Beleidsregels kennismakingsperiode gemeente Woensdrecht

Geldend van 28-04-2025 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels kennismakingsperiode gemeente Woensdrecht

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woensdrecht 

Overwegende dat,

  • -

    bij de uitvoering van de Participatiewet, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz) behoefte bestaat om de mogelijkheid van een kennismakingsperiode in te voeren,

  • gelet op:

  • -

    titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    artikel 160 lid 1 onder a Gemeentewet;

  • -

    artikel 3 lid 3 en 4 Participatiewet;

  • -

    Artikel 3 lid 3 en 4 Ioaw;

  • -

    Artikel 3 lid 3 en 4 Ioaz;

  • -

    artikel 18 lid 1 Participatiewet.

besluit vast te stellen de Beleidsregels kennismakingsperiode gemeente Woensdrecht 

Artikel 1 Begrippen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels gebruikt worden en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, Ioaw, Ioaz en de Algemene wet bestuursrecht (Awb);

  • 2.

    Kennismakingsperiode: een periode van maximaal 6 maanden waarin het college bijstandsgerechtigde(n) toestemming geeft om samen te wonen op proef, zoals bedoeld in deze regeling, zonder consequenties voor de uitkering;

  • 3.

    Bijstandsgerechtigde: de persoon met een uitkering voor levensonderhoud op grond van de Participatiewet, de Ioaw of de Ioaz;

  • 4.

    College: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woensdrecht.

Artikel 2 Gezamenlijke huishouding

Van een gezamenlijke huishouding is sprake indien twee personen hun hoofdverblijf in dezelfde woning hebben en zij blijk geven zorg te dragen voor elkaar door middel van het leveren van een bijdrage in de kosten van de huishouding dan wel anderszins.

  • a.

    Hoofdverblijf: bij de vaststelling waar iemand zijn hoofdverblijf heeft is niet de inschrijving in de basisregistratie personen (BRP) of het hebben van een (huur)woning op een ander adres dan het adres waar iemand hoofdzakelijk verblijft bepalend, maar de feitelijke situatie.

  • b.

    Zorgdragen voor elkaar door het leveren van een bijdrage in de kosten van het huishouden dan wel anderszins, kan onder andere blijken uit het leveren van een financiële bijdrage in de vaste lasten, de boodschappen en incidentele kosten, dan wel andere wederzijdse zorg.

Artikel 3 Kennismakingsperiode

  • 1.

    Het college kan op aanvraag aan één of aan beide personen die een uitkering op grond van de Participatiewet, Ioaw of Ioaz ontvangt of ontvangen maximaal eens in de vijf jaar een kennismakingsperiode toestaan. Indien in de vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag al een kennismakingsperiode is toegekend, wordt de aanvraag afgewezen.

  • 2.

    Wanneer sprake is van twee bijstandsgerechtigden, dient iedere bijstandsgerechtigde een aanvraag in bij het college waar de uitkering wordt ontvangen.

  • 3.

    De kennismakingsperiode vangt niet eerder aan dan nadat het college schriftelijk toestemming heeft verleend.

  • 4.

    De duur van de kennismakingsperiode wordt individueel bepaald en vastgesteld op de periode die nodig wordt geacht om een definitief besluit te kunnen nemen op het samenwonen. Als de periode is vastgesteld op minder dan 6 maanden, dan kan de periode in overleg met de bijstandsgerechtigde(n) worden verlengd tot maximaal 6 maanden in totaal.

  • 5.

    Gedurende de kennismakingsperiode behoudt de bijstandsgerechtigde de uitkering naar de norm (Participatiewet) dan wel grondslag (Ioaw/Ioaz) die de bijstandsgerechtigde ontving vóór de datum van toekenning van de kennismakingsperiode, tenzij deze norm/grondslag wijzigt wegens andere omstandigheden dan het samenwonen op proef.

Artikel 4 Voorwaarden

  • 1.

    Wanneer sprake is van twee bijstandsgerechtigden, bestaat alleen recht op een kennismakingsperiode wanneer beide colleges een kennismakingsperiode toestaan.

  • 2.

    Als de andere bijstandsgerechtigde van zijn/haar college een kortere kennismakingsperiode wordt toegestaan, hanteert het college deze kortere periode.

  • 3.

    Beide belanghebbenden houden tijdens de kennismakingsperiode hun eigen woonadres aan en blijven op dat woonadres ingeschreven staan in het BRP.

  • 4.

    Een eventuele verhuurder (woningcorporatie) is op de hoogte en akkoord met het tijdelijk niet voltijds bewonen van de woonruimte.

  • 5.

    Indien één van de partners voor een periode van langer dan 28 dagen ten tijde van de kennismakingsperiode in een inrichting als bedoeld in artikel 1 onderdeel f van de Participatiewet verblijft, eindigt het recht op de kennismakingsperiode. Wanneer de partner niet langer meer in de inrichting verblijft, kan de kennismakingsperiode opnieuw worden aangevraagd. Bij toekenning herleeft het recht op de kennismakingsperiode voor de periode dat van de oorspronkelijk toegekende kennismakingsperiode resteert. Dit geldt ook wanneer één van beide partners langer dan 28 dagen in het buitenland verblijft of is gedetineerd.

Artikel 5 Uitsluitingen

Geen kennismakingsperiode wordt verleend indien:

  • 1.

    Er sprake is van het rechtsvermoeden van een gezamenlijke huishouding, zoals bedoeld in artikel 3 lid 4 Participatiewet, Ioaw of Ioaz en artikel 2 van deze beleidsregels;

  • 2.

    De aanvragers met elkaar gehuwd zijn of gehuwd zijn geweest, samenwonen of hebben samengewoond;

  • 3.

    Aanvragers reeds voorbereidingen hebben getroffen voor een huwelijk of een geregistreerd partnerschap;

  • 4.

    Eén van de belanghebbenden in de periode van vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag van de kennismakingsperiode al gebruik heeft gemaakt van de kennismakingsperiode;

  • 5.

    Aanvragers bloedverwanten in de eerste of tweede graad zijn.

Artikel 6 Toestemming intrekken

Het college kan op ieder moment de toestemming voor een kennismakingsperiode intrekken als blijkt dat de belanghebbenden niet (langer) aan de voorwaarden voldoen, of wel onder één van de uitsluitingsgronden vallen.

Artikel 7 Onvoorziene situaties

In gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien, beslist het college over de aanvraag voor een kennismakingsperiode.

Artikel 8 Citeertitel en inwerkingtreding

Deze beleidsregels worden aangehaald als ''Beleidsregels kennismakingsperiode gemeente Woensdrecht” en treden op de dag na bekendmaking in werking.

Artikel 9 Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woensdrecht in de vergadering van 15 april 2025,

De burgemeester, De secretaris,

drs. J.J.C. Adriaansen ing. P.A.C. Bogers

Bijlage 1 Toelichting

Algemeen

De Algemene bijstandswet (Abw) bood tot de invoering van de nieuwe Wet Werk en Bijstand (WWB) in 2004 de mogelijkheid van een zogenaamde kennismakingsperiode. Als een uitkeringsgerechtigde met een nieuwe partner ging samenwonen kon de bijstandsuitkering drie maanden ongewijzigd worden voortgezet. Deze situatie deed zich vaak voor bij alleenstaande ouders met minderjarige kinderen waar samenwonen met een nieuwe partner een ingrijpende gebeurtenis was.

In de latere wetgeving is de mogelijkheid van een kennismakingsperiode niet meer expliciet genoemd. Maar dit wil niet zeggen dat er geen behoefte meer is aan de mogelijkheid om op proef samen te kunnen wonen. In de praktijk blijkt de stap om te gaan samenwonen nog steeds een drempel op te leveren voor sommige bijstandsgerechtigden. Er ontstaat een situatie waarin formeel nog niet wordt samengewoond, maar feitelijk bijna wel en waarbij fraude/oneigenlijk gebruik lastig is aan te tonen. Dit geeft mensen stress en legt direct al druk op de belanghebbenden.

Doelstelling van de kennismakingsperiode is mensen te laten onderzoeken of zij duurzaam willen gaan samenwonen, zonder dat dit in de eerste maanden direct gevolgen heeft voor de uitkering. Dat stelt mensen in de gelegenheid om hun eigen woonruimte aan te houden en bij beëindiging van de samenwoning terug te keren in de oude situatie. Op die manier wordt de stap om te gaan samenwonen minder groot.

Met het opnieuw invoeren van de kennismakingsperiode proberen (al diverse) gemeenten de overstap makkelijker te maken en het grijze gebied rondom fraude/oneigenlijk gebruik te voorkomen.De situatie van inwoners met een Ioaw- of Ioaz-uitkering is feitelijk gelijk aan de situatie van mensen met een uitkering via de Participatiewet. De Ioaw en Ioaz bieden formeel niet de mogelijkheid om de bijstand af te stemmen op de omstandigheden van de belanghebbenden. Omdat de verschillen tussen de wetten op het gebied van gezamenlijke huishouding niet verschillen, worden voor de kennismakingsperiode Ioaw- en Ioaz-gerechtigden op dezelfde wijze behandeld als uitkeringsgerechtigden volgens de Participatiewet.

Met deze beleidsregels regelen we onder welke voorwaarden een kennismakingsperiode kan worden toegestaan.

Artikelsgewijs

Artikel 1 Begripsbepalingen In dit artikel is een aantal begrippen gedefinieerd.

Artikel 2 Gezamenlijke huishouding

In de omschrijving van het begrip ''gezamenlijke huishouding'' is in de wet het begrip ''duurzaam'', in de zin van langer durend, niet opgenomen. Dit betekent ook niet dat bij kortdurend verblijf in de woning van een ander er al sprake is van een gezamenlijke huishouding. Dit uitgangspunt leidt ertoe dat er voor de bijstandsgerechtigde die voornemens is te gaan samenwonen, dat wil zeggen met elkaar het hoofdverblijf te gaan delen op hetzelfde adres en daar zorg te gaan dragen voor elkaar, direct sterke afhankelijkheid ontstaat. Dit kan voor bijstandsgerechtigden een belemmering zijn om de stap om te gaan samenwonen te nemen.

Daarmee is de keuzevrijheid die de bijstandsgerechtigde heeft bij belangrijke levensgebeurtenissen kleiner dan de keuzevrijheid van mensen die geen bijstandsuitkering ontvangen. Met de kennismakingsperiode wil het college de directe financiële afhankelijkheid wegnemen en de keuzevrijheid van mensen die een bijstandsuitkering ontvangen vergroten. Dit doet het college concreet door te stellen dat in het geval dat de wens bestaat om te gaan samenwonen en de bijstandsgerechtigde hiertoe een aanvraag indient, er bij een verblijf van maximaal zes maanden er geen sprake is van het hebben van het hoofdverblijf in de woning van de ander. Het is daarbij essentieel dat degene die tijdens de kennismakingsperiode bij de ander verblijft wel zijn c.q. haar eigen woning aanhoudt.

Artikel 3 Kennismakingsperiode

De kennismakingsperiode is een tijdelijk/kortdurend 'gezamenlijk’ verblijf van maximaal 6 maanden. Een kennismakingsperiode moet vooraf worden aangevraagd en gaat niet eerder in dan nadat het verzoek schriftelijk is gehonoreerd door het college. Bij de toekenning wordt een aanvangsdatum genoemd en een termijn. De duur van de kennismakingsperiode is maatwerk en mede afhankelijk van de individuele situatie. De kennismakingsperiode kan een keer in de vijf jaar worden aangevraagd door een bijstandsgerechtigde. Dit om te voorkomen dat een bijstandsgerechtigde niet in korte tijd met verschillende partners kan gaan proef samenwonen met behoud van uitkering.

Artikel 4 Voorwaarden

Bij het opstellen van de beleidsegels met betrekking tot de kennismakingsperiode is aansluiting gezocht bij de voorwaarden zoals die in het verleden golden bij de Abw.

  • 1.

    De kennismakingsperiode is bedoeld voor aanvragers die willen ervaren hoe het is om echt samen te wonen in dezelfde woning. Mensen voor wie dit niet nieuw is, omdat ze eerder met elkaar hebben samengewoond worden uitgesloten van een kennismakingsperiode. Als beide partners een bijstandsuitkering hebben in verschillende gemeenten, dan is het belangrijk dat beide gemeenten akkoord gaan. Het aantonen hiervan ligt bij de aanvragers van de kennismakingsperiode: zij delen de toestemming van de andere gemeente.

  • 2.

    Ook het opzeggen van de eigen huurwoning e.d. is een indicatie dat onzekerheid over een toekomstige gezamenlijke huishouding ontbreekt. Voor dak- en thuislozen geldt dat zij geen woning kunnen aanhouden. Zij hebben wel een inschrijfadres (briefadres) bij de gemeente. Ze blijven daar ingeschreven staan, zodat de kennismakingsperiode ook voor deze doelgroep als tijdelijk aangemerkt blijft.

  • 3.

    Bij een kennismakingsperiode wordt de uitkering ongewijzigd voortgezet zodat de ene partner, die bij de partner op proef gaat wonen, de eigen woning kan aanhouden. Als één van de partners tijdelijk de woning moet verlaten vanwege opname in een inrichting of vanwege detentie of langer verblijf in het buitenland, dan stopt de kennismakingsperiode na 28 dagen. Hiermee wordt aangesloten bij de periode waarmee mensen maximaal met behoud van uitkering naar het buitenland mogen, om te veel wisseling te voorkomen.

Artikel 5 Uitsluitingen

Met de uitsluitingsgronden sluit het college aan bij het onweerlegbaar rechtsvermoeden ten aanzien van het voeren van een gezamenlijke huishouding zoals dat is beschreven in artikel 3 lid 4 van de Participatiewet, Ioaw en Ioaz. Door personen die in de periode van vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag van de kennismakingsperiode al gebruik hebben gemaakt van de kennismakingsperiode uit te sluiten, wil het college onrechtmatig gebruik van de kennismakingsperiode voorkomen.

Artikel 6 Toestemming intrekken

Door het toevoegen van dit artikel kan het college een lopende toekenningsperiode intrekken als op een bepaald moment niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden (bijvoorbeeld: opzeggen van een huurcontract of uitschrijving BRP-adres met ingang van een datum die ligt in het tijdvak waarin de kennismakingsperiode is toegekend).

In de gevallen dat de partner die een uitkering ontvangt als gevolg van een schending van de inlichtingenplicht, te veel bijstand ontvangt en het college vordert de te veel verstrekte bijstand terug, dan geldt de hoofdelijke aansprakelijkheid als bedoeld in artikel 59 lid 2 Participatiewet niet voor de andere partner. De hoofdelijke aansprakelijkheid geldt wel voor de terugvorderingen die het gevolg zijn van verzwegen gewijzigde omstandigheden op grond waarvan het college alsnog het besluit had moeten nemen dat er niet langer sprake was van het recht op een kennismakingsperiode.

Artikel 7 Onvoorziene situaties

In situaties waarin deze beleidsregels niet voorzien, besluit het college over de aanvraag voor een kennismakingperiode.