Regeling vervalt per 01-01-2027

Subsidieregeling 010 Fit’R 2025-2026

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 30-04-2025 t/m 31-12-2026

Intitulé

Subsidieregeling 010 Fit’R 2025-2026

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

gelezen het voorstel van de concerndirecteur van cluster Maatschappelijke Ontwikkeling van 22 april 2025, met kenmerk M2501-1303;

gelet op de artikelen 3, derde lid, 4, tweede lid, 5, tweede lid, 6, eerste lid, artikel 12, artikel 12a, eerste en tweede lid, artikel 13 en artikel 14, eerste lid, onderdeel c, van de Subsidieverordening Rotterdam 2014;

overwegende dat het wenselijk is om een subsidieregeling vast te stellen voor begeleiding van kinderen met overgewicht in Rotterdam;

besluit:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • -

    beweeglocatie: toegankelijke ruimte of locatie ingericht voor sport- en beweegactiviteiten;

  • -

    gebied: gebied als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen a tot en met n, van de Verordening op de Wijkraden 2022;

  • -

    kinderen: kinderen woonachtig in de gemeente Rotterdam in de leeftijd van vier tot en met twaalf jaar.

Artikel 2 Toepassingsbereik

Deze subsidieregeling is uitsluitend van toepassing op de verstrekking van een eenmalige subsidie voor de duur van maximaal achttien maanden door het college voor de in artikel 3 bedoelde activiteiten.

Artikel 3 Activiteiten

  • 1. Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor het begeleiden van kinderen met overgewicht en hun ouders. De subsidie heeft betrekking op het voorbereiden, coördineren en uitvoeren van de begeleiding, die bestaat uit de volgende activiteiten:

    • a.

      het aanbieden en organiseren van een actief sport- of beweegaanbod in groepsverband, waarbij geldt dat:

      • 1°.

        er minimaal één en maximaal twee momenten per week zijn;

      • 2°.

        de beweeglocatie passend is bij de groepsgrootte;

      • 3°.

        er aandacht wordt besteed aan de vijf grondmotorische vaardigheden, te weten kracht, lenigheid, uithoudingsvermogen, coördinatie en snelheid;

    • b.

      het individueel of in groepsverband stimuleren van een gezonde leefstijl bij kinderen en het adviseren van kinderen en hun ouders over voeding, bewegen, motorische vaardigheden en duurzame gedragsverandering, waarbij geldt dat:

      • 1°.

        deelnemende kinderen en hun ouders worden gestimuleerd tot het maken van gezonde voedingskeuzes volgens de Richtlijnen goede voeding 2015 van de Gezondheidsraad;

      • 2°.

        gewerkt wordt aan alle elementen van physical literacy die bijdragen aan een leven lang bewegen, te weten competentie, motivatie, vertrouwen en kennis;

      • 3°.

        deelnemende kinderen en hun ouders bewust worden gemaakt van de Beweegrichtlijnen 2017 van de Gezondheidsraad en worden gestimuleerd om aansluiting te vinden bij structureel sport- of beweegaanbod;

      • 4°.

        de inzet op duurzame gedragsverandering is gericht op het volhouden van de ingezette leefstijlverandering op de lange termijn;

      • 5°.

        aandacht wordt besteed aan de onderwerpen slaap, schermtijd, stress, groepsdruk, verleidingen en stigma.

  • 2. Overgewicht wordt vastgesteld aan de hand van de body mass index en de daarbij behorende afkappunten, opgenomen in de JGZ-richtlijn Overgewicht 2012, zoals deze luidde op het moment van de inwerkingtreding van deze regeling.

  • 3. Voor deelname aan de activiteiten is de leeftijd van het kind op de dag van aanmelding voor de begeleiding bepalend.

  • 4. De activiteiten voldoen aan de volgende eisen:

    • a.

      de activiteiten vinden plaats in het gebied waarvoor de subsidie is aangevraagd;

    • b.

      de activiteiten zijn uiterlijk 31 december 2026 afgerond;

    • c.

      er worden geen kosten bij de deelnemende kinderen of hun ouders in rekening gebracht;

    • d.

      aan ieder kind en iedere groep wordt ten minste twaalf weken begeleiding aangeboden.

  • 5. Subsidie wordt niet verstrekt voor:

    • a.

      het begeleiden van een kind met overgewicht en diens ouders, indien bij het kind sprake is van risicofactoren, comorbiditeit of obesitas;

    • b.

      activiteiten waarvan de kosten vergoed worden of kunnen worden uit het basispakket van de zorgverzekering.

Artikel 4 Doelgroep

  • 1. Een aanvraag om subsidie kan worden ingediend door:

    • a.

      een organisatie met of zonder rechtspersoonlijkheid ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel; of

    • b.

      een samenwerkingsverband van twee of meer organisaties met of zonder rechtspersoonlijkheid, vertegenwoordigd door een penvoerder.

  • 2. Een organisatie of penvoerder, bedoeld in het eerste lid is:

    • a.

      een beweeg- of sportaanbieder die minimaal één jaar ingeschreven is in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel en beschikt over een relevante SBI-code;

    • b.

      een leefstijlaanbieder die beschikt over een relevante AGB-code of registratie bij Kwaliteitsregistratie en Accreditatie Beroepsoefenaren in de Zorg, waaruit een bevoegdheid blijkt voor de uitoefening van leefstijlcoaching;

    • c.

      een praktijk voor fysiotherapie die beschikt over een relevante AGB-code of registratie in een kwaliteitsregister waaruit een bevoegdheid blijkt voor de uitoefening van fysiotherapie;

    • d.

      een praktijk voor diëtisten die beschikt over een relevante AGB-code of registratie in het Kwaliteitsregister Paramedici waaruit een bevoegdheid blijkt voor de uitoefening van diëtetiek; of

    • e.

      een praktijk voor gewichtsconsulenten die beschikt over een relevante AGB-code of aangesloten is bij de Beroepsvereniging van Gewichtsconsulenten Nederland.

Artikel 5 Samenwerkingsverband en penvoerderschap

  • 1. Indien de subsidie wordt aangevraagd door een samenwerkingsverband, wordt de subsidie aangevraagd door, verleend aan en verantwoord door een penvoerder die namens de deelnemende partijen optreedt.

  • 2. Op de penvoerder rusten alle aan de subsidie verbonden verplichtingen, ongeacht welke partij feitelijk is belast met de uitvoering van de daarop betrekking hebbende werkzaamheden.

Artikel 6 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1. Voor subsidie komen in aanmerking:

    • a.

      de redelijk gemaakte kosten die direct verbonden zijn met de uitvoering van de activiteiten, bedoeld in artikel 3; en

    • b.

      gemaakte accountantskosten ten behoeve van de verantwoording van de op grond van deze regeling ontvangen subsidie.

  • 2. Niet voor subsidie in aanmerking komen kosten:

    • a.

      waarvoor al op andere wijze financiering wordt verkregen of kan worden verkregen;

    • b.

      die voorafgaand aan de subsidieverlening zijn gemaakt.

  • 3. De btw over de kosten komt alleen voor subsidie in aanmerking indien deze niet kan worden teruggevorderd, verrekend of anderszins in mindering kan worden gebracht.

Artikel 7 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt per aanvraag ten hoogste het volgende bedrag per gebied:

a.

Charlois

€ 142.500;

b.

Delfshaven

€ 111.000;

c.

Feijenoord

€ 167.500;

d.

Hillegersberg-Schiebroek

€ 71.250;

e.

Hoek van Holland

€ 45.000;

f.

Hoogvliet

€ 84.250;

g.

IJsselmonde

€ 135.000;

h.

Kralingen-Crooswijk

€ 69.750;

i.

Noord

€ 78.750;

j.

Overschie

€ 52.500;

k.

Pernis

€ 45.000;

l.

Prins Alexander

€ 95.000;

m.

Rotterdam Centrum

€ 54.750;

n.

Rozenburg

€ 32.250.

Artikel 8 Subsidieplafond

  • 1. Voor subsidieverlening op grond van deze regeling geldt voor de periode vanaf de inwerkingtreding van deze subsidieregeling tot en met 31 december 2026 een subsidieplafond van € 3.000.000. Het subsidieplafond is uitgesplitst in de volgende deelplafonds per gebied:

    a.

    Charlois

    € 427.500;

    b.

    Delfshaven

    € 333.000;

    c.

    Feijenoord

    € 502.500;

    d.

    Hillegersberg-Schiebroek

    € 142.500;

    e.

    Hoek van Holland

    € 45.000;

    f.

    Hoogvliet

    € 168.750;

    g.

    IJsselmonde

    € 405.000;

    h.

    Kralingen-Crooswijk

    € 209.250;

    i.

    Noord

    € 157.500;

    j.

    Overschie

    € 105.000;

    k.

    Pernis

    € 45.000;

    l.

    Prins Alexander

    € 285.000;

    m.

    Rotterdam Centrum

    € 109.500;

    n.

    Rozenburg

    € 64.500.

  • 2. Indien na de eerste ronde een deelplafond nog niet is uitgeput, kan het college besluiten een tweede ronde in te stellen. De gebieden waarvoor een tweede ronde wordt ingesteld alsmede het nog beschikbare bedrag per gebied wordt per apart besluit bekend gemaakt.

  • 3. Het subsidieplafond is vastgesteld onder voorbehoud dat voldoende middelen door de gemeenteraad op de begroting beschikbaar worden gesteld.

Artikel 9 Wijze van verdeling

  • 1. Verlening van subsidie vindt plaats in volgorde van de door het college aangebrachte rangschikking per gebied, totdat het toepasselijke deelplafond is bereikt.

  • 2. Bij de rangschikking kent het college punten toe aan criteria op basis van de systematiek zoals opgenomen in de bijlage.

  • 3. Een aanvraag wordt enkel meegenomen in de rangschikking, indien:

    • a.

      minimaal twee punten voor elk criterium is toegekend; en

    • b.

      minimaal vijftien punten voor alle criteria in totaal zijn toegekend.

