Financiële Verordening Groene Metropoolregio 2024

Geldend van 03-05-2025 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2024

Intitulé

Financiële Verordening Groene Metropoolregio 2024

Het algemeen bestuur van de Gemeenschappelijke regeling Regio Arnhem-Nijmegen, bijeen in zijn vergadering van 5 februari 2025;

Gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen;

Gelet op artikel 212 van de Gemeentewet en artikel 28 lid 3 van de Gemeenschappelijke regeling Regio Arnhem-Nijmegen;

Besluit vast te stellen de volgende Financiële Verordening Groene Metropoolregio 2024:

Hoofdstuk I

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening en de hierop rustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • 1.

    Regeling: de Gemeenschappelijke regeling Regio Arnhem-Nijmegen;

  • 2.

    Algemeen bestuur: het algemeen bestuur van de Gemeenschappelijke regeling Regio Arnhem-Nijmegen;

  • 3.

    Dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de Gemeenschappelijke regeling Regio Arnhem-Nijmegen;

  • 4.

    Directeur: het hoofd van het regiobureau, zoals bedoeld in artikel 23 lid 1 van de regeling. Overeenkomstig artikel 24 lid 2 van de regeling is de directeur het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter in alles, dat de hun opgedragen taak aangaat, behulpzaam.

  • 5.

    Administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de regeling en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd;

  • 6.

    Beheershandelingen: handelingen die vallen binnen de normale alledaagse bedrijfsvoering

  • 7.

    Indicatoren: een indicator beantwoordt de vraag: “Wat moeten we meten om te weten of onze doelstelling werd verwezenlijkt?”;

  • 8.

    Programma’s: de programma’s van de Gemeenschappelijke regeling Regio Arnhem-Nijmegen betreffen twee programma’s:

    • het regiobureau

    • de set van vijf opgaven;

  • 9.

    Algemene dekkingsmiddelen: alle bijdragen, inclusief subsidies, waarvoor geen bestedingsdoel is bepaald, deze middelen zijn vrij te besteden ter dekking van de totale lasten van de GMR.

  • 10.

    Overhead: alle kosten die worden gezien als indirect of afkomstig uit secundaire activiteiten;

  • 11.

    Taakveld: een uniforme set van eenheden waar alle taken van decentrale overheden onder vallen.

  • 12.

    Verplichte set beleidsindicatoren: in de Regeling beleidsindicatoren gemeenten is een aantal verplichte beleidsindicatoren genoemd, dit aantal vermelde beleidsindicatoren wordt set genoemd.

Hoofdstuk II Begroting en verantwoording

Artikel 2. Programma-indeling

  • 1. Het algemeen bestuur stelt de programma-indeling met bijbehorende taakvelden vast.

  • 2. Het algemeen bestuur stelt de indicatoren vast met betrekking tot de beoogde effecten, de te leveren prestaties en eventueel de te leveren goederen en diensten, waarbij rekening houdende met de verplichte set beleidsindicatoren, bedoeld in artikel 25 lid 2-a van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV).

  • 3. Het algemeen bestuur stelt, op voorstel van het dagelijks bestuur, vast over welke onderwerpen hij in extra paragrafen (naast de verplichte paragrafen van de begroting en de jaarstukken) kaders wil stellen en geïnformeerd wenst te worden.

Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1. Bij de begroting en de jaarstukken worden onder elk van de programma’s het overzicht van de baten en lasten per taakveld weergegeven.

  • 2. In de begroting wordt bij de uiteenzetting van de financiële positie inzicht gegeven in de ontwikkeling van de meerjarenraming en van de investeringen;

  • 3. Bij de uiteenzetting van de financiële positie met betrekking tot de investeringen wordt:

    • a.

      Voor nieuwe investeringen, per investering, het benodigde investeringskrediet weergegeven;

    • b.

      Voor lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet weergegeven;

    • c.

      Voor lopende investeringen een raming van de uitputting van het investeringskrediet in het lopende boekjaar weergegeven;

    • d.

      In de jaarrekening de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven en inkomsten weergegeven.

Artikel 4. Autorisatie begroting, investeringskredieten en begrotingswijzigingen

  • 1. Het algemeen bestuur autoriseert met het vaststellen van de begroting van het betreffende jaar, de totale lasten en de totale baten per programma, het overzicht van de overhead, de post onvoorzien en eventuele mutaties op de reserves.

  • 2. Indien het dagelijks bestuur voorziet dat een geautoriseerd programma of investeringskrediet dreigt te worden over- en of onderschreden, dan wordt dit in de eerstvolgende, maar uiterlijk tot het moment voorafgaand aan de vaststelling van de jaarrekening, gemeld. Het dagelijks bestuur voegt hierbij een voorstel voor wijziging van het programma of het investeringskrediet of een voorstel voor bijstelling van het beleid.

