Subsidieregeling Landelijk Gebied Waterschap De Dommel

Geldend van 26-04-2025 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling Landelijk Gebied Waterschap De Dommel

Het dagelijks bestuur van Waterschap De Dommel;

Gelet op artikel 2 van de Algemene Subsidieverordening Waterschap De Dommel 2018;

Overwegende dat:

  • -

    deze regeling invulling geeft aan de door het algemeen bestuur op 15-2-2023 omarmde "handelingsperspectief watertransitie";

  • -

    deze regeling bijdraagt aan de doelstellingen van het Waterbeheerplan 2022-2027 zoals vastgesteld op 24 november 2021, welke bijdragen aan droge voeten, voldoende water en schoon water;

  • -

    deze regeling bijdraagt aan de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water;

  • -

    deze regeling een impuls geeft aan de in de op 12 november 2024 vrijgegeven watervisies welke een ruimtelijke vertaling geven van het Waterbeheerplan, handelingsperspectief en de Kaderrichtlijn Water;

  • -

    het waterschap derden in het landelijk gebied wil stimuleren en ondersteunen bij het nemen van maatregelen die bijdragen aan deze doelen;

  • -

    deze subsidieregeling is opgesteld binnen het kader van de Catalogus Groenblauwe Diensten en daarmee valt binnen de Richtsnoeren van de Europese Unie voor staatssteun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden (PbEU 2022/C 485/01);

Besluit de volgende subsidieregeling vast te stellen

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Paragraaf 1.1 Begripsomschrijvingen

Artikel 1.1.1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    aanleg: eenmalige initiële werkzaamheden;

  • b.

    akkerrand: een voor flora of fauna aantrekkelijke rand langs akkerbouwpercelen met een minimale lengte van 25 meter;

  • c.

    ASV: Algemene subsidieverordening Waterschap De Dommel 2018 die op deze regeling van toepassing is;

  • d.

    BedrijfsBodemWaterplan: instrument om te faciliteren in duurzaam bodembeheer en waterbeheer zoals opgenomen op de website bedrijfsbodemwaterplan.nl;

  • e.

    beekdal: percelen opgenomen als beekdal op de Koppen, Flanken, Beekdalenkaart in bijlage 1;

  • f.

    Catalogus Groenblauwe Diensten: set van steunmaatregelen waaraan de Europese Commissie met het goedkeuringsbesluit SA.44848 goedkeuring heeft verleend;

  • g.

    doelstellingen in gebied: doelstellingen zoals geformuleerd in het Waterbeheerplan 5 of, indien aanwezig, in de visie van het GGA gebied;

  • h.

    flank: percelen zoals opgenomen als flank op de Koppen, Flanken, Beekdalenkaart in bijlage 1;

  • i.

    GGA: de gecombineerde aanpak van natuur, stikstof, water en klimaat in het landelijk gebied, via een integrale GebiedsGerichte Aanpak van de Provincie Noord-Brabant, zoals omschreven in de Brabantse Ontwikkelaanpak Stikstof en met de gebiedspartijen Provincie Noord-Brabant, waterschappen Aa & Maas, Brabantse Delta, De Dommel en Rivierenland, Brabants Landschap, Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, Vereniging Brabantse Gemeenten en ZLTO is overeengekomen op 18 oktober 2021;

  • j.

    graslandrand: een voor flora of fauna aantrekkelijke rand langs graslandpercelen met een minimale lengte van 25 meter;

  • k.

    grote onderneming: een onderneming waar minstens 250 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet 50 miljoen EUR of het jaarlijkse balanstotaal 43 miljoen EUR overschrijdt, zoals bepaald in bijlage I bij Verordening (EU) 2022/2472;

  • l.

    Kaderrichtlijn Water: richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid, PB EU L 327/1;

  • m.

    kop: percelen opgenomen als kop op de Koppen, Flanken, Beekdalenkaart in bijlage 1;

  • n.

    landbouwsteunkader: Richtsnoeren van de Europese Unie voor staatssteun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden (2022/C 485/01));

  • o.

    landbouwactiviteit: activiteiten op het gebied van productie, verwerking en afzet van onder bijlage I bij het Verdrag betreffende de werking van de onder de Europese Unie vallende landbouwproducten;

  • p.

    landbouwer: natuurlijk persoon of rechtspersoon, of een groep van natuurlijke personen, die landbouwactiviteiten uitvoert;

  • q.

    landbouwgrond: landbouwareaal als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder f, van verordening 1305/2013, met daarbij eventuele landschapselementen of watergangen, waarbij er sprake kan zijn van een scheiding van die landbouwgrond door een kavelpad of watergang;

  • r.

    lokale laagte: perceel opgenomen als lokale laagte op de Koppen, Flanken, Beekdalenkaart in bijlage 1;

  • s.

    natuurgrond: gronden met een natuurlijke inrichting gelegen buiten de bebouwde kom welke niet bestemd zijn als bouwvlak of wonen, niet zijnde landbouwgrond;

  • t.

    peilgestuurde drainage: drainage waarbij de drains niet direct uitmonden in een watergang maar in een zogeheten verzameldrain. Deze verzameldrain mondt uit in een verzamelput. In deze verzamelput zit een verstelbare overloopbuis waarmee de ontwateringsdiepte van de drainage actief kan worden gestuurd;

  • u.

    productiecapaciteit: de landbouwkundige productiecapaciteit van de grond;

  • v.

    project: het project of de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

  • w.

    samenwerkingsovereenkomst: overeenkomst waarin de deelnemers aan de samenwerking ten minste de doelstelling en wijze van samenwerking, duur, verdeling van kosten en risico’s, verdeling van subsidies en een machtiging van de deelnemers aan een van hen om als penvoerder op te treden regelen;

  • x.

    samenwerkingsverband: een verband dat rechtspersoonlijkheid bezit of een verband van natuurlijke personen of rechtspersonen dat een samenwerkingsovereenkomst heeft afgesloten;

  • y.

    subsidie: subsidie als bedoeld in artikel 4.21 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 2 van de ASV;

  • z.

    transitiegewas: gewas opgenomen als transitiegewas in bijlage 4;

  • aa.

    Waterbeheerplan 5: Waterbeheerplan 2022-2027 zoals vastgesteld op 24 november 2021 of opvolgende waterbeheerplannen;

  • bb.

    Waterbeheerprogramma: Waterbeheerplan 2022-2027 zoals vastgesteld op 24 november 2021 of opvolgende waterbeheerplannen;

  • cc.

    watergang: een lijnvormig landschapselement welke water af kan voeren en opgenomen is in de Basisregistratie Ondergrond van de Rijksoverheid;

  • dd.

    watervisies: de watervisies zoals op 12 november 2024 vrijgegeven door het dagelijks bestuur van Waterschap De Dommel welke invulling geven aan opgaven uit de stroomgebiedbeheerplannen, Kader Richtlijn Water, het waterbeheerprogramma en de opgaven uit het handelingsperspectief.

Paragraaf 1.2 Doelgroep

Artikel 1.2.1 Aanvrager - doelgroep

  • 1. Subsidie als bedoeld in hoofdstuk 2, 3, 4, 5, 6 en 7 kan worden aangevraagd door landbouwers, terrein beherende organisaties en particuliere grondbeheerders die actief zijn in de landbouwsector en bosbouwsector en die eigenaar, pachter of erfpachter zijn van grond of door samenwerkingsverbanden daarvan.

  • 2. Subsidie als bedoeld in hoofdstuk 8 en 9 kan worden aangevraagd door samenwerkingsverbanden van eigenaren.

Paragraaf 1.3 Subsidieaanvraag

Artikel 1.3.1 Subsidieaanvraag

  • 1. De subsidieaanvraag wordt schriftelijk ingediend bij het dagelijks bestuur met gebruikmaking van een aanvraagformulier zoals vastgesteld conform artikel 4:4 Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. Een aanvraag voor subsidie op basis van deze subsidieregeling bevat de volgende informatie en documenten:

    • a.

      de naam van de aanvrager;

    • b.

      een beschrijving van het project of de activiteit en welke doelen daarmee worden nagestreefd, met vermelding van de locatie en de startdatum en einddatum;

    • c.

      het benodigde steunbedrag om het project of de activiteit uit te voeren en de in aanmerking komende kosten;

    • d.

      een begroting inclusief sluitende financiering;

    • e.

      de aanvrager verklaart in het aanvraagformulier óf en zo ja welke andere subsidies hij voor de activiteit, waarvoor subsidie wordt aangevraagd, ontvangt en door wie die subsidies worden verstrekt.

  • 3. Indien de aanvrager een onderneming is, bevat de aanvraag de grootte van de onderneming.

  • 4. Indien de aanvrager een grote onderneming is als bedoeld in artikel 1.1 sub k dient de subsidieaanvraag vergezeld te gaan van een document waarin de levensvatbaarheid van het project of de activiteiten worden aangetoond door de situatie te schetsen waarin er geen steun verleend wordt.

  • 5. Een aanvraag voor subsidie op basis van deze subsidieregeling gaat vergezeld van een instemmingsverklaring van de eigenaar van de grond wanneer:

    • a.

      de subsidie wordt aangevraagd door een pachter of erfpachter;

    • b.

      de subsidie wordt aangevraagd door een samenwerkingsverband, voor zover het samenwerkingsverband pachters of erfpachters vertegenwoordigt.

  • 6. Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2.1 gaat vergezeld van foto’s en tekeningen waaruit de aanwezigheid van conventionele drainage blijkt.

Paragraaf 1.4 Weigeringsgronden en algemene verplichtingen

Artikel 1.4.1 Weigeringsgronden

Subsidie wordt, onverminderd het bepaalde in artikel 7 van de ASV geweigerd:

  • a.

    indien het project of de activiteit al is gestart vóór het indienen van de subsidieaanvraag;

  • b.

    indien de subsidieaanvrager een onderneming is die in financiële moeilijkheden verkeert, als bedoeld in de Communautaire richtsnoeren inzake staatssteun voor reddings- en herstructureringssteun aan niet financiële ondernemingen in moeilijkheden (PbEU 2014/C 249/01);

  • c.

    indien er een uitstaand bevel tot terugvordering is op basis van een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt is verklaard;

  • d.

    voor zover op de landbouwgrond of het natuurterrein nog verplichtingen rusten op grond van deze regeling of enige andere regeling op grond waarvan een subsidie is verstrekt met betrekking tot agrarisch natuurbeheer of natuurbeheer;

  • e.

    indien de activiteit plaatsvindt buiten het werkgebied van het waterschap;

  • f.

    indien de te verlenen subsidie minder dan € 300.000,- bedraagt.

Artikel 1.4.2 Algemene verplichtingen subsidieontvanger

  • 1. Indien de activiteit waarvoor subsidie wordt verstrekt aanleg betreft, wordt binnen een jaar na voltooiing van de aanleg een gereed melding gedaan aan het waterschap.

  • 2. Bij de melding als bedoeld in het eerste lid wordt de locatie van de aanleg vermeld, voorzien van een digitale kaart op basis van de Basisregistratie Grootschalige Topografie.

  • 3. Ten behoeve van de herkenbaarheid dat de activiteit bijdraagt aan de doelstellingen van deze regeling is de subsidieontvanger verplicht om bij communicatie uitingen over de activiteit te vermelden dat het project vanuit deze regeling gefinancierd wordt door Waterschap De Dommel, met gebruik van het logo van Waterschap De Dommel. Hierbij wordt aangesloten bij de huisstijl van Waterschap De Dommel.

Paragraaf 1.5 Subsidiabele kosten en subsidiehoogte

Artikel 1.5.1 Subsidiabele kosten

  • 1. Voor subsidie als bedoeld in artikel 3.1.1, 3.2.1, 4.1, 5.1.1, 6.1.1, 6.2.1, 6.3.1 en artikel 7.1, eerste lid, onder a, b en e en tweede lid onder d en e, komen in aanmerking de kosten voor beheer en onderhoud op basis van normkosten als opgenomen in bijlage 2.

  • 2. Voor subsidie als bedoeld in artikel 3.1.1, 3.2.1, 4.1, 5.1.1, 6.1.1, 6.2.1, 6.3.1, en 7.1 eerste lid onder d, e en f komen in aanmerking de kosten voor aanleg en inrichting, op basis van de normkosten zoals opgenomen in bijlage 3 en de bijbehorende kwaliteitsomschrijving in bijlage 4.

  • 3. Voor zover voor activiteiten voor subsidie als bedoeld in artikel 3.1 niet is voorzien in normkosten als bedoeld in het tweede lid van dit artikel, komen voor subsidie in aanmerking de werkelijke kosten.

  • 4. Voor het verkrijgen van vergunningen voor activiteiten als bedoeld in artikel 3.1.1, 3.2.1, 4.1, 6.2.1 en 6.3.1 komen in aanmerking de werkelijk gemaakte kosten voor onderzoek voor zover deze noodzakelijk zijn voor het verkrijgen van een vergunning voor aanleg.

  • 5. Voor het verkrijgen van vergunningen voor activiteiten als bedoeld in 3.1.1, 3.2.1, 4.1, 6.1.1, 6.2.1, 6.3.1 komen in aanmerking de legeskosten op basis van werkelijk gemaakte kosten.

  • 6. Indien de activiteit plaatsvindt op landbouwgrond komt voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      inkomstenderving zoals opgenomen in bijlage 5 voor activiteiten bedoeld onder artikel 3.1.1, 3.2.1, 4.1;

    • b.

      waardedaling zoals opgenomen in bijlage 7 voor activiteiten bedoeld onder artikel 4.1 onder a en b, 5.1.1, 6.1.1 en 6.2.1; of

    • c.

      voor inkomstenderving zoals opgenomen in bijlage 5 of waardedaling zoals opgenomen in bijlage 7 voor activiteiten bedoeld in artikel 6.1.

  • 7. Voor subsidie als bedoeld in hoofdstuk 2, 3, 4, 5, 6, en 7 komen in aanmerking de kosten voor voorbereidingskosten en uitvoeringskosten en bedragen ten hoogste 10% van de daadwerkelijke gemaakte subsidiabele kosten.

  • 8. Indien op grond van artikel 14, tweede lid, onder c ,van de ASV een accountantsverklaring is vereist voor de vaststelling van de subsidie, komen de werkelijke kosten daarvan voor subsidie in aanmerking.

  • 9. De subsidie voor onderhoud en beheer als bedoeld in het eerste lid van dit artikel en inkomstenderving als bedoeld in het zesde lid van dit artikel wordt verleend voor een periode van zes aaneengesloten jaren.

Artikel 1.5.2 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 1.5.1 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    personeelskosten van publiekrechtelijke rechtspersonen;

  • b.

    personeelskosten, met uitzondering van coördinatiekosten als bedoeld in artikel 1.5.1 onder 7 en kosten zoals bedoeld in artikel 8.3 en 9.3;

  • c.

    kosten van rente, bankdiensten, financieringen, verzekeringspremies, gerechtelijke procedures, boetes en sancties;

  • d.

    kosten van regulier beheer en onderhoud;

  • e.

    kosten om te voldoen aan gangbare minimumkwaliteitseisen of wettelijke verplichtingen.

  • f.

    de BTW van rechtspersonen.

Artikel 1.5.3 Subsidiehoogte

  • 1. De hoogte van de subsidie voor beheer en onderhoud als bedoeld in artikel 1.5.1, eerste lid, bedraagt 100% van de normkosten als opgenomen in bijlage 2.

  • 2. De hoogte van de subsidie voor aanleg in inrichting als bedoeld in artikel 1.5.1, tweede lid, bedraagt 100 % van de normkosten als opgenomen in bijlage 4.

  • 3. De hoogte van de subsidie als bedoeld in artikel 1.5.1, derde lid, bedraagt 100% van de werkelijke kosten, tot een maximum van € 20.000 per aanvraag.

  • 4. De hoogte van de subsidie voor onderzoek als bedoeld in artikel 1.5.1, vierde lid, bedraagt 100 % van de werkelijk gemaakte kosten.

  • 5. De hoogte van de subsidie voor leges kosten als bedoeld in artikel 1.5.1, vijfde lid, bedraagt 100% van de werkelijk gemaakte kosten.

  • 6. De hoogte van de subsidie voor inkomstenderving als bedoeld in artikel 1.5.1, zesde lid, bedraagt 100% van de inkomstenderving zoals opgenomen in bijlage 5.

  • 7. De hoogte van de subsidie voor de waardedaling als bedoeld in artikel 1.5.1, zesde lid, bedraagt 100% van de waardevermindering tot een maximum van 85% van de getaxeerde grondwaarde.

  • 8. De hoogte van de subsidie voor voorbereidingskosten en uitvoeringskosten als bedoeld in artikel 1.5.1, zevende lid, bedraagt …% van de werkelijke kosten, waarbij ten hoogste 10% van de totale subsidiabele kosten van de activiteit mag bestaan uit deze voorbereidingskosten en uitvoeringskosten.

  • 9. De hoogte van de subsidie voor de kosten van een accountantsverklaring als bedoeld in artikel 1.5.1, achtste lid, bedraagt 100% van de werkelijke kosten.

Paragraaf 1.6 Waardedaling

Artikel 1.6.1 Voorwaarden waardedaling

  • 1. Subsidie voor waardedaling als bedoeld in artikel 1.5.1, zesde lid, onder b en c, wordt alleen verstrekt:

    • a.

      wanneer de uit te keren waardedaling per eigenaar ten minste € 5.000,- betreft;

    • b.

      wanneer de eigenaar van de grond instemt met de werkwijze zoals opgenomen in bijlage 5;

    • c.

      wanneer de eigenaar de betrokken productiecapaciteit sloopt of onherroepelijk sluit;

    • d.

      wanneer de eigenaar de uit productie genomen grond binnen twee jaar inricht met opgaande begroeiing, zodanig dat nadelige milieueffecten worden voorkomen. Tot dan moet de grond in een goede landbouw- en milieuconditie worden gehouden overeenkomstig titel VI, hoofdstuk I, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 en de toepasselijke uitvoeringsbepalingen;

    • e.

      wanneer de eigenaar van de grond binnen twaalf weken na verlening van de subsidie met het waterschap een overeenkomst afsluit conform bijlage 7 en als bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht, waarin de volgende verplichtingen zijn opgenomen:

      • I.

        de eigenaar gebruikt de grond als natuurgrond;

      • II.

        de eigenaar van de grond gebruikt de grond niet als landbouwgrond en laat de grond ook niet door een ander als landbouwgrond gebruiken;

      • III.

        de eigenaar laat datgene na dat de instandhouding van de grond als natuurgrond in gevaar brengt of verstoort; en

      • IV.

        de verplichtingen gaan over op degene die de grond onder algemene of bijzondere titel zullen verkrijgen en gelden eveneens voor degenen die een recht op het gebruik van de grond verkrijgen.

    • f.

      wanneer de eigenaar van de grond binnen vijfentwintig weken nadat de overeenkomst als bedoeld onder f tot stand is gekomen, de overeenkomst door een door het waterschap aan te wijzen notaris als kwalitatieve verplichting in de openbare registers laat inschrijven, waarbij de notariële kosten door de het waterschap worden gedragen;

    • g.

      wanneer de eigenaar binnen vier weken nadat de kwalitatieve verplichting als bedoeld onder c is gevestigd, een kopie van de akte naar de gemeente stuurt met daarbij het verzoek om de functie van de grond aan te passen conform de kwalitatieve verplichting;

    • h.

      wanneer de eigenaar binnen acht weken na indienen van het verzoek aan de gemeenteraad als bedoeld onder h, een afschrift toezendt aan het waterschap.

  • 2. De subsidie voor waardedaling bedraagt niet meer dan de waarde van de grond op basis van de functie en het gebruik als landbouwgrond of cultuurgrond.

  • 3. Subsidie voor waardedaling wordt alleen verstrekt indien de landbouwproductiecapaciteit van de grond in de vijf jaren voorafgaand aan de subsidieaanvraag onafgebroken is gebruikt.

  • 4. Ondernemingen die niet aan de relevante Unienormen en/of nationale wet- en regelgeving voldoen, zoals wet- en regelgeving met betrekking tot dieren, planten, volksgezondheid, sanitair, ethiek of milieu, en op basis daarvan hun productie hoe dan ook moeten stopzetten, zijn uitgesloten van steun voor het gedeeltelijk of geheel sluiten van de productiecapaciteit.

  • 5. Het bepaalde in het eerste lid, onder d van dit artikel is niet van toepassing op subsidie als bedoeld in artikel 6.2.1.

Paragraaf 1.7 Voorschotten

Artikel 1.7.1 Voorschotverlening

  • 1. Het voorschot voor subsidie op grond van deze regeling bedraagt maximaal 80 % van de subsidiabele kosten.

  • 2. Voor het in het eerste lid bedoelde voorschot geldt dat:

    • a.

      jaarlijks het voorschot wordt overgemaakt;

    • b.

      het voorschot en het moment van betaling, worden bepaald op basis van de vanwege artikel 1.3, eerste lid, onder b en d, ingediende beschrijving van de start- en einddatum van de activiteit alsmede de desbetreffende begroting;

    • c.

      bij meerjarige subsidies, de subsidieontvanger om voor bevoorschotting in aanmerking te komen, ieder jaar voor 1 oktober een rapportage aan het waterschap dient te sturen waarin de voortgang van de activiteit wordt toegelicht.

  • 3. Een voorschot kan geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd indien bij de subsidievaststelling blijkt dat niet aan de gestelde voorwaarden en verplichtingen is voldaan.

  • 4. In afwijking van het eerste, tweede en derde lid wordt een subsidie voor waardedaling op grond van deze regeling, voor 100 % overgemaakt. Dit gebeurt op de derdenrekening van de notaris tenminste een week voor het passeren van de akte tot vestiging van de kwalitatieve verplichting.

Paragraaf 1.8 Vaststelling

Artikel 1.8.1 Vaststelling subsidie

  • 1. Conform het bepaalde in hoofdstuk 7 van de ASV dient de aanvrager uiterlijk 13 weken na het afronden van de gesubsidieerde activiteiten, bij het Waterschap een schriftelijke aanvraag te doen tot vaststelling van de subsidie, met bijgevoegd een inhoudelijk eindverslag, een overzicht van de activiteiten, een financieel verslag en indien van toepassing een accountantsverklaring.

  • 2. In aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk 7 van de ASV bevat de aanvraag tot vaststelling van een subsidie als bedoeld in artikel 2.1, 3.1.1, 3.2.1, 4.1, 5.1.1, 6.1.1, 6.2.1, 6.3.1 en 7.1 tevens een digitale kaart op basis van de Basisregistratie Grootschalige Topografie met daarop de locatie van de uitgevoerde activiteit.

  • 3. In aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk 7 van de ASV bevat de aanvraag tot vaststelling van subsidie als bedoeld in artikel 9.1 onder a:

    • a.

      een factuur en een certificaat of ander bewijsmateriaal voor het succesvol afronden van de cursus of opleiding; en

    • b.

      de data van bijgewoonde bijeenkomsten en opleidingen of data van georganiseerde bijeenkomsten met deelnemerslijst.

  • 4. In aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk 7 van de ASV wordt de aanvraag tot vaststelling van de subsidie voor een activiteit waarvoor op grond van deze regeling de vestiging van een kwalitatieve verplichting als voorwaarde is gesteld:

    • a.

      binnen uiterlijk 13 weken door de subsidieontvanger ingediend nadat de kwalitatieve verplichting in de openbare registers is ingeschreven;

    • b.

      bevat de aanvraag tot vaststelling van deze subsidie tevens een afschrift van de vestiging van de kwalitatieve verplichting.

Paragraaf 1.9 Staatssteun

Artikel 1.9.1 Cumulatie

  • 1. In het geval dat subsidie onder deze regeling met andere subsidie voor dezelfde in aanmerking komende kosten wordt gecumuleerd, worden de volgens de onderhavige regeling toe te kennen bedragen zodanig beperkt dat het totale subsidiebedrag niet hoger is dan de werkelijk gemaakte subsidiabele kosten, het maximale subsidiebedrag uit deze regeling, de maximale steunintensiteiten of het maximale steunbedrag op grond van de toepasselijke Europese voorschriften.

  • 2. Indien subsidie wordt verstrekt aan samenwerkingsverbanden van eigenaren dient het samenwerkingsverband bij de eigenaren na te gaan of wordt voldaan aan het eerste lid van dit artikel; dit wordt verankerd in de afspraken tussen het samenwerkingsverband en de eigenaren.

Artikel 1.9.2 Transparantieverplichtingen

Ten aanzien van subsidie die op grond van deze regeling wordt verleend maakt de subsidieverlener binnen zes maanden na de datum van subsidieverlening de volgende gegevens bekend:

  • a.

    de gegevens, bedoeld in deel I, paragraaf 3.2.4, onderdeel 112, onder a en b, van het landbouwsteunkader, en

  • b.

    de gegevens, bedoeld in deel I, paragraaf 3.2.4, onderdeel 112, onder c, van het landbouwsteunkader, voor zover de individuele steun meer bedraagt dan:

    • 1.

      € 10.000 voor subsidieontvangers die actief zijn in de primaire landbouwproductie, of

    • 2.

      € 100.000 voor subsidieontvangers in de sectoren van de verwerking van landbouwproducten, de afzet van landbouwproducten, de bosbouwsector of activiteiten die buiten het toepassingsgebied van artikel 42 van het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vallen.

Artikel 1.9.3 Herzieningsclausule en ambtshalve intrekking subsidiebeschikking

Voor de subsidie aan een landbouwer of een samenwerkingsverband bestaande uit tenminste een landbouwer, geldt:

  • a.

    wanneer gedurende de looptijd van de subsidie de toepasselijke dwingende normen op basis van het Landbouwsteunkader opgenomen in de Verordening (EU) 2021/2116 en Verordening (EU) 2021/2115 worden aangepast, vindt herziening plaats van de beschikking.

  • b.

    In het geval de beschikking een periode overschrijdt waarvoor een nieuw rechtskader voor plattelandsontwikkeling van kracht wordt, past de subsidieverlener de beschikking aan conform de regelgeving die geldt voor de daaropvolgende programmeringsperiode.

  • c.

    de subsidieverlener trekt de beschikking ambtshalve in met ingang van het moment waarop de subsidieontvanger de in de voorgaande leden bedoelde aanpassingen niet aanvaardt. De subsidie wordt ambtshalve verlaagd tot het bedrag dat overeenstemt met de periode tot het einde van de looptijd van de beschikking.

Artikel 1.9.4 Areaalgerelateerde betalingen

Voor subsidie als bedoeld in hoofdstuk 3, 4, 5,6 en 7 van deze regeling geldt:

  • a.

    Indien de grond of een deel van de grond waarvoor subsidie is verstrekt gedurende de looptijd van de subsidiebeschikking in eigendom wordt overgedragen, kan de subsidiebeschikking naar keuze van de opvolgende eigenaar voor de resterende looptijd worden overgenomen of komen te vervallen.

  • b.

    Bij overdracht in eigendom zoals bedoeld onder a, wordt geen terugbetaling verlangd voor de periode waarin de subsidiabele activiteiten waarop de subsidiebeschikking betrekking heeft, daadwerkelijk zijn uitgevoerd.

  • c.

    Indien een subsidieontvanger een subsidiebeschikking niet verder kan uitvoeren omdat zijn eigendom of een deel daarvan wordt herverkaveld of binnen een ruilverkaveling van overheidswege of een door de bevoegde autoriteiten goedgekeurde ruilverkaveling valt, zal het waterschap de beschikking aan de nieuwe bedrijfssituatie aanpassen. Is deze aanpassing onmogelijk, dan eindigt de beschikking en wordt geen terugbetaling verlangd voor de periode waarin de subsidiabele activiteiten waarop de subsidiebeschikking betrekking heeft, daadwerkelijk zijn uitgevoerd.

  • d.

    In gevallen van overmacht en de in artikel 2 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 bedoelde uitzonderlijke omstandigheden hoeft de ontvangen subsidie niet te worden terugbetaald. Uitzonderlijke omstandigheden zijn:

    • i.

      de subsidieontvanger is overleden;

    • ii.

      de subsidieontvanger is langdurig arbeidsongeschikt geworden;

    • iii.

      het bedrijf is zwaar getroffen door een ernstige natuurramp;

    • iv.

      de veehouderijgebouwen op het bedrijf zijn door een ongeluk verloren gegaan;

    • v.

      al het vee of alle landbouwgewassen van de subsidieontvanger of een gedeelte ervan zijn getroffen door respectievelijk een epizoötie of een plantenziekte;

    • vi.

      het volledige bedrijf of een groot deel daarvan is onteigend, indien deze onteigening op de dag van indiening van de subsidieaanvraag niet was te voorzien.

Paragraaf 1.10 Openstelling en subsidieplafond\

Artikel 1.10.1 Openstelling

Subsidieaanvragen worden ingediend van 20 april tot en met 20 mei

Artikel 1.10.2 Subsidieplafond

  • 1. Het subsidieplafond voor de activiteiten in deze regeling in de periode genoemd in artikel 1.10.1 bedraagt € 1.000.000,-

  • 2. Aanvragen ingediend buiten de periode als genoemd in artikel 1.10.1 en aanvragen die worden ontvangen nadat het subsidieplafond als genoemd in het eerste lid van dit artikel is overschreden, komen niet voor subsidieverlening in aanmerking.

