Beleidsregels tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek gemeente Barendrecht (2025-2027)

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 02-05-2025 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2025

Intitulé

Beleidsregels tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek gemeente Barendrecht (2025-2027)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Barendrecht (hierna: college);

gelet op:

artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 78gg van de Participatiewet;

overwegende dat het college:

  • -

    het wenselijk vindt om aan te geven in welke situaties en onder welke voorwaarden huishoudens in aanmerking komen voor de vaste tegemoetkoming of wanneer deze kan worden geweigerd; en

  • -

    daartoe beleidsregels wenst vast te stellen;

besluit de volgende beleidsregels vast te stellen:

Beleidsregels tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek gemeente Barendrecht (2025-2027)

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • -

    Alleenverdiener: het huishouden dat:

    • a.

      een inkomen heeft uit een uitkering, niet zijnde een uitkering op grond van artikel 19 van de Participatiewet, eventueel aangevuld met een uitkering op grond van de Participatiewet;

    • b.

      vergeleken met een vergelijkbaar huishouden, waarvoor het inkomen uit enkel een uitkering op grond van artikel 19 van de Participatiewet bestaat, een lager bedrag aan tegemoetkomingen met toepassing van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen ontvangt, als gevolg van de verschillende afbouwpaden van de dubbele algemene heffingskorting, bedoeld in artikel 37, tweede lid, van de Participatiewet en in artikel 8.9 van de Wet inkomstenbelasting 2001; en

    • c.

      een netto-inkomen en tegemoetkomingen met toepassing van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen ontvangt dat in totaal lager ligt dan bij een vergelijkbaar huishouden waarvoor het inkomen uit een uitkering enkel bestaat uit een uitkering op grond van artikel 19 van de Participatiewet, vanwege hetgeen genoemd is onder sub b.

  • -

    Huishouden: twee personen die fiscaal partner en toeslagpartner van elkaar zijn voor het jaar waarop de tegemoetkoming betrekking heeft.

  • -

    Vaste tegemoetkoming: het bedrag dat over de kalenderjaren 2025, 2026 en 2027 per jaar wordt vastgesteld bij ministeriële regeling op grond van artikel 78gg van de Participatiewet.

TOEGANG

Artikel 2. Ambtshalve toekenning

  • 1. Het college kent aan ieder huishouden waarvan voor het betreffende kalenderjaar het burgerservicenummer van de meestverdienende partner is verstrekt aan het college op grond van artikel 78gg, vijfde lid, van de Participatiewet, ambtshalve de vaste tegemoetkoming voor dat kalenderjaar toe.

  • 2. Het college kent de vaste tegemoetkoming over de jaren 2026 en/of 2027 ambtshalve toe aan het huishouden, indien:

    • a.

      het huishouden voor 2026 en/of 2027 nog geen vaste tegemoetkoming toegekend heeft gekregen;

    • b.

      voor 2026 en 2027 het burgerservicenummer van de meestverdienende partner in het huishouden niet is verstrekt aan het college op grond van artikel 78gg, vijfde lid, van de Participatiewet;

    • c.

      op basis van de bij het college bekende gegevens het college vermoedt dat het huishouden aanspraak kan maken op de vaste tegemoetkoming;

    • d.

      er zich tussentijds geen relevante wijzigingen hebben voorgedaan in de situatie van het huishouden of de achterliggende wetten; en

    • e.

      de meestverdienende partner ingeschreven staat in de gemeente.

Artikel 3. Aanvraag op uitnodiging

  • 1. Het college nodigt een huishouden uit om over 2025 een aanvraag voor de vaste tegemoetkoming in te dienen indien:

    • a.

      het huishouden voor het kalenderjaar 2025 nog geen vaste tegemoetkoming toegekend heeft gekregen;

    • b.

      voor het kalenderjaar 2025 het burgerservicenummer van de meestverdienende partner in het huishouden niet is verstrekt aan het college op grond van artikel 78gg, vijfde lid, van de Participatiewet;

    • c.

      op basis van de bij het college bekende gegevens het college vermoedt dat het huishouden aanspraak kan maken op de vaste tegemoetkoming; en

    • d.

      de meestverdienende partner ingeschreven staat in de gemeente.

