Verordening beleids- en verantwoordingsfunctie Hoogheemraadschap van Delfland 2025

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 07-05-2025 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2025

Intitulé

Verordening beleids- en verantwoordingsfunctie Hoogheemraadschap van Delfland 2025

De Verenigde Vergadering van Delfland,

op voordracht van dijkgraaf en hoogheemraden van dinsdag 4 maart 2025, dossiernummer 3337;

gelezen het positieve advies van de commissie Bestuur, Financiën en Organisatie van 27 maart 2025.

Overwegende

De verordening beleids- en verantwoordingsfunctie Hoogheemraadschap van Delfland aangepast dient te worden vanwege wijzigingen in wet- en regelgeving;

Gelet op: Artikel 108 van de Waterschapswet, Wet versterking decentrale rekenkamers en hoofdstuk 4 van het Waterschapsbesluit.

Besluit:

  • 1.

    De verordening beleids- en verantwoordingsfunctie Hoogheemraadschap van Delfland 2025 (DMS-nummer 2404903) vast te stellen met terugwerkende kracht per 1 januari 2025.

  • 2.

    De verordening beleids- en verantwoordingsfunctie Hoogheemraadschap van Delfland 2017 (DMS-2229571), vastgesteld op 17 februari 2017, in te trekken

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen en verwerken van gegevens alsmede, het verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van het hoogheemraadschap en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd;

  • b.

    administratieve organisatie: stelsel van organisatorische maatregelen dat is gericht op het tot stand brengen en in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging;

  • c.

    autorisatie: toestemming van de VV aan het college om in een bepaald jaar voor een bepaald doel uitgaven te doen en verplichtingen aan te gaan, tot een bepaald bedrag;

  • d.

    begroting: beleidsinstrument van de VV waarin zij enerzijds het beleid vaststelt, als opdracht aan het college, en anderzijds daarvoor de financiële middelen beschikbaar stelt aan het college (autorisatie tot besteding van de ter beschikking gestelde middelen), als bedoeld in het Besluit;

  • e.

    begrotingscriterium (begrotingsrechtmatigheid): criterium van rechtmatigheid dat betrekking heeft op de grenzen van de baten en lasten in de door de VV geautoriseerde begroting van exploitatiebudgetten- en investeringskredieten, waarbinnen de financiële beheershandelingen tot stand moeten zijn gekomen;

  • f.

    besluit: Waterschapsbesluit;

  • g.

    college: dijkgraaf en hoogheemraden, als het dagelijks bestuur van het Hoogheemraadschap van Delfland;

  • h.

    doelmatigheid: de mate waarin een bepaalde prestatie met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen wordt gerealiseerd;

  • i.

    doeltreffendheid: de mate waarin een beoogd doel of effect van het beleid daadwerkelijk wordt behaald;

  • j.

    eerstvolgende verantwoordingsmoment: het eerstvolgende P&C-product;

  • k.

    financiële administratie: onderdeel van de administratie dat het systematisch verzamelen, verwerken en vastleggen van de financiële gegevens van de organisatie van het waterschap omvat, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

    • de financiële positie;

    • het financieel beheer;

    • de uitvoering van de begroting;

    • de uitvoering van investeringsprojecten;

    • het afwikkelen van vorderingen en schulden;

    • het afleggen van rekening en verantwoording daarover;

  • l.

    financiële rechtmatigheid: de mate waarin wordt gehandeld in overeenstemming met geldende wet- en regelgeving, waaronder waterschapsverordeningen en besluiten van de VV;

  • m.

    misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium: criterium van rechtmatigheid dat betrekking heeft op het voorkomen, detecteren en corrigeren van misbruik en oneigenlijk gebruik van overheidsgelden en eigendommen van het hoogheemraadschap bij financiële beheershandelingen;

  • n.

    netto-kosten: saldo van kosten en opbrengsten, niet zijnde belastingopbrengsten;

  • o.

    programma: een samenhangend geheel van activiteiten als hoofdonderdeel van de begroting;

  • p.

    rechtmatigheidsverantwoording: verantwoording van het college waarbij aangegeven wordt in welke mate de totstandkoming van de financiële beheershandelingen en de vastlegging daarvan overeenstemmen met de relevante wet- en regelgeving;

  • q.

    Verenigde Vergadering (VV): het algemeen bestuur van het Hoogheemraadschap van Delfland;

  • r.

    voorwaardencriterium: criterium van rechtmatigheid dat betrekking heeft op de eisen die worden gesteld bij de uitvoering van de financiële beheershandelingen;

  • s.

    Waterschapsbesluit: besluit houdende regels met betrekking tot de waterschappen;

  • t.

    wet: Waterschapswet.

Hoofdstuk 2 Beleidsvoorbereiding en -verantwoording

Kaderstelling

Artikel 2 Beleids- en verantwoordingscyclus

  • 1. De VV stelt, aanvullend op de wet- en regelgeving, de onderdelen van de beleids- en verantwoordingscyclus vast voor het begrotingsjaar en de periode van de meerjarenraming, als die langer moet zijn dan in de wet aangegeven, en geeft aan op welk moment in het jaar de onderdelen daarvan aan hem moeten worden aangeboden ter behandeling en/of vaststelling.

  • 2. Het college zorgt ervoor dat de onderdelen van de beleids- en verantwoordingscyclus voldoen aan de relevante bepalingen van hoofdstuk 4 van het Besluit, aan relevante overige wetgeving en aan datgene wat in deze verordening daarover wordt bepaald.

Artikel 3 Vaststellen programma-indeling en paragrafen

  • 1. De VV stelt bij aanvang van iedere bestuursperiode een programma-indeling van de begroting vast voor die betreffende bestuursperiode.

  • 2. De begroting bevat de paragrafen die zijn voorgeschreven in het Waterschapsbesluit (artikel 4.13, lid 2 en 3). Naast de verplichte paragrafen kunnen het college en de VV besluiten extra paragrafen op te nemen.

Beleidsbepaling

Artikel 4 Kaders meerjarenbeleid

Het college behoudt zich het recht voor om deze bepaling in de toekomst nader uit te werken.

Artikel 5 Meerjarenraming

  • 1. Het college biedt de VV jaarlijks een meerjarenraming met toelichting aan, waarin voorstellen worden gedaan voor het beleid in het komende begrotingsjaar en ten minste de vier daaropvolgende jaren.

  • 2. In het onderdeel ‘uiteenzetting van de financiële positie’ in de toelichting op de meerjarenraming wordt, met inachtneming van artikel 4.6, onderdeel d, en artikel 4.7, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit, in ieder geval ingegaan op:

    • a.

      een vermogensbehoeftenplanning;

    • b.

      een financiële risicoanalyse.

Artikel 6 Begroting en autorisatie

  • 1. Het college biedt de VV jaarlijks ter vaststelling een ontwerpbegroting aan, waarin het volgende is opgenomen:

    • a.

      de te realiseren doelstellingen, in het bijzonder de beoogde maatschappelijke effecten;

    • b.

      een investeringsplanning, bestaande uit:

      • I.

        een overzicht van de lopende en voorgenomen nieuwe investeringen;

      • II.

        een raming van de investeringsuitgaven en de daaraan gerelateerde inkomsten.

  • 2. Een overzicht van de geraamde incidentele baten en lasten per programma.

  • 3. In de ontwerpbegroting wordt een post “onvoorzien” opgenomen. Bij het vaststellen van de begroting neemt de VV een besluit over de omvang van deze post.

  • 4. Het college zorgt ervoor dat de begrote exploitatielasten en -baten naar programma zijn ingedeeld en dat deze, door middel van de vastgestelde kostenverdeling, eenduidig kunnen worden toebedeeld aan de reglementaire taken en de beleids- en beheerproducten.

  • 5. De VV autoriseert, met het vaststellen van de begroting, het college tot het besteden van de ter beschikking gestelde middelen tot maximaal de bedragen die per programma zijn opgenomen, en mandateert het college tot het innen van exploitatiebaten.

Artikel 7 Investeringsvoorstellen en -kredieten

  • 1. Voor nieuwe investeringen die in de loop van het begrotingsjaar in uitvoering worden genomen, worden investeringsvoorstellen en aanvragen voor investeringskredieten aan de VV ter goedkeuring voorgelegd. Het college informeert de VV in het betreffende voorstel over het doel en de effecten van de investering op de begroting en meerjarenraming van het waterschap.

  • 2. Met het goedkeuren van de investeringsvoorstellen en de investeringskredieten stelt de VV aan het college middelen ter beschikking tot het voldoen van de investeringslasten, tot maximaal het vastgestelde krediet voor de betreffende investering. Pas nadat het investeringskrediet door de VV is goedgekeurd, mogen verplichtingen ter zake van die investering worden aangegaan.

  • 3. Investeringskredieten kunnen als in één keer worden aangevraagd, of in delen, te weten: onderzoeks-, ontwerp- en uitvoeringskrediet.

  • 4. De aan te vragen en door de VV te autoriseren investeringskredieten zijn gebaseerd op bruto-kostenramingen.

Uitvoering, sturing en beheersing

Artikel 8 Beheersing begroting

  • 1. Het college zorgt voor het per programma verzamelen en vastleggen van gegevens over de doelstellingen en beoogde te bereiken effecten, de middeleninzet, de maatregelen die zijn getroffen, de prestaties die worden geleverd en de baten en lasten die worden gemaakt, opdat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid, zoals vastgesteld door de VV, kunnen worden getoetst.

  • 2. Het college zorgt ervoor dat de lasten van de programma’s en de investeringsuitgaven, zoals geautoriseerd door de VV, met inachtneming van artikel 9, niet worden overschreden.

  • 3. Het college zorgt ervoor dat de baten van de programma’s en inkomsten met betrekking tot de investeringen zoals geautoriseerd door de VV, met inachtneming van artikel 9, niet worden onderschreden.

Artikel 9 Ruimte bij begrotingsuitvoering

  • 1. Het college is bevoegd per begrotingsjaar de exploitatielasten van een programma te overschrijden onder de volgende voorwaarden:

    • a.

      tot maximaal 10% van de begrote kosten van dat programma;

    • b.

      met een absoluut maximum van € 500.000 totaal voor dat programma;

    • c.

      de hiervoor benodigde financiële ruimte in een ander programma binnen de begroting wordt gevonden;

    • d.

      de overschrijding dient een doel dat past binnen het vastgestelde beleid;

    • e.

      een dergelijk feit wordt achteraf bij het eerstvolgende verantwoordingsmoment (P&C-product) aan de VV gerapporteerd en als begrotingswijziging vastgelegd. Wanneer het niet meer mogelijk is om hier in het betreffende begrotingsjaar invulling aan te geven, moet het college dit achteraf melden en toelichten in de jaarrekening.

  • 2. Het college is bevoegd de voor een investeringsproject toegekende middelen voor de gehele looptijd van het project:

    • a.

      met 10% te overschrijden en de geraamde inkomsten met 10% te onderschrijden;

    • b.

      met een absoluut maximum van € 500.000 totaal voor de investering;

    • c.

      de overschrijding dient een doel dat past binnen het vastgestelde beleid;

    • d.

      een dergelijk feit wordt achteraf bij het eerstvolgende verantwoordingsmoment aan de VV gerapporteerd en als investeringsvoorstel vastgelegd. Wanneer het niet meer mogelijk is om hier in het betreffende begrotingsjaar invulling aan te geven, moet het college dit achteraf melden en toelichten in de jaarrekening.

Rapportage en verantwoording

Artikel 10 Informatieplicht, tussentijdse rapportage en begrotingswijzigingen

  • 1. Het college informeert bij het eerstvolgende verantwoordingsmoment de VV als de realisatie van het beleid in betekende mate afwijkt van wat in de begroting is opgenomen. Wanneer het niet meer mogelijk is om hier in het betreffende begrotingsjaar invulling aan te geven, moet het college dit achteraf melden en toelichten in de jaarrekening.

  • 2. Het college informeert de VV als hij verwacht dat de lasten van een programma de geautoriseerde lasten dreigen te overschrijden, de investeringsuitgaven van een investeringsproject de geautoriseerde investeringsuitgaven dreigen te overschrijden, de baten van een programma de geautoriseerde baten dreigen te onderschrijden of de investeringsinkomsten van een investeringsproject de geautoriseerde investeringsinkomsten dreigen te onderschrijden.

  • 3. Het college informeert de VV door middel van tussentijdse rapportages.

  • 4. De inrichting van de tussentijdse rapportages sluit aan bij de programma-indeling van de begroting.

  • 5. De tussentijdse rapportages gaan in op de voortgang en op afwijkingen van betekende mate, zowel wat betreft de doelstellingen en effecten die worden bereikt, als de middeleninzet, de maatregelen die worden getroffen en de prestaties die worden geleverd.

  • 6. In de tussentijdse rapportages worden afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van de baten en lasten van programma’s en de uitgaven en inkomsten van investeringsprojecten in de begroting groter dan € 100.000 toegelicht.

  • 7. In de tussentijdse rapportages doet het college, als dat noodzakelijk is, voorstellen voor wijziging van de geautoriseerde budgetten en (meerjarige) investeringskredieten, en voor bijstellingen van het beleid. Waar nodig legt het college een voorstel tot begrotingswijziging voor.

Artikel 11 Jaarstukken

  • 1. Het college legt na afloop van ieder begrotingsjaar verantwoording af aan de VV over de uitvoering van de programma’s door middel van het aanbieden van het jaarverslag en de door de accountant gecontroleerde jaarrekening.

  • 2. De VV bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma’s of de beleidsdoelen van de programma’s voor het lopende jaar bijstelling behoeven. Het college doet hiertoe voorstellen aan de VV.

  • 3. Een overzicht van de gerealiseerde incidentele baten en lasten per programma.

Hoofdstuk 3 Rechtmatigheidsverantwoording

Artikel 12 Verantwoordings- en rapportagegrens rechtmatigheidsverantwoording

  • 1. Het college legt na afloop van ieder begrotingsjaar verantwoording af aan de VV over de geconstateerde rechtmatigheidsfouten en onduidelijkheden in de jaarrekening, door middel van een rechtmatigheidsverantwoording in de paragraaf bedrijfsvoering, met een toelichting daarop.

  • 2. Voor zover het totaalbedrag aan rechtmatigheidsfouten of het totaalbedrag aan onduidelijkheden in het kader van de financiële rechtmatigheid hoger is dan de verantwoordingsgrens van 1% van de totale lasten van het hoogheemraadschap, exclusief toevoegingen aan reserves, neemt het college deze op in de rechtmatigheidsverantwoording.

  • 3. In de paragraaf bedrijfsvoering in het jaarverslag worden de geconstateerde rechtmatigheidsfouten of onduidelijkheden groter dan € 0,2% van de totale lasten, exclusief toevoegingen aan reserves, nader toegelicht.

Artikel 13 Voorwaardencriterium

  • 1. Het voorwaardencriterium, als gedefinieerd in artikel 1, heeft betrekking op de eisen en voorwaarden die worden gesteld bij de uitvoering van de financiële beheershandelingen, afkomstig uit diverse wet- en regelgeving, en heeft betrekking op aspecten als doelgroep, termijn, grondslag, administratieve bepalingen, normbedragen, bevoegdheden, bewijsstukken, recht, hoogte en duur.

  • 2. Het college biedt de VV jaarlijks een normenkader rechtmatigheid aan. Dit kader bestaat uit alle relevante (interne) wet- en regelgeving waaruit financiële beheershandelingen kunnen voortvloeien.

Artikel 14 Begrotingscriterium

  • 1. De begrotingsrechtmatigheid, zoals gedefinieerd in artikel 1, wordt beoordeeld op programmaniveau, het niveau waarop de begroting door de VV is geautoriseerd, zoals opgenomen in artikel 6.

  • 2. Bij investeringsprojecten die zijn onderverdeeld in deelprojecten, wordt de begrotingsrechtmatigheid beoordeeld op het niveau van het totaal beschikbaar gestelde investeringskrediet voor het gehele investeringsproject. Een overschrijding van de jaarbegroting die binnen dit krediet valt, wordt als rechtmatig beschouwd.

  • 3. Uitgangspunt is dat iedere afwijking van de begroting, die niet tijdig is gemeld aan de VV, als onrechtmatig wordt beschouwd. Onder tijdig wordt de laatste tussenrapportage in het boekjaar bedoeld, zoals opgenomen in de door de VV vastgestelde beleids- en verantwoordingscyclus, zoals bedoeld in artikel 2. Als dit niet het geval is, kan de melding tussentijds bij de VV plaatsvinden of bij de jaarstukken.

  • 4. Begrotingsonrechtmatigheden worden als acceptabel aangemerkt in de volgende situaties:

    • a.

      overschrijdingen van de lasten waarbij direct gerelateerde inkomsten de overschrijding compenseren;

    • b.

      overschrijdingen van lasten of investeringsuitgaven die vallen binnen de bepalingen van artikel 9;

    • c.

      overschrijdingen van lasten die passen binnen het bestaande beleid maar die niet eerder konden worden gemeld aan de VV;

  • 5. Begrotingsonrechtmatigheden die als acceptabel worden aangemerkt door de VV, worden opgenomen in de rechtmatigheidsverantwoording (voor zover de verantwoordingsgrens voor rechtmatigheidsfouten of onduidelijkheden is overschreden). Deze worden toegelicht in het jaarverslag, maar worden niet nader toegelicht in de paragraaf bedrijfsvoering.

  • 6. Overschrijding van baten, investeringsinkomsten en/of onderschrijding van lasten, investeringskredieten en baten zijn onrechtmatig als deze niet tijdig aan de VV zijn gemeld. Voor tijdig wordt verwezen naar lid 3 van dit artikel.

Artikel 15 Misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium

Het college zorgt voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van regelingen en eigendommen van het hoogheemraadschap en legt daartoe regels vast.

Hoofdstuk 4 Uitgangspunten financieel beleid

Artikel 16 Financieel beleid algemeen

  • 1. Het college doet voorstellen aan de VV die zijn gericht op een volledig en actueel beleid van het hoogheemraadschap ten aanzien van de volgende onderwerpen:

    • a.

      waardering en afschrijving van activa;

    • b.

      weerstandsvermogen en risicomanagement;

    • c.

      reserves en voorzieningen;

    • d.

      kostenverdeling en onderbouwing van tarieven;

    • e.

      treasury.

  • 2. Het college zorgt ervoor dat de in het eerste lid bedoelde voorstellen in overeenstemming zijn met de relevante bepalingen van hoofdstuk 4 van het Besluit, met andere regelgeving die van toepassing is, en met de in deze verordening opgenomen aanvullende eisen.

  • 3. Wanneer tijdens de realisatie is afgeweken van de kaders die zijn vastgelegd in het desbetreffende onderdeel van het in het eerste lid bedoelde beleid, wordt daarop specifiek ingegaan, waarbij de reden van afwijking wordt vermeld.

Artikel 17 Waardering en afschrijving van activa

  • 1. Het beleid ten aanzien van waardering en afschrijving van activa omvat in ieder geval:

    • a.

      een drempelbedrag waaraan de verkrijgingsprijs of vervaardigingsprijs minimaal moet voldoen om te mogen worden geactiveerd. Gronden en terreinen worden altijd geactiveerd;

    • b.

      dat op gronden en terreinen niet wordt afgeschreven;

    • c.

      de afbakening tussen investering en exploitatie;

    • d.

      de wijze waarop het hoogheemraadschap omgaat met de bijdragen van eigen personeel, de rente over het tijdvak dat aan de vervaardiging van het actief kan worden toegerekend en de mogelijkheid dat een redelijk deel van de kosten van ondersteunende diensten van het hoogheemraadschap in de vervaardigingsprijs van vaste activa worden opgenomen;

    • e.

      de afschrijvingsmethodiek en de afschrijvingstermijnen;

    • f.

      het moment van starten met afschrijven;

    • g.

      de restwaarde;

    • h.

      de regels voor investeringen in een activa van derden.

  • 2. Het beleid ten aanzien van activering, waardering en afschrijving van kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen.

  • 3. De uitwerking van dit artikel geschiedt in de Nota Activabeleid.

Artikel 18 Risicomanagement, weerstandsvermogen, reserves en voorzieningen

  • 1. De VV stelt het beleid vast omtrent het weerstandsvermogen, risicomanagement, reserves en voorzieningen. Het beleid omvat in ieder geval:

    • a.

      een beschrijving van de soorten risico’s die het hoogheemraadschap loopt;

    • b.

      de weerstandscapaciteit van het hoogheemraadschap, zijnde de middelen en mogelijkheden van het hoogheemraadschap om niet begrote kosten en risico’s te dekken;

    • c.

      het opvangen van risico’s door verzekeringen, voorzieningen, reserves, de weerstandscapaciteit of anderszins;

    • d.

      het doel, de vorming, gewenste omvang en besteding van reserves;

    • e.

      het doel, de vorming, noodzakelijke omvang en besteding van voorzieningen;

    • f.

      de berekening en verwerking van rente over de reserves en de voorzieningen;

    • g.

      de reserves en voorzieningen worden jaarlijks bij zowel de begroting als de jaarrekening getoetst en de onderliggende bestedingsplannen worden hierbij geactualiseerd.

  • 2. De uitwerking van dit artikel geschiedt in de nota’s ‘Beleidsnotitie Risicomanagement’ en ‘Uitvoeringskader Beleidsnotitie Risicomanagement’.

Artikel 19 Kostenverdeling en onderbouwing tarieven

  • 1. Het beleid van het college omtrent kostenverdeling en onderbouwing van tarieven omvat in ieder geval:

    • a.

      een beschrijving van het systeem van kostenverdeling;

    • b.

      de wijze waarop het hoogheemraadschap invulling geeft aan de eis uit het Besluit dat de kostenverdeling plaatsvindt op basis van objectieve, bedrijfseconomische criteria;

    • c.

      de kwantitatieve grondslagen die onderdeel vormen van de kostenverdelingssystematiek;

    • d.

      de methodiek voor de berekening van de rentelasten van vaste activa;

    • e.

      de onderbouwing van de tarieven die gelden voor de door het bestuur in rekening te brengen rechten als bedoeld in artikel 115 van de Waterschapswet;

    • f.

      de onderbouwing van de prijs van producten en diensten die het hoogheemraadschap aan derden kan leverenen waarmee het in concurrentie treedt met marktpartijen;

    • g.

      de mate van kostendekkendheid van de onder e en f bedoelde tarieven.

  • 2. Ten aanzien van het eerste lid, onderdeel f, geldt aanvullend dat:

    • a.

      voor de levering van producten en diensten door het hoogheemraadschap ten minste de geraamde integrale kostprijs in rekening wordt gebracht;

    • b.

      bij het verstrekken van leningen of garanties door het hoogheemraadschap ten minste de geraamde integrale kosten in rekening worden gebracht;

    • c.

      bij het verstrekken van kapitaal door het hoogheemraadschap ten minste wordt uitgegaan van de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen.

  • 3. Het college zorgt ervoor dat er een actueel overzicht is van de tarieven, prijzen en kosten van de in dit artikel bedoelde rechten, diensten en zaken.

  • 4. De uitwerking van dit artikel geschiedt onder meer in de legesverordening, de kostentoedelingsverordening, de nota Systematiek kostenverdeling en de nota Reserves en voorzieningen.

Artikel 20 Financiering

  • 1. Het college zorgt ervoor dat bij de uitoefening van de financieringsfunctie:

    • a.

      een continue toegang tot de financiële markten aanwezig is;

    • b.

      voldoende financiële middelen beschikbaar zijn om de programma’s binnen de door de VV met de begroting vastgestelde kaders te kunnen uitvoeren;

    • c.

      de onderstaande risico’s verbonden aan de financieringsfunctie worden beheerst: renterisico’s, kredietrisico’s, liquiditeitsrisico’s, koersrisico’s, debiteurenrisico’s en valutarisico’s;

    • d.

      de rentekosten van de leningen zo veel mogelijk worden beperkt en er een voldoende rendement op de uitzettingen wordt bereikt.

  • 2. Het risicobeheer van het hoogheemraadschap wordt gebaseerd op de volgende uitgangspunten:

    • a.

      de uitvoering van de financieringsfunctie is er op gericht toekomstige (financiële) risico’s te beperken;

    • b.

      bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties uit hoofde van de reglementaire taak bedingt het college, indien mogelijk, zekerheden;

    • c.

      bij het beheersen van renterisico’s vormen de kasgeldlimiet en de renterisiconorm uit de Wet fido de ondergrens waaraan wordt voldaan;

    • d.

      de VV wordt geïnformeerd indien de kasgeldlimiet of de renterisiconorm dreigt te worden of is overschreden.

  • 3. De secretaris-directeur, gemandateerd door het college, neemt bij de uitvoering van de financieringsfunctie de volgende richtlijnen en limieten in acht:

    • a.

      in besluiten over uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties wordt het openbaar belang van dergelijke uitzettingen gemotiveerd;

    • b.

      het uitzetten van overtollige geldmiddelen gebeurt uitsluitend bij financiële instellingen die voldoen aan één van de volgende criteria, waarbij geldt dat deze criteria niet van toepassing zijn op uitzettingen tegen waardepapieren waarvoor een solvabiliteitsratio van 0 procent geldt:

      • I.

        zij zijn gevestigd in een lidstaat die ten minste beschikt over een AA-rating afgegeven door ten minste twee ratingbureaus; en

      • II.

        zij kunnen voor henzelf of voor de door hen uitgegeven waardepapieren aantonen dat ze ten minste over een A-rating beschikken, afgegeven door ten minste twee ratingbureaus.

    • c.

      overtollige geldmiddelen worden uitsluitend uitgezet bij een instelling die voldoet aan het hiervoor onder b gestelde, tegen vastrentende waarden, dan wel in producten waarbij de hoofdsom ten minste aan het eind van de looptijd intact is;

    • d.

      bij het gebruik van derivaten wordt voldaan aan de bepalingen van artikel 4 van de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden;

    • e.

      geldleningen kunnen slechts worden aangegaan of verstrekt en de nakoming van uit geldleningen voortvloeiende verplichtingen ten aanzien van de betaling van rente en aflossing kan slechts worden gegarandeerd, indien de wederzijdse betalingsverplichtingen zijn uitgedrukt in euro of in één van de nationale munteenheden van de lidstaten van de Europese Unie die deelnemen aan de Economische en Monetaire Unie;

    • f.

      geldleningen kunnen slechts worden aangegaan of verstrekt en de nakoming van uit geldleningen voortvloeiende verplichtingen ten aanzien van de betaling van rente en aflossing kunnen slechts worden gegarandeerd, indien de hoofdsom niet onderhevig is aan enige vorm van indexatie;

    • g.

      aandelen worden uitsluitend gekocht indien dit plaatsvindt in het kader van de uitvoering van de Waterschapstaken.

  • 4. In het Treasurystatuut wordt aangegeven voor welke bedragen en onder welke voorwaarden het college middelen mag aantrekken en uitzetten, en wordt dit artikel uitgewerkt.

Hoofdstuk 5 Paragrafen in begroting en jaarverslag

Artikel 21 Paragraaf uiteenzetting van de financiële positie

  • 1. Het college geeft in de paragraaf ‘uiteenzetting van de financiële positie’ van de begroting en van het jaarverslag de risico’s van materieel belang en hun financiële consequenties weer. Het college brengt hierbij in elk geval de risico’s in beeld en actualiseert de risico’s die worden genoemd in het beleid, zoals bedoeld in artikel 18.

  • 2. Het college geeft in de paragraaf ‘uiteenzetting van de financiële positie’ van de begroting en van het jaarverslag aan wat de weerstandscapaciteit is en in hoeverre schade en verliezen als gevolg van de risico’s van materieel belang met de weerstandscapaciteit kunnen worden opgevangen.

  • 3. In de begroting en het jaarverslag neemt het college in de paragraaf ‘uiteenzetting van de financiële positie’ naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 4.14 van het Besluit in ieder geval op:

    • a.

      algemene interne en externe ontwikkelingen die van invloed zijn op de financieringsfunctie;

    • b.

      de relatie met de meerjarenraming.

Artikel 22 Paragraaf assetmanagement

In de begroting en het jaarverslag neemt het college in de paragraaf ‘assetmanagement’ de verplichte onderdelen op, op grond van artikel 4.15 van het Besluit.

Artikel 23 Paragraaf Bedrijfsvoering

  • 1. In de paragraaf ‘bedrijfsvoering’ in de begroting en het jaarverslag gaat het college in op de bedrijfsvoeringsonderwerpen die aandacht behoeven.

  • 2. In de begroting en het jaarverslag besteedt het college in de paragraaf ‘bedrijfsvoering’ naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 4.16 van het Waterschapsbesluit, onderdelen a en b van het Besluit, in ieder geval aandacht aan:

    • a.

      het aantal personeelsleden in vaste en in tijdelijke dienst,

    • b.

      de instroom, uitstroom en het percentage ziekteverzuim van het personeel;

  • 3. In het jaarverslag besteedt het college in de paragraaf ‘bedrijfsvoering’, gelet op artikel 4.16, onderdelen c en d van het Besluit, aandacht aan:

    • a.

      alle rechtmatigheidsfouten én onduidelijkheden die in de rechtmatigheidsverantwoording zijn opgenomen voor zover deze de rapportagegrens, zoals bedoeld in artikel 12, derde lid overschrijden en welke maatregelen worden genomen om deze afwijkingen in de toekomst te voorkomen;

    • b.

      een overzicht van en toelichting op niet-financiële onrechtmatigheden in verband met het niet naleven van bepalingen in de Wet fido en de bijbehorende ministeriële regelingen, als deze voorkomen;

    • c.

      rapportage van het veelvuldig niet naleven van normen uit de gids proportionaliteit en/of slechte documentatie of naleving hiervan, als deze voorkomen;

    • d.

      geconstateerde fraude door eigen medewerkers, als dit voorkomt.

  • 4. Het college rapporteert in de paragraaf ‘bedrijfsvoering’ van de begroting en het jaarverslag over de plannen en voortgang van de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid en de uitputting van bijbehorende budgetten van de organisatie.

Artikel 24 Paragraaf Wet open overheid

In de begroting en het jaarverslag neemt het college in de paragraaf ‘Wet open Overheid’ de verplichte onderdelen op grond van de Wet open overheid (Woo).

Artikel 25 Paragraaf verbonden partijen

In de begroting en het jaarverslag gaat het college in de paragraaf ‘verbonden partijen’ naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 4.17 van het Besluit in ieder geval in op nieuwe verbonden partijen, het beëindigen van relaties met bestaande verbonden partijen, wijzigingen bij of ten aanzien van bestaande verbonden partijen en eventuele problemen bij bestaande verbonden partijen.

Hoofdstuk 6 Financiële organisatie en financieel beheer

Artikel 26 (Financiële) administratie

  • 1. Het college zorgt ervoor dat de administratie zodanig van opzet en werking is, dat zij in ieder geval dienstbaar is aan:

    • a.

      het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in het hoogheemraadschap als geheel en in zijn organisatieonderdelen;

    • b.

      het geven van een actueel en volledig inzicht in de bezittingen van het hoogheemraadschap, waaronder ook worden begrepen de niet-geactiveerde objecten met cultuurhistorische waarde (waaronder panden, bedrijfsgebouwen, bedrijfsmiddelen en kunstvoorwerpen) alsmede overige investeringen die niet zijn geactiveerd;

    • c.

      het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van de (vaste) activa, voorraden, vorderingen, schulden en contracten;

    • d.

      het verstrekken van informatie over geleverde prestaties en de maatschappelijke effecten van het beleid;

    • e.

      het verstrekken van informatie over baten, lasten, prestaties, maatregelen en effecten aan budgethouders voor zowel de planning, de uitvoering als de verantwoording van de realisatie;

    • f.

      een doelmatig beheer van geldstromen en financiële posities;

    • g.

      een goede interne en externe informatievoorziening over de uitvoering van de financieringsfunctie;

    • h.

      het verkrijgen van inzicht in en bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde beleid in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;

    • i.

      het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde beleid in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;

    • j.

      de controle van de registratie van gegevens en de controle op rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid van het gevoerde beleid.

  • 2. Het college zorgt ervoor dat:

    • a.

      de inrichting en de werking van de financiële administratie voldoen aan het Besluit en andere relevante wet- en regelgeving;

    • b.

      de financiële administratie tijdig:

      • I.

        alle door de VV en het college genomen besluiten waaraan financiële gevolgen zijn verbonden alsmede,

      • II.

        alle overige gegevens en stukken verstrekt krijgt, die ten behoeve van een juiste verzorging van de financiële administratie, de verslaggeving en het beheer van de vermogenswaarden nodig is;

    • c.

      de vereiste informatie tijdig verstrekt wordt aan het rijk, de provincie(s), de Europese Unie en het Centraal Bureau voor de Statistiek, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan het hoogheemraadschap.

Artikel 27 (Administratieve) organisatie

  • 1. Het college zorgt voor en legt (in een besluit) vast:

    • a.

      een eenduidige indeling van de organisatie van het hoogheemraadschap en een eenduidig toewijzing van de taken van het hoogheemraadschap aan organisatorische eenheden;

    • b.

      een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

    • c.

      de wijze waarop wordt gewaarborgd dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt;

    • d.

      de verlening van mandaten en volmachten voor:

      • I.

        het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

      • II.

        het innen van baten.

    • e.

      de te maken afspraken met de verantwoordelijken voor organisatorische eenheden over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

    • f.

      de interne regels (protocol) voor de inkoop en aanbesteding van werken, diensten en leveringen die waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de Europese en nationale regels ter zake;

    • g.

      de regels die aangeven welke elementen in ieder geval moeten worden opgenomen in voorstellen voor investeringen die aan het college of VV worden voorgelegd;

    • h.

      de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

    • i.

      de wijze waarop de gegevensbestanden worden beveiligd en veilig gesteld.

  • 2. Het college actualiseert de in het eerste lid bedoelde organisatie en regeling zodra hiertoe aanleiding is.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 28 inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking de dag na publicatie en werkt terug tot en met 1 januari 2025.

  • 2. De verordening Beleids- en verantwoordingsfunctie Hoogheemraadschap Delfland 2017 wordt ingetrokken per de datum waarop de verordening Beleids- en verantwoordingsfunctie Hoogheemraadschap Delfland 2025 van kracht wordt, doch behoudt zijn werking voor 2024 en de daaraan voorafgaande jaren.

Artikel 29 citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening beleids- en verantwoordingsfunctie Hoogheemraadschap van Delfland 2025’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van de Verenigde Vergadering van 10 april 2025

De VV voornoemd,

de Secretaris,

ir. P. C. Janssen

de Voorzitter,

dr. P. H. W. M. Daverveldt