Hoofdstuk 2 Drainage VI3

Artikel 2.1 Subsidiabele activiteit

Subsidie kan worden verstrekt voor:

  • a.

    het realiseren van een optimaal peilbeheer voor waterkwaliteit en waterkwantiteit, door het aanpassen van conventionele drainage naar peilgestuurde drainage;

  • b.

    het verwijderen van drainage.

Artikel 2.2 Criteria

  • 1. Subsidie als bedoeld in artikel 2.1 wordt alleen verstrekt indien:

    • a.

      de activiteit geen negatieve gevolgen heeft voor natuur of de weidevogeldoelstelling; en

    • b.

      de activiteit leidt tot het beter benutten van het bergend vermogen in de bodem dan wel in het oppervlaktewatersysteem.

  • 2. Subsidie als bedoeld in artikel 2.1 sub a wordt bovendien alleen verstrekt indien:

    • a.

      de activiteit wordt uitgevoerd op een perceel dat is gelegen op een flank; en

    • b.

      de activiteit wordt uitgevoerd op landbouwgrond welke een bestaand drainagesysteem heeft.

  • 3. Subsidie als bedoeld in artikel 2.1 sub b wordt bovendien alleen verstrekt indien:

    • a.

      de bestaande drainage volledig wordt verwijderd; en

    • b.

      de activiteit wordt uitgevoerd op een perceel dat is gelegen op een kop of in een beekdal.

Artikel 2.3 Subsidiabele kosten

  • 1. Voor subsidie als bedoeld in artikel 2.1 onder a komt in aanmerking de werkelijk gemaakte kosten voor het verschil in de aanlegkosten voor de aanpassing van bestaande drainage naar peilgestuurde drainage met een maximum van € 2000,- per hectare.

  • 2. Voor subsidie als bedoeld in artikel 2.1 onder b komt in aanmerking de werkelijk gemaakte kosten voor het verwijderen van drainage met een maximum van € 5000,- per hectare.

  • 3. De subsidie als bedoeld in artikel 2.1 onder a bedraagt ten hoogste 100% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 3.000,- per hectare.

  • 4. De subsidie als bedoeld in artikel 2.1.onder b bedraagt ten hoogste 100% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 5.000,-per hectare.

Hoofdstuk 3 Vasthouden oppervlaktewater en aanvullen grondwater

Paragraaf 3.1 Aanleg waterbuffers VI1

Artikel 3.1.1 Subsidiabele activiteit

Subsidie kan worden verstrekt voor het beschikbaar stellen en inrichten van landbouwgrond voor berging van oppervlaktewater en het vasthouden van oppervlaktewater voor droogtebestrijding.

Artikel 3.1.2 Criteria

Subsidie als bedoeld in artikel 3.1.1 wordt alleen verstrekt indien:

  • a.

    de activiteit wordt uitgevoerd op een kop of flank of lokale laagte;

  • b.

    de activiteit wordt uitgevoerd buiten een regionaal waterbergingsgebied of reserveringsgebied waterberging, zoals opgenomen in de provinciale omgevingsverordening;

  • c.

    de activiteit leidt tot het realiseren van een waterbuffer van tenminste 500 m3; en

  • d.

    afstemming heeft plaatsgevonden met de eigenaren van aangrenzende percelen die gevolgen kunnen ondervinden door uitvoering van de activiteit.

Artikel 3.1.3 Verplichtingen

De ontvanger van subsidie als bedoeld in artikel 3.1.1 is verplicht om gedurende de subsidieperiode:

  • a.

    periodiek onderhoud en beheer uit te voeren conform het bepaalde in bijlage 2 aan een aangelegd element, waaronder het afzetten met een raster, opruimen zwerfvuil, doorzaaien en zorgen dat het waterbergend vermogen van het element in stand blijft;

  • b.

    het aangelegde element te beschermen tegen schade als gevolg van beweiding of bewerking op aangrenzende gronden; en

  • c.

    geen chemische onkruidbescherming toe te passen, tenzij door het waterschap schriftelijke toestemming is verleend voor pleksgewijze behandeling en dit past binnen de gebiedsafspraken.

Paragraaf 3.2 Aanleg van dam, drempel, of stuwende constructie in een watergang VI3 VI2

Artikel 3.2.1 Subsidiabele activiteit

Subsidie kan worden verstrekt voor het realiseren van een optimaal peilbeheer voor waterkwaliteit en waterkwantiteit, door:

  • a.

    de aanleg van een dam, zaksloot, gronddam of drempel in een watergang of het verondiepen of dempen van een watergang;

  • b.

    de aanleg van een stuw of duikerschot in een watergang;

  • c.

    het installeren van regelapparatuur.

Artikel 3.2.2 Criteria

Subsidie als bedoeld in artikel 3.2.1 wordt alleen verstrekt indien:

  • a.

    de activiteit leidt tot het benutten van het bergend vermogen in de bodem dan wel het oppervlaktewatersysteem;

  • b.

    de activiteit het natuurlijke karakter en biotoop van de waterlopen versterkt;

  • c.

    de activiteit de waterkwaliteit niet verslechterd;

  • d.

    het peilbeheer is gericht op het realiseren van een optimaal peilbeheer conform Waterbeheerprogramma;

  • e.

    de maatregelen voldoen aan de kwaliteitsomschrijving zoals opgenomen in bijlage 4;

  • f.

    de activiteit wordt uitgevoerd in een bestaande watergang op landbouwgrond; en

  • g.

    de activiteit bijdraagt aan de doelstellingen voor het betreffende gebied zoals die zijn geformuleerd in het waterbeheerplan; en

  • h.

    afstemming heeft plaatsgevonden met de eigenaren van aangrenzende percelen die gevolgen kunnen ondervinden door uitvoering van de activiteit.

Artikel 3.2.3 Verplichtingen

De ontvanger van subsidie als bedoeld in artikel 3.2.1 is verplicht om gedurende de subsidieperiode:

  • a.

    periodiek onderhoud en beheer uit te voeren conform het bepaalde in bijlage 2;

  • b.

    het gerealiseerde in stand te houden;

  • c.

    het gerealiseerde te beschermen tegen schade als gevolg van beweiding of bewerking op aangrenzende gronden; en

  • d.

    geen chemische bestrijdingsmiddelen te gebruiken op de oever of in de watergang, tenzij daarvoor schriftelijke toestemming door het waterschap is verleend voor pleksgewijze behandeling op maximaal 10 % van de beheerseenheid en tegen onkruiden zoals gedefinieerd in het natuurbeheerplan.

Hoofdstuk 4 Robuuste Waterlopen VI2 II2

Artikel 4.1 Subsidiabele activiteit

Subsidie kan worden verstrekt voor het leveren van een bijdrage aan een toekomstbestendig duurzaam watersysteem door:

  • a.

    het verleggen, verbreden en verondiepen van het natte profiel van een watergang met bijpassende inrichting;

  • b.

    het verleggen of onder profiel brengen van de oever;

  • c.

    het aanleggen van een aan de watergang grenzende akkerrand of graslandrand.

Artikel 4.2 Criteria

  • 1. Subsidie als bedoeld in artikel 4.1 wordt alleen verstrekt indien:

    • a.

      de activiteit wordt uitgevoerd op of langs een bestaande watergang op landbouwgrond of natuurgrond; en

    • b.

      de activiteit bijdraagt aan de doelstellingen voor het betreffende gebied zoals die zijn geformuleerd in het waterbeheerplan.

  • 2. Aanvullend op het bepaalde in het eerste lid wordt bij de subsidie als bedoeld in artikel 4.1., onder a, alleen subsidie verstrekt voor het werken met een grindbed indien dit grindbed reeds in de oorspronkelijke bodem aanwezig is.

  • 3. Subsidie als bedoeld in artikel 4.1 sub b wordt niet verstrekt indien sprake is van achterstallig onderhoud aan een watergang.

  • 4. Subsidie als bedoeld in artikel 4.1, sub b, wordt alleen verstrekt indien de activiteit plaatsvindt op gronden welke te maken krijgen met een hoger grondwaterpeil als gevolg van:

    • a.

      activiteiten als bedoeld in artikel 4.1, sub a of c, of artikel 3.2 of artikel 3.3; of

    • b.

      wijzigingen van het peil in een op de legger van het Waterschap opgenomen A watergang.

Artikel 4.3 Verplichtingen

De ontvanger van subsidie als bedoeld in artikel 4.1 is verplicht om gedurende de subsidieperiode:

  • a.

    de watergang, oever, akkerrand en graslandrand te beheren en te onderhouden en te beschermen tegen schade als gevolg van beweiding of bewerking op aangrenzende gronden;

  • b.

    geen bestrijdingsmiddelen te gebruiken op de oever en op de onder artikel 4.1 sub c bedoelde akkerrand of graslandrand, tenzij daarvoor schriftelijke toestemming door het waterschap is verleend voor pleksgewijze behandeling op maximaal 10 % van de beheerseenheid en tegen onkruiden zoals gedefinieerd in het natuurbeheerplan;

  • c.

    geen drainerende maatregelen te nemen; en

  • d.

    de gewaskeuzen af te stemmen op de natuurlijke condities van de nieuwe situatie.

Hoofdstuk 5 Lokale laagtes

Paragraaf 5.1 Kruidenrijk grasland in lokale laagtes I4

Artikel 5.1.1 Subsidiabele activiteit

Subsidie kan worden verstrekt voor de functieverandering van grasland op landbouwgrond naar natuur en het ecologisch beheren van dat grasland op percelen die van nature lager liggen, waarbij de natuurlijke inrichting zorgt voor het herstel van een meer natuurlijk waterpeil op het perceel en een drainerend effect op de omgeving voorkomt.

Artikel 5.1.2 Criteria

Subsidie als bedoeld in artikel 5.1.1 wordt alleen verstrekt indien:

  • a.

    de activiteit wordt uitgevoerd op landbouwgrond;

  • b.

    de activiteit wordt uitgevoerd op een lokale laagte zoals aangegeven op de kaart in bijlage 1;

  • c.

    de activiteit wordt uitgevoerd op minimaal 0,5 hectare;

  • d.

    neerslag die op het perceel valt niet wordt afgevoerd;

  • e.

    de activiteit leidt tot natuurlijk ecohydrologische omstandigheden; en

  • f.

    bij het inzaaien gebruik wordt gemaakt van een samengesteld kruidenmengsel zoals opgenomen in bijlage 4.

Artikel 5.1.3 Aanvullende voorwaarden waardedaling

Aanvullend op het bepaalde in artikel 1.6.1 wordt bij vergoeding van waardedaling in de overeenkomst met het waterschap opgenomen dat de eigenaar:

  • a.

    verplicht is om het grondwaterpeil aan te passen aan het natuurlijke systeem;

  • b.

    nalaat om mest te gebruiken op het perceel;

  • c.

    geen bestrijdingsmiddelen op het perceel gebruikt, tenzij daarvoor schriftelijke toestemming door het waterschap is verleend voor pleksgewijze behandeling; en

  • d.

    geen drainerende maatregelen neemt.

Hoofdstuk 6 Verbeteren waterkwaliteit en biodiversiteit

Paragraaf 6.1 Aanplant en beheer van beek begeleidende beplanting II1

Artikel 6.1.1 Subsidiabele activiteit

Subsidie kan worden verstrekt voor het inrichten en het beheren van opgaande begroeiing gelegen naast watergangen.

Artikel 6.1.2 Criteria

  • 1. Subsidie als bedoeld in artikel 6.1.1 wordt alleen verstrekt indien:

    • b.

      de activiteit wordt uitgevoerd langs watergangen buiten de bebouwde kom, gelegen op landbouwgrond of natuurgrond;

    • c.

      de activiteit leidt tot verwezenlijking van de doelstellingen zoals opgenomen in de Kaderrichtlijn Water ten aanzien van flora of fauna of ten aanzien van de waterkwaliteit;

    • d.

      de activiteit van niet-productieve aard is; en

    • e.

      de opgaande begroeiing bestaat uit inheemse bomen en struiken en een of meerdere van de volgende elementen bevat:

      • i.

        solitair, in een rij of in een groep geplante bomen;

      • ii.

        lijnvormige begroeiing van inheemse bomen en struiken met een maximale breedte van 20 meter en minimale lengte van 25 meter;

      • iii.

        solitair, in een rij of in een groep geplante knotbomen;

      • iv.

        snelgroeiend bos met loofboomsoorten met een minimale omvang van 5 hectare.

  • 2. Indien de activiteit wordt uitgevoerd op natuurgrond of op landbouwgrond die van functie verandert naar natuur, wordt subsidie als bedoeld in artikel 6.1.1 niet verstrekt aan een bedrijf dat werkzaam is in de houtsector, commercieel levensvatbare houtwinning, vervoer van hout, de verwerking van hout of andere bosrijkdommen tot producten of energiebronnen of aan een samenwerkingsverband waarvan dit bedrijf onderdeel van uitmaakt.

Artikel 6.1.3 Verplichtingen

De ontvanger van subsidie als bedoeld in artikel 6.1.1 is verplicht om:

  • a.

    periodiek onderhoud uit te voeren conform het bepaalde in bijlage 2;

  • b.

    snoeiafval te versnipperen of af te voeren;

  • c.

    de opgaande begroeiing te beschermen tegen schade als gevolg van beweiding of bewerking op aangrenzende gronden;

  • d.

    het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen te beperken tot maximaal 10% van de oppervlakte van de opgaande begroeiing en enkel toe te passen tegen onkruiden zoals gedefinieerd in het natuurbeheerplan; en

  • e.

    niet te branden in of in de directe omgeving van de opgaande begroeiing.

Paragraaf 6.2 Realisatie en beheer van een doorstroom moeras IV4

Artikel 6.2.1 Subsidiabele activiteit

Subsidie kan worden verstrekt voor het aanleggen en ecologisch beheren van percelen met een moerasvegetatie.

Artikel 6.2.2 Criteria

Subsidie als bedoeld in artikel 6.2.1 wordt alleen verstrekt indien:

  • a.

    de activiteit wordt uitgevoerd op natuurgrond of op landbouwgrond die wordt omgevormd naar natuur;

  • b.

    de activiteit wordt uitgevoerd rond een watergang welke geschikt is als moerasbeek dan wel als doorstroommoeras doordat deze ligt in een gebied dat is aangemerkt als natuurlijk overstromingsgebied in de legger dan wel een oude wijer in de watervisie;

  • c.

    de activiteit leidt tot verwezenlijking van Kaderrichtlijn Water doelen uit het Regionaal Waterplan van de Provincie Noord Brabant en infiltratie, vertragen of vasthouden van water; en

  • d.

    het doorstroommoeras een oppervlakte heeft van minimaal 0,5 hectare.

