprake is van tropische temperaturen –dat wil zeggen dat de dagtemperatuur minimaal 25 C is geweest- mag het terras tot 01.00 uur in gebruik zijn mits:
- a.
vanaf 24.00 uur geen nieuwe klanten tot het terras worden toegelaten;
- b.
het terras om 01.00 uur daadwerkelijk leeg en opgeruimd is.
- a.
Artikel 33 Verwijdering terras
-
Als naar het oordeel van de burgemeester verwijdering van een terras (of een serre) noodzakelijk is, zorgt de exploitant of de leidinggevende onmiddellijk of binnen de daartoe gestelde termijn (waarbij geldt uiterlijk binnen 24 uur) voor verwijdering.
Hoofdstuk 5 Alcoholhoudende drank bij proeverijen
Artikel 34 Ontheffing ten behoeve van proeverijen in een slijterijbedrijf
-
1. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het verbod in artikel 14, lid 1 van de Alcoholwet, ten behoeve van proeverijen in een slijterijbedrijf op grond van artikel 25e van de Alcoholwet.
-
2. De vrijstelling geldt buiten de dagen en tijden dat de slijtlokaliteit bij of krachtens de Winkeltijdenwet regulier is opengesteld.
-
3. Proeverijen als bedoeld in het eerste lid dienen te voldoen aan de voorwaarden omschreven in artikel 6.1 van het Alcoholbesluit.
-
4. Per kalenderjaar mogen niet meer dan 20 proeverijen in het slijtersbedrijf plaatsvinden met een maximum van 3 per week.
-
5. Melding van een proeverij wordt minimaal 3 weken voorafgaand aan die proeverij ingediend bij de burgmeester. De melding geschiedt door het schriftelijk indienen van het verzoek.
-
6. De burgemeester kan nadere regels stellen ten aanzien van een proeverij in een slijtlokaliteit.
Hoofdstuk 6 Detailhandel
Artikel 35 Voorschriften slijterijen
-
De burgemeester kan aan een vergunning voor een slijtersbedrijf voorschriften verbinden. Deze voorschriften kunnen alleen worden gesteld in het kader van de volgende belangen:
- a.
Ter bescherming van de volksgezondheid;
- b.
In het belang van de openbare orde.
- a.
Hoofdstuk 7 Handhaving
Artikel 36 Strafbepaling
-
1. Voor wat betreft overtredingen van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn de straf- en sanctiebepalingen van de Alcoholwet en de APV van toepassing.
-
2. Voor de gevallen waarin de Alcoholwet en APV niet voorziet in straf- en sanctiebepalingen zal bij overtreding van de in deze verordening opgenomen artikelen, of overtreding van de krachtens deze verordening gegeven voorschriften of beperkingen, toepassing worden gegevens aan de Algemene wet bestuursrecht door middel van het opleggen van een bestuursrechtelijke (straf) maatregel.
Artikel 37 Toezicht
-
1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening en de APV zijn belast de bij besluit van de burgemeester aangewezen ambtenaren.
-
2. Voor wat betreft het toezicht op de naleving van deze verordening is paragraaf 7 van de Alcoholwet van toepassing.
Artikel 38 Exploitatie zonder vergunning
-
1. Als er sprake is van exploitatie zonder vergunning, is de burgemeester bevoegd tot het opleggen van een (voornemen tot) last onder dwangsom die is gericht op het staken van de exploitatie. De begunstigingstermijn is 14 dagen.
-
2. Als een openbare inrichting wordt uitgeoefend zonder Alcoholwetvergunning, is de burgemeester bevoegd tot het opleggen een (voornemen tot) last onder bestuursdwang die is gericht op het beëindigen van de verstrekking van alcoholhoudende dranken. Deze kan inhouden het verwijderen van alcoholhoudende drank uit het bedrijf. De begunstigingstermijn is 14 dagen.
Hoofdstuk 8 Slotbepalingen
Artikel 39 Geldigheidsduur
-
1. De vergunningen worden in beginsel voor onbepaalde tijd verleend en gelden het gehele jaar (01 januari tot en met 31 december).
-
2. Indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven, kan een vergunning voor bepaalde tijd worden verleend.
Artikel 40 Lex silencio positivo niet van toepassing
-
Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet op de artikelen van deze verordening van toepassing.
Artikel 41 Intrekking
-
1. De Drank- en horecaverordening 2013, inwerking getreden op 12 december 2013 wordt ingetrokken.
-
2. De Beleidsregel ‘Alcoholhoudende drank bij proeverijen, braderieën e.d., inwerking getreden op 4 september 2019 wordt ingetrokken.
-
3. De Beleidsregel ‘Strategie zonder exploitatie- en/of drank- en horecavergunning’, inwerking getreden op 21 februari 2017 wordt ingetrokken.
Artikel 42 Hardheidsclausule
-
Het bevoegd gezag, ieder voor zover het betreft zijn bevoegdheid, is bevoegd voor bepaalde gevallen of groepen van gevallen tegemoet te komen aan onbillijkheden van overwegende aard, welke zich bij de toepassing van de verordening mochten voordoen.
Artikel 43 Overgangsrecht
-
1. Ontheffingen en verloven die zijn verleend onder de werking van de Drank- en horecaverordening 2013 en die van kracht zijn op het moment van inwerkingtreding van deze verordening, worden aangemerkt als ontheffingen en verloven krachtens deze verordening.
-
2. Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een ontheffing of verlof op grond van de Drank- en horecaverordening 2013 is ingediend waarop nog niet is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.
-
3. Op bezwaarschriften gericht tegen een beschikking op een aanvraag voor ontheffing of verlof krachtens de Drank- en horecaverordening 2013 wordt beslist met toepassing van deze verordening.
Artikel 44 Inwerkingtreding en citeertitel
-
1. Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking.
-
2. Deze verordening wordt aangehaald als ‘Horecaverordening gemeente Oude IJsselstreek’.
Ondertekening
Aldus besloten door de raad van de gemeente Oude IJsselstreek in zijn openbare vergadering gehouden 27 maart 2025.
De griffier, De voorzitter,
M.B.J. Looman M.J.W. Maasdam-Hoevers
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl