Reglement van Orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad Vaals 2025

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 02-05-2025

Intitulé

Reglement van Orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad Vaals 2025

De raad van de gemeente Vaals

Gelet op het voorstel van seniorenconvent van 10 maart 2025,

mede gelet op artikel 16 van de Gemeentewet;

besluit de volgende verordening vast te stellen:

Reglement van Orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad Vaals 2025

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • amendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing;

  • griffier: griffier van de raad of diens plaatsvervanger;

  • initiatiefvoorstel: voorstel van een raadslid voor een verordening of ander voorstel;

  • motie: verklaring waarmee een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • subamendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een aanhangig amendement;

  • voorzitter: voorzitter van de raad of diens plaatsvervanger;

  • wet: Gemeentewet.

Artikel 2. Het presidium

  • 1. Er is een presidium dat bestaat uit de voorzitter, de fractievoorzitters, de griffier en de gemeentesecretaris.

  • 2. Fractievoorzitters wijzen elk een raadslid aan dat hen bij afwezigheid in het presidium kan vervangen.

  • 3. Het presidium kan anderen uitnodigen deel te nemen aan zijn vergaderingen. Deze uitnodiging kan desgewenst doorlopend zijn.

  • 4. Het presidium doet aanbevelingen aan de raad inzake de organisatie en het functioneren van de raad en stelt de concept agenda’s vast van de raadscommissies, de raadsvergadering en de raadsinformatieavonden. Verder stelt het presidium de jaarplanning van de raad vast.

  • 5. Het presidium vergadert eens per raadscyclus. Indien noodzakelijk, kan het presidium ook tussentijds digitaal geconsulteerd worden.

  • 6. De vergaderingen van het presidium zijn besloten, de vastgestelde verslagen zijn openbaar.

Artikel 3. Het seniorenconvent

  • 1. Er is een seniorenconvent dat bestaat uit de voorzitter, de fractievoorzitters, de griffier en de gemeentesecretaris.

  • 2. Leden kunnen niet vervangen worden door anderen.

  • 3. Het seniorenconvent kan anderen uitnodigen deel te nemen aan zijn vergaderingen.

  • 4. Het seniorenconvent heeft als taak bemiddelend en raadgevend op te treden bij zaken die het goede functioneren en de integriteit van de raad sterk benadelen, waaronder een ernstig verstoorde verstandhouding tussen fracties/raadsleden of ernstige vermoedens van integriteitsschendingen en ongewenst gedrag.

  • 5. Het seniorenconvent vergadert in principe na iedere presidiumvergadering, tenzij er geen agendapunten zijn.

  • 6. Wanneer een der leden daarom verzoekt of wanneer een of meer raadsfracties met redenen omkleed daarom verzoeken, komt het seniorenconvent tussentijds bij elkaar.

  • 7. De vergaderingen van het seniorenconvent zijn besloten, verslagen zijn niet openbaar.

Artikel 4. De griffier

  • 1. De griffier is aanwezig in raadsvergaderingen, de vergaderingen van het presidium, het seniorenconvent en de commissievergaderingen.

  • 2. Bij verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een plaatsvervanger die door de raad is aangewezen.

  • 3. De griffier kan op uitnodiging van de voorzitter aan beraadslagingen van de bij lid 1 genoemde vergaderingen deelnemen.

  • 4. De regelingen en bepalingen als vastgelegd in de Verordening organisatie en werkgeverschap van de griffie Vaals 2025 zijn verder onverkort van toepassing op de griffiersfunctie en functioneren van de griffie.

Artikel 5. Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging raadsleden

  • 1. Bij de benoeming van nieuwe raadsleden stelt de raad een commissie Onderzoek Geloofsbrieven in, bestaande uit drie raadsleden. De commissie wordt ondersteund door de griffier.

  • 2. De onder lid 1 genoemde commissie onderzoekt de geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken van de nieuw benoemde raadsleden en brengt vervolgens advies uit aan de raad over de toelating van de nieuw benoemde raadsleden tot de raad. Indien van toepassing, wordt van een minderheidsstandpunt melding gemaakt in dit advies.