Artikel 6.2.3 Verplichtingen

De ontvanger van subsidie als bedoeld in artikel 6.2.1 is verplicht om:

  • a.

    periodiek onderhoud uit te voeren conform het bepaalde in bijlage 2 om bosopslag en dichtgroeien van het doorstroommoeras door rietvegetaties te voorkomen;

  • b.

    maaisel af te voeren;

  • c.

    hetzelfde deel van de beheerseenheid niet in twee opvolgende jaren te maaien;

  • d.

    geen bemesting op het perceel toe te passen; en

  • e.

    bosontwikkeling en struweelontwikkeling slechts in beperkte mate toe te staan.

Artikel 6.2.4 Aanvullende voorwaarden waardedaling

Aanvullend op het bepaalde in artikel 1.6.1 wordt bij vergoeding van waardedaling in de overeenkomst met het waterschap opgenomen dat de eigenaar al datgene nalaat dat de instandhouding van het doorstroommoeras in gevaar brengt of verstoort.

Paragraaf 6.3 Helofytenfilters VI4

Artikel 6.3.1 Subsidiabele activiteit

Subsidie kan worden verstrekt voor aanleg, beheer en onderhoud van een natuurlijk helofytenfilter.

Artikel 6.3.2 Criteria

Subsidie als bedoeld in artikel 6.3.1 wordt alleen verstrekt indien:

  • a.

    de activiteit leidt tot het beperken van belasting van grond en oppervlaktewater met verontreinigde stoffen vanuit de landbouw, waardoor een verbetering van de oppervlaktewaterkwaliteit wordt bereikt;

    en

  • b.

    er een systeem wordt aangelegd dat gebruik maakt van in de natuur voorkomende zuiveringsprocessen.

Artikel 6.3.3 Subsidiabele kosten

In aanvulling op het bepaalde in artikel 1.5.1, tweede lid, worden de werkelijk gemaakte kosten voor de aanleg van een helofytenfilter vergoed tot maximaal € 5.000,- per helofytenfiltersysteem.

Artikel 6.3.4 Verplichtingen

De ontvanger van subsidie als bedoeld in artikel 6.3.1 is verplicht om:

  • a.

    minimaal een keer per jaar maaiwerkzaamheden uit te voeren en de vegetatie af te voeren; en

  • b.

    minimaal eens per 10 jaar groot onderhoud uit te voeren door het vervangen van het zandbed.

Hoofdstuk 7 Duurzaam bodembeheer VI5

Artikel 7.1 Subsidiabele activiteit

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt voor het verbeteren van de bodemstructuur door:

    • a.

      het inzaaien van een perceel met een combinatie van ondiepwortelende en diepwortelende grassoorten;

    • b.

      het inzaaien van een perceel met een combinatie van ondiepwortelende en diepwortelende rustgewassen of gewassen;

    • c.

      het door een onafhankelijk gecertificeerd laboratorium laten opstellen van een meststoffenbalans, welke een representatief beeld geeft in de chemische, fysische en biologische bodemeigenschappen van het perceel;

    • d.

      het door een onafhankelijk gecertificeerd laboratorium laten opstellen van een organische stofbalans, welke een representatief beeld geeft van de in de bodem aanwezige organische stoffen;

    • e.

      het toevoegen van compost of andere organische stofbalans verhogende bronnen;

    • f.

      het aanleggen van kruidenrijk grasland.

  • 2. Subsidie kan worden verstrekt voor het verminderen van uitspoeling naar grond- en oppervlaktewater door:

    • a.

      het gebruiken van gewasbeschermingsmiddelen van natuurlijke oorsprong;

    • b.

      het toepassen van niet chemische grondontsmetting door bijvoorbeeld inundatie of teelt van tagetes;

    • c.

      het omzetten van grasland naar een productiegericht kruidenrijk grasland;

    • d.

      het toepassen van mechanische of niet-chemische onkruidbestrijding;

    • e.

      het mechanisch bewerken en onderwerken van de winterharde groenbemester en graszode.

Artikel 7.2 Criteria

  • 1. Subsidie als bedoeld in artikel 7.1 wordt alleen verstrekt indien de activiteit wordt uitgevoerd op percelen landbouwgrond die zijn opgenomen in het BedrijfsBodemWaterplan en daaruit blijkt dat de activiteit leidt tot verbetering van de oppervlaktewaterkwaliteit en grondwaterkwaliteit, waterdoorlaatbaarheid of bufferend vermogen van de ondergrond.

  • 2. Subsidie als bedoeld in artikel 7.1, eerste lid, onder f, wordt alleen verstrekt indien het huidige gebruik grasland is.

  • 3. Subsidie als bedoeld in artikel 7.1, eerste lid, onder e, wordt verstrekt tot een maximum van 10 ton per hectare en wordt alleen verstrekt voor bronnen met een keurmerk van RHP- compost of Keur-compost BVOR of ECN-QAS.

Artikel 7.3 Verplichtingen

De ontvanger van subsidie als bedoeld in artikel 7.1 is verplicht om het Bedrijfs-Bodem-en-Waterplan met maatregelen op perceelsniveau te delen met het waterschap.

Hoofdstuk 8 Professionalisering V2

Artikel 8.1 Subsidiabele activiteit

Subsidie kan worden verstrekt voor:

  • a.

    het volgen van een cursus of training op het gebied van water en bodem sturende principes;

  • b.

    het maken van een gebiedsplan in combinatie met het stimuleren van samenwerking in het gebied.

Artikel 8.2 Criteria

  • 1. Subsidie als bedoeld in artikel 8.1, onder a, wordt alleen verstrekt indien:

    • a.

      de deelnemer aan de cursus of training werkzaam is voor een samenwerkingsverband dat een aanvraag doet voor activiteiten zoals omschreven in hoofdstuk 2 tot en met 7 van deze regeling;

    • b.

      de cursus of training wordt gegeven door een NVAO geaccrediteerde onderwijsinstelling of akkoord wordt bevonden door het waterschap; en

    • c.

      de selectie van de instantie die de cursus of training geeft op transparante wijze plaatsvindt, zonder dat daarbij sprake is van discriminatie.

  • 2. De subsidie als bedoeld in artikel 8.1, onder b, wordt alleen verstrekt indien:

    • a.

      de activiteit is gericht op een specifiek gebied van minimaal 100 hectare en minimaal 3 eigenaren;

    • b.

      de activiteit gericht is op het ontwikkelen van een door eigenaren beheerd gestuurd waterpeil dan wel het maximaal vasthouden, infiltreren en vertraagd afvoeren van neerslag;

    • c.

      de activiteit is gericht op het vergroten van kennis binnen een gebied op aspecten van water, bodem, hydrologie of teelten;

    • d.

      de activiteit is gericht op het komen tot gebiedsafspraken over beheer en dit een gebied betreft waar kansen liggen voor een vorm van gezamenlijk beheer; en

    • e.

      begeleiding plaatsvindt door het waterschap of een door het waterschap aangewezen partij.

Artikel 8.3 Subsidiabele kosten

  • 1. Voor subsidie als bedoeld in artikel 8.1 onder a komen in aanmerking de kosten voor de cursus of training.

  • 2. Voor subsidie als bedoeld in artikel 8.1 onder b komen in aanmerking de werkelijk gemaakte kosten voor:

    • a.

      onderzoek voor het vergroten van gebiedskennis;

    • b.

      het organiseren of bijwonen van gebiedsbijeenkomsten;

    • c.

      meetapparatuur en monitoringapparatuur.

  • 3. De subsidie als bedoeld in artikel 8.1 onder a bedraagt ten hoogste 100% van de subsidiabele kosten als bedoeld in het eerste lid met een maximum van € 2.000 per eigenaar of werknemer van het samenwerkingsverband per jaar.

  • 4. De subsidie als bedoeld in artikel 8.1 onder b bedraagt ten hoogste 100% van de subsidiabele kosten als bedoeld in het tweede lid, met een maximum van € 20.000,- per gebied per jaar.

Artikel 8.4 Verplichtingen

De ontvanger van subsidie als bedoeld in artikel 9.1 onder b is verplicht om uitgevoerde onderzoeken digitaal en openbaar toegankelijk te maken.

Hoofdstuk 9 Educatie V1

Artikel 9.1 Subsidiabele activiteit

Subsidie kan worden verstrekt voor:

  • a.

    het organiseren van kennisbijeenkomsten gericht op het vergroten van kennis van eigenaren op een specifieke locatie over op wetenschappelijke informatie gebaseerde effecten en kansen van water en bodem sturend;

  • b.

    het verzorgen van presentaties over mogelijkheden voor eigenaren om maatregelen te nemen die bijdragen aan de watertransitie in het landelijk gebied;

  • c.

    het voeren van keukentafelgesprekken met als doel het stimuleren dat ondernemers en bewoners in het landelijk gebied bijdragen aan een klimaatrobuuste inrichting van hun eigendommen door het uitvoeren van activiteiten zoals opgenomen in de hoofdstukken 2 tot en met 8 van deze regeling.

Artikel 9.2 Criteria

  • 1. Subsidie als bedoeld in artikel 9.1 wordt alleen verstrekt indien:

    • a.

      de aanvrager deze activiteiten combineert met een aanvraag voor activiteiten zoals omschreven in hoofdstuk 2 tot en met 7 van deze regeling;

    • b.

      de subsidieaanvrager hiervoor gekwalificeerd personeel inzet;

    • c.

      de bijeenkomsten een openbaar karakter hebben;

    • d.

      aanvrager beschikt over voldoende kennis om de aanvraag voor de betreffende groep uit te kunnen voeren;

    • e.

      de activiteit leidt tot stimulering van bodemUP projecten als voorbereiding op het doen van een aanvraag onder deze regeling of het inbrengen van ideeën in een gebiedsproces; en

    • f.

      de activiteit leidt tot het vergroten van inzicht om bedrijfsvoering of grondgebruik aan te passen aan het water en bodemsturend principe.

  • 2. Aanvullend op het bepaalde in het eerste lid dient voor gebieden waar sprake is van een GGA:

    • a.

      afstemming plaats te vinden met de gebiedsmanager of procesbegeleider;

    • b.

      gewerkt te worden op basis van de bestuurlijke uitgangspunten van de GGA, of, als deze niet zijn geformuleerd, dient er afstemming plaats te vinden met de gebiedstrekker van de GGA voorafgaand aan de uitnodiging en bekendmaking van de activiteiten.

    • c.

      In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, onder e, is een bijeenkomst met een niet openbaar karakter subsidiabel, indien aannemelijk is gemaakt dat openbaarheid niet ten goede komt aan de doelstelling van de activiteit.

Artikel 9.3 Subsidiabele kosten

  • 1. Voor subsidie als bedoeld in artikel 9.1 komen in aanmerking de kosten voor werkzaamheden gericht op:

    • a.

      Het organiseren van gebiedsbijeenkomsten;

    • b.

      Het geven van presentaties;

    • c.

      Het voeren van keukentafelgesprekken;

    • d.

      Het geven van een globaal advies over inrichtingsmaatregelen en subsidies voor de betreffende percelen aan de keukentafel.

  • 2. De hoogte van de subsidie wordt bepaald:

    • a.

      Op basis van werkelijke kosten met een maximum van € 100,- per uur; of

    • b.

      Op basis van door het ministerie van LVVN vastgestelde vereenvoudigde kostenopties.

Artikel 9.4 Verplichtingen

  • 1. De ontvanger van subsidie als bedoeld in artikel 9.1 is verplicht om jaarlijks uiterlijk op 31 februari een overzicht aan het waterschap toe te sturen betreffende het vorige kalenderjaar met daarin:

    • a.

      de uitgevoerde activiteiten;

    • b.

      de bestede uren; en

    • c.

      de behaalde resultaten.

  • 2. voor zover de activiteiten plaatsvinden binnen een GGA-gebied is de ontvanger van de subsidie als bedoeld in artikel 9.1 verplicht om het activiteitenoverzicht als bedoeld in het eerste lid te delen met de GGA gebiedstafel.

Hoofdstuk 10 Slotbepalingen

Artikel 10.1 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Waterschapsblad waarin het wordt geplaatst of op …..(datum).

Artikel 10.2 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Subsidieregeling Samen Beter in Waterbeheer

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van Dagelijks bestuur van 8 april 2025

Voorzitter

Secretaris

Bijlage 1: Kaart koppen-Flanken-Beekdalen

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 2: Beheer en onderhoudskosten

[Deze bijlage is vanwege de leesbaarheid tevens via de wetstechnische informatie als externe bijlage te downloaden.]