  • 4. Indien aan twee of meer aanvragen hetzelfde puntenaantal is toegekend en het deelplafond met deze aanvragen overschreden zou worden, gaat de aanvraag met het hoogste puntenaantal voor het criterium de kwaliteit van het begeleidingsprogramma voor. Indien de aanvragen ook hiervoor hetzelfde puntenaantal hebben behaald, wordt door middel van loting de plaats in de rangschikking bepaald.

Artikel 10 Aanvraag

  • 1. Een aanvraag om subsidie wordt digitaal ingediend via www.rotterdam.nl/subsidies onder gebruikmaking van het daar beschikbare aanvraagformulier.

  • 2. De aanvrager overlegt de volgende gegevens:

    • a.

      een recent uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel, niet ouder dan zes maanden;

    • b.

      een volledig ingevuld aanvraagformulier dat in ieder geval de volgende gegevens bevat:

      • 1°.

        een omschrijving van het begeleidingsprogramma met een beschrijving van de activiteiten voorzien van een planning;

      • 2°.

        een sluitende en gespecificeerde begroting waarin alle kosten en eventuele inkomsten zijn opgenomen en waaruit duidelijk wordt welke professional welke taken uitvoert tegen welke kosten;

      • 3°.

        een overzicht van de uitvoerende professionals, hun ervaring en kwalificaties en de activiteiten die zij uitvoeren;

      • 4°.

        een toelichting op de binding met het gebied, de aansluiting bij de doelgroep en de wervingsstrategie;

      • 5°.

        naam en adres van de locatie(s) waar de begeleiding plaatsvindt.

  • 3. Indien de subsidie wordt aangevraagd door een samenwerkingsverband overlegt de penvoerder bij de aanvraag:

    • a.

      een overzicht van de partijen waaruit het samenwerkingsverband bestaat;

    • b.

      een door alle partijen in het samenwerkingsverband getekende verklaring waarin zij verklaren dat de penvoerder gemachtigd is om hen in het kader van de subsidieverstrekking in en buiten rechte te vertegenwoordigen, en dat alle gegevens die noodzakelijk zijn voor de verantwoording door de penvoerder van de besteding van de subsidie, op verzoek aan de penvoerder worden verstrekt.

  • 4. Een aanvrager kan ten hoogste één aanvraag indienen per gebied.

Artikel 11 Aanvraagtermijn

  • 1. Een aanvraag om subsidie wordt uiterlijk op 15 juni 2025 ingediend.

  • 2. Indien het college besluit tot het openstellen van een tweede ronde, wordt de aanvraagtermijn per apart besluit bekendgemaakt.

Artikel 12 Beslistermijn

  • 1. Het college beslist binnen acht weken na het sluiten van de aanvraagtermijn op de aanvraag, welke termijn met twaalf weken kan worden verlengd.

  • 2. Indien het college besluit tot het openstellen van een tweede ronde, wordt de beslistermijn per apart besluit bekendgemaakt.

Artikel 13 Verplichtingen subsidieontvanger

Aan de subsidieontvanger worden de volgende verplichtingen opgelegd:

  • a.

    de subsidieontvanger neemt op verzoek van het college deel aan een in opdracht van het college uit te voeren onderzoek naar de effecten van de begeleiding;

  • b.

    de subsidieontvanger neemt op verzoek van het college deel aan een voortgangs- en evaluatiegesprek;

  • c.

    de activiteiten worden uitgevoerd door of onder coördinatie van professionals die beschikken over passende kwalificaties:

    • 1°.

      voor het actief sport- of beweegaanbod, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, beschikt de uitvoerende professional over een relevant diploma op minimaal mbo-niveau of andere aantoonbare kwalificaties in de sport die wordt aangeboden;

    • 2°.

      voor het stimuleren van gezonde leefstijl bij kinderen en het adviseren van kinderen en ouders, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, beschikt de professional ten aanzien van een of meer thema’s waarop diegene advies geeft, over een relevant diploma, of een relevante AGB-code, of een passende registratie, zijnde een registratie bij Kwaliteitsregistratie en Accreditatie Beroepsoefenaren in de Zorg, een registratie in het kwaliteitsregister voor fysiotherapeuten, een registratie in het Kwaliteitsregister voor Paramedici of een aansluiting bij de Beroepsvereniging Gewichtsconsulenten Nederland;

  • d.

    individuele begeleiding van een kind vindt altijd plaats in aanwezigheid van tenminste één ouder of verzorger van dit kind.

Artikel 14 Verantwoording en vaststelling

  • 1. De subsidie wordt vastgesteld nadat een aanvraag tot vaststelling is ingediend bij het college.

  • 2. De aanvraag tot vaststelling wordt uiterlijk ingediend op 31 maart 2027.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze subsidieregeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst en vervalt op 1 januari 2027, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op subsidies die krachtens deze regeling zijn verstrekt.

Artikel 16 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling 010 Fit’R 2025-2026.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 22 april 2025.

De secretaris,

G.J.D. Wigmans

De burgemeester,

C.J. Schouten

Bijlage Systematiek van rangschikking als bedoeld in artikel 9, tweede lid, van de Subsidieregeling 010 Fit’R 2025-2026

Criterium 1. De kwaliteit van het begeleidingsprogramma

Bij de kwaliteit van het begeleidingsprogramma wordt beoordeeld in welke mate de voorgestelde aanpak haalbaar, realistisch en origineel is. Hierbij wordt gekeken naar:

  • a.

    de inhoud, duur en vorm van de activiteiten;

  • b.

    de integraliteit van de aanpak, waaronder wordt verstaan de samenhang tussen de verschillende onderdelen en, indien van toepassing, samenwerking tussen professionals.

Criterium 2. De mate van aantoonbare ervaring met de activiteiten en de doelgroep

In welke mate hebben de in te zetten professionals of organisaties ervaring met de activiteiten en met de doelgroep? Hierbij wordt gekeken naar de mate van ervaring met:

  • a.

    het verzorgen van actief sport- of beweegaanbod voor kinderen;

  • b.

    het bieden van leefstijlbegeleiding aan kinderen en hun ouders;

  • c.

    het werken met kinderen met overgewicht en hun ouders.

Criterium 3. De mate van aantoonbare binding met het gebied

In welke mate zijn de in te zetten professionals en organisaties geworteld in het gebied? Hierbij wordt gekeken naar:

  • a.

    de vestigingslocatie van de betrokken organisaties en de locaties die gebruikt worden voor de begeleiding;

  • b.

    werkervaring in of affiniteit met het gebied van de organisaties en professionals;

  • c.

    bestaande samenwerkingsrelaties van de organisaties en professionals in het gebied die relevant zijn voor de begeleiding.

Criterium 4. De aansluiting bij de doelgroep

Bij de beoordeling van het criterium wordt gekeken in welke mate de aanpak past bij de doelgroep. Er wordt gekeken naar de wijze waarop en de mate waarin:

  • a.

    de begeleiding past bij behoeften van de kinderen en hun ouders, aansluitend bij de leeftijd van de kinderen;

  • b.

    ouders betrokken worden bij de begeleiding;

  • c.

    rekening wordt gehouden met de achtergrond van en diversiteit binnen de doelgroep.

Criterium 5. De wervingsstrategie

Is de strategie voor het werven van kinderen en ouders haalbaar, realistisch en origineel?

Criterium 6. De kosten

Bij de beoordeling van het criterium wordt gekeken naar de kosten in verhouding tot de beschreven activiteiten rekening houdend met de duur van de begeleiding. Er wordt gekeken naar:

  • a.

    het tarief van de in te zetten professionals;

  • b.

    de kosten van de locatie of locaties waar de activiteiten worden uitgevoerd;

  • c.

    het aantal kinderen dat bereikt kan worden.

Puntentelling

De puntentelling is hieronder weergegeven.

Puntenaantal

Beoordeling

1.

Onvoldoende, kritische punten hebben de overhand

2.

Matig, substantiële punten van kritiek

3.

Voldoende, een aantal punten van kritiek

4.

Goed, slechts lichte punten van kritiek

5.

Zeer goed, geen punten van kritiek.

Dit gemeenteblad ligt ook ter inzage bij het Concern Informatiecentrum Rotterdam (CIC): 010-267 2514 of bir@rotterdam.nl

Toelichting bij de Subsidieregeling 010 Fit’R 2025-2026

Algemeen

Een gezonde leefstijl is belangrijk voor kinderen. Bewegen, een gezond voedings- en slaappatroon dragen allemaal bij aan een goede lichamelijke en mentale gezondheid. Jong geleerd is immers oud gedaan: wie op jonge leeftijd gezonde gewoontes aanleert, houdt deze gewoonten makkelijker vast. In Rotterdam kampt echter een groot aantal kinderen met overgewicht. In Nederland, maar ook wereldwijd, wordt overgewicht als een van de grootste uitdagingen voor de volksgezondheid gezien, vanwege de risico’s op gezondheidsproblemen en maatschappelijke problemen zoals verminderde school- en werkprestaties en verlaagd welbevinden.

Het college wil dat Rotterdamse kinderen met overgewicht de mogelijkheid hebben op gerichte begeleiding bij het ontwikkelen en volhouden van een gezonde(-re) leefstijl. Hierbij vormen een gezond gewicht en het voorkomen van obesitas bij deze kinderen een belangrijk uitgangspunt. Bij gezonde leefstijl gaat het om het ontwikkelen van een actieve leefstijl en gezonde voedingsgewoonten, versterken van motorische vaardigheden en om een duurzame gedragsverandering. Bij de begeleiding is er ook aandacht voor de onderwerpen slaap, schermtijd, stress, groepsdruk, verleidingen en stigma, zodat kinderen en ouders goed ondersteund worden om de ingezette veranderingen vol te blijven houden.

Op 28 november 2024 is het beleidsplan 010 Fit’R – Rotterdamse aanpak voor kinderen in de leeftijd van 4 tot en met 12 jaar met overgewicht – vastgesteld door de gemeenteraad. Aansluitend op dit beleidsplan is de Subsidieregeling 010 Fit’R 2025-2026 ontwikkeld. Via deze regeling kunnen lokale aanbieders subsidie aanvragen voor het bieden van begeleiding op bovenstaande thema’s aan kinderen met overgewicht en hun ouders.