  • 3. Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar die niet in de begroting zijn opgenomen, legt het dagelijks bestuur vooraf aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel en een voorstel voor het autoriseren van een investeringskrediet aan het algemeen bestuur voor.

Artikel 5. Tussentijdse rapportage

  • 1. De tussenrapportage bevat een uiteenzetting over de uitvoering en het bijstellen van het beleid en een overzicht met de bijgestelde raming van (indien van toepassing):

    • a.

      de baten en de lasten per programma en per opgave uitgesplitst;

    • b.

      het overzicht van de algemene dekkingsmiddelen uitgesplitst naar programma;

    • c.

      het overzicht van de overhead en de geraamde vennootschapsbelasting;

    • d.

      het totale saldo van de baten en lasten volgend uit de onderdelen a, b en c;

    • e.

      (beoogde) toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma;

    • f.

      het resultaat, volgend uit de onderdelen d en e;

    • g.

      de realisatie en raming van de uitputting van de investeringskredieten.

  • 2. In de tussenrapportage worden afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van de baten en lasten van programma’s, subsidies en investeringskredieten in de begroting groter dan € 50.000 aan dagelijks en algemeen toegelicht.

  • In het stafoverleg met de portefeuillehouder Financiën waarin de tussenrapportage wordt besproken, zullen afwijkingen groter dan € 10.000 worden toegelicht.

Artikel 6. Jaarstukken

  • 1. Gelijktijdig met het aanbieden van de jaarstukken biedt het dagelijks bestuur het algemeen bestuur het voorstel aan over de bestemming van het jaarrekeningresultaat.

  • 2. Vooruitlopend op het bestemmingsvoorstel over het jaarrekeningresultaat kan het dagelijks bestuur het algemeen bestuur voorstellen om restantmiddelen op onderdelen van het rekeningresultaat over te hevelen naar het volgende begrotingsjaar.

  • 3. Het dagelijks biedt dit voorstel uiterlijk in december van het betreffende jaar aan het algemeen bestuur.

Artikel 7. EMU-saldo

Wanneer het Rijk, de decentrale overheid bericht dat alle decentrale overheden tezamen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het dagelijks bestuur het algemeen bestuur of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het dagelijks bestuur een aanpassing nodig acht, doet het dagelijks bestuur een voorstel voor het wijzigen van de begroting.

Hoofdstuk III RECHTMATIGHEIDSVERANTWOORDING

Artikel 8. Verantwoordings- en rapportagegrens rechtmatigheidsverantwoording

  • 1. Het algemeen bestuur stelt vast op welke wijze hij door middel van de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting en de jaarstukken, naast de verplichte onderdelen van deze paragraaf, wil worden geïnformeerd over rechtmatigheid.

  • 2. In de rechtmatigheidsverantwoording bij de jaarrekening rapporteert het dagelijks bestuur aan het algemeen bestuur over afwijkingen met een verantwoordingsgrens van 3% van de totale lasten van de gemeenschappelijke regeling, inclusief de dotaties aan de reserves.

  • 3. In de paragraaf bedrijfsvoering worden de geconstateerde afwijkingen (fouten of onduidelijkheden) groter dan € 50.000 nader toegelicht.

Artikel 9. Voorwaardencriterium

  • 1. Het voorwaardencriterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op de eisen die worden gesteld bij de uitvoering van de financiële beheershandelingen. De eisen/voorwaarden zijn afkomstig uit diverse wet- en regelgeving en hebben betrekking op aspecten als doelgroep, termijn, grondslag, administratieve bepalingen, normbedragen, bevoegdheden, bewijsstukken, recht, hoogte en duur.

  • 2. Het dagelijks bestuur biedt jaarlijks uiterlijk op de laatste vergadering van het lopend jaar van het algemeen bestuur, ter vaststelling een normenkader rechtmatigheid van het lopende jaar aan. Dit kader bestaat uit alle relevante (interne) wet- en regelgeving waaruit financiële beheershandelingen kunnen voortvloeien. Het dagelijks bestuur operationaliseert dit normenkader in een toetsingskader ten behoeve van de interne beheersing.

Artikel 10. Begrotingscriterium

  • 1. Het begrotingscriterium is een criterium van rechtmatigheid dat betrekking heeft op de grenzen van de baten en lasten in de door het algemeen bestuur geautoriseerde begroting van exploitatie en investeringsbudgetten en de hiermee samenhangende programma’s, waarbinnen de financiële beheershandelingen tot stand moeten zijn gekomen.