  • 3. Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten raadsleden op om in de eerste raadsvergadering na de verkiezingen in nieuwe samenstelling de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 4. In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd raadslid op voor de raadsvergadering waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 5. Een raadslid maakt zijn nevenfuncties openbaar. De openbaarmaking vindt plaats terstond na benoeming tot raadslid of aanvaarding van een nevenfunctie.

Artikel 6. Benoeming wethouders

  • 1. Bij de benoeming van een wethouder stelt de raad een commissie Onderzoek Geloofsbrieven in, bestaande uit drie raadsleden. De commissie wordt ondersteund door de griffier.

  • 2. De onder lid 1 genoemde commissie onderzoekt of de benoeming van de kandidaat-wethouder voldoet aan de vereisten van de artikelen 36a, 36b, 41b, eerste, derde en vierde lid, en 41c, eerste lid, van de gemeentewet

  • 3. De burgemeester kan voor de aanvang van iedere ambtstermijn opdracht geven om de kandidaat-wethouders aan een risicoanalyse integriteit te onderwerpen. De burgemeester brengt over het eindresultaat daarvan verslag uit aan de commissie als genoemd bij lid 1.

  • 4. De commissie brengt vervolgens advies uit aan de raad over de benoeming tot wethouder.

  • 5. De wethouder legt de eed/belofte af alvorens in functie te kunnen treden.

  • 6. Een wethouder maakt zijn nevenfuncties openbaar. De openbaarmaking vindt plaats terstond na benoeming tot wethouder of aanvaarding van een nevenfunctie.

Artikel 7. Fracties

  • 1. Raadsleden die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard worden bij de aanvang van de zittingsperiode als één fractie beschouwd.

  • 2. Als boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Als daar geen aanduiding was geplaatst, deelt de fractie in de eerste raadsvergadering aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad zal voeren.

  • 3. De namen van de fractievoorzitter en diens plaatsvervanger worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

  • 4. Als één of meer raadsleden van één of meer fracties als zelfstandige fractie gaan optreden of zich aansluiten bij een andere fractie, wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.

  • 5. Een nieuwe naam van een fractie voldoet aan de eisen uit artikel G 3, vierde lid, van de Kieswet en wordt gebruikt met ingang van de eerstvolgende raadsvergadering na naamswijziging.

Hoofdstuk 2 Raadsvergaderingen

Paragraaf 1 Voorbereiding

Artikel 8. Oproep en agenda

  • 1. De voorzitter zendt (via de griffie) bij voorkeur 11 dagen, doch ten minste 7 dagen, voor een raadsvergadering de raadsleden een digitale oproep en de voorlopige agenda.

  • 2. De bijbehorende stukken dienen op dat moment openbaar beschikbaar te zijn in het raadsinformatiesysteem.

  • 3. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van een schriftelijke oproep een aanvullende agenda opstellen. Zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de raadsvergadering wordt deze digitaal aan de leden gezonden.

  • 4. Op de stukken, bedoeld in het eerste en tweede lid, is artikel 9 van dit Reglement van Orde van toepassing.

Artikel 9. Ter inzage leggen van stukken

  • 1. Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op een agenda dienen, worden openbaar gemaakt via het raadsinformatiesysteem.

  • 2. Informatie van de raad of aan de raad verstrekte informatie waaromtrent op grond van hoofdstuk Va van de gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijft in afwijking van het eerste lid onder berusting van de griffier en kan alleen op de griffie worden geraadpleegd.

Artikel 10. Openbare kennisgeving

  • 1. Raadsvergaderingen worden ter openbare kennis gebracht door aankondiging in een lokaal huis-aan-huisblad, via de gemeentelijke website en via sociale media.

  • 2. In spoedeisende gevallen kan de openbare kennisgeving uitsluitend langs elektronische weg via de website van de gemeente plaatsvinden.

Paragraaf 2 Ter vergadering

Artikel 11. Presentielijst

  • 1. De griffier draagt zorg voor het bijhouden van de presentielijst van de raadsvergadering.

  • 2. Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekenen raadsleden de presentielijst, die aan het einde van elke raadsvergadering door de voorzitter en de griffier door ondertekening wordt vastgesteld.

Artikel 12. Spreekrecht burgers

  • 1. Burgers kunnen in een vergadering het woord voeren (spreekrecht) over onderwerpen die geagendeerd zijn.

  • 2. Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit uiterlijk de maandag voor de vergadering om 12:00 uur aan de griffier onder vermelding van zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp waarover ingesproken zal gaan worden.

  • 3. De voorzitter geeft het woord aan de insprekers op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, als dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 4. De inspreker voert maximaal 5 minuten het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De inspreker kan zijn tekst desgewenst ondersteunen door een presentatie.

  • 5. De voorzitter kan de deelnemers aan de vergadering toestaan aan insprekers korte, verhelderende vragen te stellen. Er vindt geen discussie plaats tussen een inspreker en deelnemers van de vergadering.

  • 6. De voorzitter of een raadslid doet een voorstel voor de verdere behandeling van de inbreng van de inspreker.

Artikel 13. Voorstellen van orde/vergaderduur/agenda

  • 1. Bij aanvang van de vergadering stelt de raad de definitieve agenda vast.

  • 2. Raadsleden kunnen tijdens een raadsvergadering mondeling een voorstel van orde betreffende de vergadering doen. De raad beslist hier terstond over.

  • 3. De vergaderingen beginnen om 19:00 uur en worden uiterlijk 23:00 uur door de voorzitter afgesloten. Indien niet alle agendapunten zijn afgehandeld, legt de voorzitter tijdig aan de raad voor om: later dan 23:00 uur door te gaan óf de vergadering te verdagen naar een andere datum/tijdstip, bij voorkeur de daarop volgende dag, te beginnen om 19:00 uur.

Artikel 14. Aantal spreektermijnen en volgorde sprekers

  • 1. Beraadslaging over onderwerpen of voorstellen geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.

  • 2. Raadsleden voeren in een termijn niet meer dan éénmaal het woord over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 3. Het tweede lid is niet van toepassing op een raadslid dat een amendement, een subamendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend ten aanzien van de beraadslaging daarover.

  • 4. Spreektermijnen worden door de voorzitter afgesloten.

  • 5. De voorzitter laat alleen in de tweede en eventueel daaropvolgende termijnen interrupties toe door raadsleden. Een interruptie bestaat uit een korte opmerking of vraag zonder inleiding.

  • 6. Bij de bepaling hoeveel keer een raadslid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde en de interrupties.

  • 7. Burgemeester en wethouders mogen na iedere afgesloten termijn van de raad reageren op politieke vragen, stand- en discussiepunten welke door de leden naar voren zijn gebracht.

  • 8. De volgorde waarop fracties het woord voeren wordt door loting bepaald.

Artikel 15. Deelname aan de beraadslaging door anderen

Onverminderd artikel 21, eerste en tweede lid, van de gemeentewet, kan de raad besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

Paragraaf 3 Stemmingen

Artikel 16. Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, kunnen raadsleden hun voorgenomen stemgedrag middels een stemverklaring kort toelichten.

Artikel 17. Beslissing

  • 1. De voorzitter sluit de beraadslaging als hij vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, tenzij de raad anders beslist.

  • 2. Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter de te nemen beslissing.

Artikel 18. Stemming; procedure hoofdelijke stemming

  • 1. De voorzitter vraagt de raadsleden of zij stemming verlangen. Is dit niet het geval dan stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen.

  • 2. Als een voorstel zonder stemming wordt aangenomen, kunnen de in de raadsvergadering aanwezige raadsleden aantekening in het verslag vragen, dat zij geacht worden te hebben tegengestemd of zich overeenkomstig artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming te hebben onthouden.

  • 3. Als een raadslid om stemming of hoofdelijke stemming vraagt, doet de voorzitter daarvan mededeling aan de raad.

  • 4. Bij hoofdelijke stemming roept de griffier de raadsleden bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het daarvoor bij loting aangewezen raadslid en verloopt verder op alfabetische volgorde van de achternamen van de raadsleden.

  • 5. Bij hoofdelijke stemming brengen ter vergadering aanwezige raadsleden die zich niet ingevolge artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming moeten onthouden, hun stem uit door zich 'voor' of 'tegen' te verklaren, zonder enige toevoeging.