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 3: Kosten aanleg en inrichting

Bijlage 3: Kosten aanleg en inrichting

VI3

VI3

VI1

VI3

VI3

II2

VI2

I4

II1

IV4

VI4

Vi5

Vi5

 
 
 

maatregel

Peilgestuurde drainage

Verwijderen drainage

waterbuffers

stuwende constructies- niet regeleerbaar

stuwende constructies- regelbaar

robuste waterloop

robuste waterloop- randen

kruidenrijke graslanden in lokale laagtes

Beekbegeleidende beplanting

Doorstroommoeras

Helofytenfilters

Duurzaam bodembeheer-structuur

Duurzaam bodembeheer-uitspoeling

 

Normbedrag per eenheid exclusief BTW

Normbedrag per eenheid inclusief BTW

Eenheid

paragraaf

2.1a

2.1b

3.1

3.2a

3.2 bc

4.1ab

4.1c

5.3

6.1

6.2

6.3

7.1.1

7.1.2

 
 
 
 

Aanbrengen veerasters (rundvee)

 
 

x

 
 

x

x

x

x

x

x

 
 
 

€ 4,95

€ 5,98

meter

Aanbrengen veerastersm (elektrisch)

 
 

x

 
 

x

x

x

x

x

x

 
 
 

€ 3,46

€ 4,19

meter

Aanbrengen schapenrasters

 
 

x

 
 

x

x

x

x

x

x

 
 
 

€ 12,50

€ 15,13

meter

Aanbrengen klaphekje (incl. aankoop materiaal)

 
 
 
 
 

x

x

 

x

 
 
 
 
 

€ 522,52

€ 632,25

stuks

Aanbrengen openstellingsbord / klein informatiepaneel (incl. aankoop materiaal)

 
 

x

x

x

x

x

x

x

x

x

 
 
 

€ 188,13

€ 227,64

stuks

Aanbrengen groot informatiepaneel (incl. aankoop materiaal)

 
 
 

x

 

x

x

 
 
 
 
 
 
 

€ 737,22

€ 892,03

stuks

Aanbrengen plankenbrug 3 meter (incl. aankoop materiaal)

 
 
 
 
 

x

x

 
 
 
 
 
 
 

€ 909,85

€ 1.100,92

stuks

Aanbrengen plankenbrug 5 meter (incl. aankoop materiaal)

 
 
 
 
 

x

x

 
 
 
 
 
 
 

€ 1.429,11

€ 1.729,22

stuks

Aanbrengen plankenbrug 7,5 meter (incl. aankoop materiaal)

 
 
 
 
 

x

x

 
 
 
 
 
 
 

€ 2.929,22

€ 3.544,36

stuks

Aanbrengen plankenbrug 10 meter (incl. aankoop materiaal)

 
 
 
 
 

x

x

 
 
 
 
 
 
 

€ 3.757,31

€ 4.546,34

stuks

Aanleg bosplantsoen (incl. aankoop materiaal)

 
 
 
 
 
 

x

 

x

 
 
 
 
 

€ 2,00

€ 2,30

stuks

Aanleg Laanboom (incl. aankoop materiaal)

 
 
 
 
 
 
 
 

x

 
 
 
 
 

€ 78,47

€ 90,22

stuks

Aanleg bewortelde stek en 3 wilgenpoten (incl. aankoop materiaal)

 
 
 
 
 

x

x

 

x

 
 
 
 
 

€ 12,49

€ 14,70

stuks

Aanleg wilg, populier en langzaamgroeiende soorten (incl. aankoop materiaal)

 
 
 
 
 

x

x

 

x

 
 
 
 
 

€ 22,50

€ 25,73

stuks

aanschaf en inzaaien graskruidenmengsel

 
 
 
 
 
 

x

 
 
 
 
 
 
 

€ 1.267,00

€ 1.533,07

hectare

Grondverzet ten behoeven van aanleg poel en infiltratiegreppel

 
 
 
 
 

x

x

 
 
 
 
 
 
 

€ 8,70

€ 10,53

m3

Grondverzet ten behoeven van natuurvriendelijke oever, waterbergingsvoorziening

 
 

x

x

 

x

x

 

x

x

x

 
 
 

€ 5,50

€ 6,66

m3

plaatsen en leveren (schotbalk) stuwtjes

 
 

x

 

x

x

 
 
 

x

x

 
 
 

€ 3.500,00

 

st.

leveren en aanbrengen grindbed incl aanvoer en grondverzet

 
 
 

x

 

x

 
 
 
 
 
 
 
 

€ 35,00

 

m3

verondeping door verbreding watergang

 
 
 

x

 

x

 
 
 

x

x

 
 
 

€ 1,50

3,5

m1

Grondverzet ten behoeve van verondieping watergang

 
 
 

x

 

x

 
 
 

x

x

 
 
 

€ 7,39

 

m1

Grondverzet ten behoeve van demping watergang of greppels

 
 

x

x

 

x

x

 
 

x

x

x

 
 

€ 15,00

 

m3

Plaatsen grondam/gronddrempel

 
 

x

x

 

x

 
 
 
 
 
 
 
 

€ 200,00

 

stuks

leveren en aanbrengen duiker rond 300 beton

 
 

x

x

x

x

 
 
 

x

x

 
 
 

€ 250,00

 

stuk

leveren en aanbrengen duiker rond 500 beton

 
 

x

x

x

x

 
 
 

x

x

 
 
 

€ 250,00

 

stuk

leveren en aanbrengen dood hout / stobben in watergang

 
 
 

x

 

x

 
 
 
 
 
 
 
 

€ 15,00

 

stuk

meststoffenballans - bepalen van de aanwezige nutrienten in de bodem aan de hand lab analyse en vertaling van de uitkomsten naar maatregelen voor bodemverbetering

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

x

 
 

€ 125,00

 

stuk

organische stoffenbalans - Bepalen van de aanwezige hoeveelheid oranische stof in de bodem aan de hand vcan lab analyse en vertaling van de uitkomsten naar maatregelen voor bodemverbetering

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

x

 
 

€ 125,00

 

stuk

Roterend Kunsstof Duikerschot (RKD) 300

 
 
 
 

x

 
 
 
 
 
 
 
 
 

€ 195

 

stuks

Roterend Kunsstof Duikerschot (RKD) 400

 
 
 
 

x

 
 
 
 
 
 
 
 
 

€ 200

 

stuks

Roterend Kunsstof Duikerschot (RKD) 500

 
 
 
 

x

 
 
 
 
 
 
 
 
 

€ 250

 

stuks

Roterend Kunsstof Duikerschot (RKD) 600

 
 
 
 

x

 
 
 
 
 
 
 
 
 

€ 350

 

stuks

Roterend Kunsstof Duikerschot (RKD) 700

 
 
 
 

x

 
 
 
 
 
 
 
 
 

€ 475

 

stuks

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

Bijlage 4: Kwaliteitsomschrijving aanleg

 

Maatregel corresponderend met aanleg

1

Aanbrengen veerasters (rundvee)

 
 
 

Plaatsen veeraster; palen op 4 meter afstand en 2 puntdraden

 
 

- Afstand tussen palen maximaal 4 meter

 
 

- Palen zijn onbehandeld met duurzaamheidsklasse 1-3 (robinia/acacia, tamme kastanje, inlandse eik)

 
 

- Diameter kop palen 10-12 cm, lengte palen minimaal 160 cm

 
 

- Op de palen worden minimaal 2 draden bevestigd; 2 puntdraden of 1 puntdraad i.c.m. 1 gladde draad (stroom boven)

 
 

de afrastering niet hoger is dan 1,20 meter

 
 

bij het plaatsten van een afsluiting welke mogelijk belemerend werkt voor onderhoud wordt er deze zodanig uitgevoerd dat deze makelijk envoudig te openen is of dat er gebruik gemaakt wordt van een slot van het waterschap.

 
 

- Op de palen worden isolatoren met minimaal 1 gladde draad bevestigd

 
 

ten behoeve van beheer aan A-watergangen blijft het raster 4 meter uit de waterkant, dan wel de maximale afstand van de beschermingszone

 
 

rasters parallel aan de watergang dienen in beschermingszones tenminste 1 meter vanuit de insteek van de watergang te worden geplaatst

2

Aanbrengen veerastersm (elektrisch)

 
 
 

Plaatsen elektrisch veeraster; palen op 10 meter afstand en 2 draden

 
 

- Afstand tussen palen maximaal 10 meter

 
 

- Palen zijn onbehandeld met duurzaamheidsklasse 1-3 (robinia/acacia, tamme kastanje, inlandse eik)

 
 

- Diameter kop palen 10-12 cm, lengte palen minimaal 160 cm

 
 

- Op de palen worden isolatoren met minimaal 1 gladde draad bevestigd

 
 

- Op draden wordt stroom gezet

 
 

de afrastering niet hoger is dan 1,20 meter

 
 

bij het plaatsten van een afsluiting welke mogelijk belemerend werkt voor onderhoud wordt er deze zodanig uitgevoerd dat deze makelijk envoudig te openen is of dat er gebruik gemaakt wordt van een slot van het waterschap

 
 

ten behoeve van beheer aan A-watergangen blijft het raster 4 meter uit de waterkant, dan wel de maximale afstand van de beschermingszone

 
 

rasters parallel aan de watergang dienen in beschermingszones tenminste 1 meter vanuit de insteek van de watergang te worden geplaatst

3

Aanbrengen schapenrasters

 
 
 

Plaatsen schapenraster; palen op 3 meter en zwaar gelijkmatig ursusgaas van 100 cm hoogte

 
 

- Afstand tussen palen maximaal 3 meter

 
 

- Palen zijn onbehandeld met duurzaamheidsklasse 1-3 (robinia/acacia, tamme kastanje, inlandse eik)

 
 

- Diameter kop palen 10-12 cm, lengte paal minimaal 160 cm

 
 

- Op de palen wordt minimaal middelzwaar verzinkt schapengaas van 100 cm hoogte en een maaswijdte van maximaal 15 cm x 15 cm bevestigd

 
 

de afrastering niet hoger is dan 1,20 meter

 
 

bij het plaatsten van een afsluiting welke mogelijk belemerend werkt voor onderhoud wordt er deze zodanig uitgevoerd dat deze makelijk envoudig te openen is of dat er gebruik gemaakt wordt van een slot van het waterschap.

 
 

ten behoeve van beheer aan A-watergangen blijft het raster 4 meter uit de waterkant, dan wel de maximale afstand van de beschermingszone

 
 

rasters parallel aan de watergang dienen in beschermingszones tenminste 1 meter vanuit de insteek van de watergang te worden geplaatst

4

Aanbrengen klaphekje (incl. aankoop materiaal)

 
 
 

- Het klaphekje is minimaal 90 cm breed en minimaal 80 cm hoog en is gemaakt van onbehandeld hout met duurzaamheidsklasse 1-3 (robinia/acacia, tamme kastanje, inlandse eik)

 
 

- Klaphekje bestaat uit 2 palen van minimaal 15 cm x 15 cm waarop een poort met scharnieren is bevestigd

 
 

- De palen worden zodanig geplaatst of voorzien van een spie waardoor de poort automatisch dicht gaat na opening

 
 

- De planken van de poort hebben een dikte van minimaal 2 cm

5

Aanbrengen openstellingsbord / klein informatiepaneel (incl. aankoop materiaal)

 
 
 

- Openstellingsbord is gemaakt van weerbestendig materiaal en in twee kleuren vormgegeven.

 
 

- Het bord wordt bevestigd op paal van onbehandeld hout met duurzaamheidsklasse 1-3 (robinia/acacia, tamme kastanje, inlandse eik)

 
 

- Op het openstellingsbord zijn de regels voor openstelling opgenomen

 
 

- indien er logo's geplaatst worden op het paneel dan wordt het logo van het waterschap ook opgenomen

 
 

wordt niet geplaatst binnen 1 meter vanuit de insteek van een watergang

6

Aanbrengen groot informatiepaneel (incl. aankoop materiaal)

 
 
 

- Informatiepaneel is minimaal 0,25 m2 groot (oppervlakte A2 formaat), gemaakt van weerbestendig materiaal en full-colour vormgegeven

 
 

- Het informatiepaneel is opgesloten tussen twee onbehandelde palen met duurzaamheidsklasse 1-3 (robinia/acacia, tamme kastanje, inlandse eik) met diameter van minimaal 10 cm of afmeting van minimaal 10 cm x10 cm

 
 

- Op het paneel is aangegeven dat het project gefinancierd wordt vanuit het Waterschap de Dommel incl het opnemen van het logo

 
 

wordt niet geplaatst binnen 1 meter vanuit de insteek van een watergang

7

Aanbrengen boomstambrug 3m (incl. aankoop materiaal)

 
 
 

- Een boomstambrug bestaat uit 2 halfronde liggers, met een minimale dikte van 15 cm, gezaagd uit een boomstam van een soort met duurzaamheidsklasse 1-3 (robinia/acacia, tamme kastanje, inlandse eik)

 
 

- De breedte van de brug is minimaal 80 cm en de brug is aan een zijde voorzien van een leuning

 
 

- De liggers hebben een lengte van 3 meter

 
 

er worden geen peilers in het doorstroomprofiel geplaatst

 
 

De onderkand van de brug ligt op tenminste 50 centimeter boven de hoogwaterlijn (T10))

 
 

voor A-watergangen dient rekening gehouden te worden met voorwaarden welke voor het onderhoud van het waterschap bv voor onderhoud met maaiboten en de doorstroming van de watergang.

8

Aanbrengen boomstambrug 5 meter (incl. aankoop materiaal)

 
 
 

- Een boomstambrug bestaat uit 2 halfronde liggers, met een minimale dikte van 15cm, gezaagd uit een boomstam van een soort met duurzaamheidsklasse 1-3 (robinia/acacia, tamme kastanje, inlandse eik)

 
 

- De breedte van de brug is minimaal 80 cm en de brug is aan een zijde voorzien van een leuning.

 
 

- De liggers hebben een lengte van 5 meter

 
 

er worden geen peilers in het doorstroomprofiel geplaatst

 
 

De onderkand van de brug ligt op tenminste 50 centimeter boven de hoogwaterlijn (T10))

 
 

voor A-watergangen dient rekening gehouden te worden met voorwaarden welke voor het onderhoud van het waterschap bv voor onderhoud met maaiboten en de doorstroming van de watergang.

9

Aanbrengen boomstambrug 7,5 meter (incl. aankoop materiaal)

 
 
 

- Een boomstambrug bestaat uit 2 halfronde liggers, met een minimale dikte van 15cm, gezaagd uit een boomstam van een soort met duurzaamheidsklasse 1-3 (robinia/acacia, tamme kastanje, inlandse eik)

 
 

- De breedte van de brug is minimaal 80 cm en de brug is aan een zijde voorzien van een leuning

 
 

- De liggers hebben een lengte van 7,5 meter

 
 

De onderkand van de brug ligt op tenminste 50 centimeter boven de hoogwaterlijn (T10)

 
 

De onderkand van de brug ligt op tenminste 50 centimeter boven de hoogwaterlijn (T10))

 
 

voor A-watergangen dient rekening gehouden te worden met voorwaarden welke voor het onderhoud van het waterschap bv voor onderhoud met maaiboten en de doorstroming van de watergang.

10

Aanbrengen boomstambrug 10 meter (incl. aankoop materiaal)

 
 
 

- Een boomstambrug bestaat uit 2 halfronde liggers, met een minimale dikte van 20 cm, gezaagd uit een boomstam van een soort met duurzaamheidsklasse 1-3 (robinia/acacia, tamme kastanje, inlandse eik)

 
 

- De breedte van de brug is minimaal 80 cm. De boomstambrug is aan een zijde voorzien van een leuning.

 
 

- De liggers hebben een lengte van 10 meter

 
 

er worden geen peilers in het doorstroomprofiel geplaatst

 
 

De onderkand van de brug ligt op tenminste 50 centimeter boven de hoogwaterlijn (T10))

 
 

voor A-watergangen dient rekening gehouden te worden met voorwaarden welke voor het onderhoud van het waterschap bv voor onderhoud met maaiboten en de doorstroming van de watergang.