Artikelsgewijs

Artikel 1 Begripsbepalingen

Beweeglocatie

Voorbeelden van geschikte beweeglocaties zijn bijvoorbeeld een gymzaal, sporthal, zwembad of sportveld. Het gaat om de bestaande Rotterdamse sportinfrastructuur. Plaatsen in de openbare ruimte, zoals het Kralingse Bos, vallen niet onder deze definitie.

Artikel 3 Activiteiten

Eerste lid, aanhef

De aanpak 010 Fit’R is gericht op specifieke activiteiten (namelijk integrale begeleiding op het gebied van bewegen/sporten en leefstijl) voor een specifieke doelgroep, te weten in Rotterdam wonende kinderen in de leeftijd 4 tot en met 12 jaar met overgewicht, zonder dat sprake is van obesitas, comorbiditeit of risicofactoren.

Het voorbereiden, coördineren en uitvoeren van de begeleiding

De subsidie heeft betrekking op de uitvoering van de begeleiding, en op de voorbereidende en coördinerende werkzaamheden die aanbieders uitvoeren in het kader van de begeleiding.

Actief betrekken ouders

De ouders moeten actief betrokken worden bij de begeleiding. Zij hebben een belangrijke rol in het maken van leefstijlkeuzes voor en met hun kind en geven zelf het (goede) voorbeeld door de keuzes die ze zelf maken. Ouders bepalen bijvoorbeeld grotendeels welk voedsel er in huis is, en wat op welk moment wordt aangeboden aan een kind. Ook spelen zij een grote rol in het beweeggedrag van hun kind. Daarom is het belangrijk dat ouders handvatten krijgen bij het maken van deze keuzes en het stimuleren van hun kind op deze gebieden. Aanbieders kiezen zelf hoe zij deze betrokkenheid vormgeven. Er kunnen bijvoorbeeld aparte sessies voor ouders aangeboden worden, of geïntegreerde sessies voor ouders en hun kinderen, gericht op één thema of op een combinatie van thema’s.

Eerste lid, onderdelen a en b (Inhoud van de begeleiding)

De begeleiding van kinderen en hun ouders bestaat uit twee kernonderdelen, te weten het aanbieden van een wekelijks sport- en beweegmoment en het stimuleren van en adviseren over gezonde leefstijl. Begeleiding komt alleen voor subsidie in aanmerking als beide onderdelen worden aangeboden.

Actief sport- of beweegaanbod (onderdeel a)

Het eerste kernonderdeel is het actieve sport- of beweegaanbod. Zolang kinderen in begeleiding zijn bij de aanbieder(s), is het vereist dat zij één of twee keer per week kunnen deelnemen aan dit aanbod. Het aanbod wordt verzorgd in groepsverband door een geschikte professional op een geschikte beweeglocatie in het gebied waarvoor subsidie is aangevraagd. Het aanbod is gericht op de deelnemende kinderen, ouders mogen ook aansluiten als de aanvrager dit wenselijk acht. Er mag gebruik gemaakt worden van meerdere beweeglocaties. Er kan één specifieke sport of beweegactiviteit worden aangeboden of het kan een combinatie zijn van meerdere sporten of beweegactiviteiten. Hierbij wordt in ieder geval aandacht besteed aan de vijf grondmotorische vaardigheden (kracht, lenigheid, uithoudingsvermogen, coördinatie en snelheid). Ook elementen uit het eerste lid, onderdeel b, het stimuleren van een gezonde leefstijl bij kinderen en het adviseren van kinderen en ouders, mogen betrokken worden bij het actieve sport- en beweegaanbod, al naar gelang de voorkeur van de aanbieder.

Stimuleren van gezonde leefstijl bij kinderen en adviseren van kinderen en ouders (onderdeel b)

Het tweede kernonderdeel van de begeleiding is het stimuleren van gezonde leefstijl bij kinderen en het adviseren van kinderen en hun ouders op de thema’s voeding, bewegen, motorische vaardigheden, en duurzame gedragsverandering. Dit aanbod mag in (een combinatie van) groepsverband of individueel worden aangeboden, zolang het past binnen de kaders van de subsidieregeling. Aanbieders die op een aantal thema’s individuele begeleiding of groepsbegeleiding willen aanbieden aan kinderen of hun ouders met inzet van bijvoorbeeld een leefstijlaanbieder, diëtist, gewichtsconsulent of fysiotherapeut, dienen uit te zoeken hoeveel kosten kunnen worden gedeclareerd bij de zorgverzekeraar en deze kosten in mindering te brengen op de aangevraagde subsidie.

Aanbieders zijn vrij in hun keuze van de vorm en frequentie. Onderwerpen mogen ook spelenderwijs of in de vorm van activiteiten worden behandeld. Zo kan gekozen worden voor kookworkshops, supermarktsafari’s of het verkennen van beweegmogelijkheden (zoals speeltuinen) in de buurt. Van belang is dat kinderen (en hun ouders) daarnaast op de verschillende onderwerpen goed toegerust worden om zelfstandig betere keuzes te kunnen maken na afloop van de begeleiding.