  • 2. De begrotingsrechtmatigheid wordt beoordeeld op het niveau waarop de begroting door het algemeen bestuur is geautoriseerd, zoals is opgenomen in artikel 2.

  • 3. Bij investeringsprojecten wordt de begrotingsrechtmatigheid beoordeeld op het niveau van het totaal gevoteerde kredietbedrag. Een overschrijding van het jaarbudget, passend binnen het totaalbedrag van het krediet, wordt daarmee als rechtmatig beschouwd.

  • 4. Begrotingsafwijkingen zijnde overschrijdingen van baten en/of onderschrijdingen van lasten, investeringen en baten zijn op zichzelf niet onrechtmatig indien deze tijdig door het DB aan het AB zijn gemeld.

  • 5. Onder ‘tijdig melden’ wordt verstaan het melden van de afwijking in de P&C producten (dat zijn onder andere begroting, begrotingswijziging) gedurende het jaar of in de jaarstukken.

  • 6. Overschrijdingen van lasten of investeringskredieten zijn onrechtmatig. Deze onrechtmatigheden worden als acceptabel aangemerkt in de volgende situaties

    • a.

      Er is sprake van een overschrijding waarbij direct gerelateerde inkomsten de overschrijding compenseren waaronder, en niet uitsluitend subsidiebijdragen van derden;

    • b.

      Er is sprake van een overschrijding op een open-einde regeling;

    • c.

      De overschrijding is geautoriseerd door middel van de vaststelling van een tussentijdse rapportage;

    • d.

      Er is sprake van verplichte bijdragen aan verbonden partijen.

  • 7. Begrotingsonrechtmatigheden die passen binnen het bestaande beleid van het algemeen bestuur, worden opgenomen in de rechtmatigheidsverantwoording (voor zover de verantwoordingsgrens voor afzonderlijke fouten of onduidelijkheden is overschreden), maar worden niet nader toegelicht in de paragraaf bedrijfsvoering.

Artikel 11. Misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium

  • 1. Het misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op het voorkomen, detecteren en corrigeren van misbruik en oneigenlijk gebruik van overheidsgelden en eigendommen bij financiële beheershandelingen .

  • 2. Het dagelijks bestuur zorgt voor en legt vast de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.

HOOFDSTUK IV FINANCIEEL BELEID

Artikel 12. Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1. Immateriële en materiele vaste activa worden afgeschreven volgens de methodiek en de termijnen zoals vermeld in de bijlage 1 afschrijvingsbeleid bij deze verordening. Bij wijziging van de termijnen van afschrijven zullen deze separaat (als nieuw toe te voegen bijlage 1 bij de financiële verordening) aan het bestuur worden aangereikt zonder dat dit leidt tot aanpassing van de financiële verordening.

  • 2. Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

Artikel 13. Voorziening voor oninbare vorderingen

Voor vorderingen op derden wordt, eventueel, en op basis van een risicoanalyse, een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een individuele beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen.

Artikel 14. Reserves en voorzieningen

  • 1. Het algemeen bestuur autoriseert voor het instellen van en het opheffen van een reserve. Een voorstel voor de instelling van een bestemmingsreserve wordt minimaal aangegeven:

    • a.

      het specifieke doel van de reserve

    • b.

      de voeding van de reserve;

    • c.

      de maximale hoogte van de reserve; en

    • d.

      de maximale looptijd.

  • 2. Wanneer een bestemmingsreserve binnen de aangegeven maximale looptijd niet heeft geleid tot de beoogde bestedingen, dan wel dat er minder bestedingen nodig bleken om het beoogde doel te realiseren, valt de bestemmingsreserve vrij in het resultaat.

  • 3. Over de reserves en voorzieningen wordt geen rente toegerekend.

Artikel 15. Prijzen economische activiteiten

Voor de levering van goederen en diensten door de Groene Metropoolregio Arnhem–Nijmegen aan overheidsbedrijven en derden waarbij De Groene Metropoolregio Arnhem–Nijmegen in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt ten minste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het dagelijks bestuur vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel aan het algemeen bestuur, waarin het publiek belang van de levering van de desbetreffende goederen, diensten of werken wordt gemotiveerd.

Artikel 16. Kostprijsberekening en overhead

  • 1. Kosten worden zoveel als mogelijk toegerekend aan programma’s.

  • In tegenstelling tot bovenstaande zijn de overheadkosten tot eind 2024 niet doorberekend.