  • 6. Een raadslid dat zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, kan deze vergissing herstellen tot het volgende raadslid heeft gestemd. Bemerkt het raadslid zijn vergissing pas later, dan kan deze nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt aantekening vragen van zijn vergissing. Dit brengt geen verandering in de uitslag van de stemming.

  • 7. De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mee en doet daarbij mededeling van het genomen besluit.

Artikel 19. Volgorde stemming over amendementen en moties

  • 1. Als op een aanhangig voorstel amendementen zijn ingediend, wordt eerst over die amendementen gestemd en vervolgens over het door het/de aangenomen amendement(en) gewijzigde voorstel in zijn geheel.

  • 2. Als een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement waarop dat sub amendement betrekking heeft.

  • 3. Als meerdere amendementen of subamendementen op eenzelfde onderdeel van een aanhangig voorstel zijn ingediend, wordt, onverminderd het eerste en tweede lid, eerst over het meest verstrekkende amendement of subamendement gestemd.

  • 4. Als aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie. De raad kan besluiten van deze volgorde af te wijken.

Artikel 20. Stemming over personen

  • 1. Bij stemming over personen voor benoemingen of het opstellen van voordrachten of aanbevelingen, benoemt de voorzitter drie raadsleden tot stembureau.

  • 2. Aanwezige raadsleden die zich niet ingevolge artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming moeten onthouden, zijn verplicht een door het stembureau verstrekt stembriefje in te leveren.

  • 3. Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van het stembureau beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4. In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad op voorstel van het stembureau.

Paraaf 4 Verslaglegging

Artikel 21. Verslag/besluitenlijst

  • 1. De griffier draagt zorg voor presentielijst, een schriftelijk conceptverslag met besluitenlijst van de raadsvergadering. De vergadering wordt daarnaast ook in zijn geheel vastgelegd via audio/video, welke opnames daarna ook publiekelijk toegankelijk zijn voor zover het geen besloten (deel van een) vergadering betreft.

  • 2. Uit het schriftelijke verslag met besluitenlijst blijkt in ieder geval:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier, de wethouders en de raadsleden, allen voor zover aanwezig.

    • b.

      een aantekening van welke raadsleden afwezig waren;

    • c.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • d.

      een overzicht van het verloop van elke stemming met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de raadsleden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de raadsleden die zich overeenkomstig de wet van stemming hebben onthouden of zich bij het uitbrengen van hun stem hebben vergist;

    • e.

      De ter vergadering ingediende reguliere voorstellen, initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties, amendementen en subamendementen worden in het verslag vermeldt. De documenten zelf worden in het raadsinformatiesysteem opgenomen.

  • 3. Het conceptverslag met de besluitenlijst wordt zo snel mogelijk in het raadsinformatiesysteem toegevoegd aan de raadsvergadering waarop het betrekking heeft, voor zover de aard en de inhoud van de besluitvorming zich daartegen niet verzet. Het concept verslag met besluitenlijst wordt definitief vastgesteld in de volgende raadsvergadering.

  • 4. Vastgestelde verslagen worden ondertekend door de voorzitter en griffier.

Paragraaf 5 Ingekomen stukken

Artikel 22. Ingekomen stukken

  • 1. Bij de raad ingekomen stukken worden op een lijst geplaatst die aan de raadsleden wordt toegezonden en openbaar gemaakt wordt in het raadsinformatiesysteem.

  • 2. In de lijst ingekomen stukken doet de griffie een afhandelingsvoorstel, verdeeld in 5 categorieën:

    • A.

      Ter kennisname.

    • B.

      Wordt door tussenkomst van het college op de raadsagenda geplaatst (dikwijls GR stukken met voorgestelde zienswijze).

    • C.

      Gaat ter afdoening naar het college, het resultaat gaat ter kennisname naar de raad.

    • D.

      Is in een raadsvergadering als bespreekstuk op de agenda van de volgende commissie geplaatst.

    • E.

      Wordt betrokken bij een daaraan gerelateerd (toekomstig) raadsagendapunt.

  • 3. De raad stelt de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast. De stukken worden in de raadsvergadering niet inhoudelijk besproken bij het agendapunt ‘lijst ingekomen stukken’.