11

Aanleg bosplantsoen (incl. aankoop materiaal)

 
 
 

Bosplantsoen is van conventioneel geteeld en autochtone-herkomst

 
 

Het plantsoen is van een van de volgende soorten: Wilde appel(Malus sylvestris); Ruwe berk (Betula pendula); Zachte berk (Betula pubescens); Aalbes (Ribes rubrum); Zwarte bes (Ribes nigrum); Beuk (Fagus Sylvatica); Bosroos (Rosa arvensis); Eglantier(Rosa rubiginosa); Zomereik (Quercus robur); Wintereik (Quercus petrea); Zwarte els (Alnus glutinosa); Gagel (Miryca gale); Gelderse roos (Viburnum opulus); Haagbeuk (Carpinus betulus); Hazelaar (Corylus avellana); Heggeroos (Rosa corymbifera); Hondsroos (Rosa canina); Hulst (Ilex aquifolium); Steel iep (Ulmus laevis); Kardinaalsmuts (Euonymus europaeus); Tamme kastanje (Castanea sativa); Zoete kers (Prunus avium); Rode kornoelje (Cornus sanguinea); Gele kornoelje (Cornus mas); Kraagroos (Rosa agrestis); Krenteboompje (Amelanchier lamarckii);Wilde liguster (Ligustrum vulgare); Kleinbladige linde (Tilia cordata); Hollandse Linde (Tilia vulgaris);Lijsterbes (Sorbus aucuparia); Eenstijlige Meidoorn (Crataegus monogyna);Tweestijlige Meidoorn (Crataegus laevigata);Mispel (Mespilus germanica);Wilde Peer (Pyrus pyraster);Sleedoorn (Prunus spinosa);Veldesdoorn (Acer campestre);Gewone Vlier (Sambucus nigra);Bergvlier (Sambucus racemosa);Inheemse Vogelkers (Prunus padus);Vuilboom (Rhamnus frangula);Wegedoorn (Rhamnus catharticus); Amandel Wilg (Salix triandra);Bittere wilg (Salix purpurea);Boswilg (Salix caprea); Grauwe wilg (Salix cinerea);Katwilg (Salix viminalis); Geoorde wilg (Salix aurita);Kraakwilg (Salix fragilis); Kruipwilg (Salix repens); Laurierwilg (Salix pentandra); Schietwilg (Salix alba)

12

Aanleg Laanboom (incl. aankoop materiaal)

 
 
 

De bomen hebben een omtrek van 10-12 cm op 110 m hoogte

 
 

Een van de volgende bomen: Zomereik (Quercus robur); Wintereik (Quercus petrea); Grauwe abeel (Populus canescens*); Ruwe berk (Betula pendula); Beuk (Fagus sylvatica); Gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus*);; Haagbeuk (Carpinus betulus); Iep, diverse klonen (Ulmus*); Tamme Kastanje (Castanea sativa); Zoete Kers (Prunus avium); Kleinbladige Linde (Tilia cordata*); Grootbladige Linde (Tilia platyphyllos); Hollandse Linde (Tilia vulgaris); Noot (Juglans regia); Zwarte Populier (Populus nigra*) ; Populier‘Canadapopulier’ (Populus x canadensis*); Schietwilg (Salix alba); Inheemse Hoogstamfruitbomen *Bij deze soorten worden de volgende cultivars als inheems aangemerkt: Populus canescens ‘De Moffart en Witte van Haamstede’; Acer pseudeplatanus ‘ Negenia en Rotterdam’Ulmus ‘Dodoens Clusius en Lobel’; Tilia cordata ‘ Erecta en Roelvo’; Tilia vulgaris ‘Pallida’; Populus x canadensis ‘div. cultivars’; Populus nigra ‘div. cultivars m.u.v. Italica’; Salix alba ‘ Liempde, Belders’

13

Aanleg bewortelde stek en 3 wilgenpoten (incl. aankoop materiaal)

 
 
 

het betreft een eenjarige bewortelde stek of een wilgenpoot van 3 jaar oud

14

Aanleg wilg, populier en langzaamgroeiende soorten (incl. aankoop materiaal)

 
 
 

Het betreft veren van langzaamgroeiende soorten met een lengte tussen de 200 en 300 cm

 
 

Bijj wilg en populieren hebben ze een omtrek van 10 tot 12 cm op 110 m hoogte

15

aanschaf en inzaaien graskruidenmengsel

 
 
 

aanschaf en inzaaien graskruidenmengsel:

 
 

Grond wordt gefreesd en ingezaaid met een van onderstaande mengsels

 
 

Botanische weiderand: Duizendblad, Knoopkruid, Gewone margriet, Gewone rolklaver, Witte klaver.

 
 

een zaaidichtheid van 12 kg/ha

 
 

Botanische hooilandrand: Duizendblad, Knoopkruid, Gewone margriet, Gewone rolklaver, Rode klave

 
 

een zaaidichtheid van 15kg/ ha

 
 

Wintervoedselrand op bouwland: 90% bestaat uit de volgende samenstelling: Zomertarwe (korte soort) (Triticum) 50%;Zomergerst (korte soort) (Hordeum distochon)25%; Triticale (Triticale x triticale) 10%; Boekweit (Fagopyrum esculentum)10%

 
 

Met een zaaidichtheid van 125 kg/ha

 
 

Bloemenblok voor akkervogels op bouwland: Boekweit (Fagopyrum esculentum) 20%; Vlas (Linum usitatissimum) 19%; Zonnebloem (Helianthus annuus)8%; Haver (Avena sativa)8%; Bladramanas (Raphanus sativus) 8%; Oude rogge (Secale multicaule) 8%; Bladkool (Brassica oleracea) 7%; Venkel (Foeniculum vulgare) 6%; Grote kaardebol (Dipsacus fullonum) 6%; Chicorei(Cichorium intybus) 5%; Honingklaver (Melilotus officinalis)3%; Luzerne Medicago sativa 2%

 
 

zaaidichtheid van 10 kg/ha.

16

Grondverzet ten behoeven van aanleg poel en infiltratiegreppel

 

17

Grondverzet ten behoeven van natuurvriendelijke oever, waterbergingsvoorziening

 
 
 

1:8 of kleiner

18

plaatsen en leveren (schotbalk) stuwtjes

 
 
 

Betonnestuuw bak met daarachter

 
 

gronddam met betonnen duikers

 
 

voorzien van een sponning met schotbalken

19

leveren en aanbrengen grindbed incl aanvoer en grondverzet

 
 
 

leveren en aanbrengen van grind

 
 

De slootbodem wordt met ca 30 cm maar minimaal met 15 cm verhoogd.

 
 

verondieping wordt uitgevoerd met grind

 
 

minimale lengte waarover verhoging plaatsvind is 20 meter

20

verondeping door verbreding watergang

 
 
 

ten behoeve van verondeping door verbreding watergang

 
 

De slootbodem wordt minimaal met 25 cm verhoogd.

 
 

Drainagebasis wordt zodanig verhoogd dat er minder grondwater wordt afgevoerd.

 
 

verondieping wordt uitgevoerd met gebiedseigen grond door watergang te verbreden en vrijgekomen grond uit oever aan te wensen voor verondieping

 
 

Er mag geen drainage of overkluizing in worden aangebracht

 
 

De minimale lengte waarover verondieping plaatsvind is 100 meter

21

verondeping watergang

 
 
 

De slootbodem wordt met ca 25 cm maar minimaal met 20 cm verhoogd.

 
 

Drainagebasis wordt zodanig verhoogd dat er minder grondwater wordt afgevoerd.

 
 

verondieping wordt uitgevoerd met gebiedseigen grond of grond welke beschikt over schoongrondverklaring

 
 

Er mag geen drainage of overkluizing in worden aangebracht

 
 

minimale lengte waarover verhoging plaatsvind is 20 meter

22

Grondverzet ten behoeve van demping watergang of greppels

 
 
 

Demping wordt aangebracht tot maaiveldniveau

 
 

demping uitgevoerd met grond welke beschikt over schoongrondverklaring of gebiedseigen is

 
 

Er mag geen drainage of overkluizing in worden aangebracht

 
 

De minimale lengte waarover verondieping plaatsvind is 100 meter

 
 

er wordt minimaal 1m3 per meter aangebracht

23

Plaatsen grondam/gronddrempel

 
 
 

Dam is uitgevoerd in grond, hout, beton of een andere duurzame vorm

 
 

De kruinhoogte van de gronddam of vaste drempel dient minimaal 25 cm boven de bodem van de watergang te worden aangelegd

 
 

Dam wordt uitgevoerd met gebiedsgeigen grond

 
 

De kruinhoogte van de dam is maximaal 10 cm lager dan de laagste insteek van de watergang op de locatie van de dam.

24

leveren en aanbrengen duiker rond 300 beton

 
 
 

lengte duiker minimaal 2 meter

 
 

leveren en platsen van een duiker met diameter van 30 cm

 
 

Duiker bestaat uit duurzaam meteriaal o.a. kunstof of beton

 
 

Een duiker wordt niet geplaatst in een watergang met een vastgestelde ecologische functie

 
 

Een duiker ligt op minimaal 100 metter van een andere duiker of brug

 
 

De buislengste is maximaal 15 meter

 
 

De binnenonderkant minimaal 5 cm onder de waterbodem ligt

25

leveren en aanbrengen duiker rond 500 beton

 
 
 

lengte duiker minimaal 2 meter

 
 

leveren en platsen van een duiker met diameter van 50 cm

 
 

Duiker bestaat uit duurzaam meteriaal o.a. kunstof of beton

 
 

Een duiker wordt niet geplaatst in een watergang met een vastgestelde ecologische functie

 
 

Een duiker ligt op minimaal 100 metter van een andere duiker of brug

 
 

De buislengste is maximaal 15 meter

 
 

De binnenonderkant minimaal 5 cm onder de waterbodem ligt

26

leveren en aanbrengen dood hout / stobben in watergang

 
 
 

het leveren en aanbrengen van dood hout dan wel stobbe in een watergang

29

Roterend Kunsstof Duikerschot (RKD) 300

 
 
 

Er wordt gebruik gemaakt van een Roterend Kunsstof Duikerschot (RKD) met een diameter van 300 mm welke wordt geplaatst confom instructie welke wordt meegeleverd

30

Roterend Kunsstof Duikerschot (RKD) 400

 
 
 

Er wordt gebruik gemaakt van een Roterend Kunsstof Duikerschot (RKD) met een diameter van 400 mm welke wordt geplaatst confom instructie welke wordt meegeleverd

31

Roterend Kunsstof Duikerschot (RKD) 500

 
 
 

Er wordt gebruik gemaakt van een Roterend Kunsstof Duikerschot (RKD) met een diameter van 500mm welke wordt geplaatst confom instructie welke wordt meegeleverd

32

Roterend Kunsstof Duikerschot (RKD) 600

 
 
 

Er wordt gebruik gemaakt van een Roterend Kunsstof Duikerschot (RKD) met een diameter van 600 mm welke wordt geplaatst confom instructie welke wordt meegeleverd

33

Roterend Kunsstof Duikerschot (RKD) 700

 
 
 

Er wordt gebruik gemaakt van een Roterend Kunsstof Duikerschot (RKD) met een diameter van 700 mm welke wordt geplaatst confom instructie welke wordt meegeleverd

34

Omvorming drainage

 
 

Drains maximaal 1m. onder maaiveld. Verzameldrain die uitmond in één of meerdere verzamelput(ten). Iedere verzamelput is voorzien van een in hoogte instelbare drempel.

35

Helofytenfilters

 
 

Aanleg van helofytenfilters in de vorm van een helofytensloot waarbij het afvalwater horizontaal door het filter stroomt. De lengte is minimaal 300 meter en de bodembreedte minimaal 1meter. Deze maatregel dient te worden gecombineerd met het plaatsen van een stuw die er voor zorgt dat het water voldoende verblijftijd heeft.

 

 
 

 
 

 

Bijlage 5: waardebepaling inkomstenderving

Bijlage 5: inkomstenderving

 
 
 

Maatregel

 

Vergoeding excl. BTW

Eenheid

Hoofdstuk 3.1

waterbuffers

€ 1.506,67

per hectare per jaar

 
 

incomstenderving accepteren innudatie op grasland

 
 

Hoofdstuk 3.2

stuwende constructies- niet regeleerbaar

 
 

3.2.1a

 

incomstenderving accepteren hoogwaterpeil langs watergang bij grasland excl. beheer

€ 114,42

per hectare per jaar

3.2.1a

 

incomstenderving accepteren hoogwaterpeil langs watergang lang op vormalige akker excl. beheer

€ 813,75

per hectare per jaar

Hoofdstuk 4.1

Robuuste Waterlopen

 
 

4.1c

 

incomstenderving accepteren hoogwaterpeil langs watergang bij grasland excl. beheer

€ 114,42

per hectare per jaar

4.1c

 

incomstenderving accepteren hoogwaterpeil langs watergang lang op vormalige akker excl. beheer

€ 813,75

per hectare per jaar

hoofdstuk 6.1

Beekbegeleidende beplanting

€ 1.415,75

per hectare per jaar

 
 

inkomstenderving van grond welke wordt beplant met houtige gewassen

 
 

 
 
 
 

 
 
 
 

Bijlage 6: vervallen

Bijlage 7: Werkwijze waardedaling

Bijlage 7: Werkwijze waardedaling

 
 
 
 
 

versie 1.1

 
 
 
 
 

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

Waardedaling wordt bepaald op basis van onderstaand, ondertekend, formulier en procedure.

 
 
 
 
 
 
 

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

Aanvrager en eigenaar verklaaren dat

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

Dat eigenaar

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

Naam

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

adres

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

telefoonnumeer

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

mailadres (optioneel)

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

legitimatiebewijs

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

legitimatiebewijs nummer

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

indien van toepassing samen met andere medeeigenaren/rechthebbende

 
 
 
 
 
 
 
 
 

NAW gegevens zoals hierbboven opgenomen toevoegen per eigenaar / rechthebbende

 
 
 
 
 
 
 

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

van percelen

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

1

gemeente

kadestrale gemeente

sectie

letter

nummer

nummer

groot

oppervlak

m2

voor een grote van

oppervlak

m2

2

gemeente

kadestrale gemeente

sectie

letter

nummer

nummer

groot

oppervlak

m2

voor een grote van

oppervlak

m2

3

gemeente

kadestrale gemeente

sectie

letter

nummer

nummer

groot

oppervlak

m2

voor een grote van

oppervlak

m2

4

gemeente

kadestrale gemeente

sectie

letter

nummer

nummer

groot

oppervlak

m2

voor een grote van

oppervlak

m2

5

gemeente

kadestrale gemeente

sectie

letter

nummer

nummer

groot

oppervlak

m2

voor een grote van

oppervlak

m2

 

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

Er waardedaling wordt aanvevraagd voor de volgende activiteiten

 
 
 
 
 
 
 
 
 

Robuste waterloop

 
 
 

oppervlak

m2

 
 
 
 
 
 
 

Kruiderijke grasland in lokalke laagte

 
 

oppervlak

m2

 
 
 
 
 
 
 

Beekbegeleidende beplanting

 
 

oppervlak

m2

 
 
 
 
 
 
 

Doorstroommoeras

 
 
 

oppervlak

m2

 
 
 
 
 
 
 

totale oppervlakte

 
 
 

oppervlak

m2

 
 
 
 
 
 
 

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

De door u verwachte waardedaling bedraagt

 

€ 0

 
 
 
 
 
 
 
 
 

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

akkoord is met het uitvoeren van een bureaustudie naar de verwachte waardedaling

 
 
 
 
 
 
 
 

Indien de waardedaling van de bureau studie minder dan 20% verschilt en minimaal €5000 bedraagt wordt het perceel getaxeerd

 
 
 

Indien de waardedaling van de bureau studie meer dan 20% verschilt van de verwachte waardedaling wordt dit terug gekoppeld aan eigenaar

 
 

De grondeigenaar wordt in de gelegenheid gesteld de voorlopige waarde aan te passen.