  • 2. Het college nodigt het huishouden uit om over 2026 en/of 2027 een aanvraag voor de vaste tegemoetkoming in te dienen, indien:

    • a.

      het huishouden voor 2026 en/of 2027 nog geen vaste tegemoetkoming toegekend heeft gekregen;

    • b.

      voor 2026 en 2027 het burgerservicenummer van de meestverdienende partner in het huishouden niet is verstrekt aan het college op grond van artikel 78gg, vijfde lid, van de Participatiewet;

    • c.

      op basis van de bij het college bekende gegevens het college vermoedt dat het huishouden aanspraak kan maken op de vaste tegemoetkoming; en

    • d.

      de meestverdienende partner ingeschreven staat in de gemeente.

Artikel 4. Aanvraag zelfmelder

  • 1. Het huishouden kan een aanvraag voor de vaste tegemoetkoming indienen bij het college.

  • 2. De aanvraag voor de vaste tegemoetkoming wordt ingediend middels het door het college beschikbaar gestelde fysieke aanvraagformulier voor de vaste tegemoetkoming.

  • 3. Het college beoordeelt of de aanvrager, als bedoeld in artikel 1.1 van deze beleidsregels, alleenverdiener is.

  • 4. Het college beoordeelt of de meestverdienende partner in het huishouden op de datum van aanvraag inwoner van de gemeente is en het huishouden voor het betreffende jaar nog geen vaste tegemoetkoming heeft ontvangen.

  • 5. Bij de vaststelling van het inkomen om te bepalen of het huishouden tot de doelgroep van alleenverdieners behoort, telt alleen het inkomen van beide fiscale- en toeslagpartners mee.

  • 6. Als er sprake is van een vast maandinkomen, toetst het college het inkomen van de meest recente maand van het jaar voorafgaand aan de datum van aanvraag. Het college rekent dit maandinkomen om naar een verwacht jaarinkomen.

  • 7. Als er sprake is van een variabel maandinkomen, toetst het college het inkomen van de meest recente drie achtereenvolgende maanden voorafgaand aan de datum van aanvraag. Het college rekent deze maandinkomens om naar een verwacht jaarinkomen.

  • 8. Als de definitieve aanslag inkomstenbelasting of definitieve beschikking voor toeslagen over het kalenderjaar waarover de vaste tegemoetkoming wordt aangevraagd al bekend is, dan gebruikt het college het belastbaar jaarinkomen waar deze aanslag of beschikking op is gebaseerd.

  • 9. Bij de vaststelling van het vermogen hanteert het college de vermogensgrens van de zorgtoeslag zoals die geldt voor het kalenderjaar waarover de vaste tegemoetkoming wordt aangevraagd. Het peilmoment van het vermogen is 1 januari van het kalenderjaar waarover de vaste tegemoetkoming wordt aangevraagd.

  • 10. De vaste tegemoetkoming over de kalenderjaren 2025, 2026 en 2027 wordt uiterlijk 31 december 2028 aangevraagd.

TOEKENNING EN VERSTREKKING

Artikel 5. Toekenning

Het college kent de vaste tegemoetkoming eenmaal voor het betreffende kalenderjaar toe en voor het gehele bedrag.

Artikel 6. Verstrekking

Het college verstrekt de vaste tegemoetkoming gespreid over twaalf maanden in het kalenderjaar, waarbij reeds verstrekte bedragen voor dat kalenderjaar in mindering worden gebracht.

Artikel 7. Verhuizing

De verstrekking voor het betreffende kalenderjaar loopt door als het huishouden naar een andere gemeente verhuist.

SLOTBEPALINGEN

Artikel 8. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze beleidsregels treden in werking de dag na publicatie en werken terug tot en met 1 januari 2025.

  • 2. Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek gemeente Barendrecht (2025-2027).

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Barendrecht op 22 april 2025,

de secretaris,

L. van Zanten MSc

de burgemeester,

drs. R.E. Schneider