Paragraaf 6 Besloten raadsvergaderingen

Artikel 23. Toepassing reglement op besloten vergaderingen

Op besloten raadsvergaderingen is dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover dat niet strijdig is met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 24. Verslag besloten vergadering

  • 1. Concept verslagen met besluitenlijsten van besloten raadsvergaderingen worden niet verspreid, maar berusten bij de griffier.

  • 2. Deze verslagen en besluitenlijsten worden zo spoedig mogelijk in een besloten raadsvergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet opheffen van de geheimhouding op het vastgestelde verslag en de besluitenlijst.

  • 3. De vastgestelde verslagen en besluitenlijsten worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 25. Opheffing geheimhouding

Als de raad op grond van artikel 89, vierde lid, van de wet voornemens is de geheimhouding van aan de raad verstrekte informatie op te heffen, wordt, als het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten raadsvergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

Paragraaf 7 Toehoorders en pers

Artikel 26. Toehoorders en pers

  • 1. Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers wonen openbare raadsvergaderingen uitsluitend bij op de voor hen bestemde plaatsen.

  • 2. Het blijkgeven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is hen verboden.

Artikel 27. Geluid- en beeldregistraties

Degenen die van een openbare raadsvergadering geluids- en/of beeldregistraties willen maken, doen hiervan vooraf mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar diens aanwijzingen.

Paragraaf 8 Bevoegdheden, instrumenten raadsleden

Artikel 28. Amendementen en subamendementen

  • 1. Raadsleden dienen amendementen en subamendementen voor het sluiten van de beraadslaging over het voorstel waarop deze betrekking hebben, schriftelijk in bij de voorzitter, tenzij de voorzitter oordeelt dat mondelinge indiening volstaat.

  • 2. Er wordt alleen beraadslaagd over amendementen en subamendementen die ingediend zijn door raadsleden die de presentielijst getekend hebben.

  • 3. Intrekking door de indiener van een amendement of subamendement is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.

Artikel 29. Moties

  • 1. Raadsleden dienen moties schriftelijk in bij de voorzitter, tenzij de voorzitter oordeelt dat mondelinge indiening volstaat.

  • 2. De behandeling van een motie vindt gelijktijdig plaats met de beraadslaging over het onderwerp of voorstel waarop het betrekking heeft.

  • 3. De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp (motie buiten de orde) vindt plaats nadat alle op de agenda opgenomen onderwerpen zijn behandeld.

  • 4. Intrekking door de indiener van een motie is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.

Artikel 30. Initiatiefvoorstellen

  • 1. Raadsleden dienen initiatiefvoorstellen schriftelijk in bij de voorzitter via de griffie. Dit dient 2 werkdagen voor de raadsvergadering te gebeuren, uiterlijk om 09.00 uur in de ochtend. De griffie zal het initiatiefvoorstel terstond ter hand stellen aan de gehele gemeenteraad en het College.

  • 2. Het College kan, nadat het in kennis is gesteld van het initiatiefvoorstel, schriftelijk wensen en bedenkingen met betrekking tot het voorstel ter kennis van de raad te brengen.

  • 3. Het initiatiefvoorstel wordt, behoudens anders voorzien door de indieners, op de agenda geplaatst van de eerstvolgende raadsvergadering.

  • 4. In afwijking van het bepaalde in het derde lid, kan de indiener van het voorstel de raadsvoorzitter verzoeken het initiatiefvoorstel eerst in een raadscommissie te agenderen. Voor behandeling van het initiatiefvoorstel in de raadscommissie wordt het college in de gelegenheid gesteld om wensen en bedenkingen naar voren te brengen.

  • 5. Een initiatiefvoorstel dient te worden gemotiveerd en voorzien van een ontwerpbesluit.

  • 6. Bij een initiatiefvoorstel dat geen uitvoering door het college vraagt, zoals benoemingen, wordt het college niet om wensen en bedenkingen gevraagd.

  • 7. Indien de raad oordeelt dat een initiatiefvoorstel een spoedeisend karakter heeft of waarvan de actualiteit om spoedige agendering vraagt, dan kan een initiatiefvoorstel tot 48 uur voor aanvang van de raadsvergadering nog aan de agenda worden toegevoegd. Het college is tijdens de beraadslagingen in de gelegenheid om wensen of bedenkingen ter kennis van de raad te brengen.

Artikel 31. Collegevoorstellen

  • 1. Een collegevoorstel aan de raad dat vermeld staat op de voorlopige agenda van de raadsvergadering, wordt niet ingetrokken zonder toestemming van de raad.

  • 2. Als de raad van oordeel is dat het nodig is een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug te zenden aan het college, bepaalt de raad binnen welke termijn het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 32. Interpellatie

  • 1. Raadsleden dienen verzoeken tot het houden van een interpellatie schriftelijk in bij de voorzitter. Het verzoek bevat in ieder geval het onderwerp en de te stellen vragen.

  • 2. De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en de wethouders.

  • 3. Over verzoeken die ten minste 48 uur voor aanvang van een raadsvergadering zijn ingediend of in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, wordt tijdens de eerstvolgende raadsvergadering gestemd. In andere gevallen tijdens de daaropvolgende raadsvergadering.

  • 4. De interpellant voert niet vaker dan tweemaal het woord. De overige raadsleden, de burgemeester en de wethouders niet vaker dan eenmaal, tenzij de raad hen hiertoe verlof geeft.

Paragraaf 9 Het stellen/indienen van vragen

Artikel 33. Schriftelijke vragen

  • 1. Raadsleden dienen hun vragen schriftelijk in bij de griffier, waarbij wordt aangegeven of er een voorkeur voor schriftelijke of mondelinge beantwoording is.

  • 2. De griffier brengt de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college.

  • 3. Schriftelijke beantwoording gebeurt zo spoedig mogelijk, in ieder geval binnen 30 dagen nadat de vragen zijn ingediend. Mondelinge beantwoording gebeurt in de eerstvolgende raadsvergadering.

Artikel 34. Vragenhalfuur

  • 1. Tijdens de raadsvergadering is er een vragenhalfuur om vragen te stellen over politiek actuele onderwerpen. De voorzitter bepaalt op welk tijdstip het vragenhalfuur eindigt.

  • 2. Raadsleden die tijdens het vragenhalfuur vragen willen stellen, melden dit onder aanduiding van het onderwerp en een motivatie van de actualiteit ten minste 36 uur voor aanvang van de raadsvergadering bij de voorzitter.

  • 3. De voorzitter bepaalt de volgorde waarin aangemelde onderwerpen tijdens het vragenhalfuur aan de orde worden gesteld, alsmede de spreektijd voor de vragensteller, de overige raadsleden, het college en de burgemeester.

  • 4. Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het college of de burgemeester te stellen en een toelichting daarop te geven. Na de beantwoording daarvan krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.

  • 5. De voorzitter kan aan andere raadsleden het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college of de burgemeester vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.

  • 6. Tijdens het vragenuur worden geen moties ingediend en geen interrupties toegestaan.

Artikel 35. Handhaving orde en schorsing

  • 1. De voorzitter zorgt voor de handhaving van de orde in de vergadering.

  • 2. De voorzitter roept sprekers tot de orde als deze zich in beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen uitlaten, afwijken van het in behandeling zijnde onderwerp, andere sprekers herhaaldelijk interrumperen, dan wel anderszins de orde verstoren. Sprekers die hieraan geen gevolg geven, kunnen door hem het woord ontnomen worden over het aanhangige onderwerp.

  • 3. De voorzitter kan de raad voorstellen een raadslid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het raadslid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen.

  • 4. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering schorsen voor een door hem te bepalen tijd en, als na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord, de vergadering sluiten.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 36. Uitleg reglement

In gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.

Artikel 37. Intrekking oude reglement

Het Reglement van Orde voor de vergaderingen en werkzaamheden van de gemeenteraad Vaals 2018, alsmede het door de raad op 25-5-2020 vastgestelde tijdelijk reglement van orde voor digitale vergaderingen, wordt tegelijk met de inwerkingtreding van de nieuwe verordening ingetrokken.

Artikel 38. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Dit reglement treedt in werking een dag na publicatie.

  • 2. Dit reglement wordt aangehaald als: Reglement van Orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad gemeente Vaals 2025.

Ondertekening

Aldus besloten in de raadsvergadering van 14 april 2025.

P.H. Hovens

Griffier

mr. H.M.H. Leunessen

Voorzitter