Uitgangspunten bij gezonde voeding

Op het gebied van voeding helpen aanbieders kinderen en ouders om gezondere keuzes te maken die in lijn zijn met de Richtlijnen Goede Voeding van de Gezondheidsraad, te vinden op de website: https://www.gezondheidsraad.nl/documenten/adviezen/2015/11/04/richtlijnen-goede-voeding-2015. Kinderen en ouders leren meer over gezonde voeding en waarom dit belangrijk is. Aanbieders richten zich op het vergroten van kennis rondom de rol van voeding bij het overgewicht en het aanbieden van praktische handvaten voor kinderen en ouders. De adviezen sluiten aan bij de sociaaleconomische en culturele achtergronden van de deelnemers. De volgende onderwerpen kunnen in de begeleiding bijvoorbeeld aan bod komen:

  • o

    het stimuleren van groente, fruit en andere vezelrijke voeding;

  • o

    het maken van gezonde keuzes tijdens maaltijden en tussendoortjes;

  • o

    het drinken van water en het verminderen van suikerhoudende dranken.

De Richtlijnen Schijf van Vijf betreffen een praktische uitwerking van de Richtlijnen Goede Voeding, aangepast voor verschillende leeftijden. Hierin is meer informatie te vinden over dagelijkse porties, productgroepen en voorbeeldmenu´s specifiek voor kinderen tot en met 12 jaar. De Richtlijnen Schijf van Vijf is de vinden op de website: https://www.voedingscentrum.nl/professionals/schijf-van-vijf/richtlijnen-schijf-van-vijf.aspx

Uitgangspunten bij bewegen/sport/motoriek

Op het gebied van bewegen en sporten is de insteek dat wordt gewerkt aan alle elementen van physical literacy en dat deelnemers bewust worden van de Beweegrichtlijnen van de Gezondheidsraad voor kinderen van 4 tot 18 jaar en kinderen en ouders handvaten krijgen om dit te bewerkstelligen. Hierbij geldt dat bewegen breder wordt opgevat dan alleen sporten. Buiten spelen en lopen en fietsen in plaats van met de auto of openbaar vervoer worden bijvoorbeeld ook gestimuleerd. Er is niet alleen aandacht voor het beweeggedrag tijdens de periode van begeleiding, maar ook voor het volhouden van de ingezette verandering op de lange termijn. Aanbieders helpen kinderen en hun ouders om aansluiting te vinden bij structureel sportaanbod van bijvoorbeeld sportverenigingen, sportaanbieders, en de schoolsportvereniging in het gebied. Daarnaast wijzen ze kinderen en ouders op andere beweegmogelijkheden zoals buiten spelen, speeltuinen en andere beweeg- of sportmogelijkheden.

De elementen van physical literacy zijn:

  • o

    Competenties: motorisch en fysiek vaardig zijn om te bewegen (doen/ervaren)

  • o

    Motivatie: gemotiveerd zijn om te bewegen (plezier en drempel verlagen)

  • o

    Vertrouwen: vertrouwen voelen in eigen beweegmogelijkheden (informeren/ervaren)

  • o

    Kennis: voldoende weten over (het belang van) sporten en bewegen (informeren)

De beweegrichtlijnen van de Gezondheidsraad voor kinderen van 4 tot en met 18 zijn:

  • o

    Doe elke dag minstens een uur aan matig intensieve inspanning

  • o

    Doe minstens driemaal per week spier- en botversterkende activiteiten

  • o

    Voorkom veel stilzitten

De Beweegrichtlijnen zijn te vinden op de website: https://www.gezondheidsraad.nl/documenten/adviezen/2017/08/22/beweegrichtlijnen-2017

Uitgangspunten bij duurzame gedragsverandering

De inzet op duurzame gedragsverandering is gericht op het ondersteunen van kinderen en ouders bij het maken van gezonde keuzes, het veranderen van gewoontes en gedragspatronen en het op de lange termijn volhouden van gezonde leefstijl. Het gaat hierbij om het volhouden van de ingezette veranderingen op het gebied van bewegen/sporten en voeding, maar ook om andere factoren die leefstijlgedrag kunnen beïnvloeden. Hierbij wordt in ieder geval aandacht besteed aan de onderwerpen slaap, schermtijd, stress, groepsdruk, verleidingen en het omgaan met het stigma rondom overgewicht. Bij onderliggende problematiek die het verbeteren van de leefstijl belemmert (bijvoorbeeld op het gebied van mentale of fysieke gezondheid, opvoeding of financiën), wijst de aanbieder kind of ouders op passend aanbod of ondersteuning in het sociaal of medisch domein.

Uitgangspunten bij werving van kinderen en samenwerking met partijen

Het is van belang dat een aanbieder kinderen en ouders in de doelgroep werft voor deelname aan de begeleiding. Hierbij kan worden samengewerkt met partners uit het sociaal/medisch domein (zoals (huis)artsen, paramedici, scholen, of andere partijen die werken met kinderen en ouders en die kinderen met overgewicht op een laagdrempelige manier kunnen doorverwijzen. Insteek is dat de promotie van de aanpak niet stigmatiserend werkt, maar juist op een positieve manier kinderen en ouders uitnodigt en motiveert om aan de slag te gaan met het verbeteren van de leefstijl van het kind. Samenwerkingsrelaties met partners in het sociaal en medisch domein kunnen ook worden benut bij het doorverwijzen van kinderen en ouders die meer of andere ondersteuning nodig hebben om de leefstijl van het kind duurzaam te verbeteren.