 
 
 
 
 
 
 

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

Meewerkt aan een door waterschap uit te voeren taxatie

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

kosten van taxatie

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

Bekend is dat kosten van taxatie zijn voor het waterschap zijn als de bureaustudie of de werkelijke waardedaling minimaal €4000 bedraagt en notarieele passering plaatsvind

 

Akkkoord is met het betalen van de kosten voor taxatie als de bureaustudie en de werkelijke waardedaling minder dan €4000 bedraagt of er geen notarieele pasering plaatsvind

 

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

Notariele vastlegging

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

akkoord te gaan met de voorwaarden uit de modelovereenkomst zoals te vinden op:

 
 
 
 
 
 
 
 

Concept Kwalitatieve Verplichting bij Samen Beter in Waterbeheer

www.dommel.nl/...nntb

 
 
 
 

Bekend is met de verplichting om binnen 20 weken na ontvangst beschikking de akte notarieel vast te leggen

 
 
 
 
 

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

kosten notariele vastlegging

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

Kosten voor notariële vastlegging bij een door het waterschap geselecteerde notaris en eventueel benodigde kadastrale splitsing zijn voor rekening van het waterschap.

hypotheek

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

De eigenaar begrijpt dat de notarieele vastlegging gebeurt op het vol eigendom. Eventueele hypotheek houders dienen daarmee in te stemmen met deze vastlegging.

 

De eigenaar neemt voorafgaande aan de taxatie contact op met hypotheek houder(s) en stelt het waterschap op de hoogte als de toestemming niet wordt verkregen

 

Indien de notarieele paseering niet kan plaats vinden als gevolg van het onthouden van toestemming van de hypotheekhouder worden kosten van taxatie door partijen gedeeld.

 

Kosten voor eventueele notarieele doorhaling van de hypotheek zijn voor aanvrager.

 
 
 
 
 
 

Gevolgen voor eigenaar

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

Eigenaar begrijpt dat de vastlegging van deze afspraken met een kwalitatieve verplichting de duur van de subsidiebeschikking overstijgen. De voorwaarden blijven na een periode

 

van 6 jaar dan ook bestaan zonder dat hiervoor een subsidie beschikbaar is.

 
 
 
 
 
 
 
 

De eigenaar begrijpt dat met het vastleggen van een kwalitatieve verplichting eigenaar niet langer in aanmerking komt voor schaderegelingen als gevolg van schades waar hij mee

 

in stemt in het kader van deze regeling.

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

Aldus ondertekend door eigenaar

 

mede rechthebbende:

 
 
 
 
 
 
 
 

locatie

gemeente

 

locatie

gemeente

 
 
 
 
 
 
 
 

datum

dd-mm-jjjj

 

datum

dd-mm-jjjj

 
 
 
 
 
 
 
 

handtekening

 
 

handtekening

 
 
 
 
 
 
 
 

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

naam

naam

 

naam

naam

 
 
 
 
 
 
 

Concept Kwalitatieve verplichting Samen Beter in Waterbeheer

Overeenkomst met de eigenaar tot het vestigen van

een kwalitatieve verplichting als bedoeld in artikel 6:252 BW

Ten behoeve van Beekdalen en lokale laagtes voor de volgende activiteiten:

  • Realisatie van een robuuste waterloop, waaronder aanpassing van oevers en aanpassing van het natte profiel van de watergang;

  • Omvorming naar kruidenrijk grasland met natuurfunctie op lokale laagtes

  • Aanleg van beekbegeleidende beplanting

  • Realisatie van een doorstroommoeras

De ondergetekenden:

  • 1.

    de zakelijk gerechtigde, de heer …………………….., geboren op ……. te ……, wonende aan de …….. te ……….., hierna te noemen "de grondeigenaar",

  • en

  • 2.

    Waterschap De Dommel, gevestigd en kantoorhoudende te 5283 WB Boxtel, Bosscheweg 56, ingeschreven in het handelsregister onder nummer 17277734, krachtens het bepaalde in art. 95 van de Waterschapswet, ter uitvoering van het namens het dagelijks bestuur van het waterschap door haar genomen besluit, hiertoe bevoegd op grond van de ambtelijke bevoegdhedenregeling Waterschap De Dommel 2009, zoals gewijzigd vastgesteld op 26 november 2019 door het dagelijks bestuur, de watergraaf en de secretaris-directeur, in deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer J.H.J. van Limpt, senior medewerker grondzaken van het waterschap De Dommel, hierna te noemen: “waterschap”;

Overwegende dat:

  • -

    Het Waterschap en de Grondeigenaar overeenstemming hebben bereikt over de wijze waarop het Terrein wordt ingezet in het kader van de watertransitie en/of de maatregelen die worden uitgevoerd vanwege de ‘Stimuleringsregeling watertransitie Landelijk Gebied’;

  • -

    Ten gevolge van de watertransitie en/of maatregelen komen er op het terrein bijhorende voorschriften ten aanzien van instandhouding, gebruik en beheer;

  • -

    Grondeigenaar een eenmalige vergoeding zal ontvangen voor de herwaardering van het Terrein als gevolg van instandhouding, aangepaste gebruik en beheer;

  • -

    Het Waterschap van de Grondeigenaar een instandhoudingsplicht bij wege van kwalitatieve verplichting als bedoeld in artikel 6:252 BW voor onbepaalde tijd ten aanzien van de percelen wenst te bedingen welke verplichting heeft te gelden jegens het Waterschap,

  • -

    De Grondeigenaar deze verplichting wenst te aanvaarden;

verklaren het volgende te zijn overeengekomen:

Artikel 1

Begrippenlijst

  • -

    Kwalitatieve verplichting: verplichting als bedoeld in artikel 6:252 BW;

  • -

    Robuust Beekdal: de laagte in het landschap waarin de beek is gelegen. De beekdalen zijn de ‘uiterwaarden’ van het watersysteem, met de ene keer veel en de andere keer weinig water. In het beekdal doet de kans dat het terrein overstroomt zich voor en het grondwaterpeil kan stijgen. In het beekdal krijgt water de ruimte, wordt extreme afvoeren opgevangen, wordt de sponswerking van de bodem versterkt en worden vervuilingsbronnen en uit- en afspoeling voorkomen;

  • -

    Kruidenrijk grasland met natuurfunctie op een laagte: Het betreft de omvorming van grasland, ten behoeve van waterberging. De grasachtigen (monocotylen) zijn dominant, maar kruiden (dicotylen) en mossen hebben een oppervlakteaandeel van tenminste 20%.

  • -

    Beekbegeleidende beplanting: Rivier- en beekbegeleidend bos omvat bossen en struwelen die periodiek door oppervlaktewater worden overstroomd bij hoge waterstanden in beek of rivier en bossen die direct onder invloed staan van vrijwel permanent uittredend grondwater. Vegetatiekundig behoren deze bossen tot het Wilgenverbond, Iepenrijke Eiken-Essenverbond en Verbond van Els en Es.

  • -

    Doorstroommoeras: Omvat verlandingsvegetaties zoals riet- en biezenvegetaties, natte ruigte en grote zeggenvegetaties. Moeras kan tot 20% uit open water bestaan en tot 10% uit struweel. De zomersituatie geldt hier als referentiepunt. De gemiddelde grondwaterstand in het najaar zakt maximaal tot 40 cm onder het maaiveld, behoudens eventuele periodieke droogteperioden.

  • -

    Ruige dierlijke stalmest: Mest afkomstig uit de stal met veel onverteerd strooisel, niet zijnde een nabewerkt en samengesteld mengsel tussen stro en dierlijke mest;

  • -

    GVE: Het aantal grootvee-eenheden (GVE) is de optelsom van het aantal melkkoeien en vrouwelijk jongvee, omgerekend naar de fosfaatproductie van één melkkoe;

  • -

    Overeenkomst: Voorliggende overeenkomst met de bijbehorende bijlagen;

  • -

    Terrein: de percelen, kadastraal bekend gemeente …….., sectie ……., nummers …………., met een totale grootte van circa …………. hectare zoals weergegeven op de bijgevoegde kadastrale kaart;

Artikel 2

Gebruik

  • 1.

    De Grondeigenaar gebruikt het Terrein voor de realisatie van (Robuust Beekdal/Kruidenrijk Grasland met natuurfunctie op lokale laagtes/ beekbegeleidende beplanting/doorstroommoeras*doorhalen wat niet van toepassing is) en gedoogt op het Terrein voor onbepaalde tijd waterberging, waterinundatie en grondwaterpeilverhoging. Het Terrein kan jaarlijks meerdere malen overstromen en kan natter worden. Via deze overeenkomst wordt een eenmalige tegemoetkoming overeengekomen voor het aangepaste gebruik;

  • 2.

    De Grondeigenaar laat datgene na dat het gestelde onder 1 belemmert, bemoeilijkt of verhindert.

  • 3.

    Het is de Grondeigenaar niet toegestaan:

    • a.

      De percelen op te hogen, grond te bewerken of nieuwe drainage aan te leggen;

    • b.

      Onroerende zaken/gebouwen te vestigen;

    • c.

      Gebruik te maken van gewasbeschermingsmiddelen;

    • d.

      Gebruik te maken van kunstmest of dierlijke mest (tenzij bemesting noodzakelijk is voor de ontwikkeling en instandhouding van het Kruidenrijk Grasland. In dat geval is alleen ruige/vaste dierlijke mest toegestaan in een hoeveelheid die het percentage kruiden niet onder een bedekkingspercentage van 20% doet zakken1);

    • e.

      Het perceel te beweiden tenzij beweiding noodzakelijk is voor de ontwikkeling en instandhouding kruiden- en faunarijk grasland. In dat geval is alleen beweiding toegestaan met een hoeveelheid vee die het percentage kruiden met hogere stengels / ruigte niet onder een bedekkingspercentage van 5% doet zakken. Het percentage open plekken / kapotte zode wordt niet meer dan 1%;

    • f.

      Het perceel te beregenen, met uitzondering van het beregenen ten behoeve van het opstarten (waaronder het ontkiemen) van een transitiegewas na toestemming van het Waterschap, tenzij beregening bij wet- of regelgeving en/of beregeningsbeleid volledig wordt beperkt.

Risico

De Grondeigenaar is ermee bekend en accepteert dat vanwege waterberging, inundatie en grondwaterpeilverhoging van het Terrein er schade kan ontstaan en beperkingen kunnen optreden voor de toegankelijkheid van het terrein of dat extra bewerkingen vereist zijn. Daarnaast kan er schade ontstaan doordat extra bewerkingen noodzakelijk zijn, door achtergebleven zwerfvuil, drijfhout, maaisel (nadat het water weer is teruggetrokken) alsmede de herstelkosten van afrastering en spoelgaten en nadelen als gevolg van eventuele gewijzigde wet- en regelgeving. Deze opsomming is niet limitatief.

Artikel 3

(rechts)opvolging

  • 1.

    Het Waterschap bedingt bij deze van de Grondeigenaar dat de verplichtingen tot het dulden en niet doen als bedoeld in artikel 2 voormeld, hebben te gelden als kwalitatieve verplichtingen en derhalve zullen overgaan op degenen die het Terrein onder algemene of bijzondere titel zullen verkrijgen en daaraan mede gebonden zullen zijn degenen die van de rechthebbende een recht tot gebruik van het Terrein zullen verkrijgen.

  • 2.

    Het Waterschap bedingt bij deze van de Grondeigenaar dat de Grondeigenaar de verplichtingen tot het dulden en niet doen als bedoeld in artikel 2 voormeld op zich neemt.

  • 3.

    Het Waterschap en de grondeigenaar machtigen elkander over en weer om de inhoud van deze akte daartoe als beding in de zin van artikel 252 Boek 6 BW in te schrijven in de desbetreffende (openbare) registers op de wijze, zoals de toepasselijke wetten dit voorschrijven. De kosten van de notariële akte waarin deze Overeenkomst wordt opgenomen en de inschrijving daarvan in de openbare registers overeenkomstig het bepaalde in artikel 6:252 BW zijn voor rekening van het waterschap.

  • 4.

    Voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst kiezen partijen domicilie ten kantore van Wedemeijer Marks Notarissen te Oirschot of diens plaatsvervanger of ambtsopvolger die met het opmaken en verlijden van de notariële akte zal worden belast.

Artikel 4

Nakoming en ontbinding

  • 1.

    Indien de Grondeigenaar één of meer verplichtingen als bedoeld in artikel 2 niet nakomt, kan het Waterschap nakoming vorderen en bij blijvende toerekenbare tekortkoming de Overeenkomst ontbinden.

  • 2.

    Alvorens het Waterschap de Overeenkomst kan ontbinden naar aanleiding van niet-nakoming van één of meer verplichtingen als bedoeld in artikel 2 door de Grondeigenaar, dient zij de Grondeigenaar schriftelijk bij aangetekend schrijven of deurwaardersexploot concreet te wijzen op de niet-nakoming en aan te manen om binnen de daarbij door het Waterschap te bepalen redelijke termijn alsnog aan zijn verplichting(en) te voldoen.

  • 3.

    Als het Waterschap nakoming van de kwalitatieve verplichting vordert, is de grondeigenaar verplicht om de niet-nakoming van één of meer der bepalingen van artikel 2 van deze akte op eerste aanzegging te staken en het terrein in de staat te herstellen waarin het verkeerde vóór de niet-nakoming van één of meer der bepalingen van artikel 2 van deze akte, zulks op, naar keuze van het Waterschap, straffe van de in het vierde lid gemelde dwangsom.

  • 4.

    Na de termijn, bedoeld in het tweede lid, kan het Waterschap, indien de grondeigenaar niet alsnog aan zijn verplichtingen als bedoeld in artikel 2 heeft voldaan:

    • a.

      Overgaan tot opeising van een direct, zonder rechterlijke tussenkomst, opeisbare en niet voor rechterlijke matiging vatbare dwangsom ten bedrage van ten hoogste € 500,- per hectare van het Terrein, voor iedere week dat de Grondeigenaar, na ontvangst van de in het tweede lid omschreven aanmaning, één of meer verplichtingen als bedoeld in artikel 2 niet naleeft;

    • b.