  • 2. Voor de toerekening van de overheadkosten worden de overheadkosten die kunnen worden toegerekend aan activiteiten welke geheel of deels worden bekostigd met bijdragen of subsidies, binnen het taakveld overhead apart geadministreerd en in de desbetreffende verantwoordingen over de besteding toegerekend aan die activiteiten.

  • 3. Voor de toerekening van de overheadkosten worden de overheadkosten die kunnen worden betrokken in de aangifte vennootschapsbelasting, binnen het taakveld overhead apart geadministreerd en voor de belastingaangifte aan de kostprijs van de vennootschapsbelastingplichtige activiteiten toegerekend.

  • 4. In afwijking op artikel 14 lid 3 worden bij vennootschapsbelastingplichtige activiteiten alleen de rentekosten voor de inzet van vreemd vermogen aan de kostprijs toegerekend. Bij projectfinanciering worden dan de werkelijke rentekosten toegerekend. In andere gevallen wordt uitgegaan van het gewogen gemiddelde rentepercentage van de portefeuille leningen.

Artikel 17. Financieringsfunctie

  • 1. De financieringsfunctie heeft betrekking op het tijdig beschikbaar hebben van financieringsmiddelen tegen zo gunstig mogelijke prijzen, waarbij rekening wordt gehouden met randvoorwaarden (kasgeldlimiet en renterisiconorm) en de aard van de financieringsbehoefte (kort versus lang).

  • 2. De jaarlijkse plannen van de financieringsfunctie worden zoveel mogelijk opgenomen in de begroting. Dit houdt in dat de plannen van de financieringsfunctie worden verwoord in de paragraaf Financiering van de begroting. Mocht er tussentijds een financiering nodig zijn zal dit middels een voorstel van het dagelijks bestuur aan het algemeen bestuur worden aangeboden.

  • 3. De directeur neemt bij het uitzetten en het aantrekken van middelen binnen de kaders van de Wet Fido en Schatkistbankieren de volgende kaders in acht:

    • a.

      voor het aantrekken van financieringen met een looptijd langer dan één jaar worden ten minste twee prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd; en

    • b.

      er wordt geen gebruik gemaakt van financiële derivaten als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Wet financiering decentrale overheden.

HOOFDSTUK V Paragrafen bij de begroting en jaarstukken

Artikel 18. Risicobeheersing en weerstandsvermogen

  • 1. Het algemeen bestuur stelt een nota weerstandsvermogen en risicobeheersing vast. De nota handelt over de aard en (gewenste) omvang van de reserves en de methodiek voor het berekenen van financiële risico’s.

  • 2. In de paragraaf risicobeheersing en weerstandsvermogen bij de begroting en jaarstukken neemt het dagelijks bestuur de verplichte onderdelen op grond van artikel 11 van het BBV op. Daarnaast verschaft de paragraaf inzicht in het dekkingspercentage van het weerstandsvermogen (= weerstandsratio) en de ontwikkeling van de financiële ratio’s zoals solvabiliteit, bruto en netto schuldquote. De paragraaf meldt overeenkomstig artikel 8 lid 4 van het BBV de financiële risico’s.

Artikel 19. Financiering

Het dagelijks bestuur neemt in de paragraaf financiering van de begroting en de jaarstukken de verplichte onderdelen op grond van artikel 13 van het BBV op.

Artikel 20. Bedrijfsvoering

In de paragraaf bedrijfsvoering bij de begroting en de jaarstukken neemt het dagelijks bestuur naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 14 van het BBV in ieder geval op:

  • a.

    de arbeidskosten (loonkosten en inhuur derden);

  • b.

    de huisvestingskosten;

  • c.

    de automatiseringskosten;

  • d.

    de budgetten voor de accountant;

  • e.

    een toelichting op alle afwijkingen in rechtmatigheid, die in de rechtmatigheidsverantwoording zijn opgenomen, voor zover deze de rapportagegrens, zoals bedoeld in artikel 8 lid 3 overschrijden, en eventueel welke maatregelen worden genomen om deze afwijkingen in de toekomst te voorkomen;

  • f.

    een overzicht van en toelichting op niet-financiële onrechtmatigheden in verband met het niet naleven van bepalingen in de Wet financiering decentrale overheden en de bijbehorende ministeriële regelingen, als deze voorkomen;

  • g.

    rapportage van het veelvuldig niet naleven van normen uit de gids proportionaliteit en/of slechte documentatie of naleving hiervan, als deze voorkomen;

  • h.

    geconstateerde fraude door eigen medewerkers, als dit voorkomt.