Tweede lid

Bij overgewicht wordt gekeken naar de verhouding tussen lengte en gewicht, die wordt uitgedrukt in body mass index (BMI). De BMI geeft een inschatting van hoe gezond het lichaamsgewicht is in verhouding tot de lengte. Bij kinderen, die nog in de groei zijn, wordt gebruik gemaakt van een tabel met afkappunten die verschillen per leeftijd en per geslacht. Daarnaast zijn er aparte afkappunten voor kinderen met een bepaalde achtergrond. Deze afkappunten zijn gebaseerd op de internationale standaarden afkomstig uit wetenschappelijk onderzoek (Cole, 2012) en worden ook gebruikt in de Jeugdgezondheidszorg. De tabellen zijn onder andere te vinden op de website: https://www.voedingscentrum.nl/professionals/zwangerschap-en-kindervoeding/jgz-professionals/gezond-gewicht/bmi-jongens-en-meisjes.aspx.

Derde lid

De doelgroep betreft Rotterdamse kinderen van 4 tot en met 12 jaar. De leeftijd op de dag van aanmelding voor de begeleiding is hierbij leidend. Kinderen die gedurende de begeleiding 13 jaar worden, mogen dus ook deelnemen. Aanbieders mogen binnen hun begeleiding differentiëren binnen deze doelgroepen: bijvoorbeeld verschillende groepen/programma’s aanbieden voor specifieke groepen zoals op basis van leeftijd.

Vierde lid, onderdeel d

Een kind moet in ieder geval voor een duur van 12 weken begeleiding kunnen volgen, zodat er voldoende ruimte is om te werken aan structurele veranderingen in de leefstijl van het kind. Deze weken mogen aansluitend zijn, maar mogen ook onderbroken worden (bijvoorbeeld door schoolvakanties). Aanbieders mogen werken met begeleidingstrajecten met een vast begin- en eindmoment, waar alle kinderen tegelijk instromen, of ze mogen doorlopend begeleiding aanbieden en kinderen naar behoefte in- en uit laten stromen.

Vijfde lid, onderdelen a en b

De aanpak 010 Fit’R is bedoeld als aanvulling op de landelijke ketenaanpak voor kinderen met obesitas of overgewicht met risicofactoren of comorbiditeit. Voor deze laatstgenoemde categorieën kinderen worden landelijk voorbereidingen getroffen voor aparte interventies (kinder-GLI en de inzet van de centrale zorgverlener) die vergoed worden door de zorgverzekeraar. De kinderen die in aanmerking (zullen) komen voor uit het basispakket van de zorgverzekering vergoede zorg door de zorgverzekeraar behoren niet tot de doelgroep van deze subsidieregeling. Alle kosten die in aanmerking komen voor vergoeding van de zorgverzekeraar komen niet voor subsidie in aanmerking.

Artikel 5 Samenwerkingsverband en penvoerderschap

Subsidie mag aangevraagd worden door één organisatie, indien deze zelf in staat is om alle activiteiten te verrichten (en dus beschikt over alle benodigde kennis en kwalificaties).

Een aanvrager mag ook samenwerken in een samenwerkingsverband, bijvoorbeeld wanneer de organisatie zelf niet beschikt over professionals die gekwalificeerd zijn om alle onderdelen van de begeleiding aan te bieden. Bij een samenwerkingsverband wijzen de betrokken partijen één penvoerder aan die namens hen de subsidie aanvraagt, aan wie de subsidie wordt verleend en die de subsidie verantwoordt. Het college heeft inzake de subsidie alleen contact met de penvoerder.

Indien partijen samenwerken in een samenwerkingsverband valt het aan te bevelen om de onderlinge afspraken goed (schriftelijk) vast te leggen, bijvoorbeeld in een samenwerkingsovereenkomst waarin de afspraken over taken, rollen en verdeling van de subsidiegelden worden vastgelegd.

Artikel 6 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

Kosten zijn redelijk als ze noodzakelijk zijn voor de subsidiabele activiteiten, zoals omschreven in artikel 3, gebaseerd zijn op marktconforme prijzen en tarieven, en als de specificaties van aangeschafte goederen of diensten (en daarmee de kosten) niet hoger zijn dan nodig is voor de subsidiabele activiteit. Aanvragers geven inzicht in de kosten middels de begroting. Kosten worden alleen vergoed als ze redelijk zijn, en aanvragers aannemelijk kunnen maken dat zij deze kosten moeten maken om de begeleiding aan te bieden. Zaken die naar het oordeel van het college behoren tot de standaarduitrusting van partijen (zoals sportmateriaal van een sportaanbieder) beschouwt het college in dit verband niet als redelijk.

De volgende soorten kosten komen bijvoorbeeld in aanmerking voor subsidie:

  • -

    Salariskosten van de ingezette professionals bij het voorbereiden, coördineren en uitvoeren van de begeleiding;

  • -

    Kosten voor materialen en producten, niet zijnde de standaarduitrusting;

  • -

    Kosten voor huur van een (beweeg)locatie of kosten die direct gerelateerd zijn aan het gebruik van een eigen (beweeg)locatie;

  • -

    Kosten voor accountantsproducten in het kader van de verantwoording van deze subsidie.