      Indien na het opeisen van de dwangsom als hiervoor onder A. is bepaald de Grondeigenaar in gebreke blijft, de overeenkomst ontbinden naar aanleiding van niet nakoming van één of meer verplichtingen als bedoeld in artikel 2 door de Grondeigenaar, waarbij de Grondeigenaar een direct, zonder rechterlijke tussenkomst, opeisbare en niet voor rechterlijke matiging vatbare boete verschuldigd is van ten hoogste de dan geldende waarde van het Terrein volgens de gemiddelde marktwaarde landbouwgrond grond van betreffende gebied conform de landbouwgebieden van het CBS, of indien deze index niet meer bestaat, middels de index welke de oude index het meest benadert, ten behoeve van het Waterschap. Bij de vaststelling van de hoogte van de boete(n), als bedoeld in het vierde lid, dient rekening te worden gehouden met de ernst van de niet-nakoming van de verplichtingen als bedoeld in artikel 2.

Artikel 5

Vergoeding

  • 1.

    Grondeigenaar verkrijgt voor de verplichtingen van hetgeen beschreven in artikel 2 en 3 een afwaardering welke is gebaseerd op basis van een WEV taxatie voor en na beperkingen zoals verwoord in deze KV.

  • 2.

    De totale afwaardering conform de subsidieregeling ‘Stimuleringsregeling Landelijk Gebied’ bedraagt € ………….. (zegge: …………………… euro). De afwaardering vergoed volledig alle schade, zoals kwaliteit van het perceel, verslechtering van het perceel door overstroming, chemische, biologische en fysieke kwaliteit, ziektes van vee en gewassen en onkruiden, die veroorzaakt wordt door toedoen van de in lid 1 van dit artikel vermelde afwaardering.

  • 3.

    Kosten voor gevolgschade, opruimen zwerfvuil, maaisel, verontreiniging, sediment, sporen en spoelgaten, roerende zaken/objecten, rasters en ongedierte, zijn eveneens opgenomen in de afwaardering zoals gemeld in lid 1 van dit artikel.

  • 4.

    Met de in lid 2 en lid 3 van dit artikel genoemde opsomming van schades en kosten beogen partijen niet alle mogelijke schades en kosten te benoemen. Ook niet in deze opsomming optredende schades en kosten worden geacht verdisconteerd te zijn in de totale afwaardering.

  • 5.

    Grondeigenaar verklaart op basis van de huidige informatie voldoende schadeloos te zijn gesteld en verleent het waterschap hiervoor volledige kwijting.

Aldus overeengekomen en digitaal ondertekend, te

………,

Boxtel,

De Grondeigenaar

Het waterschap

Toelichting bij Subsidieregeling Landelijk Gebied Waterschap De Dommel

Algemene toelichting

Relatie Algemene subsidieverordening Waterschap de Dommel 2018

De Algemene subsidieverordening Waterschap de Dommel 2018 (ASV) vormt de door de Algemene wet bestuursrecht in hoofdstuk 4, titel 4.2 vereiste wettelijke grondslag voor het dagelijks bestuur van Waterschap de Dommel voor het stellen van nadere regels voor het verstrekken van subsidie.

De ASV bepaalt in artikel 2, tweede lid, dat door het dagelijks bestuur nadere regels kunnen worden vastgesteld. Daarnaast bevat de ASV diverse algemeen geldende bepalingen in verband met subsidieverstrekking, termijnen, verplichtingen, weigeringsgronden, verantwoording, bevoorschotting en vaststelling die ook van toepassing zijn bij de toepassing van deze Subsidieregeling Landelijk Gebied.

Staatssteun

Bij het verstrekken van subsidie moeten de regels omtrent staatssteun in acht worden genomen.

Deze subsidieregeling is gebaseerd op de Catalogus Groenblauwe diensten en op …. Goedgekeurd en vervolgens gepubliceerd door de Adviescommissie Catalogus Groenblauwe Diensten. Daarmee voldoet deze subsidieregeling aan de regels omtrent staatssteun.

Opbouw regeling

De regeling bevat in paragraaf 1 een aantal algemene bepalingen. Vervolgens is in de hoofdstukken 2 tot en met 10 per subsidiabele activiteit een aantal specifieke bepalingen opgenomen, waarbij sommige hoofstukken bestaan uit verschillende paragrafen. Hoofdstuk 11 bevat de slotbepalingen.

Toelichting per hoofdstuk en paragraaf

Hoofdstuk 1

Artikel 1.3, tweede lid

Als de subsidieaanvrager een grote onderneming is, voegt hij een omschrijving toe van de situatie waarin er geen subsidie zou worden verstrekt en wat voor gevolg dat zou hebben voor het uitvoeren van de activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd. Dit wordt ook wel het “contrafeitelijke scenario” genoemd. Subsidie kan alleen worden verstrekt indien uit de omschrijving van dit contrafeitelijke scenario blijkt dat de activiteiten niet zullen worden uitgevoerd als er geen subsidie wordt verstrekt.

Artikel 1.6

Deze regeling is gebaseerd op de Catalogus Groenblauwe Diensten. In dit artikel zijn de vereisten opgenomen die de Europese Commissie bij goedkeuring van de Catalogus Groenblauwe diensten aan transparantie heeft vereist. Deze transparantieverplichting houdt in dat via de State Aid Transparancy Award Module (TAM) de betreffende informatie over verleende staatssteun moet worden verstrekt. Deze informatie is vervolgens voor eenieder in het transparantieregister van de Europese Commissie terug te vinden.

Artikel 1.7

Bij Agromilieuklimaatverbintenissen gaat het om subsidie aan agrariërs die vrijwillig milieu-, klimaat- en natuurvriendelijke landbouwpraktijken uitoefenen. De Europeesrechtelijke kaders eisen dat de subsidie die in dit verband wordt verstrekt, steeds voldoen aan de dwingende normen vanuit het landbouwsteunkader. Dit betekent dat wanneer tijdens de looptijd van een subsidie de toepasselijke dwingende normen worden aangepast, herziening van de beschikking dient plaats te vinden.

Artikel 1.8

Wanneer de subsidie afhankelijk is van een bepaalde oppervlakte, dienen de voorschriften over areaal gerelateerde betalingen te worden nageleefd die zijn vastgesteld in artikel 47 van Verordening (EU) nr. 1305/2013. Deze voorschriften zijn in dit artikel opgenomen.

Artikel 1.11

Dit artikel bevat de voorwaarden die van toepassing zijn op een subsidie voor waardedaling. Voor de vergoeding van waardedaling van grond is het noodzakelijk dat de functie van de grond wijzigt van landbouw naar natuur. Deze wijziging van functie vindt plaats door middel van vestiging van een kwalitatieve verplichting bij de notaris. Door middel van vestiging van deze kwalitatieve verplichting wordt geborgd dat de landbouwkundige productie op het perceel (productiecapaciteit) wordt beëindigd en de eigenaar en opvolgende eigenaren het perceel alleen nog gebruikt als natuurgrond.

Eerste lid onder c en derde lid:

In deze onderdelen wordt gesproken over productiecapaciteit. Met productiecapaciteit wordt uitoefening van landbouw op het betreffende perceel bedoeld. Bij vergoeding van waardedaling vindt functiewijziging van het perceel plaats van landbouw naar natuur. Eenmaal gerealiseerde natuur mag niet meer gebruikt worden voor de uitoefening van landbouw (artikel 1.11, eerste lid onder c).

Om voor subsidie voor waardedaling in aanmerking te komen moet de betreffende landbouwgrond de vijf jaar voor het indienen van de subsidieaanvraag onafgebroken in agrarisch gebruik zijn geweest. De productiecapaciteit moet in die periode dus onafgebroken zijn benut.

Hoofdstuk 2 - drainage

Dit hoofdstuk ziet toe op het verwijderen van drainage op de koppen en in het beekdal en het omvormen van drainage op de flanken. De vergoedingen zijn gebaseerd op de werkelijke kosten voor verwijdering en de meerkosten van het aanpassen om het systeem peil gestuurd te maken.

Voor beiden geld een maximale vergoeding per hectare.

Hoofdstuk 3

Paragraaf 3.1 - Waterbuffers

Het doel van deze subsidiabele activiteit is waterberging bij veel neerslag en het vasthouden van water bij droogte. De grondeigenaar accepteert hiermee dat er vaker water op zijn land komt dan de vastgestelde normering. De hierdoor nattere gronden kunnen bijdragen aan verbetering van de biotoop en biodiversiteit. Een waterbuffers is te minste 500m3. De buffers zijn hoog i het systeem gelegen (koppen en flanken). Ze bestaan naast de reeds aangewezen waterbergingsgebieden of reserveringsgebieden. De locaties die geschikt zijn hiervoor zijn te vinden in de watervisies.

Paragraaf 3.2 – Aanleg stuwende constructie in watergang

Deze paragraaf maakt een onderscheid in stuurbare constructies en niet stuurbare constructies. Beide constructies hebben als doel om water beter vast te houden in het watersysteem. Waarbij bij stuwbare constructies het tevens mogelijk is regelapparatuur te plaatsen om het water aan te passen aan het door het waterschap gewenste peilbeheer. Er is voorzien in een inkomstenderving bij niet stuwende constructies als gevolg van mogelijke schade aan gewassen.

Hoofdstuk 4 – Robuuste waterlopen

In dit hoofdstuk wordt voorzien in aanpassen van de watergang op een wijze welke beter aansluit op verwachte toekomstige weersextremen. Ten behoeve hiervan kan de watergang worden verbreed en verondiept of een meandering worden aangebracht. Voor de watergang geldt dat er bij agrarische grond een waardedaling wordt vergoed. Voor aanliggende percelen is er inkomstenderving mogelijk voor zover deze hinder ondervinden als gevolg van de nieuwe hydrologische omstandigheden.

Hoofdstuk 5

Paragraaf 5.1 –

– kruidenrijk grasland in lokale laagtes

Het is bij de lokale laagtes zoals omschreven in paragraaf 5.1 mogelijk om agrarische grond om te zetten in natuurgrond. Bij omschakeling naar kruidenrijkgrasland wordt er een kwalitatieve verplichting gevestigd waarmee gronden niet langer ingezet kunnen worden voor agrarische bedrijfsvoering. Er mogen daarmee ook geen gewasbeschermingsmiddelen of kunstmest meer worden opgebracht. Ook wordt het grondwaterpeil aangepast aan deze natuurlijke functie. Eigenaren worden vergoed voor de waardedaling en de eerste 6 jaar van het beheer.

Hoofdstuk 6

Paragraaf 6.1 – Beekbegeleidende beplanting

In de watervisies is te lezen op welke locaties er nog beekbegeleidende beplanting gewenst is ten behoeve van het verbeteren van de waterkwaliteit. Dit hoofdstuk voorziet in een vergoeding om deze aan te leggen. In geval van agrarische gronden is het tevens mogelijk een vergoeding voor waardedaling te krijgen om de gronden om te zetten naar natuurgrond.

Artikel 6.1.2, onder c

Voor bosbouwmaatregelen heeft de Europese Commissie bij goedkeuring van de Catalogus Groenblauwe diensten, de staatssteungrondslag voor deze regeling, bepaald dat deze van niet-productieve aard dienen te zijn. Steun mag daarom niet verleend worden aan bedrijven uit de houtsector, commercieel levensvatbare houtwinning, vervoer van hout of de verwerking van hout of andere bosrijkdommen tot producten of tot energiebronnen. Ook mag geen steun worden verleend voor kappen van bomen waarvan het hoofddoel de commercieel levensvatbare houtwinning is en evenmin voor herbebossing waarbij de gekapte bomen door soortelijke exemplaren worden vervangen.

Paragraaf 6.2 – realisatie doorstroommoeras

Bij de bron van een waterloop zijn gronden nat en komt er kwel vrij. Op deze locatie, maar ook bij kleinere watergangen is het mogelijk om een doorstoommoeras te creëren. Dit moeras zorgt voor een vertraagde afvoer van water hoog in het watersysteem maar zorgt ook voor een natuurlijke filter en hoge ecologische waarde. Welke locaties geschikt zijn voor een dergelijk moeras is te vinden in de watervisies. Indien het systeem wordt aangelegd op agrarische grond zal de grond worden afgewaardeerd van agrarisch naar natuur.

Paragraaf 6.3 – helofytenfilters

Voor het verbeteren van de waterkwaliteit, met name daar waar veel nutriënten in het watersysteem terechtkomen, kan er gewerkt worden met een natuurlijke helofytenfilter. De kosten voor aanleg en beheer worden vergoed tot een maximale bijdrage.

Hoofdstuk 7 – duurzaam bodembeheer

Er zijn bodemcoaches beschikbaar voor agrariërs vanuit het programma bodem-up. Voor deelnemers die een BedrijfsBodemWaterplan hebben laten opstellen met activiteiten welke leiden tot een verbetering van oppervlakte en grondwaterkwaliteit kunnen hier, voor zover de regeling hierin voorziet een bijdrage voor ontvangen.

Hoofdstuk 8 - bedrijfssysteem

Dit artikel ziet toe op het ondersteunen van agrariërs die met hun gronden grotendeels in de beekdalen van De Dommel liggen en hun bedrijf circulair willen maken. Er is een bijdrage in de inkomstenderving en aanleg.

Hoofdstuk 9 – Professionalisering

Om veldmedewerkers welke werkzaam zijn voor Boerennatuur of een andere aanvrager is het mogelijk om de kennis op te bouwen over de principes van Water en Bodemsturend. Daarbij is het ook mogelijk deze kennis over te dragen en verder te ontwikkelen door het maken van een gebiedsplan voor een gebied van minimaal 100ha en 3 agrariërs dat zich richt op het opzetten van het grondwaterpeil.

Hoofdstuk 10 - Educatie

De regeling stimuleert het brengen van informatie over deze regeling in de gebieden. Dit wordt gedaan door het vergoeden van keukentafelgesprekken en het leveren van een bijdrage aan of organiseren van gebiedsbijeenkomsten. Deze activiteit staat alleen open voor de aanvrager welke ook activiteiten realiseert onder hoofdstukken 2 t/m 8.

Artikel 10.2

De GGA is een integrale GebiedsGerichte Aanpak van de Provincie Noord-Brabant. Deze aanpak is omschreven in de Brabantse Ontwikkelaanpak Stikstof en is met de gebiedspartijen Provincie Noord-Brabant, waterschappen Aa & Maas, Brabantse Delta, De Dommel en Rivierenland, Brabants Landschap, Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, Vereniging Brabantse Gemeenten en ZLTO overeengekomen op 18 oktober 2021. Op de website www.ggagroenblauw.nl is nadere informatie te vinden over deze aanpak.