HOOFDSTUK VI FINANCIELE ORGANISATIE EN FINANCIEEL BEHEER

Artikel 21. Administratie

  • 1. De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

    • a.

      het sturen en het beheersen van activiteiten en processen binnen de Groene Metropoolregio als geheel, het regiobureau en de verschillende opgaven;

    • b.

      het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van de vaste activa, vorderingen, schulden, contracten;

    • c.

      het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

    • d.

      het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de productie van goederen en diensten.

    • e.

      het bevorderen van en afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving; en

    • f.

      de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 22. Financiële organisatie

Het dagelijks bestuur draagt zorgt voor:

  • a.

    een eenduidige indeling van de organisatie en een eenduidige toewijzing van de taken van de gemeenschappelijke regeling aan de afdelingen;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden en verantwoordelijkheden;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

  • e.

    de te maken afspraken met de opgavemanagers en collega’s in het Regiobureau over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • f.

    de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van baten en lasten aan de taakvelden;

  • g.

    het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten;

  • h.

    het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van regelingen, eigendommen als ook van data en informatie, opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan;

  • i.

    het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde prestaties en de maatschappelijke effecten zodat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid, zoals vastgesteld door het algemeen bestuur, kunnen worden getoetst.

Artikel 23. Interne controle

  • 1. Het dagelijks bestuur zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen rapporteert het dagelijks bestuur daarover in de rechtmatigheidsverantwoording, zoals beschreven in artikel 20 onder e. Daarnaast informeert het dagelijks bestuur het algemeen bestuur over genomen maatregelen tot herstel van de tekortkomingen.

  • 2. Het dagelijks bestuur zorgt voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het financieel vermogen van de Groene Metropoolregio, met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen ten minste eenmaal in de 4 jaar. Bij afwijkingen in de registratie neemt het dagelijks bestuur maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

Hoofdstuk VII. SLOTBEPALINGEN

Artikel 24. Intrekking oude regeling

De Financiële Verordening Groene Metropoolregio 2023 wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarstukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt.

Artikel 25. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2024.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Financiële Verordening Groene Metropoolregio 2024.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in het algemeen bestuur van 11 september 2024:

De secretaris,

Mevr. H. Tiemens

De voorzitter,

Dhr. H.M.F. Bruls

Bijlage 1 Afschrijvingsbeleid

Algemeen.

Activa met economisch nut en een verkrijgingsprijs < € 10.000 worden niet geactiveerd.

Jaarlijks wordt er met gelijke bedragen (lineair) afgeschreven vanaf het jaar volgend op activering. Deze methode doet recht aan de actuele waardeontwikkeling van een actief en is eenvoudig uit te leggen.

De Groene Metropoolregio is een Gemeenschappelijke regeling. Uit hoofde van die rol is de aard van en de soorten van te verwachten investeringen geringer dan die bij gemeenten. Het meeste aan eventueel te verwachte investeringen betreffen ICT gerelateerde investeringen en facilitaire zaken.

Omschrijving

Afschrijvingstermijn

Immateriële activa

 

Kosten onderzoek en ontwikkeling

Exploitatie (art. 60 BBV)

Kosten van sluiten van geldleningen

Exploitatie

Saldo van agio en disagio

Exploitatie

Materiële vaste activa

 

(Eerste) inrichting van gebouwen en inventaris/meubilair

15 jaar

Auto

7 jaar

Machines / apparatuur en installaties (niet vast aan/in gebouwen) bijv. 10 jaar

 

koffieautomaat / frankeermachines

 
 

Inrichting archiefplaats

15 jaar

 

Hardware

5 jaar

 

Mobiele apparatuur (Tablets / Laptops / smartphone)

3 jaar

 

Telecommunicatievoorzieningen

5 jaar

 

Bijlage 2 Versiebeheer

Financiële verordening 2024

De verordening 2023 is in november 2023 door het algemeen bestuur vastgesteld. Op dat moment stond de rechtmatigheidsverantwoording, onderwerp van een wetswijziging nog volop ter discussie. Na vaststelling van de verordening 2023 zijn de definities en vereisten van de rechtmatigheid verder verscherpt. Belangrijk onderdeel is het element tijdigheid dat pas in het voorjaar van 2024 door de commissie BBV verder is verduidelijkt.

Daarnaast bleek tijdens de accountantscontrole van het boekjaar 2023 dat de programma-indeling zoals deze was gedefinieerd vanaf het moment van oprichting van de GMR onvoldoende eenduidig was. Daarom is er in deze verordening voor gekozen de programma’s expliciet te noemen. Hiermee kunnen we bij het samenstellen van de begroting en de jaarrekening dezelfde rapportage vorm aanhouden.

Bijkomend effect van deze keuze is dat de rechtmatigheidsverantwoording op twee programma’s moet plaatsvinden.