Artikel 7 Hoogte van de subsidie

Een aanvrager kan eenmaal subsidie per gebied aanvragen voor ten hoogste het in het artikel genoemde maximum bedrag per gebied. Met name in de grotere gebieden is er budget voor meerdere aanbieders (bijvoorbeeld minimaal 3 in de grotere gebieden).

Artikel 8 Subsidieplafond

Het totale subsidieplafond bedraagt € 3.000.000 en is uitgesplitst in deelplafonds per gebied. In alle gebieden van Rotterdam komt overgewicht voor, maar in een aantal gebieden is het probleem groter dan in andere gebieden. Het college subsidieert daarom ‘ongelijk’: voor die gebieden waar de problematiek het grootst is zijn grotere budgetten beschikbaar. De verdeelsleutel, op basis waarvan de deelplafonds zijn berekend, is gebaseerd op het aantal kinderen en de overgewichtsproblematiek in het gebied.

Artikel 9 Wijze van verdeling

Alle aanvragen die binnenkomen, worden beoordeeld op basis van de criteria opgenomen in de bijlage. Aanvragen met de hoogste score komen vooraan in de rangschikking. Vervolgens wordt subsidie toegekend aan de aanvraag met de daaropvolgende hoogste score, totdat het deelplafond voor het betreffende gebied is bereikt.

Als twee of meer aanvragen een gelijk aantal punten scoren en er niet voldoende budget is om beide aanvragen toe te kennen, zal de aanvraag met de hoogste score op het criterium 3 ‘de kwaliteit van het begeleidingsprogramma’ voorrang krijgen. Als deze aanvragen op dit onderdeel evenveel punten scoren, zal er geloot worden.

Als er na de tenderprocedure nog budget overblijft in één of meer gebieden, kan het college besluiten een tweede aanvraagronde in te stellen. Als het college hiertoe beslist, zal deze tweede openstelling bekend gemaakt worden via www.overheid.nl onder vermelding van de gebieden waarvoor de tweede ronde wordt ingesteld, het nog beschikbare budget per gebied, de aanvraagtermijn en de beslistermijn.

Artikel 10 Aanvraag

Aanvragers mogen één aanvraag per gebied doen. Het is een aanvrager toegestaan om voor meerdere gebieden een subsidie aan te vragen. Per gebied moet dan een aparte subsidieaanvraag ingediend worden. Voor de aanvraag wordt gebruik gemaakt van een aanvraagformulier dat gepubliceerd wordt op de subsidieportal van de gemeente Rotterdam.

Derde lid

In het geval van een samenwerkingsverband dient de penvoerder een, door alle in het samenwerkingsverband betrokken partijen getekende, verklaring bij te voegen waarin de samenwerkingspartijen de penvoerder machtigen namens hen op te treden. In deze verklaring staan in ieder geval de naam, het adres en de rol in het begeleidingstraject van de betrokken organisaties in het samenwerkingsverband vermeld. Alle betrokken partijen moeten deze verklaring ondertekenen.

Artikel 13 Verplichtingen subsidieontvanger

Deelname aan onderzoek (onderdeel a)

Subsidieontvangers nemen deel aan het onderzoek dat wordt uitgevoerd in opdracht van het college. Onderzoekers zullen subsidieontvangers informeren en instructies geven over het onderzoek nadat de subsidies zijn verstrekt. Hierbij kan gedacht worden aan deelname aan focusgroepen en een interview, verstrekken van een informatiebrief en toestemmingsformulier aan ouders en kinderen en het uitvoeren van metingen (bmi en motorische test).

Kwalificaties ingezette professionals (onderdeel c)

Actief beweeg-/sportaanbod

Het onderdeel actief bewegen bestaat uit de sport- of beweegtraining aan kinderen en eventueel ouders indien gewenst. Het is de bedoeling dat dit gegeven wordt door iemand die gekwalificeerd is om bewegen in groepsverband aan te bieden. Hierbij kan gedacht worden aan een professional met een opleidingsachtergrond in Sport & bewegen, CIOS (Mbo-opleiding), ALO of fysiotherapie (Hbo-opleiding of een registratie in een kwaliteitsregister voor fysiotherapeuten). Het mag ook gaan om een sportspecialist met aantoonbare kwalificaties in de sport die wordt aangeboden.

VOG-plicht

Op de subsidies die op grond van deze regeling worden verstrekt is het ‘Besluit VOG-plicht voor gesubsidieerde organisaties gemeente Rotterdam’ van toepassing.

Naleving van dit besluit wordt als subsidieverplichting opgenomen in de verleningsbeschikkingen aan de subsidieontvangers.

Van alle medewerkers die vanuit hun taak of functie in contact kunnen komen met kwetsbare personen, moet de organisatie beschikken over een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) die niet ouder is dan vijf jaar. Meer informatie over de VOG-plicht is te vinden op: https://www.rotterdam.nl/vog-verplicht.